Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Boterzacht

Boterzacht. Dat had buienradar voorspeld. Ik staarde er een tijdje naar: kan het weer boterzacht zijn? Is dat niet een ander soort zacht?

En natuurlijk stormde het keihard, de dag dat ik de dochter van achttien naar het ziekenhuis bracht. Schuimkoppen op het IJ, gierende slagregen erboven.

Vleugels

Ze was gevallen op de dansvloer. Per ongeluk heel raar terechtgekomen, waardoor haar kruisbanden aan gort. Dus nu gingen ze uit een pees nieuwe maken. Op zich geen operatie om dramatisch over te doen en Chaia vond het ook eigenlijk onzin dat ik haar ging brengen. ‘Ik kan er toch gewoon zelf heen rijden met de auto.’ ‘Maar je blijft slapen dus  iemand moet die auto wel weer terugbrengen,’ zei ik slim. Ze is zo stoer en zelfstandig, een lastige om onder mijn moederlijke vleugels te nemen. Ze is namelijk  Chaia – en Chaia heeft haar eigen vleugels.
Ik durfde allang niet meer te vragen of ze ertegenop zag, tegen de operatie. ‘Dat heb je nu al zo vaak gevraagd.’ En nee, het enige waar ze tegenop ziet, is de lange revalidatie daarna. Dan kan ze niet uitgaan, niet werken, niet rennen. En hoe moet het met haar examens?
Dus hield ik me een beetje op de vlakte in het ziekenhuis, geen klef gedoe. Maar ik ging natuurlijk wel mee naar binnen. Bleef gewoon overal bij in een hoekje. En uiteindelijk liep ik helemaal met het rijdende bed mee tot aan de gewelven van de operatiekamer.  Dat was gewoon op de tweede verdieping maar het voelde toch als de kelder. Geen leuke kleurtjes op de muren, alles steriel als een slachthuis.

De deuren klapten open en daar gingen ze met mijn kind. Vanaf hier moest ik haar echt laten gaan, en gingen ze in haar snijden.
’Zet hem op, stoere,’ zei ik luchtig. ‘Kijk niet zo,’ snauwde ze. Maar ook háár ogen zeiden iets anders.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Heels, head & standards

Er zijn vloggers die een auto krijgen van hun sponsors, of youtubers met de rest van hun leven gratis make up in ruil voor een paar keer online opmaken.

Maar ik heb de beste fans van allemaal: zonder er iets voor terug te willen, houden ze me warm deze winter.

Crowdfunding

Even voor de bloglezers die niet op Facebook zitten: daar ontstond een spontane crowdfunding na mijn stukje van vorige week. Dat was een beetje ongemakkelijk. En ook confronterend. Deze winter maakt me groezelig, dat dacht ik tenminste de laatste tijd als ik in de spiegel keek en ik probeerde me ermee te verzoenen. Maar nu was er dus ineens kans op nieuwe elegantie.
’O help,’ zei ik tegen mijn vriendin. ‘Nu moet ik wel zeker weten dat dit echt de goede jas is.’ Mylou kwam meteen over met de trein en behoedde me inderdaad voor de net-niet goede jas. Jas nummer twee was niet alleen chic maar ook heerlijk warm, ik stond er in de winkel gewoon in te zweten. Maar dat kon ook komen van zoveel generositeit: ik kocht de jas zonder een centje pijn en toen was er zelfs nog een beetje geld over. Van dat geld kocht ik een kerstbloesje. Ook heel feestelijk want ik had mezelf verteld dat ik dat dit jaar maar even niet ging doen: iets nieuws voor december. In mijn hoofd had ik natuurlijk toch steeds iets stijlvol en verleidelijks aan terwijl ik het kerstbrood uitserveerde aan mijn fijne ronde tafel. Be careful what you wish for…

Ik stapte de winkel uit in mijn nieuwe jas en het was in de spiegeling van de etalages meteen alsof mijn haar golvender, mijn rimpels vrolijker en mijn ogen stralender waren. Ik ging snel mijn afgebrokkelde, afgebladderde nagels mooi nieuw lakken. En in mijn hoofd zei Coco Chanel goedkeurend: ’Keep your heels, head and standards high.’

