Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Russische trollen en Efteling-elfjes

Ik lette niet op en stapte in het boemeltreintje van Rotterdam naar Amsterdam in plaats van in de Intercity Direct.

Het was woensdag en het holst van de nacht. Ik was op weg naar een leeg huis want dochter met haar klas in Parijs.

PonyPlay

Ik was te moe om te slapen en ook was het te licht en te koud. Bovendien zat de trein vol met jongens en meisjes voor wie de nacht nog jong en veelbelovend was, kwetterend op weg naar een van de spannende feesten van ADE.
Treinstoelen zijn zo ongemakkelijk. Ik bekeek op mijn telefoon nog een keer de Parijsfoto’s, er waren geen nieuwe bij gekomen. Ik bestudeerde het nieuws: Russische internettrollen. Hoewel het er niks mee te maken had moest ik denken aan het tv-programma dat ik zag over volwassen mannen en vrouwen die een hobby hadden die PonyPlay heette. Dat is iets met paardje spelen maar dan met seks en toch ook weer niet – in ieder geval met tuigjes. Erg verwarrend.
Ik draaide op mijn stoel, de trein werd steeds voller  en luider terwijl we kachelden door de nacht. Ik belde J, met wie je altijd op elk moment van de dag wel een slap gesprek kan voeren.
We waren pas bij Delft.

Ik dacht aan de man die eerder die avond mijn boek liet signeren terwijl hij vroeg: ‘Heb je dat zelf ook wel eens gedaan, een triootje?’ En wat ik had moeten antwoorden, eigenlijk. Van triootjes meanderde ik weer naar dat stomme PonyPlay. En daarna opnieuw de Russische trollen die ik inmiddels ook levendig voor me zag, met hun kaboutermutsjes in de sneeuw. De trein stond een eeuw stil in Leiden.

Eenmaal in Amsterdam bonkte en bruiste de stad van ADE, maar in het Centraal Station zelf draaiden ze -keihard- het liedje van de Eftelingelfjes. Ik verzin dit niet.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

On a tour of one-night stands

Schrijven doe je in je eentje, ook als je niet achter je computer zit.

Ik moet wel eens denken aan het liedje van Simon & Garfunkel, dat verleent het leven van de schrijver op reis nog enige glamour. On a tour of one-night stands my suitcase and guitar in hand. And every stop is neatly planned for a poet and a one-man band.

Lege signeertafel

De kinderboekenweek is net voorbij, net als de jongerenboekenweek. Een heel leger van schrijvers trok weer Nederland door, vaak met de trein. Langs scholen, bibliotheken, boekwinkels. Het heeft iets leuks en ook iets leegs: je komt, staat een uurtje in de spotlights en weg ben je weer. Soms duurt de treinreis langer dan het feitelijke bezoek.
Ook dit jaar hoorde ik weer verhalen over hoe verloren je soms kunt zijn, wanneer dit soort bezoeken slecht zijn voorbereid. Elke schrijver heeft wel eens voor een totaal onvoorbereide klas gestaan of achter een lege signeertafel (ja, met je eigen boek erop, in griezelig hoge torens, zodat je je ook nog schaamt voor degene die dat straks weer allemaal moet gaan inpakken). Performen is ons vak niet natuurlijk, dus dat soort dingen kost altijd klauwen vol energie.

Hoorn

Daarom was het een cadeautje om gisteren in de boekwinkel in Hoorn te zijn die het hele hele bezoek ongelooflijk liefdevol had voorbereid. Er was goeie koffie, er waren studenten Nederlands en ondanks het mooie weer een grote young adultleesclub die vragen had voorbereid. Nog geen journalist heeft me zulke relevante vragen gesteld als daar in Hoorn. Over de betekenis van geur in mijn boeken bijvoorbeeld, of de rol van muziek. In ruil gaf ik een paar schrijfgeheimen prijs die geen journalist ooit te horen zal krijgen en ineens waren we, tot mijn verbazing, tweeënhalf uur verder.
In de trein terug viel ik blij in slaap.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Tijdreis

Ik nam een groep kinderen mee op een tijdreisje.

 ‘Je bent beland in je eigen toekomst, over twintig jaar,’ zei ik. ‘Hoe zie je eruit, hoe ziet de wereld om je heen eruit, wat doe je en met wie? Schrijf het op,’
Verder dan ‘ik heb twee kinderen’ kwamen de meesten niet. Ze schreven verder vooral dingen als: ‘mijn vriendinnen zijn er ook, we gaan lekker spelen.’

