Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kerstboodschappen

‘Waarom sla je me Dunya?’

‘Omdat er een DHL-autootje langskomt, dan mag dat.’

Elk jaar één koe

Dochter en ik op missie naar Durgerdam, haar geboorteplek. Er is daar een oude slager, die koopt nog elk jaar één koe. Die koe krijgt een heerlijk leven. Tot kerstmis. Dan slacht de oude slager haar en maakt met veel liefde zijn masterpeace: rollade. Dat is een goedbewaard geheim van de Durgerdammers. Gedreven door nostalgie ben ik daar nu terug. De dochter van de slager runde de dorpscreche waar Dunya indertijd een plaatsje had bemachtigd, ‘Zo’n klein scharminkeltje als je was,’ verzucht de slagersvrouw tegen mijn reuzendochter. Tegen mij zegt ze: “Mijn man vond jou altijd de mooiste vrouw van Durgerdam.’ Meteen spijt dat ik terug ben gekomen, elf jaar en tig rimpels verder. Zo’n ander leven.
Dunya en ik gaan ook langs bij haar geboortehuis. ‘Kijk, daarboven is de slaapkamer, daar kwam je ter wereld.’ En dat is dan weer alsof het gisteren was.

Met een rollade op de achterbank terug, onderweg heel onnostalgisch tig kerstboodschappen doen bij de Dirk. Drie DHL-tikken verder zeg ik tegen Dunya: ‘Vroeger deden we dat als je een groene eend zag, dan mocht je iemand knijpen. Je weet wel, een eend, ik bedoel zo’n auto, die zie je eigenlijk nooit meer.’ Weet ze überhaupt nog wel hoe een lelijke eend eruit ziet? ‘Kijk mam!’ roept ze op dat moment en  precies daar staat er eentje. Knijp!
Zulke dingen maak ik de laatste tijd steeds met haar mee.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Boekenbal

In een stil moment van de nacht krijg ik bezoek bij de kerstboom.

Het zijn de Spirit of Christmas past, de Spirit of Christmas present en de Spirit of Christmas yet to come.

Vissenballen

Ik heb  lekker niet op het geld gelet en gewoon de mooiste kerstboom gekocht bij de kerstman op de hoek. Alle vogeltjes van mijn moeder hangen erin, ik heb ze een paar jaar geleden meegenomen toen ze zelf geen grote boom meer had in het tehuis. De sterke hartjes-kerstballen die onze lieve vrienden meebrachten naar Spanje waar niemand een kerstboom had. De dure vissenballen die ik vorig jaar kreeg van mijn vriendin, toevallig ook vis van sterrenbeeld, met de woorden: ‘Juist vieren, nu!’ Dat was vorig jaar, er is veel tijd verstreken.
In de boom hangen ook nog ballen uit Durgerdam en misschien zelfs van de Brouwersgracht, toen mijn smaak nog heerlijk stijlvast was: alleen blauw, lekker strak. Helaas zijn de kleine ballen met kaarsvet uit mijn ouderlijk huis nu echt gesneuveld, net als de meeste knutselkerstwerkjes van de kinderen, er is er nog eentje. Nieuw: de bal van het beertje in de sok die ik kreeg van de lieve J, door alle drukte een beetje op de achtergrond deze dagen. ‘Ik ook van jou,’ zei ik gisteren door de telefoon. Waarop hij blijmoedig ‘Leuk’ zei – en zo is het.

Belofte

En dan is er nog de kerstbal die ik kreeg van Tsjechische Alice die in mijn straat de mooiste kerstballen van de wereld verkoopt. Ik ken haar nog van mijn studie, na dertig jaar ontmoetten we elkaar opnieuw tussen de kerstballen.
Haar bal is een bal met een belofte. Een boekenbal!
Ja. 2018 wordt het jaar waarin mijn nieuwe boek uitkomt, ik wil het zo graag van de daken schreeuwen. Wat heb ik hard geschreven, dag en nacht bijna. En nu… Nog een weekje, dan mag het embargo eraf.

