Categorieën
Afrikareis

West Afrika – zo was het

(Kaapstad, km 24179)
We hebben een reuzensprong gemaakt. Omdat in Niger twee stammen elkaar in de haren zijn gevlogen, er in Angola landmijnen zijn en in Kameroen de wegen zo nat en blubberig zijn dat je, volgens de berichten van collega-overlanders, maar twintig kilometer per dag kunt reizen, hebben we de auto in Ghana op een vrachtboot gezet. En die boot gaat helemaal naar Kaapstad. Helaas mochten wij zelf niet mee, dus we zijn naar Kaapstad gevlogen. Volgende keer meer daarover, maar nu eerst een terugblik op ruim vijf maanden West Afrika.

West Afrika was:
– Natuur! Eindeloze woestijnen met kamelen erin. Knisperend groen regenwoud. Kusten- zowel verlaten stranden vol kokospalmen als onherbergzame rotsen met aangespoeld afval van de vissers. En vaak was het net als in het boek van de Berenjacht: ‘we kunnen er niet bovenover, we kunnen er niet onderdoor… o nee, we moeten er wel dwars doorheen!’
– Nieuwe verkeersregels! Bijvoorbeeld: hoe haal ik zo gevaarlijk mogelijk in (Afrikanen doen dat bij voorkeur in een bocht, vlak voor een heuvel, vlak voor er een tegenligger aankomt, of als er net twintig geiten oversteken). Weetje: geiten gaan altijd opzij, voor schapen moet je remmen, want die blijven dom midden op de weg staan.
– Fruit! Na de mangotijd kwamen de ananassen, de groene sinaasappels, en de bananen (klein, groot, gebakken, als chips, voor het ontbijt of voor het avondeten).
Overigens zijn er ook zat woestijnweken geweest met hoogstens hier en daar een komkommer.

West Afrika was ook:

– Sterke vrouwen! De hele dag door staan ze te wassen, te koken, eten langs de weg te venten. Ze zijn zo arm en ze werken zo hard. En toch, ze zijn goed gekleed, ze lachen vaak en lopen altijd kaarsrecht en met enorme ladingen spullen op hun hoofd. Zie ook Ilco’s fotoserie ‘chapeau!’ (via ‘meer foto’ s – Ilco heeft inmiddels een geweldig oeuvre op kunnen bouwen).
– Hitte en regen! Vijftig graden in de woestijn, je moest wel het grootste deel van de dag in de schaduw blijven. En in de oerwouden waren er moessons. We wisten dat het regentijd zou zijn, maar we hadden ons er niet op voorbereid, we haten regen. Maar ja, daarom zijn die oerwouden dus zo groen…
– Geloof! Ashanti, Diola, Dogons en andere animisten. Eindeloze gebedsoproepen en strenge moslims in de noordelijke landen, en in Ghana ineens een uitbundig evangelisme met overal leuzen als ‘God First’, ‘Bursting with goodness’, ‘Go for love’ ‘Humble yourself’, ‘Crucify him’ en –ook heel fijn- ‘What is written, is written’. Overigens, nergens ter wereld zie je zoveel vrouwen op brommers als in moslimland Mali.

Het mooiste

Wat was het mooiste, vraagt iedereen. Misschien de schildpadden in Guinnee Bissau, de kust en de tropische binnenlanden van Senegal. Of de stilte van de woestijn.
Het reizen zelf is fijn. Het oneindige landschap dat aan je voorbij trekt. De wind door de open ramen van de Landrover. Bananenchips eten. Altijd muziek op (vaste begintune van een reisdag: ‘rien n’a changé’ van de Poppys). Nu we weer een beetje in de bewoonde wereld zijn, valt op dat we prettig verwilderd zijn met te lange haren en niet al te schone kleren. Dat is goed.
We hebben vrienden gemaakt, maar vaak waren we de enigen (of in ieder geval de enige witten). Nee, dat leverde geen ruzie op, we hebben het leuk met elkaar. We hebben al drie verjaardagen gevierd en er was elke keer taart.
We misten Nederland niet; onze vrienden en familie soms.
We hebben ook twee enorme dieptepunten gehad. Het auto-ongeluk in Mauritanië en Chaia’s malaria, waar we nog maar net van bekomen zijn. Als er iets goeds over deze ellende te zeggen valt, is dat we er zachter en sterker tegelijk van zijn geworden (en door zijn eindeloze bezoeken aan de garage is Ilco vloeiend Frans gaan spreken, ook altijd handig).
En we zijn allemaal aan het schrijven. Bloem en Chaia werken aan een serie (Bloem: De schaduwtekenaar, Chaia: Lizzy en Loena), ik werk aan meerdere boeken tegelijk en zelfs Ilco kruipt af en toe achter de computer.
What is written, is written.