71

Dus nam ik mezelf maar mee op tijdreis. Over twintig jaar ben ik 71, ik ken best een paar vrouwen van die leeftijd die nog heel mooi zijn en middenin het leven staan. Beroemde vrouwen ook, laatst nog Laurie Anderson. Marina Abramovic. Ans Markus. Patti Smith. Allemaal 71, allemaal nog kunst aan het maken.
Dus dat durf ik wel aan. Nog weer tien jaar later stort alles wel in volgens mij, maar goed, dat zien we dan wel weer.
Over twintig jaar. Waar zal ik dan wonen? Met wie? Wat zal ik dan doen, hoeveel boeken zal ik nog hebben gemaakt en waarover? Wat zal er met de wereld aan de hand zijn? Vroeger was ik dol op dit soort gedachte-experimenten. Met vriendinnen maakte ik envelopjes met toekomstvoorspellingen ‘open te maken over 10 jaar’, vol passie en visie opgeschreven. Ze klopten nooit, van geen kanten.

Dat lukt me niet meer. Als ik nu in mijn glazen bol kijk is alles blurry, geen idee waar ik naar toe op weg ben. En ineens snap ik die kinderen. Want dat voorzie ik wel: over twintig jaar zijn mijn vriendinnen er ook en gaan we lekker spelen.

(dat is mijn zus, op de foto)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Naakt in de sauna

Ik moest steeds denken aan de sauna.

Ik ben dol op de sauna, en voor mij hoeft echt de badkledingdag niet, niks mis met mijn bloot. Maar met datzelfde bloot ineens zomaar over straat lopen is een ander verhaal.

Drie stukken

Dus durfde ik de hele dag de krant niet te lezen en was ik blij dat ik hard moest werken. ‘Ik kan wel drie stukken over jou schrijven,’ had de journaliste gezegd. Het stuk dat ze uiteindelijk schreef zei minstens zoveel over haar als over mij: dit was het verhaal dat ze vanaf het begin af aan zocht en waar drieënhalf uur praten over van alles en nog wat geen verandering in bracht. En dat ís ook een goed verhaal, dat snap ik best.
Alleen, er stond ook een heleboel niet in. Het hele heden had ze voor het gemak maar zo goed als overgeslagen. Waardoor bijvoorbeeld mijn nieuwe vriend (JAN, heet hij) onzichtbaar was. En ondanks de hartstocht waarmee ik over mijn boeken praatte, bleef ze maar zoeken naar het hyper persoonlijke. Ik zat daardoor gisteren toch anders op mijn fiets na het werk, had het gevoel dat iedereen naar me keek: kijk, dat is haar, ze is bloot.

Zelfs mijn moeder vertelde ik het niet. Pas aan het eind van de dag belde ik haar op: ‘Mam, ik sta met een spread in het hart van de krant.’
‘Daar heb ik nu geen tijd voor, ik heb het druk,’ zei ze, duidelijk afgeleid door het avondeten in de Flesseman.
Dat hielp. Ik ging heel veel heel dure bonbons kopen en die allemaal samen met de dochter opeten. ‘Omdat er een herdruk is van het boek. En ik nooit meer in mijn leven zo groot in de krant kom te staan.’
Dochter vond het best. Later was ik misselijk, maar dat kwam gewoon van de chocola.

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/10/05/voor-mij-was-het-perfecte-plaatje-ook-een-keurslijf-a2253998

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Karma

Heus niet mijn lievelingsbeer.

Wel een van de weinige dingen van Anna het kleine meisje.

Brand

Ik ben een makkelijke weggooier, te vaak verhuisd, te intensief gereisd. Dus ik heb eigenlijk niks meer van de vorige eeuw, nog geen zwemdiploma, geen dierbaar ontbijtbordje. Deze beer heeft niet eens een naam. Ik vond hem vroeger een beetje eng, hij had iets strams, als was hij de opa onder mijn beren (ik speelde niet met poppen, maar met mijn ‘berenjongens’). Ook is hij een keer verbrand door de kaarsjes van de kerstboom, ik weet nog hoe mijn broertje, zusje en ik heel hard ‘brand’ riepen en dat mijn ouders met emmers water uit de keuken kwamen rennen. Toen stonk hij nog heel lang en was niet meer zacht.
Maar hij is mooi wel bij me gebleven, deze stramme jongen. En weggooien kon ik niet, niet meer. Niet zo lang geleden is zijn hoofd eraf gevallen, de poezen speelden er de hele tijd mee. Dat vond ik eng, dus ik verstopte beer in mijn bed. Waar zijn verwijtende onthoofde ogen mij vaak aanstaarden in de nacht. Slecht voor mijn karma en dat van hem.

Poppendokter

Maar sinds vandaag is alles anders. Beer is bij de poppendokter, een schattig winkeltje hier vlakbij, waar twee lieve oude mensjes hem gaan repareren. Nieuwe houten schijven in zijn nekje, zodat hij straks zijn hoofd ook nog kan draaien. En alle stro dichtgenaaid. Reteduur, maar dat is het offer dat ik voor hem breng. Levensles: dat waar je niet vanaf komt, moet je liefdevol omarmen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Amsterdam, ergens anders

‘Juf, mogen we onze hoofddoeken afdoen?’

