Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het onzichtbare boek

Ik heb een onzichtbaar boek geschreven, ik wist niet dat ik het kon.

Boek nummer zeventien is als de dertiende etage in een hotel.

Een titel en een omslag

Het betreffende boek zou in april bij een nieuwe uitgeverij verschijnen. Een lentekindje, ik liep al te dromen over de boekpresentatie. Er was een titel, een omslag, het stond al in een folder die ‘voorjaarsaanbieding’ heet. Maar april kwam dichter- en dichterbij en het boek groeide nog steeds.  Kennelijk hadden we in onze gezamenlijke liefde ervoor een beetje te gretig gehandeld. Ik reisde naar het monumentale uitgeverspandje aan de haven in Hoorn en daar werd uiteindelijk besloten: het boek gaat in september verschijnen in plaats van april.
Op zich natuurlijk maar vijf maanden verschil en het boek wordt intussen alleen maar beter.
Maar toen gebeurde er ineens iets heel raars. Het boek moest een nieuw isbn-nummer. Dat betekent dat er ook een nieuwe titel moet komen. En een nieuw omslag. 
Dus zat ik gisteren bij een kunstenares die ongelooflijke dingen verzon voor dat omslag, zo hyper creatief dat ik het hier niet eens kan uitleggen.

Maar ja, dat boek dat er eigenlijk al was, met die omslag van de rode vogels… dat is dus nooit verschenen, alleen in mijn gedachten – maar daar dan ook volop.
En nu sterft dit voorbarige boek, ook in mijn gedachten, een vroege dood. En dat is toch gek.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zon moet je delen

Wat was iedereen altijd jaloers op me toen ik nog in Spanje woonde. Zoveel zon!

Dan liep ik met blote benen terwijl hier de regen tegen de ruiten kletterde. Wat wilden mijn Nederlandse vrienden dan altijd graag met me ruilen.

Zigeuners

Maar het gekke was: ik ook met hen. Want ja, daar liep ik dan met mijn zomerjurkje te flaneren, door het schattige Spaanse dorpje. Waar echt wel een paar terrassen waren. Maar die terrassen waren leeg – een Spaanse bewaakt de blankheid van haar huid en haar frisse looks, die zoekt altijd de schaduw op. En verder was iedereen daar gewoon aan het werk, de olijfboeren en hun vrouwen, de kinderen naar school. Los van een paar gevaarlijke zigeuners had niemand aandacht voor mijn opwaaiende zomerjurkje.
Het was absoluut vakantie-achtig om dat eerste kopje koffie van de dag samen  met mijn man  in de zon te doen. Maar daarna gingen we toch gewoon aan het werk. En keek ik meer naar de zon, dan dat ik hem consumeerde.
Was ik maar een introvert: dan had ik aan mijzelf en de zon genoeg gehad.

Lente in Nederland

Maar de zon wil ik kunnen delen. Ik wil Martin Bril langs zien fietsen in elke man, terwijl je dapper je melkflessen een hem blootstelt. Vriendinnen moeten je appen of je wat komt drinken. Je moet een beetje gaan vechten voor een plek op een terras in dat van je werk gestolen moment met lauwe, dure wijn en slappe gesprekken.
Zo’n week was het. De ene vriendin reed me naar het strand, met de ander dronk ik die lauwe wijn en de derde trakteerde me, nog voor mijn verjaardag, op het ultieme zomerbloesje. En ik at ijs met mijn moeder tijdens het zwoelst van de avond.
Hoera voor de lente in Nederland – zelfs als het zometeen gewoon weer Nederlands kutweer wordt.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Geef me een scar en een rocket launcher

Diep jaloers kan ik er naar kijken.

Naar die jonge meiden en jongens, die totaal in de ban zijn. Sinds wanneer en vooral: hoe? Hoe heeft het zo snel om zich heen kunnen grijpen?

Nieuwe woorden

Fortnite heet het spel, het is gratis en super interactief. Je kunt het met een groepje vrienden tegelijk spelen. En dat doen ze dan ook, gezellig samen op de bank, of onderwijl kletsend via de telefoon. Het is nogal een gruwelijk spel geloof ik, want er gaan voortdurend mensen dood en je moet kennelijk steeds enorm op je hoede zijn. Zo kan het gebeuren dat dochter midden in een gezellig telefoongesprekje met haar vriendje ineens uitroept: ‘Kijk uit, achter je!’ Of hij zegt liefdevol: ‘Hier. Wil je een gun?’
Dunya’s vriendin komt huiswerk maken en tussendoor ontspannen ze even met het spel, naast elkaar op de bank. ‘Geef me een scar en een rocket launcher.’ Allemaal nieuwe woorden hier in huis. En als die vriendin dan uiteindelijk naar huis moet bellen ze vaak in bed nog even om nog een potje te doen. En ondertussen een beetje te kletsen want multitasken is voor deze schatjes allang de gewoonste zaak van de wereld.

