Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Circus

Ik zat in een panel. Het ging niet heel goed.

De circustent zat vol collega’s. De opdracht was: inspireer hen door te laten zien hoe jij als Schoolschrijver zoveel kinderen enthousiast maakt voor lezen en schrijven en voor de kinderliteratuur. Dat gaat me zeer aan mijn hart dus ik zei ja. Ook al was er geen vergoeding voor het panel, iets wat ik normaal niet accepteer.

Autonoom

Het was bloedheet in de tent. Naast ons hingen grote schermen. Daarop kwamen meteen dwingende alarmkreten te staan over wat wij als schrijvers zouden moeten doen om de ontlezing tegen te gaan. En dat terwijl ik professionele foto’s had gestuurd van schoolschrijfkids in actie, maar die zag je niet. Naast mij zat een basisschoolleraar die alles wat ik zei meteen ontkrachtte, in de sfeer van ‘Het is verspilde moeite, zodra ze van school gaan kijken ze alleen nog maar op hun telefoon.’
De discussie werd glibberiger en glibberiger. Ik heb me altijd krachtig verzet (en mensen die mijn boeken kennen weten dat) tegen het krankzinnige idee dat je, omdat je voor kinderen schrijft, ineens moreel en educatief verantwoord bezig moet zijn. Wij zijn autonome makers, net als schrijvers en illustratoren voor volwassenen.
Maar precies dat werd de teneur. De schoolschrijfpet viel van mijn hoofd, maar tsja, ik zat daar wel, in dat forum, ik voelde me de vijand.

Na afloop heel snel heel veel gedronken en behoorlijk slecht van geslapen. Niemand geïnspireerd.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zeemeermin op hakken

Vermommingen, maskers. Natuurlijk heb ik die, wie niet?

Nooit de straat op zonder rode lippenstift. Bloem in mijn haar. Hakken aan, zelfs in de woestijn.

De berg van Mozes

Dat is al jaren een hilarisch verhaal: Anna banjert door de jungle, op hakken en beklimt zelfs de berg van Mozes, op hakken! Mijn Achillespezen zijn daardoor verkort en soms voelt het niet eens fijn op platte schoenen (die ik niet heb).
Maar het verhaal is ook een beetje raar. Alsof ik iets probeer te bewijzen.
Dus probeer ik het de laatste tijd af en toe zonder make up. Ja, ik ben geen dertig meer, dat zie je. Maar dat zie je met al die ‘vermommingen’ ook. Het gebeurt nu wel eens dat ik naar mezelf in de spiegel kijk in genadeloos daglicht en zonder lippenstift. En dat ik dan wonderbaarlijk genoeg blijer ben met wat ik zie dan toen ik dertig was. Ik kijk als het ware door mezelf heen (nee, ik ben geen geest).

Struinpaadjes

Maar nu gingen Mylou en ik gisteren een wandeling maken. 12,5 kilometer, 18.000 stappen. Een wandeling door woest terrein onder de rook van Amsterdam. ‘Struinpaadjes’ werden ze genoemd in de routebeschrijving. We zagen drie dode babymuizen, een dode rat, twee dode vogels en een dode mol met droevige dode handjes. Een koffer weggegooid in de struiken. Maar ook de meest fantastische wilde bloemen en babyzwaantjes. Het was spectaculair.
En ik dus op hakken, zoals altijd.
Dat is dus echt een ander verhaal dan toen ik dertig was of zelfs dan toen ik die berg van Mozes beklom. Ja, ik heb de wandeling afgemaakt. Maar vannacht had ik hete olifantspootjes en behoorlijk veel spijt. De kleine zeemeermin met de scheermesjes in haar voeten was er niks bij.
De hamvraag is natuurlijk: ga ik dan eindelijk een keer wandelschoenen kopen?

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Mieren en maden

Ik heb ooit een muis gecremeerd in de broodrooster.