Verlanglijstje

De komende maanden gaan we door Oost en Centraal Afrika naar boven rijden, tot aan het Midden Oosten. Nieuwe landen, nieuwe avonturen.
Maar eerst komen opa en oma op bezoek, met een koffer vol Nederlandse spullen. Op het verlanglijstje stond onder meer:  drop, stroopwafels, een enorme lading boeken… en een nieuwe nummerplaat – de vorige laten we ergens achter in een rivier van West Afrika.

NB Deze week (vanaf donderdag 27) ligt er weer een nieuwe Kidsweek in de winkel met de avonturen van Bloem en Chaia!

Categorieën
Afrikareis

Amazing days

(Krokobite, Ghana, km 18054)
Om bij te komen na de ziekte van Chaia zijn we de vieze stad uit gevlucht naar een tropisch kratermeer. Hier horen we weer vogels, hier kunnen we weer buiten leven.
Voor de Ashanti is dit een heilig meer. Ze geloven dat hier de zielen van de doden komen om afscheid te nemen van de god Twi. Het is dus eigenlijk een soort transit-plek. De vissers varen niet in boten, maar op planken en gebruiken handpeddels om de doden zo min mogelijk te storen.
Ik zwem in het meer dat rustig en vredig is. Ergens onder me zwemt Roef, die deze week, veel te vroeg, is overleden. ik kende zijn vrouw, Susan en moet al dagen aan haar denken. En er zijn nog meer doden om mij heen. Laura, Jozefien. Ilco’s vriend Wim. Bert, de man van mijn beste vriendin en vader van mijn “petekindje” Madelief. En mijn neefje Jeroen natuurlijk, hij zou nu negentien jaar zijn.
Het is een mooie plek om afscheid te nemen van de wereld, denk ik, zelfs als je eigenlijk nog niet van plan was over te stappen, en ik zwem een tijdje met ze mee. Mijn lieve doden.

Ilco: ” En heb je ook nog gewoon lekker gezwommen?”

Ruimte

Is het niet gevaarlijk wat jullie doen, wordt ons af en toe gevraagd. Want we rijden over soms onbegaanbare wegen, ver van de bewoonde wereld, en dwars door gebieden met tropische ziektes.
Natuurlijk vragen we ons dit zelf ook wel eens af. Het was bijvoorbeeld afschuwelijk dat Chaia malaria kreeg, ondanks al onze voorzorgen.
Maar hoe veilig ben je in Nederland? Roef zat gewoon te eten in een Amsterdams restaurant toen zijn hart plotseling stopte. Hij was even oud als Ilco… We moeten dus wel vertrouwen op die engeltjes die steeds met ons meerijden. Alleen Isfahan, dat ook nog in ons reisplan staat, dat moeten we misschien maar overslaan.
En er is nog iets. Als je van de kust van Senegal dwars door West Afrika gaat via Timboektoe en dan eindelijk aankomt bij de kust van Ghana, dan is dat strand zo wit en dan zijn die palmbomen zo groen… Er zijn hier zoveel ” amazing days”, zegt een Engels meisje dat nu een jaar in Ghana woont, zoveel meer dan in Londen. Dat is waar. Ik loop langs de zee en voel hoeveel ruimte er is in mijn hoofd om bijvoorbeeld te schrijven. Er zijn geen andere ” zorgen” dan waar ik hier in vredesnaam een dagcreme vindt die niet bedoeld is om de zwarte huid op te bleken – en, o ja, hoe laden we hier de schoolcomputer van de meisjes op zonder stroom?

Bootwerker

Met Chaia gaat het trouwens geweldig. Ze eet en eet als een bootwerker met een lintworm. Eieren, worst, patat, kip. Ze is al bijna weer op haar oude gewicht. Ook zij is blij hier, samen met Bloem in de reuzengolven.
Voor Dunya maakt het waarschijnlijk niet veel uit waar ze zit. In Nederland zou ze de eendjes brood geven, hier voert ze de krokodillen in een meertje verderop. En, ja pap, we kijken heel goed uit dat ze er niet in tuimelt!