Het is een frequentie die ik niet meer bereik. Nooit in mijn leven zal ik dit spel gaan spelen, laat staan met mijn vriendinnen, ze zien me aankomen.
Maar het is niet daarop dat ik jaloers ben. Het is die toewijding, de op verslaving lijkende opwinding die dit spel teweeg brengt, om zo snel mogelijk verder te gaan, er opnieuw en dieper in te duiken. Ach, wat zou het geweldig zijn als een nieuw boek van mij zo’n koorts teweeg zou kunnen brengen…

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ik kwam van een berg

Anderhalf jaar woon ik nu in de Haarlemmerstraat.

Ik weet nog goed hoe ik aan het zoeken was, op die hysterische Amsterdamse woningmarkt, de crisishuizen die ik heb gezien, de groeiende paniek.

Fietssnelweg

Ik weet ook nog heel goed hoe ik ineens – via een louche tussenpersoon- dit huis zag. Hoe ik meteen wist: ja. Daar ga ik de komende jaren krom voor liggen, veel andere luxe voor opofferen. Met liefde.
‘Je gaat gek worden van die drukte daar,’ voorspelden de mensen. Ik kwam van een berg, van het water… en dan nu midden tussen de coffeeshops, de rolkoffers, krankzinnige fietssnelweg voor de deur.

Maar dan is er dus zoveel lente in de lucht als afgelopen week. En dan word je wakker met mooi licht en buiten al dat gerommel van de straat. Dan ga je even een broodje voor je kind halen bij de bakker. Die op de hoek zit. Die om zeven uur al open is. Dat zijn dingen die ik na het platteland van Spanje geloof ik nooit meer vanzelfsprekend zal vinden.
En dan loop ik daar met mijn broodje. De straat maakt zich op voor de dag, de eerste toeristen hangen al voor de coffeeshops, er ratelen rolkoffertjes en steekkarretjes van de winkels die bevoorraad worden met melk, sinaasappels, groenten van de Kweker. Ik groet een paar winkeliers, glimlach naar de toeristen, gluur stiekem naar binnen bij de boetiekjes: zomerjurkjes alom.
En de lucht is zo zacht en lente-achtig en de vermoeide geveltjes zo mooi in het scherpe ochtendlicht. En ik loop hier.
Ik
Loop
Hier.
O Amsterdam!

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Afvallen met wijn en slagroom (en noten)

‘Ik ben aan de lijn, ik eet geen brood,’ zeg ik tegen mijn uitgevers. Vervolgens eet ik alle slagroom van de taart die op tafel staat, dat gaat prima met de wijn die we erbij drinken.

Maar serieus. Waar zijn de tijden gebleven dat ik er met gemak drie kilo in tien dagen af kon crashen?

Noten

Gelukkig heb ik een liefje dat mij curvy ook sexy vindt, maar aan de andere kant: dan schiet het dus nóg minder op, met die drie kilo die er toch echt af moeten voor de zomer.
Het helpt natuurlijk niet dat ik zo dol ben op koken en vaak met heel veel mensen aan tafel zit. Geen brood en pasta doen is op zich een goed idee, weet ik uit ervaring. Dat betekent dus lunchen met sla, mee naar het werk. Overal zie ik ze: de collega-sla eters met hun sneue bakjes. Achter bureaus, in de trein, zwijgend, verbeten. Afgewisseld met wortels, een appeltje erbij. Gelukkig heb je ook nog noten, die ontdek ik altijd op dit soort momenten. Ongebrand en ongezouten, de Albert Heijn heeft van die fijne bakjes.

Maar ja, nu zat ik laatste tegenover een vriendin die prachtig was afgevallen. Zij at ook noten.
‘Hoeveel?’ informeerde een andere vriendin die erbij zat.
‘O, echt heel veel.’
Ik knikte. Zie je wel, noten zijn oké.
Totdat ze zei: ‘Soms wel zomaar zes tot acht noten per dag.’
‘Oei,’ zei de andere vriendin geschrokken.
Oei, dacht ik.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Nacht zonder maan in een kleine stad

Het is lente, nacht zonder maan in een kleine stad…
Wie weet welk geweldig toneelstuk zo begint, precies met deze zinnen?