Toen ik studeerde, drie hoog achter de Pijp. Het was daar toen wat groezeliger dan nu. Ratten, muizen en kakkerlakken zag ik elke dag.

Muis in de broodrooster

’s Nachts hoorde ik de muizen knagen aan mijn kleren. En toen ik een keer hongerig thuiskwam van college en hup een boterhammetje in de rooster propte, bleken ze dus ook daar te zitten. De geur die toen mijn kamertje in wolkte, deed vermoeden dat ik een heel mens geroosterd had, en bleef nog weken hangen.Tot mijn schaamte moet ik zeggen dat ik nog serieus heb geprobeerd de broodrooster ‘schoon’ te krijgen. Dat lukte niet.
De excuses die ik toen had (arm, jong, studentenkrot) heb ik allemaal niet meer. Dus ik er is werkelijk geen enkele reden waarom ik genoegen neem met de mieren, om maar eens wat te noemend. Piepkleine schatjes zijn het en ze trippelen standaard over mijn aanrecht. Ik denk eerlijk gezegd dat we ze al heel vaak hebben opgegeten, want ze zitten ook in de pannen.

Grappige witte dingetjes

Ook geen excuus (of heel misschien het warme weer) heb ik voor de dingen die er gebeuren met mijn vuilniszakken. ‘Het is maar goed dat de vuilnisman vandaag komt want die zak loopt anders zelf wel weg van het platje,’ hoorde ik mezelf laatst tegen de dochter zeggen. Het duurde even voor dat in volle omvang tot haar doordrong. Maar ik had de poezen wel zien spelen met die grappige witte dingetjes die uit de zak krioelden. ‘Mama, nee! Gadver.’
Je hebt stoere huismannen en huisvrouwen die dat soort zaken onder controle hebben. Ikzelf faal jammerlijk, nog steeds. Los van de dochter, die geen keus heeft, denk ik niet dat er ooit nog iemand met mij en mijn microkosmos wil samenwonen. Terecht!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Geslaagd

‘Dag mama, tot over ruim twee maanden,’ zegt de oudste en hop weg is ze. Nee, ik hoef haar niet naar het vliegveld te brengen als ze naar Cuba gaat volgende week, dat doet haar vriendje wel.

‘Heb jij mijn vaccinatieboekjes?’ appt de ander. Iets met Azie, geloof ik. Ik weet niet eens wanneer. Of hoe lang, er is sprake van een tussenjaar.

Blij

Ze is namelijk geslaagd, die middelste. En dat is nog wel een pittig gevecht geweest. Halverwege de middelbare school van het ene land naar het andere land verhuizen, zou ik niemand aanraden. En dan ook nog in het laatste jaar -dat van de examens- negen maanden moeten revalideren na een knie operatie, ook niet. Maar ze heeft het toch maar mooi gefikst, zonder herexamen of onvoldoende. ‘Ik ben zo blij,’ appt ze meerdere keren achter elkaar.
Ik app blij terug. En nog een keer. En nog een keer. Het feestje is elders, met haar vrienden. Logisch. Ondertussen schrijf ik een berichtje aan haar mentor om de school te bedanken. ‘Het was een genoegen om haar te zien groeien van een dwarse puber naar een mooie jonge vrouw met een prachtige toekomst,’ krijg ik terug. Mission completed.
Van de ene dag op de andere zijn ze zelfstandig, staan op eigen benen, regelen hun eigen leven.
Je zou zeggen dat het went.

Ik draai me om van het raam, de oudste is uit mijn blikveld gefietst. Tot Cuba en terug.
De jongste ligt op de bank, goddank nog maar veertien.
‘Heb je een knuffel nodig?’ vraagt ze.
Pas dan merk ik dat mijn wangen nat zijn van de tranen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Land of Fantasy

Nee, niet omdat ik het LEUK vind. Daarvoor is het teveel geploeter.

