Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Tover

Zei mijn dierbare juf Mieke die mij ongelooflijk lekker mee uit eten nam: ‘Hoe gaat het toch met je nieuwe boek? Je bent er verdacht stil over.’

Ja, dat klopt. Ik heb er even niks over te melden, ook niet nu. Terwijl schrijven het allerbelangrijkste is van alle dingen die ik doe. Dus ga maar na. 

Schoolschrijver

Gek genoeg stroomt al het andere wel – en hoe. Ik voel me echt zo’n wijze oude vrouw die voortdurend anderen optilt en inspireert. Neem het baantje dat ‘schoolschrijver heet’, ik geloof dat dat nog nooit zo lonend was. De kinderen op de school in Slotervaart houden maar niet op met juichen en omhelzen als ze me aan zien komen. Deze ’taalzwakke’ jongens en meisjes hangen aan mijn lippen als ik De gebroeders Leeuwenhart voorlees. Schrijven zelf van alles. Het prikbord voor de schoolschrijver op gang loopt vol met verhaaltjes en opmerkingen en mooie brieven, bijvoorbeeld van de kleuters die smeken of ik ook een keer bij hem in de klas kom. ‘Dan krijg je een kopje thee en mag je op de mooiste stoel.’ Zelfs kinderen die amper nog Nederlands spreken lijken te worden aangeraakt door de tover. ‘Lees dit!’ wijst een juf op een geweldig verhaal over Ufo’s. ‘Dit kind is nog maar twee maanden in Nederland.’ 

Het is ook de school natuurlijk. Dit maakte ik vrijdag nog mee: kinderen op het schoolplein die aan kwamen rennen toen ze mij zagen. Een meisje dat daarbij keihard viel en het op een brullen zette. Ze werd mee naar binnen genomen voor een glaasje water en een pleister. Toen ik zelf een minuut later de school in kwam, zat ze op een bankje. Naast haar een jongen die haar zat te troosten… door haar voor te lezen!
Dan weet ik meteen: alles komt goed. Alles.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een opwindend tandartsbezoek

Ik ben voor niet veel vrouwen bang maar wel voor mijn tandarts.

Ze is klein en schriel en ze lacht nooit om mijn grapjes. Ze is ook heel schoon, of eigenlijk is steriel een beter woord. Met altijd van die kapjes en brillen en handschoenen, nergens een spatje bloed. En dat terwijl ze mij toch regelmatig urenlang vakkundig martelt.

Nooit meer verfspatten!

Maar deze keer zet haar assistente de plafond-tv aan. En daar is een programma in de lucht waarvan ik niet wist dat het nog bestond. Van die onwijs lange reclames met mensen die je dingen aansmeren waarvan je aan het eind denkt: waarom in godsnaam ontbreekt dit nog in mijn leven
Ik zie een ongelooflijke handige verfroller met hulpstukken. Nooit meer verfspatten! Een vergrootglasbril waarmee je geweldig kan borduren, een oude dame doet het blij voor. Nog iets onmisbaars wat ik helaas ben vergeten. En dan komt het korset! Iets dat lijkt op een verband met verstelbare banden onder je borsten waardoor je houding verbetert, je rugpijn verdwijnt en je buik ineens ook veel slanker. Niet dat ik rugpijn heb, maar toch. De mensen op tv gaan er zelfs beter van ademen! Ik kan mijn ogen niet meer van dat scherm afhouden, vergeet al het andere.
De tandarts schuift intussen een raar scherp bitje in mijn mond en maakt een ‘controlefoto’. Dat is alleen maar fijn want nu ze uit mijn beeld is kan ik nog beter naar het corset kijken. Vooral wat het met je buik doet als je een zittend beroep hebt, is spectaculair.

‘Geen gaatjes meer, ook niet verborgen,’ mompelt de heks op de achtergrond, ze kan de teleurstelling niet helemaal uit haar stem krijgen. Ik snap ineens waarom haar houding zo griezelig recht is.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Sneeuw in maart

Ik schreef hier over angst en afscheid – en vertrok meteen daarop naar Parijs.

Count your blessings zeiden sommigen van jullie streng na lezing van dat vorige stukje – maar dat doe ik, dat doe ik juist. Ik tel alles, magic and loss.