‘Van mij wel,’ zeg ik voorzichtig. Ik herinner me ineens het hoe het er binnenshuis aan toe ging in Iran. ’We zijn toch alleen met vrouwen.’
‘Meisjes,’ corrigeert er eentje.

Respect

Dat de meisjes op deze school allemaal hoofddoeken dragen. ‘Uit respect.’ Ook de meisjes die dat van huis uit niet of nog niet hoeven. Ik leer zoveel van Amsterdam, juist ook buiten de ring.
Even later zijn ze terug van de wc, haren netjes losgekamd en bij sommigen nog steeds bedekt. Ik ben ingehuurd om een boek te maken met deze kinderen, voor een organisatie die kinderen in Nieuw West, Noord en Oost nu al twintig jaar weerbaar maakt voor op de middelbare school. Het is veel werk (alleen al het lange fietsen elke dag, drie weken lang), maar het is spannender dan menig ander hip klusje.
‘Wat doe je met onze kinderen?’ vraagt een paar moeders buiten op het schoolplein nieuwsgierig. Ik blijf een tijdje staan om het uit te leggen en ze snappen het helemaal. ‘Boeken en schrijven is zo belangrijk.’ Pas later realiseer ik me dat een van de moeders een niqab droeg, daar kijk ik inmiddels dwars doorheen.

Kinderen hebben overal dezelfde dromen. Vandaag visualiseerden we de toekomst. Ik lees:
‘Dat de hele wereld van mij wordt.’
‘Dat mijn moeder blijft leven.’
‘Dat ik in een regenboog kan glijden.’
‘Dat alles hetzelfde blijft.’

Fragments of things are pretty interesting. You can dream the rest. (David Lynch).

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Cinderella zei nee

‘Echt? Tjee,’ zegt mijn vriendin Jowi. Ik heb net haar fantastische aanbod afgeslagen.

Het betreft het kinderboekenbal, een van de hoogtepunten van het schrijversleven. Het moment waar je al je collega’s in één worp tegenkomt. Waar prijzen vallen, waar het kleine beetje glamour dat aan ons beroep kleeft oplicht als een wit hempje in blacklight.

Kinderboekenbal

Kaartjes voor het kinderboekenbal zijn lastig te krijgen, het moet via je uitgever. Maar als je al tijden bijna niks meer schrijft voor kinderen op de basisschool, val je buiten de boot. Jaar in jaar uit heb ik altijd net op de valreep toch een felbegeerd ticket weten te bemachtigen. In Spanje kon ik wekenlang uitzien naar Het Bal, Assepoester was er niks bij, vol voorpret zat ik in het vliegtuig.
En nu kreeg ik zomaar voor het bal aanstaande dinsdag een kaart van Jowi, zonder moeilijke lobby.
Ik sliep er een nacht over, toen gaf ik de kaart terug.
Omdat ik niet meer voor kinderen onder de twaalf schrijf .
Omdat ik voor het eerst sinds tien jaar een lege kinderboekenweek heb.
Omdat mijn leven zonder dat nu barstensvol is en ik van afspraak naar afspraak ren.
Klopt allemaal – toch is het nog steeds een heerlijk feestje met de tofste collega’s.
Maar er is iets anders, dinsdag is de dag van het dinsdagdiner.

Elke week, nu al zeker anderhalf jaar, hou ik op dinsdag open huis voor alle kinderen, hun vrienden en aanplakdochters, dan zit mijn tafel barstensvol. Het is vaak het enige moment van de week dat de drie dochters samen zijn. Totdat er weer eentje op reis gaat natuurlijk, er zijn alweer diverse tickets geboekt. Marokko, Spanje, een open ticket Thailand zelfs. Iedereen zou het snappen als ik ook eens verstek zou laten gaan.
Dat doe ik lekker niet.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Long and winding road

Ik wilde zo graag poëzie in hun jonge hoofdjes zaaien. Een lofrede houden op het onbenoembare, ik wilde ze in vervoering brengen en met hen al die kinderen die ze zouden gaan lesgeven.

Voor De Schoolschrijver was ik met een aantal collega’s op de pedagogische academie. De kinderboekenweek begint bijna en de hele dag stond lezen en creatief schrijven centraal.

