Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zwaartekracht

Mijn  moeder heeft er even niet zo’n zin meer in.

In de winter. In de dagen, de kleine wereld van de Flesseman waar ze vaak al vanaf de lunch aan de grote tafel zit te wachten op het avondeten. ‘Ik droomde vannacht dat ik dood ging,’ zegt ze.

Na je tachtigste

Ik ken best veel mensen van zeventig die nog fit en jong zijn. Maar na je tachtigste verandert er iets volgens mij – dan gaat het snel. In het geval van mijn moeder moet ik steeds denken aan een stompje kaars dat steeds even opflikkert. Ze valt ook steeds in slaap. En ze valt om, alsof ze te licht is voor onze zwaartekracht.
Als je niet meer kunt lezen. Niet meer kunt reizen. Amper nog uitgaan. Je korte termijn geheugen aan flarden is. Dat klinkt als het scenario van een horrorfilm, als het locked in syndroom.
Mijn moeder wordt steeds meer een kind dat je de hele tijd wilt knuffelen. Ik ben zo blij dat we hier aangeland zijn, zij en ik, dat ik haar zonder enige wrok of verwachting kan omhelzen. Alleen maar dat.
Ik geloof niet dat ik dat al kan missen.

Maar ik vraag toch: ‘En hoe was dat, toen je droomde dat je dood was?’
Ze denkt even na, zoekt naar woorden. ‘Dat was wel een grootse gebeurtenis,’ zegt ze dan.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Sabbat

Ik kan me nog steeds ontheemd voelen op vrijdag.

‘Vrijdagavondje’ was in mijn ouderlijk huis een begrip. Allemaal lekkere hapjes eten op een kleed op de grond voor de tv, soms met spelletjes. Het was de enige dag in de week dat we geacht werden thuis te blijven, niet bij vriendjes.

Beetje joods

Toch een beetje joods dus. De sabbat is bij mij altijd speciaal gebleven. Ook in mijn eigen gezin, ik zette het ritueel gewoon door. In het weekend waaierde iedereen uit, maar op vrijdag probeerde ik allemaal samen te eten, misschien een filmpje te kijken. En ik kookte extra lekker. Toch iets van achttien jaar volgehouden.
Die dingen verwateren natuurlijk sowieso. De oudste is uit huis, ik ben uit huis. Maar vrijdagavond is nog steeds bijzonder, vooral na een week hard werken. Ik ga naar zumba, soms daarna naar de sauna van de sportschool. Thuis maak ik een maaltijdsalade voor mezelf die lekkerder is dan welke kantenklaar variant ook en plof welverdiend op de bank. Muziekje erbij, katten, boek. Soms ga ik met een vriendin naar de film, vaak ga ik later op de avond nog naar J, die mij dan ontvangt met sushi – want dat is nou weer zíjn vrijdagtraditie.

Er is dus echt geen enkele-laat ik dat benadrukken- geen enkele reden om huiliehuilie te doen. Maar of ik nou in het donker op de fiets zit op weg naar iets of op de bank met mezelf, er is bijna elke vrijdag wel even dat ene moment dat ik denk: ‘Hè…. waar zijn ze nou…?’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Multitasken

Het is niet moeilijk om veel dingen tegelijk te doen.

Totdat er dingen mislopen.

Woedend en vol verwijt

Dan kom je thuis en zit eerst voor de zoveelste keer met de belastingdienst aan de telefoon, begin je zo’n gesprek woedend en vol verwijt – om erachter te komen dat je zelf de cruciale fout hebt gemaakt om ergens 2017 in te vullen in plaats van 2018. Daarna ontplof je tegen de lieve mensen van de Schoolschrijver omdat een overspannen juf het heeft gewaagd om de grote openingsceremonie volgende week een dag te verzetten -en jij dus weer met je andere werk in de knel komt. Vervolgens zit je ’s avonds laat nog over datzelfde werk te piekeren omdat iets wat je net had afgestreept van je lijstje als een boemerang weer bij je terugkomt. Waardoor je dus eigenlijk morgen heel vroeg toch weer die kant op moet terwijl je eigenlijk met je dochter naar de dokter…

