Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan ons (81)

Ze is fifteen going on sixteen

Soms mag ik haar nog voorlezen, nu alweer een tijdje niet.

Soms heb ik geen idee waar ze mee bezig is, dan weer is ze zomaar een open boek en vertelt me meer dan ik vroeger mijn eigen moeder vertelde.
Ze dendert met haar series en muziek dwars door mijn fijne schrijfmuziekjes heen, schaamteloos en zonder enige coulantie.
Soms zitten we avond aan avond samen op de bank, met lekkere hapjes series te kijken. Pal daarna is ze ineens weer avondenlang druk met vrienden en zie ik haar amper (de lekkere hapjes worden oud en niet meer lekker).
Als ze doucht gooit ze alle handdoeken de ze gebruikt op de grond, dat zijn er minstens drie per keer, een handdoekwas per week.
Ze vraagt me een geheim te vertellen, wat ik doe. Als ik haar hetzelfde vraag, zegt ze peinzend: ‘Nee, jij weet alles al.’
Haar kamer is een zooi, twee keer per jaar ruimt ze op en dan zie je dat ze dat eigenlijk heel goed kan.
Als ik thuiskom en zij is net weg, kan ik haar spoor volgen; dekentjes, computer, ijspapiertjes, computer, boxje, zakdoekjes.
Soms liegt ze tegen me, keihard in mijn gezicht, later is ze ineens verrassend eerlijk.
Ze pakt mijn panty’s en maakt er gaten in, zodat ik standaard misgrijp.
Ze heeft meer schoenen dan ik maar dan allemaal gympen en verspreidt die door de hele woonkamer.
Overal maar dan ook overal liggen losse beugelelastiekjes.
Als ze weggaat, roept ze vaak op de valreep: ‘Dag mama, niet doodgaan.’
Niet doodgaan.
Soms is het een nurkse puber. Maar dan ineens klemt ze haar armen om me heen en zegt: ‘Ik hou zoveel van je, mama.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan het loslaten (80)

I had a farm in Africa. Dat zegt Karen Blixen en niemand kan dat zo melancholiek als Meryl Streep.

En ik? Ik had een huis aan de gracht.
Een cortijo in Andalusie.
En een herberg aan het IJ waar ik taarten bakte.

WIJ ZIJN OPEN

Het komt door Facebook. Kennelijk is het deze maand vier jaar geleden dat we die herberg begonnen en kennelijk plaatste ik daar nogal veel berichtjes over. Die nogal veel likes kregen zodat ik ze steeds terugkrijg nu als top-herinneringen.
De blauwe verhuisauto. De fonkelnieuwe servieskast. Het stoepbord dat ik kocht en waarop ik schreef: WIJ ZIJN OPEN. De eindeloze boodschappenlijsten. Het samen met een vriendin uitgebreid wijnproeven bij de groothandel. Het openingsfeest. De vergunning die we kregen voor een trouwlocatie. Alles ademde verwachting.
Er gaan ook andere herinneringen aankomen, dat weet de Anna van nu donders goed. De gesprongen riolering tijdens Sail Amsterdam. Die oneindige appeltjesschilberg. De mopperklant die ik bijna een kop koffie in zijn gezicht gooide omdat hij zei dat mijn paella niet echt Spaans was. De zeven kilo die ik kwijtraakte in een zomer, terwijl ik toch een stevig zuipende kok was.
Er waren veel redenen waarom ik die herberg maar twee seizoenen heb volgehouden. Een belangrijke: ik kon niet meer schrijven.

Mijn wereld verdicht zich en ook dat is goed. Amsterdam zie ik beter nu, mezelf zie ik beter.
Toch denk ik nog wel eens zo voor het slapengaan: ach…
Ik had een huis aan de gracht.
Een cortijo in Andalusie.
En een herberg aan het IJ waar ik taarten bakte.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de vakantie (79)

Ik ging op vakantie, ik maakte van alles mee.