Ook niet omdat je er rijk van wordt. Ik heb wel eens uitgerekend hoeveel uur ik er feitelijk in stop, al die jaren dat ik werk aan een boek. En dan die paar duizend verkochte exemplaren, je komt geloof ik uit op een uurloon van tien cent.

Versnipperaar

Niet voor de eer, niet meer. Dat romantische idee dat je altijd voort zult leven in je boeken… nadat de zoveelste bij de uitgever door de papierversnipperaar was gegaan, was ik ook daarvan genezen.
Waarom doen we het dan toch, met zijn allen? De kinderen op de schoolschrijfschool waar ik net klaar ben, wat hebben die zich de spierpijn in hun vingers geschreven, wat een mooie verhalen en overpeinzingen hebben ze gemaakt, echt ongelooflijk. En de volwassenen die ik schrijfles geef: zoveel respect voor hun toewijding. Het vuur waarmee ze aan de slag gaan, is zowel dapper als ontroerend om te zien.
En ondertussen heb ik zelf door al dat werken voor anderen het afgelopen halfjaar amper geschreven. Ja, herschreven en eindeloos geredigeerd aan het boek dat in september uitkomt, maar dat is een ander soort schrijven. Al maanden zoemt er stiekem iets nieuws in mijn hoofd dat veel groter en sterker is.
Dus. Komende week, of misschien de week erop, komen er weer gaten in mijn agenda. En dan komt hopelijk dat magische moment dat ik een nieuw document open en de eerste zin opschrijf van wat mogelijk, over een jaar of drie, een nieuw boek gaat zijn. Een nieuwe reis door het grillige, glibberige Land of Fantasy.

Ik kan niet wachten. Nee, niet omdat ik het zo leuk vind. Maar schrijven is… schrijven is… nou eenmaal zo verschrikkelijk LEKKER.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Barbecuen zonder man

Ik heb het romantische mediterrane idee dat mijn huis een veranda heeft, maar zo’n ding heet natuurlijk heel onsexy een platje.

Sardientjes

Er staat een bank en een grote plantenbak die ik eigenlijk weg moet halen want die veroorzaakt lekkage bij de onderbuurman en een pallet als tafel. Je kunt er prima zitten en een sigaretje roken en je kunt er ook prima geen sigaretje roken. Met dit mooie weer staan de ramen naar het platje de hele tijd open en daar wonen ook de poezen nu. Het is geen Spaanse patio met zwembad en vijgenbomen, maar toch.
En omdat we in Spanje die fijne buitenkeuken hadden, had ik nu in mijn hoofd gezet dat ik met dit mooie weer permanent een barbecue op mijn platje wilde hebben. Niet om bergen vlees op doorheen te jagen, maar gewoon af en toe eens een paar sardientjes roosteren of een maiskolfje.
En ik had ook iets anders bedacht: dat ik zelf moest kunnen barbecuen, dat leek me een van de laatste stappen in mijn emancipatieproces. Barbecuen zonder man.

Minibarbecue

Ik kocht een minbarbecue bij de Hema en kooltjes en aanmaakblokjes. En toen dinsdag mijn huis zoals altijd vol was met studenten zei ik stoer: ‘Ik ga even wat visjes roosteren.’
Er kwam één jongen even bij staan en die mompelde iets over kooltjes die grijs moeten worden. Maar verder had ik de barbecue geclaimd. Natuurlijk maakte ik alle beginnersfouten zoals teveel kooltjes en te laat beginnen. De studenten zaten ondertussen rustig binnen alvast al het brood en de sla op te eten. Ik keek naar hen van buiten naar binnen, door de open ramen, zag ze lachen en praten en totaal op hun gemak zijn in mijn huis.
En ondertussen zat ik op mijn platje sateetjes te roosteren, per vier stokjes, en, echt, je had nog nooit zulke perfecte sate geproefd.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Groupie

Vroeger vond ik het reuze gênant. Sprak mijn moeder weer eens een totaal vreemde aan op straat. ‘Wat zie je er prachtig uit.’