Trots

Ik ben trots op hoe ik mijn leven op de rails heb, hoeveel werk alweer en hoe leuk ik bezig ben als moeder. Maar als je minnaar vraagt: ‘Zal ik even je wc’s schoonmaken?’ gaat er misschien toch iets mis. Of als je thuiskomt en je normaliter totaal a-huishoudelijke dochter staat met haar beste vriendin je hele keuken uit te soppen want ‘jezus mam, het was zo smerig, hoe kan je hier nog koken?’ dan… Nou, dan ben ik eigenlijk wel blij.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

10 tips om Blue Monday door te komen in anderhalf uur

Met bij elke tip mijn eigen invulling ervan.

  1. Kook iets verrukkelijks voor jezelf dat tegelijkertijd gezond is.
    Hoeft niet ingewikkeld te zijn. Zo maakte ik van de week mango lassie: bevroren mangostukjes, yoghurt en lekker veel kardemon in de blender (5 minuten).
  2. Doe aan het begin van de dag een rotklus waar je al weken tegenaan zit te hikken en geniet daarna intens van het gevoel dat het niet meer hoeft.
    Goed, dan duik ik vandaag de papierwinkel in om eindelijk dat lerarenkeurmerk aan te vragen. (30 minuten)
  3. Kijk even rustig naar bijgaande foto.
    Het is mijn neefje die op wereldreis gaat. (1 minuut).
  4. Trek iets moois aan dat niemand ziet, gewoon voor jezelf.
    Je gouden kerstsokken (die doe ik), je mooiste lingerie, een sieraad dat je van iemand kreeg. (1 minuut)
  5. Schuif, voordat je aan al je dagelijkse mails begint, die allemaal terzijde en bedenk wie je een compliment wil geven of een hart onder de riem wilt steken. Doe dat eerst. Kan ook met een ouderwetse kaart.
    Ikzelf ga even langs bij mijn moeder die uit haar bed gevallen is. (20 minuten)
  6. Zoek je ergste guilty pleasure danslied op, zet het het hard en dans.
    Doe ik Dancing Queen van Abba (5 minuten).
  7. Pak je laatste lievelingsgedicht erbij en herlees het.
    Ik lees Jij zit in mijn hoofd van Yentl en De Boer uit het boek Leven in het lied van Mylou Frencken en zet de muziek erbij op. (2 minuten)
  8. Grijp een willekeurige baby en knuffel hem
    Opdat je lekker veel oxytocine aanmaakt, het knuffelhormoon waar je blij van wordt. (2 minuten)
  9. Ga vanavond offline en lees dan een boek dat je al heel lang wilt lezen.
    Ikzelf doe, bij wijze van detox, al een week na acht uur ’s avonds mijn telefoon en computer uit. Al twee boeken uitgelezen! (30 minuten)
  10. Luister naar iemand anders dan jezelf.
    Dus kom maar door met jullie tips voor mij!
Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Jaaaaaaa!

Hoe iets ineens vleugels kan krijgen.

In het najaar van 2015 zat ik mijn toenmalige uitgeefster in een kroegje bij Rotterdam CS verhit te vertellen over een nieuw idee voor een young adultboek.
“Ik zie het voor me,’ zei de uitgeefster. ‘Nu nog een beetje Anna van Praag-magie overheen.’

Beurs

Ik ging aan de slag. Er stortte nogal wat in om me heen maar ik schreef stug door vanaf het zinkend schip. Vlak voor de zomer had ik een fonkelnieuwe versie af en vroeg ik een beurs aan.
Die zomer bakte ik de laatste taarten van de herberg en had ik wel wat anders aan mijn kop. Maar in het najaar van 2016 vond ik een nieuw huis en lag als gigantisch welkomstcadeau de brief van het Fonds voor de letteren op de trap. Zelden was een werkbeurs beter getimed. Ik zocht mijn verhaal weer op en schreef, aan mijn nieuwe tafel.
Nog weer een jaar later nam ik met pijn in mijn hart afscheid van mijn uitgever. Ik had namelijk Monique gevonden, de beste jeugdredacteur van Nederland, of misschien had mijn boek haar wel gevonden. Haar uitgeverij ontving me met open armen en ineens steeg mijn verhaal naar ongekende hoogte.