Catacomben

J. had me het allerbeste verjaardagscadeau gegeven: drie dagen Parijs. De stad waar ik ooit woonde, studeerde en waar ik vertoefde met zo ongeveer iedereen die me lief is – vorig jaar nog met de middelste dochter. En nu dus met Mr. Horror himself, en dat bracht me op onverwachte plekken. In een museum vol opgezette dieren die rare geluiden maakten. In de bioscoop natuurlijk. Onder de grond in de catacomben waar de botten en schedels liggen van zes miljoen dode Parijzenaars. ‘Vind je dat wel leuk?’ vroeg vriendin Esther bezorgd. Ja! Parijs is als een onverwoestbare dierbare tante met een heleboel geheimen.
Dus liet ik op mijn beurt J zien waar ik als student altijd mijn kostbare kopje koffie dronk en liepen we door de straat waar ik ooit woonde, misschien wel drie levens terug (ik kon het huis niet eens meer vinden).
En natuurlijk deden we al die dingen die je doet in Parijs zoals heel erg lekker eten en de blaren op je voeten slenteren. Het was ijskoud en af en toe sneeuwde het, zoals toen we door het Bois de Boulogne liepen op weg naar een museum dat ik graag wilde zien maar waar – zoals bleek toen we er behoorlijk verkleumd aankwamen-  net die dag geen tentoonstelling was.

Blijmoedig

Het is niet zo erg dat het sneeuwt in maart als je met J bent. Zijn blijmoedigheid is besmettelijk. En dat is niet het enige. We zaten in een restaurant en hij keek zo naar me dat ik er ongemakkelijk van werd. Ik wil me niet meer zo verliezen, in niemand niet. Gelukkig is dit Parijs, dacht ik, morgen gewoon weer naar Amsterdam waar duizend andere dingen te doen zijn.
Op dat moment zei J: ‘Dank je wel.’ Dat was mijn tekst want hij had zo’n beetje het hele weekend betaald. Maar hij zei: ‘Dat je in mijn leven bent.’

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Grootste angst

Als ik vanuit de hoogste kamer in de nok van het huis naar buiten kijk, zie ik de toppen van de huizen van de Brouwersgacht. En ik verbeeld me zelfs dat ik het dak zie van het huis dat ooit het onze was.

Mijn eerste koophuis! Wat was het leven toen groots en gul, ik stond op de top van de wereld.

Shabby straatje

Als iemand mij toen had gezegd: ‘Over vijfentwintig jaar woon je hier om de hoek in dat shabby straatje, niks grachtzicht. Je hebt dan over de hele wereld gereisd en ook nog een tijd in het buitenland gewoond. Je hebt zeventien boeken geschreven. Je hebt drie dochters. En o ja, je bent net gescheiden van de droomprins met wie je nu op het punt staat te gaan trouwen.’
Dan had dat laatste mij totaal in paniek gebracht.
Van alle verschrikkelijke dingen die ik kon bedenken, was dat het ergste: verder zonder mijn grote jeugdliefde. ‘Dat is mijn grootste angst,’ zei ik wel eens tegen mijn beste vriendin. ‘Kinderen gaan toch het huis uit, die gaan wel door zonder je. Maar mijn man kwijtraken is onoverkomelijk.’ En mijn eigen moeder zei een keer tegen mij: ‘Ik zou niet weten wat er zou gebeuren als jij die man niet had, daar maak ik me wel eens zorgen over.’

Vandaag las ik ergens deze woorden: ‘F.E.A.R. has two meanings. Forget Everything And Run. Or Face Everything And Rise.’
Daar denk ik aan terwijl ik staar en staar over de Amsterdamse daken.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

In de Dungeons

‘Is er een vrijwilliger in het publiek? U daar? Wilt u even naar voren komen?’

Er zijn mensen die er altijd worden uitgepikt in showachtige situaties. Er zijn zelfs mensen die daar goed in zijn.

Spookverhalen

J was er goed in, dat wist ik nog niet van hem. We liepen door de Amsterdam Dungeons van kamer naar kamer en hij moest met geweren schieten, voor de middeleeuwse rechter komen en aan het schavot. Zo vaak werd hij eruit gepikt dat alle toeristen om ons heen zijn naam scandeerden in de volgende kamer.  Daar bleef hij ogenschijnlijk vrij onaangedaan onder.
Het is in die Dungeons met spiegeldoolhoven en tientallen acteurs in middeleeuwse kleren die heel hard schreeuwen. Met oude spookverhalen van Amsterdam en schrikeffecten. En heel veel toeristen dus.
De grote vraag is natuurlijk: hoe waren wij daar beland?
Dat vroeg ik mij ook een paar keer af. Bijvoorbeeld op dat moment dat ik zelf op de brandstapel moest en veranderde in een verkoold lijk. De foto’s die J daar stiekem van maakte getuigen van een intense ongemakkelijkheid.