Hersenhelft

Jong waren ze, eerstejaars, en ook opvallend wit, geen hoofddoekje te bekennen.
Pabo-studenten zijn mijn lievelings. Omdat achter hen eindeloos veel klassen staan van kinderen die zij nog gaan lesgeven. Ik kom vaak genoeg op scholen om te weten hoe idioot zwaar het is en hoe leraren soms de belangrijkste dingen ‘vergeten’, zoals voorlezen, fantasie, alles wat de rechter hersenhelft activeert. Maar studenten weten goddank nog amper hoeveel stress hen te wachten staat, die zijn nog ontvankelijk voor hoe belangrijk een leraar kan zijn – en dat is niet omdat hij of zij zo goed breuken kan uitleggen (al is dat mooi meegenomen).
Dus ik liet ze schrijven, rare, ontregelende opdrachten, en ik praatte en praatte… over Astrid Lindgren, Gideon Samson, Paul Biegel en Annie MG Schmidt, totdat ik mijn eigen stem niet meer kon horen en ze echt wel heel glazig begonnen te kijken na zo’n lange dag vol peptalk en inspiratie.

‘Hoe gaan jullie hier weg?’ vroeg ik. ‘Wat gaan jullie nu doen in jullie stageklassen?’
‘Ik heb niks met boeken,’ begon nummer één. ‘En met schrijven al helemaal niets,’ vulde nummer twee aan. ‘Ik lees zelf nooit,’ zei nummer drie eerlijk. ‘Wie is eigenlijk die Annie MG Schmidt?’ vroeg een ander argeloos.
Maar ze gingen het proberen, dat dan weer wel.

En dit was de lunch:

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Candlelight

Ik lag in mijn bedje op de grond in mijn tienerkamer (het was toen hip om op de grond te slapen). De vloer was van chocoladebruin gebeitste planken, de muren ook iets donkers. Ik had alle lichten uit en de radio aan. En dan huilde ik een beetje.

Er waren droeve liedjes op de radio. Nights in white satin. I’m not in love. En die gedichten. Of eigenlijk vooral die stem.

Pijn

‘Pijn,’ zei die stem diep en intens en het was alsof hij pijn zelf had uitgevonden. ‘Voor jou,’ zei die stem tegen mij – en alleen tegen mij. Het ging vaak over de liefde bij de stem, bij wie ik me nooit een gezicht voorstelde. Een beetje zoals God. Er waren nogal wat dingen die mis konden gaan met de liefde. Gebroken. Verboden. Onmogelijk. ‘Verlangen’ zei de stem en ik begreep dat wat ik nog niet kon begrijpen. Maar wat ik zo graag wilde: daar zijn, dat voelen, die heftigheid, ook dat verdriet. In die tijd kon ik een zwart gevoel oproepen dat als een dikke deken om en over mij heen kwam. Dat was gruwelijk maar ook fijn. Omdat het zo groot en zo veel was misschien, ik weet het nog steeds niet. Wel dat ik het nu niet meer kan, dat op commando oproepen. Net zoals ik de huiskamergedichten van Candlelight nog steeds niet helemaal begrijp, al is het nu eerder: niet méér. Ik ben er voorbij geschoten.

Hoe begint een boek? Nu de nieuwste uit is wordt me weer vaak gevraagd naar ‘hoe het zo kwam’, ‘wat me inspireerde’. Die eerste vonk, of die paar eerste vonken, nu drie jaar geleden.
En nu. Een meisje in haar eentje in het donker. Luisterend naar slechte gedichten over onderwerpen die ze nog niet snapt maar zo graag wil snappen. Alvast huilend. Zo begint een boek.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Brain wash

Als je de liefde in je boektitel stopt, moet je daar ook wat mee.

Tussen alle drukte door ga ik weer eens naar mijn psych.

Perel

Mijn psych is een soort Esther Perel, maar dan niet zo griezelig perfect. Niet zo mooi, geen mysterieuze glimlach, geen intrigerende handsieraden. En hij snapt het ook zelf niet zo goed allemaal, de liefde, trekt dingen in twijfel, vertelt over zijn eigen fouten en tekortkomingen en dat dan heel mild. Daarentegen heeft mijn psych, ondanks zijn leeftijd, de kunst van het verwonderen nooit verleerd – en dat maakt hem zo’n goeie.
En in de liefde valt er zoveel te verwonderen. Ik hang aan zijn lippen als hij praat over emotionele afhankelijkheid. Over wat het betekent om de liefde te bedrijven. Over wanneer minnaars ophouden minnaars te zijn en wat er dan gebeurt. Over dat mensen op dieren lijken en Harvey Weinstein in het bijzonder.  Over onderbuik en verstand en het volgen van die laatste.

Als ik opgefrist weer weg ga, schudt de psych mijn hand en zegt: ‘Maar wat fijn dat het zo goed met je gaat.’ Met die woorden fiets ik weg. Ik zeg wel vaker dat het goed met me gaat, ook al is dat meer wens dan werkelijkheid, wat dat betreft loop ik graag op de zaken vooruit (ik zeg het; dus het is waar). Maar nu zegt de psych het en ja verdomd, het gaat goed met me.