Categorieën
Afrikareis

Malaria

(Kumasi, Ghana, km 17329)
De koning houdt audiëntie. Hij komt in vol oornaad het paleis in, aangekondigd door trommelaars en hoornblazers. Overal zijn zwarte mannen in lange Romeins aandoende gewaden. Dit zijn de Ashanti, ooit de machtigste stam van West Afrika, rijk geworden door goud en slavenhandel (met de Nederlanders bijvoorbeeld).
De koning spreekt zelf niet. Hij neemt geschenken in ontvangst, hij luistert. Zijn raadsheer spreekt namens hem.
Deze keer is er een groep Zuidafrikanen. Zij zijn dwars door de jungle van Angola getrokken, met Landrovers, om de koning van de Ashanti een geschenk te geven: duizenden klamboes. “We hebben krokodillen getrotseerd, rivieren en oerwoud, onze auto’s zijn van de weg geraakt, maar we wilden u en dit volk dit geschenk komen brengen. Want een klamboe is een van de weinige dingen die echt helpt tegen de hier zo talrijk aanwezige malariamuggen.”

Tussen de halfblote Ashanti loopt een lange, blonde fotograaf. Het is Ilco die zich er naar binnen gekletst heeft. Natuurlijk.
Maar waar zijn al zijn vrouwen?

Greppel

Sommige mensen zitten in de put of in een dip, wij zitten in de greppel. Zo’n soort greppel als er hier overal langs de kant van de weg zijn om de enorme sloten regenwater op te vangen. Bloem is in zo’n greppel gevallen en ging bijna kopje onder; het regende zo dat de hele weg blank stond en je niet meer zag waar de greppel begon.
Dit was een greppelweek. Zo’n week waarin dikke mannetjes rondrijden met ladingen dode kippen.
Een week waarin alle fijne plannen in het water vielen: géén kleurrijke woestijnmarkt in Burkina Faso, géén olifantenpark in Ghana, niet met z’n allen naar de koning van de Ashanti.

Want Chaia werd ziek. Hoge koorts, hevige krampen.
Na twee dagen gingen we toch maar naar een ziekenhuis om te laten onderzoeken welk virus of parasiet het was. Dat bleek een soort salmonella te zijn.
Een malariatest deden ze standaard – en bleek ook nog eens positief.
“Maar we slikken anti-malariamedicijnen.”
“In dit natte seizoen, ontkom je er toch niet aan,” zei de dokter, die aan de lopende band malariapatiënten voor zich had. En inderdaad, hier kijkt niemand ervan op.
Malaria? Ja, vervelend. Volgende patient.

Dapper

Maar ondertussen is ons meisje zo verschrikkelijk ziek. Klein en dapper ligt ze in het hotelbed, de ogen in het ingevallen smoeltje groot en diepblauw. Hebben we ooit eerder zo’n ziek kind gehad? Ilco en ik doen wisseldiensten, Bloem helpt geweldig mee en een bij vlagen boze Dunya speelt de van haar troon gestoten koningin.
We moeten lastige keuzes maken: laten we haar in het ziekenhuis, waar ze in een schokkend armoedige, hete kamer met meerdere doodzieke kindjes in een bed moet liggen, of nemen we haar weer mee – ook al houdt ze niets binnen en dus ook niet de medicijnen?
Gelukkig vinden we ook hier weer goede dokters en behulpzame Afrikanen. Wil Chaia een warm bad? Er wordt een enorme teil aangesleept. Willen we niet uren op onze beurt wachten in het overvolle ziekenhuis? Iemand loodst ons langs de ergste rijen. Een dokter die op zondag naar het hotel komt? Een Nigeriaanse topvoetballer vindt hem voor ons.
Ze wordt beter, Chaia, de medicijnen slaan eindelijk aan. Vanmorgen zaten we met z’n allen The sound of music te kijken op de computer en Chaia zat de hele film uit – en at ondertussen zelfs een boterham! Wat een geluk.
Maar het zal nog wel even duren voor Chaia weer echt helemaal op krachten is. Tot die tijd is ze vast heel blij met bemoedigende post uit Nederland. Dit is haar emailadres: chaiamaria@hotmail.com