Hoera!

Dat stijgen gaat niet zomaar, terwijl ik dit schrijf staat ook versie 6 open op mijn computer, ik ben nog steeds bijna dag en nacht op elk vrij moment aan het schaven.
Maar gisteren viel ook de brochure op de deurmat. IK NOEMDE HET LIEFDE staat gewoon keihard in de voorjaarsaanbieding van uitgeverij Hoogland & Van Klaveren. Dat voelt… als een geboortekaartje.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een zaterdagnacht in Amsterdam

Ik mis mijn kind, op vakantie met haar vader.

Maar de weekends als vrije vrouw zijn nog steeds amazing.

Nachtwacht

Ik heb mijn stad weer terug, dat besef is er nog elke dag. Als ik in de ochtend naar het filmmuseum fiets, als ik door mijn rommelige straat loop, als ik de oude houten steunbalken van mijn huisje zie.
Het is ook een enorm pluspunt van J dat hij een geboren en getogen Amsterdammer is.
‘Laten we gaan kijken naar die nieuwe kunstkelder in het Stedelijk Museum,’ zegt hij zaterdag einde dag. Vlak voor sluitingstijd naar het museum, dat hebben we ontdekt. Als alle toeristen op weg zijn naar buiten, snel even iets moois meepikken. En dan nog even naar de Nachtwacht, vaak staan we daar als enigen.
Als we buiten komen is het al donker. ‘Ik neem je mee uit eten,’ zegt J. Dat gebeurt niet vaak, rijk is ie namelijk niet, helaas, en ik ook niet. ‘We gaan ergens eten waar we nog nooit met iemand anders zijn geweest,’ zeg ik, want dat is mijn nieuwe hang up.
Gelukkig is dat in Amsterdam niet ingewikkeld.

Bananenbar

In het Indiase restaurantje is het heel lawaaiig. Het is misschien een beetje té local: een lange tafel vol Indiers praat en lacht zo hard dat we allebei duizelig worden. Maar het eten is goed.Verhit staan we later weer buiten, middenin het oudste stuk van Amsterdam. Als vanzelf gaan we maar gewoon wat lopen. We verbazen ons over hoe de Warmoesstraat is veranderd, wijzen elkaar op legendarische kroegjes die er nog steeds zijn, memoreren restaurantjes, winkels, plekken van vroeger. Langs de hoeren, de bananenbar, waar we allebei een verhaal over hebben en dan staan we ineens bij het station en het Hilton. Van al dat wandelen zijn we koud geworden. ’Ik trakteer op een cocktail in de rooftop bar,’ zeg ik. Daar hebben we het al tijden over.
De skylounge is prachtig maar gekaapt door hippe twintigers met geld teveel. Zeer underdressed zijn we en bovendien is de muziek wel heel hard. Buiten op het terras staren we een tijdje over Amsterdam, J probeert de kerktorens uit elkaar te houden. Ik zie mijn oude huisje liggen, er brandt licht in mijn dochters kamer. Dan is het ook wel weer prima om te gaan, al lonkt de strawberry daiquiri.
Dat is vaak met J: zo’n verhit restaurant, een te drukke bar, iets rommeligs en onafs. Dat ongepolijste ga ik steeds beter snappen.

Kijk, dit is J, in het museum. ‘Ik ga niks doen hoor, met deze foto,’ zei ik. ‘Alsof ik nu in deze wankele fase van mijn leven een foto van jou zou kunnen delen met het woord forever er op.’
Maar forever is een nacht in Amsterdam.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Anna een vrouw

Malu mulher heeft mijn leven veranderd.

