Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Mijn vader

Vandaag wordt mijn vader 80.

Dat is extra bijzonder, omdat mijn vader zijn hele leven al voorspelde dat hij vast niet oud zou worden – al schoof de vermoedelijke eindleeftijd wel steeds een beetje op. 

Zingeving

‘Je hebt ook nog een vader!’ reageerde iemand verrast toen ik een tijdje geleden een stukje schreef over hoe mijn vader nog steeds de familietraditie voortzet door op zaterdag pannenkoeken te bakken. Ja, ik heb ook nog een vader. Ik schrijf me suf over mijn moeder, mijn kinderen, mijn vrienden – maar zelden over hem.
Mijn vader is een universum op zich. Zo lang ik me kan herinneren is hij op zoek naar zingeving. Dan zaten we ineens weer met de hele familie in de Westerkerk omdat hij Belijdenis ging doen bij Dominee Nico ter Linden. Of zat hij in de staff van de sekte-achtige beweging waar ik een heel boek over heb geschreven. Tantrisme, boeddhisme, bio-enegetica, new age… ik denk wel eens dat mijn vader de new age heeft uitgevonden. Hij schreef er boeken over, gaf en volgde eindeloos veel trainingen, verzorgde conferenties over de hele wereld.
Daarom is het niet gek dat mijn vader zijn verjaardag vandaag viert met een symposium. Honderd mensen, Pakhuis De Zwijger, interessante sprekers. Met een door mijn vader vastgesteld thema: Hoe blijmoedig te leven in een hachelijke wereld. Het antwoord daarop (zo dat er al is) is zijn cadeau aan ons. En aan zichzelf, vermoed ik – verder doet mijn vader niet aan cadeautjes. 

Het wordt vast een leerzame dag, want ik leer altijd van mijn vader. Maar de zingeving… die zit voor mij nu vooral in dit: ja, ik heb een vader – vandaag wordt hij tachtig. Tachtig!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

London calling

Het is natuurlijk heel gek om de drukte in Amsterdam te ontvluchten door naar Londen te gaan.

Ook Londen zucht onder vette stromen toeristen. 

Punk

Londen is een stad waar ik al mijn hele leven lang weinig van begrijp, zo groot. Druk is het gelukkig vooral op de hysterische plaatsen zoals Piccadilly Circus. Koud is het overal, een soort grijze guurheid die onder je jas dringt. We lopen en lopen, J en ik, het lijkt alsof met iets episch bezig zijn, het lijkt op het leven zelf en ook op een droom waarin je nooit meer ophoudt met lopen.
‘Armoe is hip hier,’ zegt J. En ja, het toneelstuk dat we zien op Weet End gaat daarover. En de wijken die het meest happening zijn (ik heb de tips van aanplakdochter Karlijn die in Londen woont dus het moet wel kloppen) zijn naast creatief ook vies en met dichtgetimmerde ramen en bouwvallen. Niet voor niks wordt juist in zo’n groezelige wijk vol graffiti de nieuwe high fashion voor mannen gepresenteerd. Zwervers en straatmuzikanten aan de ene kant, en daarnaast de ene limo na de andere en mannen in vrouwenjassen en met vrouwenschoenen en interessante kapsels. Eigenlijk lijkt het alsof de Brexit al heeft plaatsgevonden, en punk alweer super relevant is. London calling, heet de expositie op een andere plek van de stad. 

24/7 bagels 

De stad en ik worden ook nu geen vrienden, hoe fascinerend ook en ondanks de supertips van Karlijn (eet 24/7 bagels in Shoreditch en perfecte dumplings in een aquariumrestaurant in Soho!). Het is misschien ook te koud, gelukkig zijn er overal nog lekker ouderwetse pubs. Een beetje overwhelmed nemen J en ik zondagavond afscheid van elkaar na drie dagen die als drie weken voelden. Het jaar is begonnen, huppekee. Ik strompel (al dat geloop op hakjes gaat niet in je kouwe kleren zitten) van CS naar huis. London calling, het zingt nog in mijn hoofd.
Ik ben nog niet in mijn straat of J komt me achterna rennen, koffertje achter zich aan sleurend. ‘Nee kom, we doen even een laatste drankje in de kroeg bij jou op de hoek.’
Het is er heerlijk warm. En rustig. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De nieuwe aliens

Kennissen van mij gaan een yogaretreat beginnen, in Italie of Portugal.