Hint: dit ben ik op de foto, zo’n 35 jaar geleden, en ik speel in dit toneelstuk de rol van een van de twee vrouwen van de bakker.

Verbeelding

Zinnen van dit toneelstuk staan nog steeds diep in mijn brein gegrift. Zo denk ik nog altijd als iemand het gordijn openschuift en de zon gutst naar binnen via duizend stofdeeltjes : ‘En voordat je de zon naar binnen laat, zorg dat hij zijn voeten veegt.’
Het stuk vertelt het verhaal van een slaperig dorpje waar ogenschijnlijk niks gebeurt. Maar intussen speelt er van alles. Dromen, verlangens, mensen die met de doden dansen, geheimen. Alsof op een onduidelijke frequentie een parallelle wereld bruist en fonkelt.
Hier ligt een van de kiemen van mijn liefde voor literatuur en verbeelding. Betoverd werd ik als puber door de keus van die toneeldocent die het aandurfde zo’n ogenschijnlijk ontoegankelijk stuk integraal te laten spelen op een middelbare school.
Het wakkerde iets aan dat nooit meer is gaan slapen.

Later zag ik dit toneelstuk terug in series als Twin Peaks en nu recent weer in De 13 van Oldenheim (allemaal kijken!). Of liever gezegd, fragmenten van dit stuk, dat op zich ook weer drijft op fragmenten. Een vriendin stuurde mij gisteren deze foto en ik wist meteen alles weer. Nee, ik ga niet zeggen hoe het stuk heet. Wel nog 1 citaat dat je mij regelmatig zachtjes kunt horen mompelen:
Tijd gaat voorbij.
Luister. Tijd gaat voorbij.
Kom dichter nu….

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Wat het daglicht niet verdragen kan

Om drie uur ’s nachts gaat de telefoon. Loeiharde muziek schettert in mijn oor. ‘Blijf hangen, Anna, je gaat zo de uitzending in.’

Wat je al niet doet voor een beetje boekpromotie. Wat het daglicht niet verdragen kan – zo heet het programma op Radio 1, en of ze naar aanleiding van mijn boek Een heel bijzonder meisje even met mij over sektes kunnen praten. Tuurlijk.

Façades

Lijkt me verrukkelijk om in de redactie van dat programma te zitten. Wie kent niet de rare schemerzone van een nachtelijke, hallucinatoire ruzie? Een feestje waar je dingen hebt gezegd of gedaan die je de volgende morgen echt zo snel mogelijk wilt vergeten? Bij alle leukverlichte geveltjes in mijn straat denk ik vaak: wat zal er deze nacht allemaal gebeuren achter al die façades? De zakenman, de student, het jonge gezin… welke geheimen verstoppen zij in het donker en voor wie? Meer dan je denkt, vermoed ik, en dat het vernis van de beschaving flinterdun is. Gek genoeg vind ik dat een troostrijke gedachte. En ook wel opwindend. Niet voor niks heb ik al meerdere keren bij een krant voorgesteld of ik alsjeblieft een interviewserie mocht doen over dubbellevens. En rondom mijn boek Nooit meer lief daagde ik iedereen uit om met mij wekelijks een ontboezeming te delen. Ik ben een voyeur!
De volgende ochtend vooral slaperig en geen idee meer wat ik heb gezegd. De laatste woorden van de regisseuse herinner ik me wel: ‘We hingen aan je lippen, je hebt veel meer tijd gekregen dan gepland.’

Ik zet het uit mijn hoofd en maak me op voor het filmbal (zie foto). Ongetwijfeld ook een plek waar veel zal gebeuren dat het daglicht niet kan verdragen. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Legendarisch

‘Grappig mam, ik ga ook de hele nacht uit. We kunnen wel even app-en.’

Ik was stoer en jeugdig: Paradiso bestond 50 jaar en ik had dankzij J een felbegeerd kaartje voor de feestnacht, die zou eindigen met een paasontbijt.

