Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Dopamine

Het was een goed feestje.

Allemaal jonge sterke vrouwen op het podium, zag ik ineens.
Regisseur Annabel, interviewer Samya, mijn eigen Bloem. En redactrice Monique en ik ernaast, ietsje ouder. Alles ging zoals ik wel honderd keer gedroomd had, tot het laatste late drankje aan de bar aan toe en de daaropvolgende nacht vol wilde gedachten en dwarrelende beelden in mijn hoofd.
Nu is er een trailer die misschien wel een film gaat worden: https://vimeo.com/287104289

Bovenal, er is een boek. Het boek.

En toch nog plotseling valt de stilte. In mijn rommelige huis waar ik wezenloos dwaal, doodmoe na de verrukkelijke overdosis dopamine. Dan gewoon weer aan het werk waar het meerendeel van de mensen geen idee heeft van dat ik dit weekend even ontzettend beroemd was.
Het boek zelf onderweg naar wie dan ook waar dan ook.
Stilte.
Nee, een mailtje van mijn misschien wel grootste fan: mijn oude juf Nederlands, die onmiddellijk na de presentatie nonstop aan het lezen is geslagen. ‘Het beste boek dat je ooit geschreven hebt.’
Dus dat, zou mijn oudste dochter zeggen. Dus dat. 

Foto’s Jan Doense

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Gesmolten roem

Eens in de drie jaar, dan ben ik een beetje beroemd.

Het nieuwe boek. Ik buit het ten volle uit.

Visagiste

Dus als ik op de foto moet voor de krant, huur ik een visagiste in, daar ben ik ijdel genoeg voor. Ik bedoel, ik ben geen dertig meer en die foto is in genadeloos daglicht. De visagiste komt stoer aan huis met haar koffertje vol met kwasten en doosjes, tot groot plezier van de katten.
Ik heb extra mooie kleren aan want ik ga meteen door naar een officieel feestje met J, helemaal in Vlissingen. Met car service heen en terug naar Amsterdam. Maar eerst nog even een interview geven en die fotoshoot dus. Vandaag werk ik niet, het is mijn eigen glamourdag. Met die make up, mooi bloesje aan en mijn allermooiste zwarte rokje. Eigenlijk het enige  zwarte rokje dat niet te kort is geworden inmiddels. En meteen wel een hele mooie: van Margriet Nannings, het is al jaren mijn lievelings.

Kreukels

Net voor ik de deur uit ga, zie ik de kreukels. Red ik het nog om het even te strijken? Snel dan, rokje weer uit, huppekee. Ik strijk eigenlijk nooit, alleen als het echt moet. Snelsnel, lekker heet… en dan komt het strijkijzer niet meer omhoog. Ter plekke smelt mijn rokje weg, ik zie het gebeuren. En nee, ik heb zo gauw dus niets anders. Ik probeer het weg te aaien, maar mijn rokje heeft nu een raar en opvallend plastic litteken.
De rest van de dag raast voorbij en eindigt om drie uur ’s nachts in een busje eindelijk weer terug in Amsterdam. Met een gehavend rokje en inmiddels alle make up ook gesmolten. Even slapen en dan alweer vroeg op om les te geven.

Morgen is het eindelijk zover.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

It was yours and it was mine

We zitten bij het consulaat, ineens weer alles Spanje.

We verkopen – met behulp van de consul- het huis waar we zes jaar intensief geleefd hebben.

The middle of everywhere

‘De laatste etappe voert ons door eindeloze heuvels, olijfgaarden en vlakten. The middle of nowhere, zo voelt dat dus.’ Dat schreef ik een kleine tien jaar geleden, toen we van de notaris naar het huis op de berg reden.
We maakten een veilig fort op die berg. Met vuurtjes en zwemmen en slapen onder de vallende sterren. Met altijd babyzwerfkatjes op de patio – en altijd poezengrafjes daarbuiten. Het beeld dat we vandaag oproepen, I en ik, is dat van een klein bloot kind rennend en fietsend door de campo, overal hutten, overal avontuur. Voor de meisjes werden de berg en het dorpje juist en al heel snel het midden van alles. Neem de middelste: als ze niet met de paarden was, ging ze soms gewoon een stuk wandelen over de bergen, flesje water mee en niet eens een telefoon.
We hebben ze zoveel onbezorgdheid gegeven als maar mogelijk was. Dat, en zon, en eindeloos kersen eten. Dat hebben we goed gedaan, zeggen we tegen elkaar, juist ook vandaag.