Categorieën
Afrikareis

Gids ten onder in Dovenland

(Hotel Dunia, Ouahigouya, Burkina Faso, km 16.284)
Iedereen in West Afrika praat over Dogon Land. Daar moet je echt naar toe, het is een hoogtepunt.
“Waarom is dat dovenland (Dunya’s benaming) dan zo bijzonder?” klaag ik, want de weg erheen is weer verschrikkelijk: kuilen, modder en enorme rivieren waar we dwars doorheen moeten rijden.
Ik zal nooit een Camel Trophy Girl worden, vrees ik. Al zo’n keer of honderd hebben we in mijn fantasie onze assen gebroken, zijn we van de weg af geslipt, of stil blijven staan in het midden van de rivier terwijl er steeds meer water de auto binnenstroomt. Dus nadat we de zoveelste rivier ondanks mijn angstig gepiep gewoon weer veilig passeren -wat Dunya de verbaasde uitroep ontlokt: “Jij bent toch de moeder?”- mopper ik: “We hebben de Diola, de Bozo en de Biajeros al gezien, wat maakt deze Dogonstam dan zo speciaal?”
Nu weet ik het.

Hobbits en elfen

Dogon Land is als een bezoek aan Rivendell en The Shire tegelijkertijd. Net als bij In de ban van de Ring zijn er knusse huisjes in een lieflijke vallei en tintelende watervallen en vergezichten in de bergkam ernaast, waarin vast ook elfen wonen. Je kunt er dagenlang wandelen en dat doen we dan ook, met de meiden in een ossenwagen. In de oude stadjes, die tegen de berg geplakt zijn, is de muur nog zwart van de offervuren. Het huis van de “hogon” is gebouwd als een lichaam: bij hoofdpijn leg je een offergeschenk op de zolder, voor buikproblemen moet je een verdieping lager zijn.
We hebben een gids mee die zelf ook een Dogon is. Hij kan alleen niet zwemmen en in een spectaculair moment van deze reis verdwijnt hij ineens onder water aan de voet van een waterval. Eerst sleurt hij Bloem met zich mee, in een wanhopige poging om zich aan haar vast te klampen. Maar dan is Ilco er al en tilt deze grote, zwarte man als een klein jongetje in zijn armen naar de kant.
Dat gebeurt niet zo vaak, dat je zo duidelijk iemands leven redt. Mijn man is een held!

Op de thee bij toearegs

In Dogon land slaap je gewoon onder de sterrenhemel. Dat deden we ook al in de woestijn van Timboektoe. Daar waren we te gast bij de toearegs, mannen met blauwe gewaden en tulbanden, en hun sterke oervrouwen. Taai als kamelen, deze toearegs, gewend aan extreme hitte en droogte. Je ziet ze zo de Sahara oversteken als het moet. En maar kopjes thee drinken, altijd drie:
de eerste: “bitter als de dood”
het tweede: “zacht als het leven”
en het derde: “zoet als de liefde”.

Categorieën
Afrikareis

Timboektoe

(Timboektoe, km 15.544, 40 graden in de schaduw)
Timboektoe, stad van zout en goud. Heilige stad, waar overal jongetjes met houten schrijfplankjes voor zich de koran zitten te reciteren. Zesenvijftig dagen duurde de tocht door de woestijn, dan was de kamelenkaravaan eindelijk bij de poort van Afrika gekomen. Het rijke Timboektoe was zowel het einde als het begin. Een magneetstad.
De weg erheen is nog steeds lastig, maar in de regentijd, drie maanden per jaar, gaat er een boot over de Niger naar toe. Twee dagen en twee nachten varen langs de oever die steeds minder groen en steeds meer woestijn wordt, voorbij de vissers en de kleine modderhutjes van de Bozo-stam. Kleine blote kindjes gillen langs de oever. Nijlpaarden zwemmen verschrikt opzij.
Op weg naar Timboektoe. Tijd om te schrijven (zie Chaia’s prachtige gedicht hieronder), te mijmeren –en om de nieuwste Harry Potter uit te lezen, die een erg aardig iemand mij per koeriersdienst heeft toegestuurd (ach, afscheid van Harry Potter…).

Heet woestijnstadje

Er zijn meer magneet-steden.
Dakar bijvoorbeeld. Iedereen die de oversteek door de Sahara maakt, is daarheen op weg. Je gelooft bijna niet dat het echt bestaat.
Of Mekka, of Jeruzalem. Een vriendin van mij had het met de Seychellen, eindeloos zat ze glossy reisbrochures door te bladeren.
Een van de mooiste kinderboeken die er bestaan, heet “O, wat mooi is Panama”. Voor Kleine Beer en Tijger is Panama het magneetland. “Panama ruikt van boven tot onder naar bananen. Dat is het land van onze dromen.” Ze pakken hun spulletjes en ze gaan op reis naar Panama. Natuurlijk komen ze er nooit aan. Maar de reis op zich – de avonturen en, het verlangen- maakt alles goed.
En zo is het met magneetsteden. Dakar was een fantastisch reisdoel– totdat we er echt voor stonden en bleek dat het een van de gevaarlijkste steden van Afrika is. Die vriendin van de Seychellen boekte ook elk jaar een andere reis. Veel te duur, die Seychellen. Maar toch, ieder jaar opnieuw kwamen eerst die brochures weer tevoorschijn.
En Timboektoe is eigenlijk gewoon een heet woestijnstadje. Ooit was het vast prachtig, maar dat was eeuwen geleden.