Pijn aan mijn voeten

Het woord legendarisch valt nogal veel in relatie tot Paradiso deze dagen. Ongetwijfeld was ook deze avond dat. Er waren deejays als Eddy de Clerq en Joost van Bellen, strakke bandjes, er waren de hippies van het ballongezelschap die Let the sunshine in zongen. Trafo’s met foute Roxy-shows van dode popsterren. Er was een reggae-zaaltje, jazzbop, beatclub, gratis bier, you name it.
‘Iedereen heeft wel een Paradiso-herinnering’ is de claim van de bijbehorende tentoonstelling in het Amsterdam Museum. Ik had het gecheckt bij de oudste dochters en ja hoor, zij ook al.
Ik zocht die avond naar de mijne. Legendarische concerten heb ik in ieder geval gemist – of ik ben ze vergeten. Pijn aan mijn voeten van het dansen herinner ik me, ontmoetingen met oude en nieuwe vrienden, stinken naar rook, blowen, nog meer pijn aan mijn voeten.
Nee, we redden dat ontbijt niet – op geen stukken na. Om drie uur zaten J en ik heel knus aan de shawarma op de Rozengracht, ook dat was een sweet memory. En ja, ik had weer pijn aan mijn voeten van al dat dansen op hakken.

Toen was het Pasen en ik had voor het eerst van mijn leven geen eitjes te verstoppen, geen paasbrunch te cateren. Daar was ook niks legendarisch aan, en zeker niets stoers.
Ik nam een paar shotjes koffie en toen ging ik gewoon aan het werk. Op de achtergrond zongen de hippies van Hair. Het wordt weer lente, mensen, let the sunshine in.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Overvloed

Er zingt een zinnetje uit een lied van Jeroen Zijlstra in mijn hoofd: ‘… voor de liefde die je zomaar morst.’

Pollepelpopjes

Op de school was iets dat ‘project’ heet. De afgelopen weken maakte ik daarvoor een ‘toverkrant’ met de kinderen. Sommigen moesten van ver komen, maar ze hebben hard gewerkt. Ikzelf ook, en zeker ook de profi vormgever die ik heb weten te paaien om er voor een prikkie iets echt moois van te maken. Op de raarste tijden zijn we ermee in de weer geweest, maar het is gelukt: met een tas vol kranten kom ik op de feestelijke presentatie.
Waar dus twee van alle kinderen aanwezig blijken te zijn en een handjevol ouders (van de hele school). Een combinatie van verkeerde planning, overbelasting, achteloosheid en ook van het egocentrisme dat kinderen eigen is, denk ik (hoezo naar school op je vrije middag?)
Na een uurtje pak ik mijn kranten weer in. ’Iedereen die er was, was heel enthousiast,’ zegt een oudere juf van een ander ‘project’ dapper. Ik vraag wat zij gedaan heeft met de kinderen en ze zegt een beetje verlegen: ‘Pollepelpopjes maken.’
De tranen springen in mijn ogen van nog veel meer gemorste liefde en ik ga meteen in haar klas kijken naar het resultaat.

Paasgedachte

Maar ach. Liefde is geen theekopje dat je te vol kunt schenken. Er waren die paar stralende koppies, de ouders die wél gekomen waren en heel aandachtig probeerden mee te lezen, ook al zat de taal ze in de weg. Die twee blije leraren.
Er is hier niks gemorst, zo weiger ik te denken Liefde kan je niet morsen, het is van nature overvloed.
En dat vind ik op de een of andere manier de perfecte paasgedachte.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een lijk verbergen

‘Ik denk, mam, dat ik jou als eerste zou bellen als ik een lijk zou moeten verbergen.’

De dochters zijn het erover eens. Hun vriendinnen te gevoelig, hun vader te eerlijk, hun jongste zus te argeloos… maar hun moeder, ik dus, die zou meteen komen en de zaak met dat lijk voor ze gaan regelen.

Tomatensaus in mijn toetsenbord

Een uur daarvoor zat ik nog op de fiets van werk naar huis, tassen vol boodschappen aan het stuur, en moest ik bijna huilen van de veelheid van alles. Al die die deadlines en volle mailboxen en afspraken met mensen en kinderen die op iets zitten te wachten dat van mij moet komen, hoezo paasvakantie?
Thuis ging ik snel koken voor het ene kind dat naar voetbal moest en aansluitend voor de anderen met examenstress – want het was dinsdag en dan kook ik altijd extra veel. Er kwam tomatensaus tussen de letters van mijn toetsenbord omdat ik ondertussen ook nog van alles liep te fiksen met een vormgever en ik voelde hoe het allemaal maar NET lukte, al die ballen in de lucht.
Wat ook wel weer kicken was.

En out of the blue kreeg ik dus ineens die opsteker over het verbergen van het lijk. Het idee dat die meiden zo blind vertrouwen in mij en ook in mijn probleemoplossend vermogen, maakt dat ik alles weer aan kan. Ja, ook zo’n lijk. Natúúrlijk zou ik dat samen met ze gaan oplossen!