Voor mijzelf was het huis op het laatst de toren van Rapunzel geworden en de prins te ver weg. Dat is een ander verhaal en ook dat kleeft aan het huis. Het huis waarvan ik nu voor het laatst een foto post. Dank je wel, cortijo los gitanos, voor het feest en de tranen die we daar nu achterlaten. Para hoy y para siempre.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Als je moeder danst

‘Mam, jij draait altijd zo met je heupen als je danst.’

Jarenlang me afvragen of ik eigenlijk een goede, een middelmatige of een slechte danser ben, is beslecht door mijn kinderen.

Disco

‘Je moeder kan best lekker dansen.’ Die herinner ik me ook nog: exechtgenoot tegen de meiden. Of (en dat dan weer een kind): ‘Jij beweegt je armen zo veel en wild de hele tijd.’ Tsja, disco. Als ik die meiden zie dansen is het anders en ik ga niet eens proberen me daaraan aan te passen. Noch me daardoor laten weerhouden. Dansen is leuk, ik doe het te weinig. Of nouja, ik ga te weinig naar dansfeesten. Want dansen in huis doe ik vaak en graag. Op Abba, op Coldplay, zelfs op sommige requeton van de meiden, zet de muziek hard en daar ga ik. Laatst nog, op Schiermonnikoog. Met zoveel jonge mensen om je heen staat er natuurlijk altijd wel een boxje te knallen. Geen idee meer op welk nummer, maar even dansten we door de kamer en om de tafel. Mijn dochter schaamde zich niet eens heel erg. Ik geloof dat die fase (schamen voor je moeder, op zo’n hartgrondige pubermanier) alweer bijna voorbij is – al verdwijnt het nooit helemaal.

Besje

Maar ze zien me tenminste dansen. Dit bedacht ik ineens: ik weet niet hoe mijn moeder danst. Mijn vader wel, daar heb ik me als kind vrolijk voor geschaamd. Maar mijn moeder… danste die eigenlijk wel eens? Ze is nu zo oud en zo krom, dansen doet ze alleen nog door met haar handen en bovenlijf heen en weer te zwaaien, als een oud besje.
Maar vroeger toen ze nog jong was en middenin het leven stond. Ik word er een beetje droevig van. Waarom zag ik haar toen nooit dansen, waarom heb ik daar geen herinnering van?

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Even beroemd

En komt mijn naam dan ook op de gevel? Of nouja, die van mijn boek?’

Ik hoor het mezelf zeggen, gretig als een klein kind tussen het snoep.

Stunt

We zijn in de Tolhuistuin, Monique van de uitgeverij en ik, om met de manager van dienst de boekpresentatie over anderhalve week door te spreken. Ik ben een beetje hyper, word al opgewonden als ik ze het woord ‘bittergarnituur’ hoor zeggen.
Juist omdat ik al zoveel boeken de wereld in heb geslingerd weet ik hoe vergankelijk het is. Beroemd voor een dag, een week, een maand misschien op de stapels bij de boekwinkel… en weg is het weer. Klaar. Nieuw boek maken.
‘Het genre waarin Anna schrijft is ontzettend ingewikkeld.’ Ik hoor het Monique zeggen. En lach. Op dit moment is namelijk niks ingewikkeld. Deze week doen we een stunt: honderd boekwinkels krijgen op de beurs alvast een boek van mij in handen, als cadeau. Ik heb ze hoogstpersoonlijk in het geheim zitten signeren. En zelf een exemplaar mee naar huis genomen.

Verstopt

Dat ik deze foto deel komt voort uit dezelfde ijdelheid van mijn naam op de gevel. Maar nu hou ik weer op. Het boek in mijn huis is ook verstopt, niemand mag het nog zien, laat staan er iets van vinden. Het is nog niet de presentatie, don’t jinx it!

(zondag 16 september 1630, IJzaal Tolhuistuin).