Maar het was dus voor het eerst in anderhalf jaar dat ik op pad was met zowel jongste dochter als nieuwe vriend, normaal twee werelden die behoorlijk strak van elkaar gescheiden zijn. Dus toen mijn kind heel enthousiast tegen die Dungeonfreaks begon te roepen dat ja mama is een heks, ja pik mama eruit. Toen stapte ik toch wel blij naar voren.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Men doet veel dingen net als een blad

Ik kreeg een gedicht van een jongen wiens naam ik niet kan uitspreken.

Hij heeft zo’n zwart tulbandknotje, volgens mij is het dan een sikh.

Filosoof

In elke klas zit wel een kleine minifilosoof. Deze jongen heb ik nog nooit zien lachen. Hij doet heel goed mee met alles en hij houdt van lezen. Gisteren kreeg ik een knutselwerkje van hem. ‘Het is een gedicht,’ zei hij ernstig. ‘Kunt u zeggen of het goed is? Ik schrijf erg veel gedichten.’
Ik snapte wel dat ik het gedicht niet ter plekke moest gaan lezen. Later pas ging ik het knutselwerk uitpakken – en kreeg een krachtig deja vue over een buurjongen van heel vroeger. Een lange, vampierachtig bleke jongen. Bloedserieus. Op een dag zette hij mij klem en gaf me een zelfgemaakt cadeau in een onduidelijk doosje. Ik begon te scheuren aan het zilverfolie maar dat doosje was kennelijk al het cadeau. Ik herinner me ontroerde volwassenen eromheen, waarschijnlijk -denk ik nu- was die jongen een beetje autistisch. Of het was de eerste keer dat hij iets had gemaakt voor een meisje.
Later kreeg ik ook nog zelfgemaakte sieraden van hem, ik geloof van aan elkaar gelaste paperclipps. Met de gruwelijke hardheid van de jonge puber heb ik dat dezelfde dag nog weggegooid. Maar ik voelde me raar genoeg… aangerand.

Het gedicht dat ik vandaag uitpak getuigt van wijsheid en berusting. ‘Men doet veel dingen net als een blad. We vallen en staan op en hebben een gat.’ Zo begint het.
Daar heb ik zelf vijftig voor moeten worden, om dat te begrijpen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Geen zin in de lente

‘Het wordt weer bijna lente, moesje.’
Maar ze zegt: ‘Het is mooi geweest.’

Mijn eigen vliermoedertje. Die altijd en overal wilde bloemen plukte: op de dijk in Durgerdam, samen met de kleinkinderen, armen vol. In de dorre velden van Spanje, tijdens dat korte moment van het jaar dat alles even duizend kleuren had. En die bloemen dan royaal schikken in grote vazen. Net als de schalen vol fruit in haar huis, alles even uitbundig en wulps.
Mijn moeder met wie ik fietste over Texel en dat zij haar armen wijd uitspreidde, zingend. En dat ze dan in de zon de korenvelden in liep, op blote voeten.
De moeder die altijd omhoog keek naar de lucht, de wolken, de maan. ‘Kijk, kijk dan toch. Zie je de lucht Anna? Zie je de maan?’

Deze verleden tijd bevalt me helemaal niet. Het wordt lente moesje, kijk, kijk dan toch!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

No more Calimero

Vergelijken is een bitch.

De ene man met de andere, het ene succes met het andere. De ene portemonnee met de andere.

Yogazon

Het zit diep in mijn joodse genen. Het Calimerodenken en het superioriteitsdenken, een giftige mentale tweeling.
Neem de afgelopen vakantie. Al die beelden van mensen met skisneeuw of juist met zon, al die rust en dat geluk op Facebook. Op een gegeven moment moest ik echt op mijn handen gaan zitten om niet terug te mailen aan een dierbaar iemand: ‘Heel fijn dat jullie prachtige dingen leren over het leven en jullie bestemming onder de verre yogazon. Ondertussen zijn wij hier gewoon aan het werk.’ Toen realiseerde ik me dat hele groepen mensen dat jarenlang over mij hebben gedacht terwijl wij zorgeloos in een Landrover over de wereld tuften. Door de overdosis blije Anna in mijn blogs ben ik zelfs een paar vrienden verloren.