Campingwinkeltje

Met de dochter was ik naar een strand dat ik nog niet kende, aan zee met vrienden. Komkommerdrankjes drinken met je voeten in het zand, slapen in een duinpannetje. We kwamen niet meer terug, we moesten met een veel te dure taxi. Onderweg deden we boodschappen in een gek winkeltje, het leek op zo’;n campingwinkel en ik ging koken met rare dingen en maakte daar toch iets heerlijks van.
We gingen Harry Potter kijken, alle films achter elkaar, en waren dus steeds in Zweinstein en misten het nogal hard toen het voorbij was.
Ik liet mijn haar een beetje anders knippen en lakte mijn nagels goud.
En pal daarop zat ik alweer in een taxi, nu een die heel hard over de wegen scheurde, om zeven studenten een diploma te overhandigen.
Ik keek nog een film, een hele rare, hij nam me mee in een ruimteschip dat nooit meer terugkwam naar de aarde, de mensen aten algen en hielden seances en orgies, het hakte er meer in dan ik dacht.
Ik at met twaalf mensen lekkere salades, sommigen kende ik nog niet, ik maakte nieuwe vrienden.
En ergens temidden van dat alles belandde ik in bed bij een zeer lieve man en ook daar kwam ik nooit meer uit, er bestond geen beter universum dan dat van kussens en kranten en aardbeien en kersen. En koffie natuurlijk. 

En toen was ik weer thuis. Alleen.
Ik keek om me heen en zag de vaat, de was en de kaarsen die nog steeds brandden. Ik was er moe van maar o zo blij: mijn fijne vakantie die een heel weekend duurde. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de steile helling (78)

Always park on a downward slope.

Dat zegt de collega die voor elk moment wel een interessant Engels citaat voorhanden heeft.

Computercrash

Met minder mooie woorden zeg ik het zelf wel tegen de studenten. Dat je op vaste tijden moet beginnen en ook eindigen met schrijven. Dat heb ik op mijn beurt weer geleerd uit interviews met grootheden als Roald Dahl. Dat het goed is om middenin een soepele schrijfflow te stoppen, dat je dan de volgende dag extra lekker begint.
Dus ik moet van mezelf niet in paniek raken van mijn computercrash vorig weekend. Na drie verschillende mac stores weet ik dat er een hardware probleem is, dus ik laat mijn computer achter. J heeft een reservecomputertje voor me dat zou oud is dat er geen enkel tekstverwerkingsprogramma meer op wil draaien.
Ik schrijf de dagelijkse dingen via het mailprogramma, waar afleidende dingen boven in de bladwijzers staan als: Halloween, Netherhorror en Wansmaak – want met zo’n soort man ben ik dus. Best inspirerend. Maar echt aan mijn boek werken lukt niet.
De dagen gaan voorbij en ik voel me zolangzamerhand oververhit op die downward slope, waar de handremmen het bijna niet meer houden, zo graag wil ik verder met mijn boek.

Inmiddels een week en een paar honderd euro verder (waterschade… hoezo? ik heb die computer gewoon aan gort geramd) en pas nu, eindelijk, typ ik weer iets op mijn vertrouwde lieve macbook. Dit stukje dus.
En nu die handrem eraf!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (77) aan mensen die kinderboeken lezen

Ik heb een groot vertrouwen in mensen die kinderboeken lezen.
Bijvoorbeeld om de volgende eenentwintig redenen.

Vanwege de pretentieloosheid

Om het lachen

Om de gloednieuwe woorden van Paul Biegel

Om de tover van Nangijala’s bergen

Om de Maximonsters te bestrijden, altijd en overal

Om de ademloosheid

Omdat Pluk de wereld redt

En jij de liefste bent

Opdat er altijd een kans bestaat dat je de gouden wikkel vindt

Om Hij Die Niet Genoemd Mag Worden

Om de noodzakelijke troost

Om het gruwelijke Niets

Om het herinneren

Het verdwalen

Om de kracht van alles voor het eerst

Om de kale taal

De puurheid

De eerste zoen, de eerste eenzaamheid

Om het zingen

Om de genadeloze eerlijkheid van kinderen

Om de herhaling van moeders op dochters en grootvaders op kleinzonen

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de makers! (76)

De collega gaf me een CD met eigen werk. En zei daar vervolgens iets heel raars bij.

‘Je kunt hem ook als onderzetter gebruiken,’ mompelde hij. Ik dacht eerst dat ik hem niet goed verstond. Even voor de goede orde: deze man heeft conservatorium gedaan en op deze cd stonden iets van twintig nummers die hij had gecomponeerd voor een voorstelling.