Djenne

Djenne, ook zo’n belangrijke stad van vroeger, is eigenlijk veel mooier dan Timboektoe. De hele stad is gebouwd van modder. De grote moskee lijkt een tot leven gebracht zandkasteel, een vuurpaleis. Alle huizen hebben torentjes en elegante boograampjes. En in die bruine stad wonen de kleurigst geklede mensen van West Afrika. Gebloemde lappen, gouden jurken, zilveren hoofddoeken, alles is fel en schitterend. We belanden op een bruiloft en Ilco houdt nooit meer op met foto’s maken. Hij mag ook als enige dat vuurpaleis in – voor ons vrouwen blijft de deur gesloten.
We zetten de tent op bij Ali en zijn zoon Baba. Daar zitten we tussen de geiten en de modder over Timboektoe te praten, terwijl Alpha Blondy op de radio zijn hit “Jeruzalem” zingt.

En hier dan nog het hele mooie gedicht van Chaia (Chaia schrijft een boek en deze tekst staat op het huisje van de heks):

Wie de dood ontwijken kan
Kan dat met het leven ook.
Wie zichzelf weet te bevrijden
Heeft geen keus tussen dit beide.
Geluk en liefde in het leven
Onweer die het hart laat beven.

Categorieën
Afrikareis

De wereld van Dunya

(Segou, km 14625)
De wereld van Dunya is als een toverbal. Je slaapt dan weer in de daktent, dan weer op een matrasje op de grond en dan ineens weer in een echt groot bed. Je drinkt het liefst rode limonade en je eet, net als de Afrikanen, bij voorkeur met je handen. Rijst, vis, ei, alles is lekker. Maar de grootste “lekkerheid” is ijs – zodra we dat ergens zien kopen we het voor haar.
In het Russisch, in het Arabisch, in het Swahili en zelf hier in Mali in het Bambara… bijna overal betekent Dunya “wereld” of “leven”. En de wereld van Dunya is roze van dikke big Knor, en roze van haar eigen blote buik en billen, want Dunya loopt het liefst bloot rond en op een of andere manier zijn haar (roze) schoenen altijd kwijt. Ze is dol op tekenen, maar nog meer op zwemmen. Staan we bij de Niger met onze tent, duikt Dunya als eerste de rivier in. Of anders wel in de zee, de waterval, het zwembad. “Papa, kom je mee?”
Dunya’s waterwereld is goud van de Afrikaanse zon,die haar vlashaartjes nog witter maakt.
De wereld van Dunya is een gouden stuiterbal en zij staat er middenin.

Le star

In de wereld van Dunya is alles er om te ontdekken en vindt iedereen je leuk. “Je kunt ze zo gek niet bedenken of Dunya is vrienden met ze” zegt Chaia wel eens en het is waar. In de wereld van Dunya is het een gezellige drukte. Het is het vrolijkste kind dat er bestaat. Ze houdt van dansen, van zingen en van grapjes maken.
Ondernemend is ze, onze jongste dochter, en onafhankelijk. We vinden haar vaak terug in de keuken van restaurants, achter de balie van een hotel of ze helpt de vrouwen met het wassen van de kleren in de rivier. “Le Star” noemden ze haar in een hotel en er zijn ons al veel kamelen in ruil voor haar aangeboden. Dunya windt de wereld om haar vinger als een bolletje wol. Soms moeten we haar wel een beetje temmen, deze kleine leeuw.

Vandaag is Dunya vier jaar geworden. In Nederland zou ze voor het eerst naar school gaan, maar dit is Segou in Mali.
Dunya zit er niet mee. Ze krijgt een sprookjesboek dat door haar moeder en zussen handgeschreven is. Een chocoladecake. Slingers en ballonnen. IJs natuurlijk.