Dat wens ik jullie ook, lieve lezers van dit blog, dat wens ik jullie met al mijn heksenkracht. Iets nieuws, iets fijns, iets helemaal van jezelf in 2018. En merry Xmas!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Something blue

We gingen mijn beste vriendin ontvoeren afgelopen weekend. In januari gaat ze trouwen.

Omdat het leven soms raar in elkaar grijpt, vierden we het aanstaande huwelijk in dezelfde week dat het mijne ontbonden werd. Het sprookjeshuwelijk waarvan ik me mijn vrijgezellenfeestje nog herinner als de dag van gisteren. Er werd ook naar verwezen door sommigen die er toen ook bij waren: ook in december, ook in een boerenhuis.

Wolkjes

We waren nu met een stuk of tien vrouwen en het was met veel drank en eten. Met zingen en gedichten en anekdotes. Met cadeautjes in de sfeer van lingerie en something borrowed something blue. Met wandelen. Dat laatste was extra fijn want het prachtige landhuis waarin we vertoefden had een verwarmingsprobleem. Buiten op het ijs was het warmer dan binnen, daar zaten we allemaal heel dik ingepakt in jassen en dekens te praten met wolkjes uit onze mond. Bij de open haard die onze ogen verschrikkelijk liet tranen. Ik denk dat we dat nooit gaan vergeten.
Ik vergeet ook niet hoe hard  ik moest huilen toen -weer door een grimmig toeval- precies mijn eigen trouwlied werd gezongen. Ik was dat huilen niet van plan.
Gelukkig kon ik ook heel erg genieten van de bride to be. Als je beste vriendin gaat trouwen met de man waar ze lang op heeft gewacht, zo’n man die haar net zo geweldig vindt als jij, en die van plan is nog heel erg lang heel erg veel van haar te houden… dan lacht datzelfde rare leven je ook weer heel hard toe.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Onder kinderboekenschrijvers

Vijftig kinderboekenschrijvers bij elkaar, dat zie je niet zo vaak.

Elke schrijver gaat een halfjaar op een taalzwakke school ‘Schoolschrijver’ zijn.Dat is een tof baantje en in sommige gevallen een dapper baantje.

Kinderen zonder fantasie

Zo werd mij bij de eerste kennismaking op de nieuwe school verteld dat mijn klassen onmogelijk waren. De vrij uitgeputte juffen zeiden: ‘Ze kunnen niet overleggen en ook niet zacht praten, alleen maar schreeuwen. Dus praten is onder de les verboden.’ Van die klassen waarin elk leuk initiatief strandt omdat de kinderen ‘geen fantasie hebben en een grote hekel aan lezen. Niemand heeft hier een boek.’ Sinds dat gesprek kijk ik, afhankelijk van mijn stemming, bevend of juist vol adrenaline uit naar mijn eerste lessen in januari.
‘Wees kwetsbaar en persoonlijk tegen die moeilijke kinderen,’ adviseert een collega tijdens de jaarlijkse samenkomst van Schoolschrijvers. ‘Hou afstand,’ zegt juist een ander. Eerlijk zijn, maar niet teveel verwachten, zo vat ik dat maar samen. Al doe je het maar voor één kind op die hele school. Dat misschien wel iets prachtigs verzint en zichzelf verrast. Of per ongeluk in de ban raakt van een boek.

Later aan de bar valt het me weer op: wij schoolschrijvers zijn een ongeregeld zootje. Van hip tot tuttig, van nerd tot clown. Maar toch, allemaal in hetzelfde schuitje. En aandoenlijk lief. Om kinderboekenschrijver te zijn moet je altijd een beetje in Villa Kakelbont blijven wonen, denk ik. Maar dan wel met drank, en soms: veel drank. 

(foto van mijn vorige schoolschrijfkinders – schatjes!)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Code rood

Het was een ijskoude decemberdag, overal sneeuw en ijs – en ik was het gelukkigste meisje van de wereld.

Het was 1995, en ik trouwde met mijn jeugdliefde. Vanwege dik bevroren wegen moest een aantal gasten verstek laten gaan, maar ikzelf merkte helemaal niks van enig noodweer. ‘Ik ben getrouwd,’ juichte ik tegen iedereen. ‘Getrouwd!’ In het honeymoon-vliegtuig kregen we gratis champagne van alle stewardessen.