Of tegen de man van de fetisj-winkel om de hoek: ‘Wat heb je je etalage weer mooi ingericht vandaag.’

Children of men

Van mijn moeder heb ik geleerd dat het liefdevol is om, nadat je een mooi boek hebt gelezen, de schrijver ervan een kaartje te sturen om te zeggen hoezeer je ervan hebt genoten. Ook al ken je die schrijver niet. Ik vind het allang niet meer gênant, sterker nog: ik ga steeds meer op mijn moeder lijken. Zo liep ik laatst nog bij de juwelier hieronder naar binnen, alleen maar om te zeggen dat ik zijn ringen in de etalage zo mooi vind.
Maar dit weekend overtrof alles.
Ik was beland bij een film die indertijd onder mijn radar was doorgevlogen (niet zo gek als je tien jaar op reis bent geweest): Children of men. In de Balie, de regisseur was erbij. En dat laatste was een goedbewaard geheim want die regisseur bleek nogal beroemd te zijn, met een Oscar op zak. Verder zag hij er precies uit als een regisseur: klein en een beetje oud en onopvallend.

Verpletterend

Die film was zoals heel af en toe een film kan zijn: verpletterend. Van begin tot einde zat ik op het puntje van mijn stoel, de adrenaline joeg door mijn lijf. En aan het eind kon ik niet meer ophouden met huilen.
Voor de Balie stond de beroemde regisseur, omringd door fans. En voordat ik erover nagedacht had, duwde ik een paar fraai opgedofte meisjes opzij en viel de man om de hals, terwijl ik snikte dat zijn film mij zo geraakt had.
‘I am so sorry,’ zei hij een beetje geschrokken.
Die film danst nu al dagen door mijn brein. Af en toe afgewisseld door de gedachte aan die regisseur die nu weer veilig in Londen zit. Heb ik hem nou een compliment gegeven of juist de stuipen op het lijf gejaagd?

Bewijs: behuilde Anna met beduusde Alfonso Cuarón

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Oude Wester

Ik heb nooit verteld hoe het begon maar de Oude Wester had er iets mee te maken. Die, en de volle maan.

Als dat toen net niet allebei… en precies op die avond… dan had ik nooit, op een moment in mijn leven dat het nergens op sloeg, mijn oog laten vallen op J.

Duizend kennissen

J. is geboren in Amsterdam en er nooit meer weg gegaan. Hij kent de stad altijd nog een slag dieper en makkelijker dan ik. Als je met J. door Amsterdam fietst, komt hij om de minuut (ik overdrijf niet, al zijn duizend kennissen zullen dit beamen) een bekende tegen, hij weet achter elke hoek wel een leuk winkeltje, een vergeten cafeetje, of een verhaal van iets dat daar heeft plaatsgevonden. En waar anderen op een gegeven moment wel klaar zijn met weer naar Paradiso gaan voor het nieuwste bandje, of naar de zoveelste obscure tentoonstelling of film, is J altijd even nieuwsgierig gebleven. ‘Zijn enthousiasme, dat is zijn grootste talent,’ zei een vriend van hem laatst tegen mij. En daardoor weet J zolangzamerhand ongelooflijk veel en is op een bepaalde manier mijn eigen Simon Carmiggelt. We zien elkaar vaak in het weekend en dan heeft hij altijd wel een plannetje, soms is dat alleen maar: ‘Laten we een beetje door de stad gaan fietsen.’ En dan komen we altijd wel iets of iemand tegen.