En een fietsje –superonpraktisch op reis maar ze wilde het al weken zo verschrikkelijk graag. En in de wereld van Dunya komen al je wensen uit.

Dunya Suzanna

Categorieën
Afrikareis

Wild

(Kayes, km 13610)
“Komen jullie uit Guinee Bissau? Daar zijn ze toch wild?” vragen ze in Senegal, waar we doorheen trekken om bij het volgende land, Mali, te komen.
Wild… De mensen lopen er half in hun blootje en leven volgens oeroude tradities. Ze kunnen amper lezen en schrijven. Wanneer wij onze tent “wild” opzetten, rukken ze ons bijna de kleren van het lijf. De kinderen gillen als Dunya ze door haar kaleidoscoop laat kijken: een toverding! En als Dunya daarna rondgaat met een doos snoepjes, vallen kinderen -en volwassenen- aan als hyena’s en binnen een paar seconden is alles op en de doos aan flarden.
Hier zijn we ook voor het eerst in Afrika bestolen en wel van iets heel ergs: Mieke, Vriendin, Annabel en Maria werden door het halfopen autoraam meegegrist. Voor wie ons heeft gevolgd: vier van de elf popjes verliezen is Bloem en Chaia’s ergste nachtmerrie en zo gedroegen ze zich dan ook (huilen, gillen) toen de diefstal werd ontdekt.

Koude pasta

Ze zijn schaamteloos, de mensen die we in Guiné Bissau tegenkomen, maar ze zijn ook armer dan wat we hiervoor hebben gezien. “Als je geen eten en kleren hebt voor je baby, dan ben je de schaamte wel voorbij,” zei Ilco. De kinderen hebben dikke buikjes van de honger en de hutjes waar ze in wonen, zijn amper bestand tegen de enorme plensbuien van de regentijd. En dan is wonen in het paradijs ineens heel wat minder idyllisch.
Heel lang kan ik nog afstand houden. Een moeder die haar kind aanbiedt (“neem hem alsjeblieft mee, je mag hem zo hebben”) wimpel ik half-lachend af. Als onze vuilniszak wordt leeggegraaid (blikjes, zakjes en, de grootste troef, een oud taalboek van Chaia dat als een kostbare schat van hand tot hand gaat) vlucht ik de daktent in.
Door een kiertje zie ik hoe Ilco het restje dat over is van ons avondeten geeft aan een van de moeders (vier grote zonen en een kleintje op haar rug; en toch zeker vijftien jaar jonger dan ik) om te verdelen over alle kinderen. Ik zie de verrukte gezichtjes als ze elk een handje koude pasta zonder saus krijgen.
Dan breekt mijn hart.

Kracht

Als je Bloem en Chaia in de zee ziet, of op chimpanseejacht in het oerwoud, of ziet zwemmen bij een waterval, dan valt op hoe kort de meisjes hier eigenlijk kind mogen zijn. Ze zeulen met water, kooltjes, baby’s. Ze wassen, koken, leuren met mango’s en pinda’s langs de weg en en, net als hun moeders, doen ze dat allemaal zonder klagen, vaak zingend en met een onvoorstelbare kracht.
Zodra ze borsten krijgen, komen de mannen in het spel. Wanneer ze zwanger zijn, verlaten de mannen de meisjes subiet en het schijnt dat de meerderheid van de kinderen hier hun vader niet eens kent.

Dus is het zo vreemd dat ze een paar popjes willen hebben?

Wij hebben erop gereageerd met dezelfde schaamteloosheid: 4000 francs voor degene die ze terugbrengt. De dief beloond.
Tien minuten later was het elftal weer compleet.

Categorieën
Afrikareis

Guiné Bissau

(Jemberem, km 12454)
In de jungle van Guiné Bissau zijn geen fraaie lodges waarvandaan open jeeps in een kleine file rijden voor het perfecte fotomoment van de leeuw die een zebra opeet.
Er zijn geen bruggen door de bomen en geen bootjes langs de mangrove.
Je moet zelf op zoek. Naar de schildpadden. De nijlpaarden. De chimpansees. Of de olifanten die heen en weer lopen tussen Guinee Bissau en Guinee.
De beste gidsen zijn hier de onderzoekers van de vele natuurparken – als ze tijd hebben- en verder moet je bereid zijn lang en ruig te reizen.