Foto op mijn achterplat by Dunya, er was nu natuurlijk een officiële sessie nodig. En aangezien zij uiteindelijk mijn rekeningnummer op Facebook had gezet, is zij medeverantwoordelijk.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Lichtelijk oververhit

Kijk: ik sta op de grens van Frankrijk en Spanje. Links zie je drie militairen, die staan daar voor het geval er dingen uit de hand lopen in Catalonië.

Het is een weekend van cadeautjes.

Frankrijk

‘Volgens mij moest jij er even uit,’ zegt J. Ik heb hem al even niet gezien en mijn mailtjes aan hem werden steeds morsiger, mijn dromen steeds vermoeiender. Dat ik eindeloos met stapels was rondloop en onderweg steeds sokken verlies bijvoorbeeld. Mijn vorige blog over de jas heeft J ook gelezen. ‘Dat was natuurlijk een open vraag: wie geeft mij een winterjas?’ zegt hij.
‘Niet,’ zeg ik. ‘Ik dacht gewoon: leuk, een inkijkje in een lichtelijk oververhit vrouwenbrein – en dan met verleidingen.’ Maar zonder dat ik er erg in heb is er op Facebook een nogal overrompelende crowdfunding voor die jas ontstaan. ‘Wat kost die jas?’ vraagt J ook.
Ondertussen zijn we in Frankrijk, hij heeft mij meegenomen naar vrienden van hem die hier wonen. Het is er zo stil! ’s Nachts lig ik me erover te verbazen hoe snel ik na Spanje de stilte ontwend ben. Ik hoor mijn eigen gedachten ratelen, de kringetjes in dat inderdaad oververhitte brein. Soms wil ik dolgraag meer deadlines in mijn leven, en een baan van negen tot vijf die je lekker murw maakt. Echt.
Ik val weer in slaap en word wakker uit een koortsige droom waarin ik van de ene naar de andere winkel ren om winterjassen te passen.

Blessings

Een lieve man die je zomaar meeneemt vanaf Eindhoven Airport.
Nieuwe vrienden die je trakteren op verse oesters en ijskoude lokale rosé.
En dan weer terug naar de Nederlandse druilerigheid, maar wél beschermd door een warme jas die de lezers van je blog voor je hebben gekocht.

Dank jullie wel allemaal. Volgend blog inch’allah een foto van de jas. XOXO Anna

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Tantalus

Ik heb geen winterjas. Daar deed ik jaren niet moeilijk over.

Iets met in Spanje wonen. Met liever vier nieuwe truitjes kopen dan één jas. En ijdel: eerder een mooie koude dan een lelijke warme.

Ultiem

Ineens zag ik hem op Internet, gevangen in een slim Facebook algoritme: de ultieme winterjas. Ik klikte erop. Te duur. En alleen online. Online kopen is zonder passen en voelen, dat valt vaak zo tegen.
But what is seen cannot be unseen. Dus die jas bleef me achtervolgen. Te duur, laat ik dat nog een keer benadrukken. Er ging een week of drie overheen. Mijn met dikke sjaal en handschoenen opgepimpte jasje voelde op een of andere manier kouder dan vorig jaar.
‘Droomjas’ heette mijn mailtje naar de fabrikant, waarvan ik het adres opzocht in een onbewaakt moment. Of er misschien een winkel was in Amsterdam waar ik de jas zou kunnen passen. Waarom schreef ik dat? Misschien omdat ik hoopte dat ze me op een of andere outlet zouden wijzen, dat ze zouden zeggen: ‘Iemand die zoveel moeite doet om ons te vinden, verdient die jas voor een spotprijsje.’ Of dat ze zouden zeggen: ‘Die jas is overal uitverkocht.’ Ook goed.
Er kwam inderdaad een reactie, de volgende dag al. Er was één winkel in Amsterdam waar die jas was ingekocht, ze wisten niet of ie er nog was. Ik staarde een tijdje naar het adres: het was letterlijk tegenover mij in de straat.