Melkweg

Laatst was er weer zo’n magisch moment. Stond ik daar ineens te zweten bij een oude punkband in de Melkweg, met allemaal ouwe rockers in een moshpit. Trip down memory lane. Wonderlijk maar zo vrolijk. En daarna wist J wel even een nachtelijk zwoel terrasje aan het water waar precies de goeie gasten en precies het goeie bier…

Soms zegt J: ‘Rotterdam, dat is een geweldige stad. Zal ik naar Rotterdam verhuizen?’ Dan geef ik geen antwoord, hoewel ik niks tegen Rotterdam heb, integendeel. Maar J. is Amsterdam. En Amsterdam was wat mijn ziel schreeuwde na acht jaar buitenland.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Helemaal niet erg

730, ochtend. Dunya ontbijt en doet haar huiswerk. Ik ontbijt en lees mijn mails.
Ineens blijft mijn aandacht hangen.

Schokkend

‘Dunya, mag ik je een mail voorlezen? Ik weet niet zo goed wat ik ermee moet.’
‘Ja hoor.’
‘Kom ie. “Beste Anna, ik geef Nederlands aan eersteklassers op het Lyceum in mijn woonplaats.
Uiteraard vind ik het belangrijk dat kinderen lezen en daarom promoot ik dat ook in mijn klassen. Dat betekent voor mezelf dat ik ook jeugdboeken lees zodat ik boeken kan aanraden.
Ik heb met veel plezier ‘Kom hier Rosa’ gelezen. Leuk verhaal over twee meiden en het leest lekker weg. Wat ik wel schokkend vond, was dat Sita een relatie had met de vader van Lot. En niet zozeer de relatie, maar wel de leeftijd van Sita van 14 jaar. Waarom heb je gekozen voor zo’n jonge leeftijd? Een volwassene die een sexuele relatie met een meisje van 14 heeft, is strafbaar en voor mij (tevens moeder van drie dochters) voelt het heel verkeerd. Voor mij is het een reden om je boek niet aan te prijzen in de klas, omdat ik vind dat ik mijn verantwoordelijkheid heb naar ouders en leerlingen toe. Ik wil niet met het vingertje wijzen, maar ik ben oprecht geïnteresseerd in jouw mening.”’

Dunya: ’Wat een stom wijf.’
Ik: ’Hoezo?’
‘Dat ze je boek niet wil aanprijzen.’
‘O ja. Maar verder, jij bent ook veertien en hebt heel recent het boek gelezen. Jij was ook geschokt, toch?’
‘Ja. Maar dat is toch helemaal niet erg?’

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De pont in de nacht

Over een jaartje ofzo zo is het vast alweer gefikst met slimme bruggen en Noordzuidlijnen. Maar nu is het ’s nachts chaos op de pont.

Een heerlijke chaos

We waren naar Eye, het was een stoere avond met hippe muziek.En daarna was de nacht zo zwoel en stonden we op het terras aan het water nog lang wijn te drinken met mensen die ik -in ieder geval voor de duur van de avond- mijn vrienden noemde. We proostten naar cruiseships en ik dronk meer dan ik aankan, nu ik geen twintig meer ben. Wiebelend fietsen we naar de pont, ik achterop bij J.
Om vervolgens terecht te komen in een nachtelijke bottleneck. Honderden mensen met honderden fietsen versperden de doorgang, waardoor de mensen die zich op de pont bevonden er niet af konden en er dus nog meer rijen ontstonden en niemand meer ergens kwam.
Dat alles in die zwoele zomernacht.
En natuurlijk was het irritant en wilden we naar huis en was ik moe en licht in mijn hoofd, terwijl de ponten voor ons maar steeds zo onbereikbaar bleven. Mijn huisje zo dichtbij, maar met dat hele IJ ertussen. ‘We kunnen altijd zwemmen,’ hoorde ik mezelf tegen J zeggen. Ik hoorde mezelf ook heel Amsterdams kankeren en kreeg het bijna aan de stok met een scooterrijder.

Maar de parallelle Anna dacht alleen maar: kijk, kijk nou.
De maan. En het IJ. En de zomernacht. De chaos zelfs.
En ik in het midden van alles. Van alles!