Ze hebben er al hun geld op gezet en Ik Vertrek loopt ook al met hen mee. 

Neeeeeee en jaaaaaaa

Op de accounts van de kersverse retreat zie ik blije foto’s. De verbouwing (de chaos, alle bureaucratische toestanden en dat het dan gierend door de bocht toch goedkomt). De eerste gasten. De naturalisatie of hoe heet het: dat je belasting daar gaat betalen en niet hier. De blije mooiweerfoto’s. De leuke lokale feesten. En bij al die stappen denk ik: neeeeeeee. Doe het niet. Alles wat nieuw is is fijn en spannend maar straks dan zit je daar ineens in een of ander mediterraan dorpje. Dan ga je de raarste dingen missen. De Hema. Boerenkool. Het Melkmeisje. Fietsen. Zelfs – en ik meen het: dat grijze Hollandse kutweer. En vooral: de mensen om je heen. Die van de wijntjes, de koffietjes, het slappe gelul. Die verstandhouding met mensen uit je eigen tribe krijg je bijna nooit meer opnieuw in een andere tribe. En uiteindelijk raak je dan jezelf kwijt.
Maar laat ik niet generaliseren. Ik was het. Ik raakte mezelf kwijt in een Ik Vertrek-situatie. En nog elke dag, ongelogen, denk ik: jaaaaaaaa, wat is Amsterdam toch een heerlijke stad met al zijn overspannen drukte – die mijn drukte is. 

Dit gezegd hebbende: mag er alsjeblieft een toeristenstop met Oud en Nieuw? Zullen we die dagen de coffeeshops gewoon dichtgooien? Je ziet er dan toch geen Amsterdammers. Je ziet sowieso amper nog Amsterdammers in mijn straat op dit moment. Toeristen zijn de nieuwe aliens in de 2020-apocalyps.
Dus ik ga even een weekendje vluchten naar Londen. Stuivertje verwisselen met al die Engelsen hier. Net voor de Brexit, lekker met mijn liefje. Als jullie dit lezen ben ik onderweg. So long!

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Januari 2010- januari 2020

Ik kijk naar mijn afgelopen decennium. 

De helft van die tijd woonde ik in Spanje, de andere helft weer in Amsterdam, op twee plekken.
Ergens onderweg had ik ineens geen basisschoolkinderen meer. Twee kinderen deden eindexamen en gingen hun eigen gang. Ze gingen ook allebei veel reizen.
Ikzelf reisde een stuk minder dan in het decennium ervoor. Grootste reis was twee maanden Indonesie.
Ik schreef tien boeken. Tien! Ongetwijfeld mijn meest productieve tijd als schrijver. Stopte met serieschrijven en ging de diepte in.
Ik kreeg rimpels en grijze haren, passeerde de vijftiggrens. Vond mezelf bij vlagen mooier dan ooit, ook omdat ik mezelf ineens zag door nieuwe ogen – precies zoals in het gedicht van Cummings i like my body when it is with your (zoek maar op).
Maakte nieuwe vrienden, een paar voor sowieso voor altijd (hallo Jowi!), veranderde mijn facebookstatus uiteindelijk weer naar ‘heeft een relatie’ – hoewel ik de liefde een stuk raadselachtiger vind dan een decennium geleden.
Mijn moeder ging niet dood maar wel vaak bijna. Dit was ook haar decennium.
Lievelingsboeken die met me mee reisden: Ik geef je de zon, De vrouw van de tijdreiziger; een handjevol gedichten. Ik huilde bij nogal veel films en muziek. Heb sowieso meer gehuild dan alle voorgaande decennia bij elkaar. Ik heb mezelf beter leren kennen dan alle voorgaande decennia bij elkaar.
Het was het decennium van de opkomst van de goede koffie, de havermelk, gezonder eten, ik kookte me suf. Besloot champagne alleen nog maar uit coupes te drinken. En godzijdank werden de broeken eindelijk weer high waist. 