Broodje ui

Modder. Enorme gaten in de weg. Plassen zo groot als rivieren. “Jongens, even allemaal naar links hangen,” roept Ilco. Takken en palmbladeren slaan tegen de auto. Er komt een scheur in de hoes van de daktent. We verliezen een zoeklicht. Steeds weer wordt alles kletsnat van de moessons. Ons Mauritaanse dak is daar niet op ingesteld. Als de zon schijnt, hangen we snel de natte spullen te drogen. Alles is klam.
Ook de oplader van Ilco’s camera springt door kortsluiting. En alledrie de computers (tough books nog wel) houden ermee op. Ik kan niet meer schrijven.
De jungle lady moet haar fijne grote fles Coco, in Gambia voor een prikkie gekocht, dicht laten, want parfum trekt muggen aan. ’s Avonds zoemen ze om de klamboe, een angstwekkend geluid. En zelfs de rode schoentjes worden vervangen door sneakers die vandaag op de kop af zes maanden ongebruikt waren gebleven. Hm, niet blij.
En dan is er nog het eten, of beter gezegd het gebrek daaraan. Er is wel brood te koop, maar geen beleg. Niets. Zo kan het voorkomen dat onze Chaia, eigenlijk een behoorlijk lastige eter, zich zomaar waagt aan een broodje rauwe ui. Er is geen fruit en geen groente. En zeker geen zaken als wijn en koffie. Waarom doen we onszelf dit aan?

Cobra schieten

Om die moessons dus, die maken dat alles zo knisperend groen is en zo heerlijk kruidig ruikt. En waarin Chaia wel een uur een bedwelmende regendans uitvoert.
Om de vlinders en de duizendpoten.
Om die chimpansees, die we alleen maar in de verte hoorden, maar wat was het spannend, die tocht door het tropisch regenwoud – een van de laatste van Afrika- vol vogelgeluiden. Om die ene vogel die de hele tijd ¨lekker puh lekker puh¨ zegt.
Om die andere bijna uitgestorven aap, die we wel zien, zwart met een meterslange witte staart. Om de opwinding van de dodelijke cobra in de boom, die er door de mannen van het dorpje uit wordt geschoten, terwijl de vrouwen eromheen staan te gillen.
Om de regenboog boven de rivier en de zonsondergang boven de waterval waar we de hele dag, en nacht, in zwommen.

Categorieën
Afrikareis

De dag dat de vrouwen van Bubaque dansten

(Arquipelago dos Bijagos, Guinee Bissau) Toen de nieuwe veerboot in gebruik werd genomen hadden de bewoners van alle eilanden zich verzameld voor de eerste aankomst. De vorige veerboot had het maar een dag volgehouden, dus nu was er, jaren later, reden voor feest. De vrouwen van Bubaque dansten in hun raffiarokjes met hun billen naar achteren en maakten de verwachte toestroom van toeristen belachelijk door te zwaaien met mobiele telefoons en te doen alsof ze van alles foto’s maakten. Van een afstandje keken de kapiteins van de houten roeibootjes toe hoe de nieuwe boot er niet in slaagde om aan te leggen. Vijf, zes, zeven keer moest het schip heen en weer varen, touwen vielen in het water en de Portugese bemanning schreeuwde. Toen konden eindelijk de eerste toeristen aan land: een witte familie die een klein kind bij zich had met sterrenkleurig haar, dat met ernstige ogen keek naar de vrouwen van Bubaque die nu voor haar dansten en in hun borsten knepen.
Op de kade floepte de streng met feestverlichting aan en het begon sterk te ruiken naar geroosterde vis. De Portugese kapitein glunderde naar de vrouw van de Amerikaanse hulporganisatie en zette de motor van het schip uit. Toen begon het te regenen.

De reuzenschildpadden

Het regende vlinders, ballonnen, palmvruchten en genoeg water om de putten van de eilanden gedurende weken gesloten te houden. Terwijl de bewoners zich zo goed mogelijk schuilhielden onder de palmbladeren daken van hun huizen, liet de witte familie zich met een klein bootje over manshoge golven door de open zee brengen naar het eiland dat de reuzenschildpadden dat jaar hadden uitgekozen om hun eieren te leggen. Na zes uur bereikten ze het eiland, waar ze hun natte kleren uitwrongen en de onderzoekers een tentje voor ze opzetten naast dat van hen.
De nacht was donker, maar droog, en zodra het vloed werd kwamen de schildpadden aan land. Gewapend met rode lichtjes – om de schildpadden niet bang te maken- liepen de onderzoekers over het strand om ze te tellen en de indrukwekkende omvang van hun schild op te meten. Het hele strand was bezaaid: ze kwamen uit zee en sleepten zich tot waar het water niet kon komen en daar begonnen ze te graven. De drie blonde meisjes, bijna net zo groot als de schildpadden zelf, schenen met hun rode lichtje in de kuil en zagen het gat van de vinnen steeds dieper worden. Toen kwamen de eieren, klein en wit als pingpongballen die door de moeders met venijnige bewegingen werden bedekt met zand; zo werden er die nacht duizenden begraven.