Vertrouwen

Het is 2017, een ijskoude decemberdag. In een of ander onpersoonlijk spookkantoor zetten mijn jeugdliefde en ik onze handtekening onder iets dat ‘convenant’ heet en waarin harde prikwoorden staan zoals ‘duurzaam ontwricht’.
Het heeft meer dan een jaar en heel veel gesprekken geduurd voor we ook dit deel ontward en ontmanteld hadden. Dat was bij vlagen pittig, confronterend, verwarrend. ‘Ik heb niet vaak zoiets meegemaakt,’ zegt de vrouw wier werk het is dit soort convenanten op te stellen. ‘Zo uitgebreid en soms lastig, maar dat tegelijkertijd jullie vertrouwen in elkaar zo groot is.’
Handtekeningen, contracten, dingen die bindend zijn. Als het gedaan is, pinkt zelfs de vrouw wier werk het is een traantje weg.
En dóór, op de fiets, de sneeuwstorm weer in, ik moet naar het filmmuseum. Een tijdelijk baantje, eerste dag dus ik kan niet spijbelen. Een helletocht, maar dan sta ik er toch ineens, in een heldere duidelijke ruimte. Aan de slag dan maar. De tweede afspraak heb ik bij de salarisadministratie, alweer papieren.
Vraag 1: naam. Vraag 2: gehuwd/gescheiden.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het gummiknuppeltje van de jeugdliteratuur

‘Ik bedankte Allah en begroef daarna mijn gezicht tussen Eveliens benen terwijl ik Kyra zachtjes vingerde.’

Of: ‘Op het moment dat ik mij in de steek gelaten voelde werd er naar mijn gummiknuppeltje gegrepen. Hij zwol op als nooit tevoren en leek bijna te imploderen van geluk.Het was een koude hand en aan de manier van rukken voelde ik dat het Kyra was.’

Kijkwijzers

Goed, dit is dus de verplichte schoollectuur in de kerstvakantie voor de veertienjarige dochter. Als ik dit lees word ik met terugwerkende kracht woedend dat mijn boek Kom hier Rosa vanwege de paar schattige erotische scènes door een aantal scholen en boekwinkels in de ban is gedaan. Omdat daar volgens hen ten onrechte de 13plus leeftijdscode op stond. Hoezo het beschermen van jonge kinderzieltjes? Wat hebben die kijkwijzers op boeken überhaupt voor zin als het lezen voor de lijst totaal andere criteria hanteert? Dan werkt het alleen maar tegen je.
Mijn eigen Mano Bouzamour (want zo heet de schrijver van bovenstaand proza) was natuurlijk Jan Wolkers en die las ik op mijn twaalfde al. Voor zover ik weet geen sekstrauma door opgelopen. Sowieso is het de grootste literair-opvoedkundige misvatting dat de wereld in en buiten een boek inwisselbaar is voor een kind. Lees gewoon wat je wil lezen, seks of geen seks, en ondertussen leef je gewoon je eigen leven. Je gaat toch ook geen mensen bijten als je net Dolfje Weerwolfje uit hebt? Of zoals schrijfster Kathleen Vereecken zo mooi zegt: “Lezen is oefenen in leven, zonder dat je alle klappen zelf hoeft op te vangen.”

Dit gezegd hebbende, voel ik me nogal laf als ik tegen mijn dochter en haar vriendinnen mompel: ‘Jongens, dat boek. Laten we er even over praten als jullie het uit hebben. Want weet je, die hoofdpersoon, dat hebben jullie misschien niet door, maar die is natuurlijk eigenlijk heel erg onzeker…’

(stockfoto van een of andere beurs toen we nog dachten dat dit boek overal vertaald zou worden, uiteindelijk durfde letterlijk 1 land het aan, qua erotiek&jongeren, hoera voor Japan!)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Trut en bitch

‘Trut,’ schreeuwde ik tegen de vrouw die plotseling afsloeg zonder haar hand uit te steken waardoor ik zelf uit de bocht vloog.