Standvastig

Ik ging diezelfde dag nog kijken, op weg naar de bakker. Ja, de jas was er nog, in mijn maat. En hij stond goed. Maar nog steeds: te duur. Zo zei ik standvastig tegen de verkoopster. Ze knikte. ‘Weet je,’ zei ze, ‘ik hang hem even voor je apart. Tot vrijdag. Dan kan je rustig nadenken.’
Vandaag is dus de laatste mogelijkheid. En ik koop hem niet.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Noest

‘Dingen waar je blij van wordt,’ zei de reclamestem op tv.
‘En Dunya, wat is dat voor jou?’
‘Mijn telefoon.’

‘Ik bedoel meer iets als dit,’ zei ik, ‘dat wij nu hier samen met dekentjes op de bank na een lange werkdag Expeditie Robinson zitten te kijken met stiekem een enorm bord patat van de snackbar erbij.’

Zintuigelijk

Ze begreep het onmiddellijk. ‘Dat gevoel als je hard hebt gerend en je komt thuis, dan onder een hete douche. En direct uit de douche op je bed gaan liggen terwijl je kamer een beetje koud is maar jij tintelend warm van de douche en het rennen.’ Het ene na het andere voorbeeld kwam bij ons op. Dunya deed zelfs haar ogen erbij dicht. Ze zei ook: ‘Ik wissel mijn telefoon in voor nog een moment…’ En ik voelde me heel tevreden dat ik zo’n lekker zintuigelijk kind naast me had die precies snapte wat ik bedoelde. Een jongen zoenen, dat stond ook op ons lijstje. Het winnende doelpunt scoren. Een dampende taart uit de oven halen terwijl je weet dat het dinsdag is en je grote tafel zo helemaal vol zal zitten met hongerige studenten, alle stoelen in gebruik.
Er is ook een tegengesteld lijstje te maken: van dingen die door merg en been gaan, maar dat deden we nu niet (misschien iets voor een volgend blog).

Voorjaarsaanbieding

Dit weekend maakte ik weer eens de balans op van mijn financiën. Het is de tijd van het jaar. Je krijgt geld van de bibliotheek voor je uitgeleende boeken, je hoort op welke school je schoolschrijver wordt en de voorbereidingen voor de voorjaarsaanbieding met mijn nieuwe boek erin zijn in volle gang. Ook ben ik net gevraagd om een schrijfcursus te geven in januari en leg ik de laatste hand aan een artikel voor een tijdschrift. Het is allemaal nog niet waar het moet zijn, maar ook hier word ik intens blij van: kijk nou toch eens hoe noest ik mijn leventje bij elkaar zit te schrijven.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Iets van Groundhog Day

In de hal van de Flesseman zit een donkere opa in een rolstoel. Hij zingt op luide toon Braziliaanse zeemansliedjes, de hele dag door.

Universum

In de wereld van Maria is hij de poortwachter, denk ik. Buiten is het universum begrensd als door een onzichtbare glazen koepel. Tot en met de Hema de ene kant op. Langs de man van de wietwinkel (‘dag lieve Maria’), het echtpaar van de sigarenwinkel (‘krantje, Maria?’), de theaterschool waar ze altijd onbeperkt mag plassen, zo lief. En natuurlijk de man van de fetisjwinkel wiens etalage Maria eindeloos en luid bewondert, met vrij diepgaande fascinatie. Op de Nieuwmarkt is er de poffertjeskraam (‘voor jou gratis Maria’), de bloemenstal (‘ze houdt zo van gipskruid’), de nagelstudio, en natuurlijk de ijswinkel, waar ze zich altijd gedraagt als een klein kind (‘weet je waar ik nu heel erg zin in heb…’) Er zijn de koffietentjes en de opwindende randen van de Wallen met hier en daar een verdwaald meisje in rood licht. Vroeger liep het universum nog door tot en met het station, maar de glazen koepel vernauwt zich langzaam maar onherroepelijk.