Onderzetter-ervaring

De lage eigenwaarde van de kunstenaar… Dat komt, we hebben het allemaal meegemaakt: Optreden voor drie man en een paardenkop (die er ook nog doorheen kletsen). Signeren in een lege boekhandel. Stapels onverkochte boeken en cd’s in de kelder. Voorstellingen zonder reprise, zonder recensie, zonder eervolle vermelding. Exposities waar niks verkocht wordt (en wel de superhoge fee van de galeriehouder betaald dient te worden).
Bij elk van deze voorbeelden denk ik aan een vriend of vriendin van me. Niet één keer, maar heel vaak. Kunst maken is gewoon slecht voor je ego en boven het maaiveld steken maar enkele koppen uit. Al die parels voor de zwijnen, al die labour of love, al die mensen die niet weten wat ze missen.
En natuurlijk heb ik het ook over mezelf. Deze week had ik ook weer zo’n onderzetter-ervaring, die ik uit pure schaamte niet eens hier ga opschrijven.
Mijn jongste dochter nam me toen mee naar een geweldige troostfilm: Yesterday. Daar zie je weer zo’n dappere muzikant ploeteren. En dat hielp.

Dit is een ode – een hartstochtelijke, welverdiende ode – aan al die makers die toch maar door blijven gaan; met schrijven, met spelen, schilderen… omdat de noodzaak nou eenmaal sterker is dan de vernedering, omdat het ons maakt tot wie we zijn, en omdat wij samen toch maar mooi de wereld beter maken.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan het einde der tijden (75)

‘Eerst 112 weg, nu alle stroom. Het einde der tijden.’

Dat zegt Mr Horror.

Handenwringend

Het heeft inderdaad iets apocalyptisch: de straat zonder stroom, op klaarlichte dag. Er is iets met brandweerauto’s en heel veel Liander busjes. De ene na de andere winkel gooit zijn deuren dicht. De kassalade gaat niet meer open, het alarm doet het niet meer, of anders wel de frituur of het espresso apparaat.
‘Hier,’ zegt de vrouw van de bakker, ‘jij hebt dinsdag toch altijd een soort open huis?’  En ze geeft me tassen vol met broodjes, donuts, roombroodjes, zelfs een hele aardbeientaart. ‘Ik hou het toch niet goed,’ zegt ze terwijl ze haar donkere winkel rondkijkt. Om te besluiten met: ‘Ik ga naar huis.’
Het schept een vreemde saamhorigheid op straat zo samen onthand. De man van de snackbar zit handenwringend buiten op een stoel. “Wat moet ik nou doen?’ Hij mag van zijn baas niet sluiten. Ik geef hem mijn krantje, vers uit de brievenbus.

Dementors

De bel doet het niet, de koelkast niet, het Internet.  De ventilator niet en het is zo heet, zo heet. ‘Wat moet ik nu doen?’ Weer die vraag. De dochter heeft de Leeuwinnen gemist en had zich verheugd op haar serie. ‘Dus zo was het vroeger altijd?’
‘Dan lazen we een boek.’ Ik geef haar de nieuwe Susin Nielsen. Ze schudt haar hoofd. ‘Te warm.’
Eindelijk komt de stroom terug, maar het Internet, de tv en de telefoon laten het nog steeds afweten.
‘Kom je bij me in bed Harrie Poter kijken?’ Ze heeft een ouderwetse dvd te pakken.
Met onze hoofden zo ongeveer in de enige ventilator laten we ons door dementors en hippogriefen de midzomernacht in voeren. We hebben in ieder geval genoeg taart. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (74) aan het lot

Toeval bestaat niet,’ zei mijn vader vroeger.

En dan bedoelde hij iets rationeels: voor alles is uiteindelijk een logische verklaring.

Breiboek

We waren aan het eten met een groepje vrienden. Iemand had net het ouderlijk huis ontruimd en had, in de muur gemetseld, een stiekeme voorraad wijn gevonden. Hij had een Bordeaux uit 1928 meegenomen voor bij de vis.
Er was ook een verhaal over een andere vondst, in een oud familie-album. Het verhaal dat daarbij hoorde ging zo. Er was een jongetje en een moeder die van breien hield. Die moeder had ook breiboeken en daarin zag het jongetje een foto van een meisje dat hij heel erg mooi vond. Zo mooi zelfs dat hij de foto uitscheurde en bewaarde. Hij keek er elke dag naar. Op een dag lijstte zijn moeder dat plaatje in en zo stond het breiboek-meisje voor altijd op het dressoir. Jaren later kwam dat jongetje – inmiddels een jongeman- thuis met een meisje, om haar officieel voor te stellen. De moeder zag meteen wat de jongen niet had opgemerkt. ‘Ik ken jou.’ En inderdaad, het was het meisje van de breifoto. Het bewijs daarvan -de oorspronkelijke foto van de oma als klein meisje- was nu terug gevonden in het familie album.