De dag erna begon de zon te schijnen en die bleef dat doen, zodat de familie nooit meer wegging en bleef zwemmen tussen parende schildpadden en vliegeren en zandkastelen bouwen. Ze vingen reusachtige vissen – pijlstaartroggen en ook een enorme met een rotkop die door de bewoners van het eiland Mussolini werd genoemd- en maakten wandelingen langs het oerwoud over stranden die zo onmetelijk en uitgestorven waren dat zelfs de papegaaien ervan zwegen en de schrijfster eindelijk haar pen neerlegde.

Heilig eiland

Pas toen ze, een en al zout en zand, terugkwamen op Bubaque, hoorden ze dat ze al die tijd op een voor de bewoners Heilig Eiland hadden vertoefd waar speciale ceremoniën werden gehouden. Ze zouden die magische krachten nog hard nodig hebben om terug te keren naar het vasteland, want -zo werd hun verteld- de grote veerboot, die intussen was teruggevaren naar de hoofdstad om de minister van transport op te halen, was bij het aanleggen aldaar op de kademuur geknald en tot nader order uit de vaart gehaald.

Categorieën
Afrikareis

Jungle lady

(Bissau, km 11.302)
In Guinee Bissau is overal oerwoud. Veel daarvan is Heilig Bos, waar geesten huizen en oude rituelen worden voltrokken.
Daar zouden we gaan kamperen.
Algauw sloot het bos zich om ons heen. Het is een oerwoud dat je opslokt, niet alleen hoog, maar ook juist heel laag begroeid met varens en struiken. Daar werkten we ons met de Landrover over een nauw paadje. Zand, blubber, kuilen, boomwortels. Af en toe hingen we helemaal scheef, takken en palmbladeren striemden de auto – die het overigens geweldig deed. Net als Dunya trouwens, die nu definitief over haar hobbelwegen-angst heen is, gelukkig.
Ik stifte mijn lippen en Ilco keek verbijsterd opzij: “Gaat ze het oerwoud in en wat doet ze…” Maar dat moest. Want we hadden net twee dagen in een klein dorpje gestaan, tussen de vissers, de voetballertjes en de varkens. Geen water, geen licht, reuze puur. Maar als je daar dan een buikgriepje krijgt, voel je je ineens wel erg vies en zweterig. En als dan de wc-situatie iets is als: zoek maar een plekje tussen de vissers, de voetballertjes en de varkens… precies, dan wordt die lippenstift ineens het laatste, onontbeerlijke teken van beschaving.

Camel Trophy achteruit

Ik vond dat bos eng. En ik had buikpijn. Dus halverwege zei ik, tot verbijstering van Ilco en de meisjes: “Ik wil terug. Ik wil een wc en een douche.”
“Maar we zijn nu net in jouw Heilige Bos,” zei Ilco, “je schrijft erover, we zouden gaan slapen in een Heilig Dorp en ’s nachts naar de dieren luisteren.”
Maar ik klemde mijn gestifte lippen op elkaar en Ilco vloekte maar een heel klein beetje, voordat hij begon aan de Camel Trophy omgekeerd: achteruit rijden over blubber, kuilen, boomwortels…
In de hoofdstad was ook geen elektriciteit en ook geen stromend water. Maar Ilco gooide net zo lang bakjes water over me heen tot ik mijn haar gewassen had en helemaal schoon was. En de volgende dag kocht hij geweldige rode schoentjes met hakken voor me. “Je was toch een dame?”
Nu kan ik alles weer aan.

Archipelago

Dus nu gaan we waarschijnlijk morgen (er gaat een boot, maar niemand weet precies waar, hoe laat en waar je kaartjes kunt kopen) naar de eilanden van Guinee Bissau. Heel ver, heel puur, heel paradijs. Geen elektriciteit en zeker geen Internet. Dus het kan even duren voor ik weer schrijf.
We nemen zo min mogelijk mee. Ook geen schoolwerk (wat hier wel enorm veel bekijks trekt).
Maar wel die rode schoentjes.