Moederstation

Dus snel weer naar binnen, in de veilige basis van de Flesseman, het moederstation. Langs die ene kamer waar de leuke mannelijke verpleger zit (‘ik ben een beetje verliefd op hem’) en dat meerdere keren per dag, per uur. Kletsen met de kok bij de grote zaal waar iedereen weet dat ze bij het eten een wijntje en bij de koffie twee koekjes wil. En als toetje liefst iets met yoghurt. Elegante dames zitten er in die zaal vandaag, met mooie jasjes. Ze complimenteert ze zoals alleen Maria dat kan (ontwapenend en ook schaamteloos), en dan gauw door naar haar eigen tafel met ‘alleen maar leuke mannen.’ Daarvandaan naar buiten staren, naar de Nieuwmarkt in de winter, de zomer, de herfst. Terwijl de Braziliaanse opa in zijn rolstoel zich ook inmiddels hier heeft verschanst en zingt. Liedjes van buiten en van ver, liedjes van verlangen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De betere surprise party

Ik las een keertje een overlijdensbericht in de krant. Daarin stond: ‘We hebben zo ontzettend van je genoten.’ Dat zinnetje werd in mijn ziel gegrift.

Het is natuurlijk een megacliché. Genieten van de mensen om je heen, liefde koesteren en vieren. Maar toch. 

Kunstenares

Ik was dit weekend bij een voorstelling van een kunstenares die ik nog niet zo lang ken. Het was een fijn concept: schrijvers, muzikanten en theatermakers associeerden bij haar mooie, vervreemdende kunstwerken. ‘Zij zijn op reis geweest in mijn hoofd,’ zei Cristina zelf. ‘Welkom in mijn hoofd, en dus ook in hun hoofd.’
Haar man is een professioneel fotograaf, die legde een en ander vast. Maar aan het eind stapte hij ineens zelf het podium op. ‘Sorry Cristina,’ zei hij, ‘ik weet dat dit onverwacht voor je is. Maar kijk, deze hele zaal is gevuld met mensen die bij jou zijn of zijn geweest op diverse momenten in je leven, op diverse plekken. Dat willen we vieren, JOU willen we vieren. Daarom – ook al is je verjaardag pas over twee weken- verandert dit theater vanaf nu in jouw feest.’
Er waren plotseling feesthoedjes, bubbels, salades, taart, een deejay. En een heleboel mensen die stiekem in het complot zaten en met cadeaus aankwamen. Cristina zelf liep er rond alsof ze in een van haar eigen betoverende schilderijen was beland.
En iedereen -maar dan ook echt iedereen- lachte.

(© Cristina Martins)

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Art of cooking

‘Dit gele doekje van jou,’ zei J een tijdje geleden vriendelijk, ‘dat raak ik dus niet meer aan.’

En ja, het doekje (zo’n duizend dingen vaatdoekje) was inderdaad zo vies dat het glibberde. Maar dat was mij zelf nog niet eens opgevallen.

Kookwereld

Een ontploffend aanrecht van alle kruiden en flesjes, onduidelijke kringen erop, een groezelige koelkast, bijna altijd afwas en een vettig fornuis met standaard vlekken. Welkom in mijn kookwereld.
Ik doe echt mijn best met schoonmaken, al was het maar omdat de poezen anders helemaal niet meer weg te slaan zijn van het aanrecht. Dus die vaatwasser draait elke dag en ik heb ook diverse handige schoonmaakartikelen. Ik vervang de vuilniszak meestal net op tijd en ik doe ook dingen met stoffer en blik. Maar nooit en te nimmer  ziet het er bij mij uit als de keuken van mijn schoonmoeder. Daar is altijd alles blinkend schoon. Geen kruimeltje te bekennen, de pannen glanzend in nette nestjes gestapeld, de koelkast fraai gesorteerd met duidelijk eten in bakjes. Als daar iets op de grond valt wordt het nooit alsnog vrolijk in de pan geflikkerd. Sowieso valt daar nooit iets, bij mij moet je de meeste kastjes heel voorzichtig openen.