En ik was het zó niet van plan. Schelden in het verkeer.

Kinkerstraat

Ik herinner me Cairo, we hadden een appartementje aan een belangrijke verkeersader. Aan de overkant van de straat was een zaakje waar ze gegrilde kippen verkochten. ‘Ik haal wel even een kippetje,’ zei ik tegen mijn hongerige gezin. Twintig minuten later was ik terug. Zonder kip. Acht rijbanen onafgebroken verkeer, het was me simpelweg niet gelukt om over te steken. Daar denk ik regelmatig aan als ik mijn vuilniszak buitenzet aan de overkant van de straat. Vaak sta ik minutenlang te wachten tot ik eindelijk een gaatje zie tussen de fietsers. En die zakken maar zwaar zijn en stinken in mijn handen. De Haarlemmerstraat is erg, de Prins Hendrikkade ter hoogte van het Damrak erger en het allerengst is geloof ik de Kinkerstraat richting stad.
 ‘Je moet je in de stroom gooien,’ legde ik laatst uit aan een vriendin die alweer een tijdje weg is uit Amsterdam. Als je eenmaal in zo’n fietscolonne zit, ben je safe. Het gaat pas mis als iemand in zo’n colonne plotseling stopt of als er zich een domme toerist vóór gooit in een misplaatste poging om over te steken op een onmogelijk punt. Dan zijn de vloeken niet van de lucht.

Lichtkunst

Ik kwam terug in Amsterdam met het stelligste voornemen niet zo’n zeikfietser te worden, wat is er misgegaan? De keurige vrouw die ik net trut heb genoemd druipt ontredderd af.
Om de stress kwijt te raken fiets ik het laatste stuk over de Herengracht waar nu weer alle lichtkunstwerken boven het water hangen, heerlijk abstract en toverachtig. Ik stap af om een foto te maken – en schamp het meisje met de bakfiets achter me. ‘Uitkijken bitch!’ snauwt ze.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Familie

We waren een interessante extended family, bestaande uit 5 moeders, 2 vaders, een oma (die dus ook moeder was) en een roedel kinderen.

En we vierden Sinterklaas.

Want geheim

Ik was al sinds vrijdag aan het bakken en snert aan het maken en het huis was al veel langer ontploft van de surprises en plekken waar je echt niet mocht komen want geheim.
Er waren mensen niet maar vooral mensen wel. Wat we deelden was het zingen, het dichten, de liefde waarmee we ons in elkaar hadden verdiept of in ieder geval in degene die je getrokken had. Er was zelfs even een onbekende man bij de deur met zwarte handschoenen en een groene baretachtige muts, maar dat zagen alleen ik en het jongste neefje. En de jonge poezen dansten door de dozen en de proppen papier en hadden de avond van hun leven.
Na een paar uur was alles uitgepakt en stond mijn huisje aan de Haarlemmerstraat te trillen op haar grondvesten van zoveel gloednieuwe herinneringen. Surprises, kinderen met en zonder krukken en een slaperige oma werden in diverse auto’s geladen richting diverse adressen.
Ik ruimde de troep op en ondertussen vroeg ik me af of ik het echt niet erg vond dat ik na al die drukte nu weer alleen was. Later keek ik vanuit mijn bed naar de kerstlichtjes in de straat en mijn moeder belde dat ze zo’n gelukkige avond had gehad. Al snel kwamen de poezen totaal uitgeteld bij me liggen. De vaatwasser zoemde zachtjes, mijn huis was nog steeds heerlijk warm, de ramen een beetje beslagen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Wandelen in je eentje

Dan ben je denk ik pas echt Verlicht. Als je kunt wandelen in je eentje.

De kat een pil toedienen, mijn omzetbelasting uitrekenen en het dan ook nog op tijd betalen,  autorijden zonder tomtom noch enig richtingsgevoel, ik doe het allemaal alleen. Easy. Maar wandelen in mijn eentje loopt meestal op een mislukking uit.