Dit blog was een constante. De liefde voor drie dochters was dat ook. En altijd dat handjevol vriendinnen zonder wie ik… maar dat heb ik laatst al geschreven. 

Wat zal het volgende decennium brengen? Ik heb echt geen idee. En dat is verrukkelijk, een boek dat je nog moet lezen, de nieuwe jurk nog onverwassen. 

Dank jullie allemaal voor het lezen van mijn blog, mijn stukjes. Er is zoveel liefde, overal. 

Anna

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Na het feest

Als je een gezin sticht, dan ben je nooit meer alleen. 

Ik herinner me ook nog de opluchting van een vergelijkbare gedachte: nu ik ga samenwonen word ik nooit meer eenzaam wakker uit een nachtmerrie.

Armen

Ik realiseerde me toen nog niet dat je ALTIJD eenzaam wakker word uit een nachtmerrie omdat die nachtmerrie alleen van jou is. Er is altijd dat verloren moment vlak voor de armen om je heen. En soms zijn die armen er ook niet – zelfs al woon je samen.
En nu heb ik een gezin, een vriend, vriendinnen, het was hier een bruisende drukte deze dagen. Maar ineens, derde kerstdag in de avond, is iedereen weer weg. Het huis galmt nog van alle stemmen, verhalen, gerinkel van glazen, muziek, de kaarsen opgebrand, de vloer bezaaid met glitter en dennennaalden. Ik steek de chanoekahkaarsen aan, en er is niemand om aan te vragen: voor wie zeggen we vandaag een klein gebedje? Want zo doen we dat, aangezien ik de Joodse zegeningen niet ken: we zeggen bij elke nieuwe kaars voor wie we die branden. De oma’s kwamen al voorbij, de dochter in Mexico, en ‘alle mensen die niemand hebben om kerst mee te vieren.’
Want dat is het ook natuurlijk: er is een groot verschil tussen eenzaam en alleen. Of zoals de Portugezen zo mooi zeggen: sozinho: ‘alleen maar niet eenzaam’. 

Dus dat.
De zevende kaars steek ik aan voor mezelf. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kleine kerstavond

Dat mijn ouders de trap op kwamen met een kaarsje, alle lampen uit. ‘Vrolijk kerstfeest,’ zeiden ze en beneden stond de tafel prachtig gedekt met ronddraaiende engeltjes van zilver. 

Tingting, zeiden de engeltjes. Buiten was alles nog donker. Mijn broer, zus en ik, pantoffels aan onze voeten, voelden hoe we deel uitmaakten van een groter geheim. 

Het magische

Misschien is het toen begonnen, mijn fascinatie voor het magische van rituelen, zeg ik tegen de jongste dochter.
Later kwamen de nachtmissen, ik herinner me de Westerkerk, de Bavo in Haarlem, een of andere superongezellige nieuwbouwkerk toen mijn vader in zijn oecumenische periode was. Hoor je de klokken, zeg ik tegen de dochter, dat betekent dat het nu voorbij is. Vrolijk kerstfeest.
Ik sta bij haar bed en we luisteren samen. Klein is mijn kerstavond dit jaar. Tweepersoons. We doen de adventskalender, middelste dochter komt even langs en vraagt om een kerstverhaaltje, ik lees Astrid Lindgren voor. Eerder hebben we kersttulband gebakken – het hele huis ruikt er nog naar- en 21 waxinelichtjes aangestoken, ik laat alleen de lampjes van de kerstboom aan.
En dan morgen samen kerstontbijt, zeg ik tegen de dochter in bed. Op het mooie nieuwe glittertafelkleed.
Ze is knuffelbaar deze dagen, dat weet je maar nooit met een zestienjarige. Ja, leuk, kerstontbijt, zegt ze. Ik merk wel wanneer je naar beneden komt, zeg ik. Ze knikt.
En als ik de kamer uitga: of nee, wil je me wakker maken? Met een kaars?