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Anna’s Anna

In het huisje naast ons zitten 12 mannen. Aan de andere kant: 8 mannen. Veel blote ietwat vlezige bovenlichamen en kratten vol goedkoop bier zie ik voorbijkomen.

Af en toe komen de mannen iets bij me lenen. Een vuilniszak. Of een blokje voor de vaatwasser.  ‘Wil je aan je moeder vragen…’ hoor ik ze zeggen tegen willekeurig welk meisje er bij de deur staat.
Ik ben ieders moeder.

Helemaal alleen

Dus regel ik picknicks en bak taart van door de meiden geplukte bramen, we doen zelfs een heuse huifkartocht, het kleine huis op de prairie is er niks bij.
Hoe makkelijk zou ik in deze rol kunnen blijven hangen. Het alterego van de Italiaanse mama met haar pannen vol eten en warme gesprekken is veilig en fijn. Hoewel, bedacht ik gisteren tijdens een onverwachte solowandeling op het strand, ik verlang er er ook wel weer naar om iemands schatje te zijn in plaats van alleen maar die mama. Of anders wel de stoere Anna van de boeken – dat komt er nu in rap tempo aan!
Nog weer een paar honderd meter verder – het strand is hier echt enorm – kreeg ik het inzicht: niet de kinderen hun Anna, niet Anna van de boeken, niet mijn exechtgenoot zijn Anna en nee, ook niet J’s Anna. Ik ben Anna’s Anna.
Van pure zelfliefde deed ik een dansje, huppeldehuppel over het wijde strand (ik keek eerst wel even goed om me heen, maar ja, ik was echt helemaal alleen).

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Wat lopen

‘Niet de mist is gevaarlijk,’ zegt de oude wadloper.

De mist die plotseling opkomt en die maakt dat je op navigatie moet lopen omdat je in enkele ogenblikken niet meer kunt zien waar het noorden is of het oosten. Daar schrikt de wadloper niet meer van. ‘Nee, dan de bliksem.’

Eindeloze vlakte

Eindeloze vlakte tot zover je kunt kijken, woeste wolken erboven. De schipper had al gewaarschuwd. ‘Als je eenmaal die plaat op bent, dan ben je verkocht.’ Zo wijd, zo groot.
De meisjes stuiven alle kanten op. Naar het eenzame drenkelingenhuisje op palen, waar tegenwoordig vogelaars wonen. Naar de zeehonden in de verte. Naar waar de zee zachtjes aan komt rollen en je blote voeten diep wegzakken in de drijfzandachtige blubber. ‘Iew!’
Verder en verder loop ik met de oude wadloper mee. Ooit was hij Gauvain uit Zout op mijn huid. Nu is hij een kromme man met een wadloopstok die pas na een tijde begint te vertellen, in een bijna onverstaanbaar dialect. Over hoe gevaarlijk het is als de bliksem komt op het open wad en dat je dan geen kant op kunt. ‘Gewoon maar doorgaan, dat is het enige… En heel hard hopen dat het niet misgaat.’

Later varen we nog langs de mensen van Pieterburen die vijf zeehondjes uit de crèche aan het vrijlaten zijn. Zo klein zijn ze nog, die zeehondjes, en zo dapper hupsen naar het water toe. Kijk ze nou duiken in de golven, met een onbevangenheid die ik ook bij al die meisjes -vijftien, bijna zestien- nog steeds kan zien.
Dagdag, daar gaan ze. Nu begint het hopen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Simple things

‘Mam, kom je het weerwolvenspel doen? Hoezo te laat? Jij bent de allerbeste spelleider.’

Dus doen ze maar hints met een opblaaspop. Alsof ze niet al hebben gewandeld, gevoetbald, gevliegerd, gepokerd, met de boot gevaren, hun bedjes opgemaakt, kamers ingericht, en onvoorstelbaar veel gegeten.