Jammerder

Ik herinner me die keer dat ik dacht: wow, het stormt zo wild, ik ga alleen naar het strand, ik pak gewoon impulsief de trein. En dat ik in de laatste trein bleek te zitten die überhaupt nog reed naar Zandvoort die dag, vanwege de storm. Dat alle mensen behalve ik van het strand afgewaaid waren. Dat ik op de boulevard aan een lantaarnpaal hing te wapperen, maar niemand had om tegen te zeggen: Kijk nou eens hoe bizar.
Al die keren dat ik met baby’s die alleen dan sliepen  door de weilanden van Durgerdam banjerde. Het IJmeer, kwetterende vogels, verre horizonten met echte schapen en schapenwolken. Maar ik dacht toch altijd: en nu? Goeie ideeën krijg ik bij het koken, in de nacht, tijdens gesprekken met anderen – nooit als ik wandel. Nog jammerder: ik kan in mijn eentje veel minder goed genieten van de natuur (Van andere dingen wel hoor. Fles goeie wijn in mijn eentje gaat prima. Een boek. En nog zo wel wat dingen).

Vier schroeven

Ik had van de week vijf kwartier stuk te slaan bij de VU. Eigenlijk wilde ik koffie gaan drinken in het Amsterdamse Bos, maar ik dacht: hup Anna, conditie enzo, ga wandelen door die voorbije herfst. Dus daar struinde ik met mijn mooie nieuwe jas (nog steeds zo fijn!) en op mijn hakjes. Het licht was prachtig, de lucht waterkoud. En ik verveelde me.
Dus wandelde ik terug naar de uitspanning en ging alsnog koffie drinken. Onderin het kopje vond ik vier grote schroeven, ik had ze bijna opgedronken. Toen kreeg ik de koffie gratis.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Dingen waar ik niet blij van word

Ik zag afgelopen week een Idfa documentaire die ik maar 5 minuten volhield. Toen kon ik niet meer verder kijken.

Dingen waar ik niet blij van word dus. Die ik zo naar vind dat ik heel hard weg wil rennen.

Niet te doen

  • Argeloze clowns die nooit meer hun beroep kunnen uitoefenen na de opkomst van de horrorclown. Zo hoorde ik laatst over een man die zijn hele leven lang al professioneel clown was, zijn passie was: ‘Mensen en kinderen laten lachen als er verder niks meer te lachen valt.’ Hij was ook ziekenhuisclown, al jaren. Van de ene dag op de andere is hij nu werkloos. Zodra hij binnenkomt in het ziekenhuis, gaan de kinderen gillen. Daar kun je om lachen, maar ik moet erom huilen.
  • Filmpje op Internet. Een meisje van tien heeft een vlog waarin ze nieuw speelgoed uittest. Ze heeft best veel volgers. Op een dag organiseert ze een fandag. Ze verzint spelletjes, zet een parcours uit in een park bij haar in de buurt. Ze koopt ook heel veel snoep. Er komt niemand.
  • Die documentaire dus. Over een meisje in een kindertehuis, een jaar of dertien. Het is een lastig meisje en ze vinden al jaren geen pleeggezin voor haar. En dat terwijl dat meisje het zo graag wil. In de openingsscène probeert iemand van het tehuis het haar uit te leggen: ‘Jij bent gewoon een heel speciaal meisje, we moeten echt iemand vinden die bij jou past.’ En dan dat kind, snikkend: ‘Ik ben een gewoon meisje, ik ben wel een gewoon meisje…’
  • Nieuwe winkels zonder klanten maar wel met zo’n dappere ballonnenpoort bij de entree. Waar dus niemand doorheen gaat. Vrolijke voedselkoeriers met zo’n groot pak op hun rug die vol onderuit knallen in de tramrails. Een oudere heer op de fiets die ‘Stomme kut’ schreeuwt tegen je kind omdat ze uitwijkt voor een auto.

De lijst is uiteraard langer en groeit alleen maar. En het lijkt wel alsof ik er steeds minder tegenkan. Bijna niet te doen eigenlijk. Ik denk dat ik daarom maar schrijver ben geworden.