Misschien voelt ze mijn weemoed, maar lief is het wel.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Merry Christmas

Ik stapte de bus in. Hoewel ik eigenlijk bussen haat, maar soms moet het.

In de bus zaten een oud lief dametje – en een stoer donker meisje met oortjes in.

Internationale

Ik ging tegenover het dametje zitten. ‘Ach wat leuk dat je de Internationale neuriet,’ zei ze. Ik voelde me erg oud meteen en ook betrapt: wie neuriet er nou onbewust ouderwetse strijdliederen in de bus? Maar het dametje begon te praten over idealen en hoe zij op 88-ste zorgde voor 48 zwerfkatten, reuze lief. Er ontspon zich een leuk gesprek. De glimlach bestierf echter op mijn lippen toen het vrouwtje out of the blue zei dat ‘zulke mensen’ (ze wees naar het donkere meisje dat zachtjes zat te bellen) de wereld een stuk minder mooi maakten. ‘En ze zit ook nog met haar voet op de bank, daar ga ik wat van zeggen.’ ‘Wat geeft het,’ wilde ik zeggen want ik zag ineens mijn dochter daar zitten. Maar de oude vrouw verhief zich als een heks en gaf het meisje van achter een duwtje. Het meisje schrok daar enorm van. De oude vrouw snauwde iets over voet van de bank en het arme meisje deed dat, ik had echt medelijden met haar. Totdat datzelfde meisje woedend begon te schreeuwen tegen degene die ze aan de telefoon had. ‘Ik word hier fokking mishandeld door een takkewijf. Ik ga aangifte doen, ik neem dit allemaal op, ik hoef dit godverdomme niet te pikken.’
Het ging nog een tijdje zo door en ik sloop de bus uit, een halte te vroeg.

Scheldkanonade

Eenmaal in Amsterdam zag ik een fietser op de tram knallen. Ik haalde diep adem voor de volgende scheldkanonade, er kwamen al allemaal opgefokte mensen aanstormen die ‘alles hadden gezien.’ Maar op dat moment stapte de trambestuurder uit en vroeg heel vriendelijk: ‘Gaat het?’ ‘Ja joh,’ zei de fietser. ‘Ik keek niet goed uit, mijn fout. Gaat het met jou?’ Zo bleven ze nog een tijdje over en weer excuses aanbieden. 

Ik heb heb gevoel dat in dit alles een kerstboodschap zit verpakt, ik weet alleen niet precies welke. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ze kan zoveel dingen

Ze kan zoveel dingen. Dingen die ik niet kan.

Breien bijvoorbeeld. Dat kon ze al toen we twaalf waren. Ik zat dan naast haar met precies dezelfde soort pennen en dezelfde soort wol en toch werd bij mij een rommelige scheve lap wat bij haar een prachtige trui werd.

Telefoon

Ze kan het nog steeds. Laatst had ze op een winterse avond even heel veel warmte nodig, en waar iemand anders zich zou bezatten, breide zij hup deze muts en trui voor zichzelf.
Ze snapt alles van kleren, kleuren, inrichting. ‘Wat voor stijl heeft mijn huis toch?’ vraag ik haar. Ze denkt even na en zegt: ‘Bont.’ En vanaf dat moment begrijp ik ook meteen mijn kledingstijl veel beter.
Ze vindt niks gek en dat is geweldig. Je kunt haar altijd bellen of ze zin heeft om mee te gaan naar iets nieuws, en ja hoor, daar is ze. Je kunt haar sowieso altijd bellen. Als je alle uren optelt die wij samen aan de telefoon hebben gezeten vanaf dat we kleine meisjes waren en Internet nog niet bestond… dan ben je weken nee jaren verder. Er vallen nooit stiltes in onze gesprekken (al kan dat ook door mij komen natuurlijk).
En ja, ik ken niemand die zulke mooie liedjes schrijft als zij. Op dit moment tourt ze met de voorstelling ‘Waagstukken’ dor Nederland – ga maar checken.