Parels

Andersom heb ik er ook last van. ‘Dit kunnen jullie ook, hoor,’ zeg ik tegen de taalzwakke kinderen in de klas. ‘Over de wereld reizen, van schrijven je beroep maken.’
Ze kijken me dromerig aan. 
De meesten van hen zullen keihard moeten ploeteren om straks überhaupt aan de bak te komen.
‘We gaan een krant maken,’ zeg ik snel. Een aantal vluchtelingenkinderen blijkt het woord krant niet eens te kennen, zo moeilijk is de taal nog. ‘Tekenen jullie dan de advertenties,’ zeg ik. Een half uur later is het vel nog steeds leeg. Bijna geef ik de moed op, parels voor de zwijnen enzovoort.
Maar dan is er daar dat grote onhandige kind dat steeds geen woord uitbrengt. Aan het einde van de les slaat ze haar armen knellend om me heen en laat nooit meer los.

Ineens verstaan we elkaar prima.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

This is Holland

‘Er zit een gans voor mijn deur op het ijs te broeden,’ zegt J. ‘Dat kan toch niet goed zijn?’

Gans? Ik hoor het amper. Teveel mailtjes, teveel haast. Een moeder die steeds valt. Een kind met vakantie.

Uitverkocht

Ik ga wel zoals altijd in de vakantie iets leuks met de dochter doen, denk ik, dan maar lekker makkelijk naar EYE. Maar als we daar aankomen is de film uitverkocht. We hebben precies twee uur voor ik weer aan het werk moet en zij uit logeren.
‘Kom,’ zeg ik monter. ‘We gaan naar This is Holland.’ Vanuit mijn kantoor zie ik elke dag hoe deze nieuwste toeristenattractie niet loopt. Dranghekken zonder rijen, dat werk. Nu is dat fijn, we mogen meteen doorlopen. Grappig genoeg is er geen toerist te bekennen, wel een handjevol Nederlandse pubers met ouders. Je betaalt veel geld en dan is het eerst best stom en daarna echt leuk. Een soort Eftelingding met heel hard door de lucht vliegen, ik word er zelfs misselijk van.
Tussendoor een berichtje van J: ‘Dierenambulance gebeld voor de gans. Ze zeggen: bijvoeren. Ik ga nu brood geven, gelukkig kan ik op het ijs staan.’

Interview

Ik moet bijna huilen als ik mijn kind weg zie fietsen. Het verbroedert enorm als je net samen This is Holland hebt gedaan. Maar het werk zuigt me ook meteen weer op. J. komt nog kijken hoe ik stoer voor de zaal een interview doe (nee, niet met Willeke). Maar ook hem zie ik later wegfietsen. ‘Als de gans maar niet vastvriest vannacht,’ zegt hij. ‘Of dorst krijgt. Ik ga een appeltje voor haar raspen.’

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Wat God weet

Ik zat aan tafel met vriendinnen. Het gesprek ging een beetje over werk, veel over kinderen en het meest over de liefde.

We hadden allemaal zolangzamerhand wel het een en ander meegemaakt.

Grote harten

Droomprinsen, gevallen prinsen, nieuwe prinsen, prinsessen. Op één na waren we niet meer bij de vaders van onze kinderen (maar de kinderen van die ene waren dan ook nog klein). Er waren nieuwe liefdes gekomen, en soms waren die nieuwe liefdes ook weer weggegaan. Daar was niemand hard of verbitterd van van geworden, eerder zachter. Dat pleit voor mijn vriendinnen natuurlijk, die hebben grote harten.
Ik paste er goed tussen. Er was een tijd, nog helemaal niet zo lang geleden, dat het mijn allergrootste angst was om mijn geliefde kwijt te raken. Ik kon me een leven zonder hem simpelweg niet voorstellen. God only knows wat I’ld be without you van The Beach Boys was een van mijn toverliedjes, ik kan het nog steeds niet met droge ogen luisteren.
Juist dat allerergste gebeurde. Nu weet ik het, wat God weet.

We trokken nog een fles wijn open en proostten op het leven en op elkaar.