Destiny

Dat is een groot toeval, toch? Maar het is ook niet rationeel te verklaren. Volgens mij is er maar één antwoord op mogelijk: destiny.
Ergens boven de wolken zit een of andere Regisseur aan de touwtjes te trekken. En die weet: de belangrijkste ontmoetingen, gebeurtenissen, liefdes en rampen van een mensenleven staan allang  in de sterren geschreven.
Net als dat het vandaag vier jaar geleden is dat we terug verhuisden naar Amsterdam. Dat huisje waardoor we terug kwamen was ook zo’n krachtige speling van het lot. Waardoor, als een reeks vallende dominostenen, er vervolgens van alles gebeurde en zeker vijf levens op hun kop kwamen te staan. Je kunt die dominostenen ook laten staan denk ik. Maar dat is weer een ander verhaal.

En die wijn uit 1928?
Best vies eigenlijk. Maar het verhaal erover smaakte verrukkelijk.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de vergetelheid (73)

Soms krijg je ineens een woord cadeau. Vandaag was dat vergetelheid.

Het vergeten zijn, zo staat het in het woordenboek. En dat je er dingen aan kunt ontrukken. Ontrukken is dan weer: iets hardhandig ergens weghalen, voorbeeld: een geweer dat je aan iemands vuisten ontrukt.

Berusting

Hoe is die vergetelheid dan? Een soort veilige, stevige plek waar dingen zich nestelen, stel ik mij zo voor. Herinneringen. Spullen. Mensen. Kennelijk wortelen ze daar, kan je ze er alleen maar met geweld vandaan krijgen: ontrukken.
Voor wie vooral is geworteld in het nu en hier, is de vergetelheid het allerergste. Dat is de plek waar je boeken niet meer gelezen, je dierbaren voorgoed weg, niemand je naam meer noemt.
Maar ik denk dat het ook rust is.
Ik hoef daarvoor alleen maar naar mijn moeder te kijken. De vrouw die nog niet dood gevonden wilde worden tussen de bejaarden, die walgde van activiteiten die ook maar een beetje op bingo leken. Die vrouw die verder best een pittig leven had.
Die vrouw dus. Die vertelt nu ieder moment hoe fantastisch het tehuis waar ze zit. Waar ze zich beweegt als een klein kind dat houdt van eten, zingen, en vooral van herhaling. Mijn moeders vergetelheid is kalm, overzichtelijk, lief.

Soms denk ik: naar die rust en berusting (ook een interessant woord trouwens) moeten wij allemaal heel hard zoeken en zij heeft het nu gewoon.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan blauwe draken (72)

Ik liep op door de stad, er waren blauwe draken bij de Dam en blauwe mensen die ze bereden.
En niemand tegen wie ik het kon zeggen: kijk nou, blauwe draken.

Het was zondagmiddag, echt zo’n gezinsmoment. Dat heb ik niet meer, dat kan me nog steeds overvallen. Ik woon ook niet samen, zoals ongeveer al mijn vriendinnen.

Kattenvrouwtje

Niet dat ik een stom weekend had, het was juist gevuld met leuke afspraken en leuke mensen. Maar die zondagmiddag kwam ik mezelf ineens tegen: alleen in mijn huisje. Dat is bepaald geen straf. Er was niemand die er niet goed van werd dat ik voor de vijfde keer hetzelfde slome liedje op zette. Niemand die honger had, huiswerk had, troep maakte, iets wilde of moest met de dag.
Maar na een tijdje vond ik dat ik wel erg veel met de katten aan het praten was. Komt misschien door de dochter die ‘kattenvrouwtje’ als afschrikwekkend voorbeeld als stip aan mijn horizon geplaatst heeft.
Het was prachtig weer. Dat kon ik ook al tegen niemand zeggen, maar ik moest ineens de deur uit. Voor de zekerheid nam ik de krant mee, maar alleen op een terras was  vandaag ook niet zo’n goed idee.
Het deed me een beetje denken aan het begin van mijn studententijd in Parijs: om maar onder de mensen te zijn liep ik soms urenlang achter willekeurige groepen aan door het Louvre. Nu liep ik een paar dure kledingwinkels in en liet me aankleden door gretige verkoopsters. Om daarna snel weg te glippen en niks te kopen. Ik at een nieuwe haring. 

Voor het paleis op de Dam was de weg afgezet. Blauwe draken. Ik liep een tijdje met ze mee.