Of op zijn minst een bepaalde richting op gestuurd.

Telenovela

Ik zal een jaar of twaalf zijn geweest, er bestonden nog geen series of soaps. Maar daar was ineens Malu mulher, een Braziliaanse telenovela over een alleenstaande moeder met een tienerdochter. Ademloos volgden ik en mijn vriendinnen haar belevenissen. De begintune Comenzar de novo, gezongen door de zangeres Simone, doet me nog steeds huiveren. De stoere Malu begon overnieuw met haar leven – en hoe. Dapper, sexy, hilarisch. Zo wilden wij ook zijn, mijn vriendinnen en ik. Grappig genoeg identificeerden we ons niet met de tienerdochter, die vonden we alleen maar bloedirritant. Malu, dat was pas een mooie, vrijgevochten vrouw, middenin een bruisende wereldstad. Ze werkte, had romances, was in de war en emotioneel, lachte daar vervolgens om, en was ook nog eens de leukste moeder die je kon bedenken.

Iconisch

Ik ben Malu geworden, dacht ik laatst. Stoer in de weer met werk en kind en de liefde in al zijn vormen en met mijn vriendinnen en al hun prachtige dramatische levens. Ik wilde de producent bellen die al een tijdje ‘iets’ met me wil maken om te zeggen ‘Het wordt een serie en het heet Anna mulher.’
Maar eerst ging ik nog even de serie terugzoeken, er was veel te vinden op Internet, echt een iconisch ding. Alleen, het gekke was: toen ik eenmaal zat te kijken identificeerde ik me totaal niet meer met Malu. Ze was nog steeds stoer en mooi, dat was het niet. Ik ging het uitzoeken en wat bleek: die Malu was begin dertig, de tienerdochter had ze dus op zijn Latijsamerikaans vroeg gekregen.
En dan ik comenzar de novo op mijn vijftigste, dat is toch echt een ander verhaal.

(tsja, deze foto. Vannacht gemaakt in de kroeg met vriendinnen, laten we maar zeggen op een Malu-moment)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Lichtkunst

We keken niet naar Youp en ook niet echt naar Jools Holland. We bleven niet hangen op het feestje bij de jarige A. We gingen niet op Nieuwjaarsdag naar de film zoals het plan was. ‘Laten we dan naar de tentoonstelling in de Nieuw Kerk gaan of naar Charlotte,’  zeiden we – en deden het niet.

Dus gingen we op de valreep WEL naar de lichtkunstwerken om de wandelroute te doen.

Imaginair drankje

We zaten één minuut op de fiets toen het begon te regenen. Dat had een teken moeten zijn, want de hele dag was het droog geweest. ‘Zullen we terug gaan?’ vroeg J op de hoek bij de Prins Hendrikkade. ‘Maar vorig jaar heb ik het ook al gemist,’ zei ik. We fietsten door.
Totaal doorweekt en verkleumd kwamen we aan bij het Marineterrein. ‘Dwaal rond en laat je verrassen’ stond er op een bord – of woorden van die strekking. We begonnen rond te dwalen.
Langs Schrödinger katten van licht en meer abstractere zaken waarvan we vermoedden dat ze erbij hoorden (of zijn die boten daar altijd zo mooi uitgelicht?). Er waren ook cabines met lichtkunst erin, eentje met houtskooltekeningen van bomen, als je erdoorheen liep veranderde de reflectie. En er was een ruimte waar je twintig minuten kon zitten kijken naar hoe het licht veranderde maar daar was het heel koud en het lekte. Klappertandend zagen we hoe fraai de zee geprojecteerd werd op een groot gebouw en hoe een kunstenaar een imaginair drankje had bedacht om het donker te tackelen.  ‘De kunstwerken laten zien waar lucht de dromen van de mens ontmoet,’ las ik.