Hygiënecommissie

Maar in mijn keuken ruikt het altijd verrukkelijk en mag je uit alle pannen eten. Dat doen mijn kinderen dan ook, vooral de middelste loopt standaard bij binnenkomst naar het fornuis en tilt de deksels op. Iedereen kan hier elk moment van de dag aanschuiven voor wat voor troosteten dan ook. Er staat bijna altijd wel iets in de oven, te pruttelen op het fornuis, uit te dampen. Wanneer ik kook doe ik dat zingend, algauw een uur per dag en vaak langer.
Als ik nog een herberg had zou ik tig boetes krijgen van de hygiënecommissie, maar echt, er is nog nooit iemand ziek geworden van mijn eten. Wel heel gelukkig.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Samen de zon

Ik had al een tijdje een fijn geheim. Mijn zus ging trouwen, maar er zou niemand bij zijn. Alleen haar zonen en twee getuigen. En ik was daar eentje van (de ander was een goede fee).

Gisteren, op Halloween, trok ik ’s ochtends een mooi nieuw pakje aan. Ik twijfelde wel even: zo’n klein huwelijk gewoon op de dinsdagochtend, zou mijn zus niet gewoon in haar casual yogakleren komen? Mooier dan de bruid moet nooit natuurlijk.

Flash forward

Maar nee, ik had goed gegokt. Nanda droeg een champagnekleurig nieuw jurkje met beeldschone schoenen, en blauwe bloemen in haar haar die matchten bij Flip zijn pak. Het was een beetje grauw weer, maar die twee waren samen de zon. De zoons hadden een bruidstaart en een kijkdoos met een huwelijksbootje erin geknutseld. Met zijn zessen mochten we in de grote trouwzaal. Ik snelde rond met mijn telefoon om in ieder geval een paar kiekjes te maken. De ambtenaar – een leuke jonge vrouw met glittersieraden –  zei: ‘Soms noemen ze dit wel eens een no nonsense huwelijk.’
Dat klonk een beetje chagrijnig voor iets dat juist heel wezenlijk was. Het ging daar in dat zaaltje 
over voor elkaar zorgen en de ander geven wat hij of zij nodig heeft. Nanda huilde een beetje en ik ook. Omdat dat echt niet zo vanzelfsprekend is.
Maar ik huilde ook omdat ik die twee in een flash forward ineens voor me zag als zo’n dierbaar oud stelletje, nog steeds samen. 
Onvoorwaardelijke liefde ken ik zelf alleen maar van voor mijn kinderen. Maar Nanda en Flip slagen er op een of andere manier al negen jaar in om de ander alle ruimte te geven en toch heel dicht bij elkaar te zijn.

‘Jullie hebben een belangrijke taak,’ zei de ambtenaar tegen mij en tegen de goede fee die Bernadette heette, ‘en dat is: getuigen van de liefde van deze twee mensen. Schreeuw het van de daken.’
Nanda en Flip zijn getrouwd!!!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een nacht met Mr Horror

1700 uur: J aka Mr Horror staat voor de deur met een rookworst. ‘Misschien kan je er wat mee? Ik had hem over.’
Het is weer eens wat anders dan een fles wijn of bloemen.

1800 uur: We eten zuurkool, verrassend onbrak van de nacht ervoor waarin we tot een uur of twee ‘genrefilms’ hebben zitten kijken op J’s eigen cultfestival. Denk daarbij aan: een docu over vrouwen die lijken spelen in films; een verhaal over een schizo jongen die een levend poppentheater bouwt van de lijken die hij verzamelt; een stel dat een monster te eten krijgt en hem een leuke jonge vrouw voorschotelt.
Ben ik gek geworden, verblind door J? Nee, zo ernstig is het niet. Als kind had ik al een fascinatie voor enge verhalen, ik heb lang gedacht dat ik een soort Edgar Alan Poe zou worden. En toen Tales of the unexpected van Roald Dahl op tv kwam, zat ik als jong meisje op het puntje van mijn stoel. Eigenlijk haalt J iets bij me terug dat een beetje was ondergesneeuwd. En verder is het altijd leuk als iemand een rare passie heeft, toch? Dan kom je nog eens ergens.
Dus gaan we vanavond Halloween vieren, Mr Horror en ik.