Traditie

De traditie is dus: elk jaar gaan Dunya en ik in de laatste week van de vakantie naar een Waddeneiland. En wie er mee wil van de vriendinnen en zussen is welkom. Zo zaten we vorig jaar op een gegeven moment met zijn twaalven in een vierpersoonshuisje op Texel (en werden daar uitgezet door de eigenaar, maar dat is weer een ander verhaal). Dit jaar heb ik een sfeervol groot huis op Schiermonnikoog, we zijn daar op dit moment met zijn tienen. Ik ben een beetje de kampmoeder. Elke dag een programma-onderdeel (wadlopen, paardrijden), vroeg ontbijten. De tv gaat niet aan,  computers zijn er niet (alleen de mijne).
We zijn pas gisteren aangekomen en terwijl ik dit schrijf droom ik weg na een lange dag, terwijl om me heen het gedoe met de opblaaspop (die trouwens the dude heet) hyserische vormen aanneemt.
Het heeft iets heerlijk tijdloos en leeftijdloos. Wind. Duinen. En spelenpelenspelen.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Hart

Wakker met een bonkend hart.

September gaat zo vol en druk en veel worden.

Pleaser

Een combinatie van fantastische klussen, workshops, lessen, film en natuurlijk de aanrollende golf die alles overspoelt: mijn boek mijn boek.
Ik aai over dat bonkende hart: waar ben je zo bang voor? Dat ik tekort ga schieten, zegt mijn hart, dat nu eenmaal een enorme pleaser is. Maar dat ga je ook, zeg ik, dat kan niet anders met zoveel golven in jouw zee. Je doet gewoon je stinkende best en voor de rest… we vierden de imperfectie toch tegenwoordig?
Mijn boek is nog net niet de wereld in en het is nu nog die fase dat niemand er eigenlijk nog iets over mag zeggen. Dat is een beetje lastig want het dringt zich aan alle kanten op. Het wordt – bijvoorbeeld- verfilmd waar ik bij sta. Een boektrailer en ook een showreel worden gemaakt door jonge aanstormende filmmakers – en inderdaad hoe stormen ze. Scenes uit mijn boek komen in het holst van de nacht tot leven in Amsterdam voor mijn verbijsterde en ontroerde ogen.

Ik hypnotiseer mijn hart rustig met mooie liedjes. Do you know where you’re going to van Diana Ross. Do you like the things that life is showing you?
O ja lief leven en of ik dat leuk vind. Prachtig vind, geweldig zelfs. Kom maar op! (en mijn hart slaat weer op hol).

(scenefoto: ze maken een ondergaande zon aan de gracht)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Glazuur

‘Het glazuur van je tanden is aan het verdwijnen,’ zegt mijn tandarts. ‘Pas op met zure dingen eten. Zoals fruit.’
Ik voorzie alweer allemaal extra kosten. ‘En wat is de behandeling?’
‘Er is geen behandeling,’ zegt de tandarts (jong, slank, rimpelloos) vrolijk. ‘Glazuur dat weg is komt nooit meer terug.’

Kracht en wijsheid

Weer iets dat nooit meer terugkomt. Net als de platte buik, de gladde huid, de shampoglans van je haar. Of lezen zonder bril.
Ik ruil het in voor kracht en wijsheid. Zie mij vrouw van de wereld zijn met mijn interessant gevulde agenda. Ik zou mijn vijftigjarige zelf ook veel liever inhuren dan mijn twintig- of zelfs dertigjarige zelf, veel rustiger, veel wijzer.
Daarbij hoort ook een goede telefoon. Mijn vorige liep steeds vast, en toen ik ermee naar de telefoonwinkel ging werd ik heel hard uitgelachen. ‘Maar mam, vind je het gek dat ie vastloopt, je hebt 8 gig,’ lachte ook de dochter. Inmiddels lacht ze niet meer, want nu heb ik 64 gig – wat dat ook mag betekenen.
Het is eigenlijk ook te raar dat ik geen creditcard heb, die is samen met mijn huwelijk verdwenen. Af en toe sta ik ineens heel onthand te zijn. Dus ik vraag, na twee jaar zonder, weer een creditcard aan bij de bank, bij een aardige jongen die het inderdaad ook idioot vindt dat zo’n volwassen vrouw alleen maar 1 bankpasje heeft.

Twee weken later krijg ik bericht: mijn verzoek om een creditcard is afgewezen, mijn inkomen is te onstabiel.
En zo gaat er -hoppa- weer een laagje glazuur van mijn ego af.