Kletsnatte kinderen

Veel dappere vrijwilliger snelden voorbij met thermoskannen. Er was ook meer publiek zoals wij, en kletsnatte kinderen met ouders. Als laatste stonden we een tijdje in de rij voor een kunstwerk dat ‘een sensorische douche met drie verschillende sensaties’ beloofde. Ik hoopte dat een van die sensaties warmte was. Eindelijk mochten we naar binnen. Ik staarde omhoog naar de douche van gloeilampen, er waren er drie. Een blauw, een rood, een groenwit. Er was geluid bij, geloof ik, maar dat werd overstemd door de regen die op het containerdak roffelde.
Hoe heerlijk was ook de sensatie om een half uur later weer veilig thuis te zijn.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Dag 2017!

Er waren dit jaar best wel wat dagen dat ik gewoon maar een beetje huilde. Of ik zat thuis en er gebeurde niets. Maar echt niets.

En dat was minder eng dan je zou denken.

Doekjes voor het bloeden, soep tegen de honger, en de verwarming hoog tegen de kou. Snelle, duidelijke oplossingen. Zoals dat ik de kinderen altijd meteen een speen in de mond drukte als ze een beetje begonnen te jammeren. Sabbel het weg!
Dit jaar deed ik het anders, nooit te oud om te leren (en dan bedoel ik niet het kantoor of het boek). De psychische taak die een persoon voor zichzelf kan en moet stellen is niet om zich veilig te voelen, maar om onveiligheid te tolereren. Lees die zin nog een keer. Een citaat van Erich Fromm dat niet voor niks tegen het einde van dit jaar voorbij kwam.

Lieve dochters, lieve vrienden, lief Amsterdam, lief huis, lieve J. Ik heb in 2017 zo genoten van jullie, ondanks wat hierboven staat. Of wellicht dankzij.
Lieve bloglezers die me een jas en nog wel meer warmte cadeau gaven.
Adem.
Beweeg.
Omhels.
Laat los.

Gelukkig nieuwjaar straks, stay safe! 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Op kantoor

‘Maar kan jij dat wel, mam? Snap jij dat soort dingen?’

Ja, ik kan op een kantoor werken. Ik kan het ding dat Intranet heet en met computers die niet Apple zijn. Ik kan mensen via een digitale agenda uitnodigen voor iets en op een vergadering dingen zeggen die interessant overkomen. Ik kan kantoorjargon en kunstjargon, zoals nu bij de film ‘score’ zeggen in plaats van soundtrack.

Namens de afdeling

Hoe gewichtig om tussen alle andere kantoormensen in alle vroegte de deur uit te gaan met een slick jasje aan. Ik neem zelfs een boterhammetje mee en een appel (die ik dan ver voor lunchtijd al opeet).  Omdat het tijdelijk is ben ik ook niet van de snipperdagen en zo zat ik gisteren zo ongeveer als enige een gigantisch kantoor te bemensen. ‘Ik ben in de kerstvakantie aanwezig namens de afdeling,’ had ik beloofd. Niemand was aan het werk op collega-kantoren, dus er gebeurde eigenlijk niet zoveel. Ik deed een aantal klusjes, maakte een paar plannen, loste een mini-probleempje op bij de kassa en at mijn brood te vroeg. Buiten was alles donker van de lage wolken die maar niet openbraken.
Toen belde mijn redactrice en voor het eerst die dag stroomde er knisperende benzine door mijn hersens, krakend kwamen ze op gang terwijl we de laatste hobbel bespraken die publicatie van mijn nieuwste boek nog in de weg zit.

Aan het eind van de dag liep ik weg via de voorkant van het gebouw waar het verrassend druk geworden was met vrije mensen die naar de film gingen. Les uns et les autres draaide nog en even overwoog ik de verrukkelijke en ook stoere optie om met mijn magische pasje de bioscoop in te gaan en mijzelf schaamteloos op drie uur jeugdsentiment te trakteren.
Maar nog liever wilde ik snel naar huis, naar mijn boek.