Ik kan nog zoveel meer over haar zeggen. Dat ze grappig is en wijs, echt lief en soms ongrijpbaar – en altijd 100% authentiek. Ik denk wel eens aan hoe het zou zijn als ze dood zou gaan, en bij die gedachte alleen al begint mijn wereld op zijn grondvesten te schudden. Maar ze gaat niet dood, integendeel. Happy birthday, Mylou Frencken!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het hele kleine niets

Ik lag dubbelgevouwen in een uiterst oncomfortabele houding en ik luisterde naar de hypnotiserende stem van mijn enorm grote kleine zus. 

‘Inner peace,’ zei Nanda. Ze zei het in het Engels want net als overal in de stad zijn de expats en foreign students ook volop aanwezig bij de yoga. 

Inner peace

Het ging erover dat inner peace niet betekende dat je een soort perfect leven hebt. Integendeel, zei Nanda. Dat levens nou eenmaal rommelig zijn. Inner peace is dat je daar niet tegen vecht of over oordeelt maar dat je je ermee verzoent. En ik verzoende me onmiddellijk met mijn omgekeerde zwaan of hoe die rottige houding ook heette en ik dacht JA. Ja, natuurlijk.
December is een geniepige maand. Hij kost geld, energie, veel planningskunst en hij gaat ook altijd over mensen en dingen die voorbij gaan. Voor mij dan. En dan sluimert ook nog steeds mijn herfstdipje, van toen ik ineens overspoeld werd door grotemensenzorgen over grotemensendingen als pensioen en carrière. Dat is natuurlijk niet ineens veranderd. En mijn tanden doen ook nog steeds pijn. Op sommige dagen pleng ik een traantje, sommige nachten lig ik zorgelijk wakker. En dan heb ik het nog niet eens over al die keren dat ik achter mijn mac zit en alleen maar lelijke dingen opschrijf.
Maar nu komt het: dat is prima. Sinds ik ben opgehouden me ertegen te verzetten, kan ik ook weer genieten van de poes op de bank, de kaars op de tafel, een good hair day – van het hele kleine niks. Ik heb geloof ik al een week of drie inner peace met mezelf, zomaar in december!
Dat gun ik jullie ook, het is mijn kerstwens. 

(En mocht het niet lukken, mijn zus is ook coach tegenwoordig, wat heel fijn is voor iedereen die niet zo boft om haar als zus te hebben). 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Op cursus

Van boeken schrijven kun je niet leven. 

Dus zijn alle kinderboekenschrijvers die ik ken zzp-ers. We gaan bijvoorbeeld met onze verhalen naar scholen en bibliotheken als moderne troubadours.

Spotlights

De overheid heeft de spotlights op ons gezet: jongeren lezen minder en minder, en wij schrijvers kunnen helpen het tij te keren. Deze week had ik toevallig twee trainingsdagen achter elkaar om dat schoolbezoek te professionaliseren. Heel gewichtig. Ik stond op voor dag en dauw (foto: sunrise over Amsterdam Centraal) om af te reizen naar van die hippe plekken waar seminars worden gehouden. Ik kreeg fancy lunches, vegan cake, drank en bitterballen. Ik luisterde naar andere troubadours en mensen met verstand van zaken. Raakte verzeild in een rollenspel met lastige kinderen waar ik totaal bezweet uitkwam – kom je aan mijn boeken, dan kom je aan mij (nee, dat is niet professioneel). En ik ontmoette zoveel collega’s, oude en nieuwe. Dat was tof want normaal is schrijven een solitair beroep terwijl je vooral met kinderboekenschrijvers altijd goed kunt lachen; ik durf wel te zeggen dat relativering en compassie kernkwaliteiten (trainingsjargon) van de kinderboekenchrijver zijn, of nouja van de leuke dan. 

Ik vertrok in het donker en ik kwam thuis in het donker, slimmer en volledig bijgepraat. En zo verschrikkelijk moe. Leraren zijn superhelden en de missie om literatuur weer spannend maken voor alle kinderen van Nederland is fantastisch. Mag ik dan nu weer schrijven?