2000 uur: Ik doe mijn zwartste lippenstift op. J. checkt de bezetting van alle 21 bioscopen die vannacht zijn Halloween Horror Show zullen draaien. ‘Kijk, hoe vol in Rotterdam! En toch nog vijftig in Almere.’ Dat is goed nieuws, ik heb hem regelmatig enthousiast een film zien inleiden voor slechts  een handejvol mensen. 

2200 uur: In Utrecht, bij een megabioscoop. De Halloween Horror Show wordt hier begeleid door horrorclowns, spinnenwebben en glaasjes bloederig tomatensap. Mr Horror doet een quiz met het publiek, de stemming zit er goed in.

2230 uur: Ik rijd J terug naar Amsterdam. Buiten de auto stormt het, maar wij zingen mee met Fleetwood Mac. Eenmaal in Amsterdam zien we her en der Halloweenjongens en – meisjes voorbij komen.

2330: In Tuschinski is een briefing voor de medewerkers. Buiten staan lange rijen. Veel donkere mensen zie ik, veel kale mannen ook. Sommige mensen verkleed, geschminkt. Ik bekijk het vanaf een afstandje, maar als een mooi meisje met paars haar en een neuspiercing wel heel dicht bij J gaat staan, loop ik meer naar voren.

0015 uur: Mr Horror spreekt een vol Tuschinski toe.

0200 uur: De eerste film is afgelopen, iets met een heks en iedereen ging dood. ‘Dat was een leuke openingsfilm,’ zegt J, terwijl ikzelf verslagen in mijn stoel hang. Ik ben stiekem blij dat ik geen dochter heb meegenomen.
Popcorn dus, heel veel popcorn. En we gaan verder.

0300 uur: De tijd is terug gesprongen, ook dat nog. In de zaal begint het eruit te zien als de camping van Lowlands: overal lege popcornbakken, flesjes, chipszakken. Een paar mensen liggen te slapen. Dit is allemaal heel vreemd en ik vraag me serieus af hoe ik hier op mijn vijftigste zo in verzeild ben geraakt.
Maar het idee om nu door de kou en de nacht naar huis te fietsen is ook niet echt aantrekkelijk. Laat ik het nu maar volhouden tot het einde. Nog twee films te gaan.

0500 uur: Er worden prijzen uitgereikt voor wie het best verkleed is. Er wint een jongen die een spijker dwars door zijn neus kan steken.
Het dodental van de avond staat inmiddels op achttien. Ik voel me totaal niet meer geïnspireerd om de nieuwe Edgar Alan Poe te worden, zo murw ben ik. ‘Wat vond jij van de laatste film?’ vraag ik aan mijn buurvrouw.
‘O, ik hou hier heel erg van,’ zegt ze monter.
‘Nu komt er nog iets leuks met zombies,’ zegt J. ‘Wil je een biertje? Of liever een appeltje?’

700 uur (maar dus eigenlijk 8 uur): Van de zombiefilm herinner ik me alleen de jumpscares, dat waren de momenten dat de muziek hard ging en ik opschrok uit een soort vage dagdroom.
In de Reguliersbreestraat rijden de eerste trams voorbij. Het meisje met het paarse haar kust me alsof we nu friends for life zijn – wat denk ik ook zo is als je een hele nacht samen horrorfilms hebt overleefd. J. en de vrijwillers beginnen op te ruimen, maar er zijn grenzen aan mijn liefde voor hem. Dus zit ik nu op de pluchen bankjes in de hal van Tuschinksi te kijken hoe de laatste bezoekers zich hijsen in dikke jassen over hun horroroutfit en zich dapper in de regen begeven. Bleke blije koppies allemaal, het ziet er heel lief uit.