Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Dochters van veertien

Seksisme is lastig. Seksisme en dochters lastiger.

De hashtag metoo gaat alle kanten op. Niet zo erg, wat mij betreft. Seksisme komt als een regendruppeltje over je en soms als een tsunamigolf. Maar het heeft altijd met ongelijkwaardigheid te maken.

Frisfeest

Dochter van veertien heeft een Frisfeest, zo eentje zonder alcohol en tot zestien jaar. ‘Wat trek je aan?’ vraag ik. ‘Dat leuke nieuwe jurkje?’ ‘Nee, op Fris moet je geen jurkje aan,’ zegt ze. ‘Er zijn altijd jongens – niet allemaal hoor- die schuiven dat jurkje dan over je kont omhoog.’
‘Is het dan ook zo’n feest waar jongens van achteren tegen je aan komen rijden?’ vraag ik, ik heb zoiets wel eens gelezen, er is zelfs een woord voor. Ze knikt. ‘Maar als je je omdraait en een keer hard NEE zegt, is het over.’
Ik vind het ineens veel minder leuk dat ze gaat. En op de betreffende avond ben ik echt opgelucht als ze thuiskomt. Ik zit op de bank op haar te wachten -het leuke jurkje teleurgesteld op een hangertje- terwijl ik denk: Waar zijn de vaders van die oversekste puberjongetjes? Die uitleggen dat meisjes geen objecten zijn en jongens geen vieze hondjes? En als de vaders het niet zeggen dan toch in iedere geval de moeders, de me too-moeders?

Lichtpuntje is dat de jonge meiden – of in ieder geval die ik zie-  weerbaarder zijn dan ik op die leeftijd. Toen mijn dochter hoorde dat ik ooit als student ben ontslagen door een seksistische baas zei ze: ‘Zie je hem nog wel eens? Dan pak ik mijn kickbokshandschoenen en sla ik hem helemaal in elkaar.’
En ze gaat WEL naar zo’n feest. En heeft het TOCH leuk.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Vrijheid

Er komen voortdurend mensen spontaan bij me langs. Maar na middernacht? Dat was nog maar één keer eerder voorgekomen.

De oudste dochter sluipt wel eens in het holst van de nacht naar binnen, als ze tot laat gewerkt heeft en geen zin om dat lange stuk te fietsen naar haar eigen huis. Maar vrienden komen meestal overdag. Behalve die verwarde fotograaf die ik maanden daarvoor in de trein had ontmoet en die door de intercom stond te roepen: ‘Jij bent toch die schrijfster? Die bekende schrijfster?’ Op zich goed speurwerk want ik had hem niet mijn adres gegeven.

Sabbat

Vorige week was een pittig weekje maar vrijdagavond was mijn agenda zomaar leeg. Geen dochters, ik kwam thuis in een leeg huis. Sabbat!- maar ik was te moe.
Voor zulke avonden is Netflix uitgevonden. Buiten bruiste de straat, overal muziek, volle restaurants en terrassen, en de vibes van Amsterdam Dance Event in de lucht. Dat voelde lang geleden. Met kinderen ga je ’s avonds heus nog wel eens uit, maar dan moet je het allemaal heel goed plannen. De makkelijkheid gaat weg. Ik lag in bed met mijn Mac en dacht: ‘Is dit nu mijn leven?’.

Het was al twaalf uur geweest toen de bel ging.
Marije is dertig en leeft een serieus leven als dokter in Almere. Maar nu stond ze voor de deur en zei: ‘Ik was in de stad en ik dacht: Is dit nu mijn leven? Tot voor kort zou ik nu naar ADE zijn gegaan, dan begon de nacht pas. En terwijl ik daar zo beteuterd fietste, kwam ik langs jouw huis en ik dacht: yes, Anna.’
‘Ik kom eraan,’ zei ik, en ik sprong mijn bed uit.
We gingen naar binnen in de eerste beste kroeg en de jaren vielen als overbodige lagen kleren van ons af, we waren gewoon allebei twintig gebleven.

(foto van Marije en mij, 2 jaar geleden)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Spelen met blote dieren

‘Waar zou je op dit moment het allerliefste zijn op de hele wereld?’

Ik hypnotiseerde de kinderen in de bibliotheek naar hun droomplek, echt of verzonnen. Daar moest dan een verhaal van komen.

Wisselende paradijzen

Het hing een beetje af van de school. Het ene uur gingen ze bijna allemaal naar Marokko of Turkije, stuk voor stuk op bezoek bij oma, tante, neefjes. Gewoon even theedrinken of zwemmen of verstoppertje spelen op de binnenplaats. Ik heb dat al vaker gezien op scholen: als je familie in twee landen leeft, is er altijd dat verlangen naar de andere kant.
Maar er waren ook klassen waar de kinderen gingen springen op roze wolken. Of spelen met ‘blote dieren’. Er waren landen van snoep en er werd gezwommen in de zee. En er was een jongetje dat vrij perfect de leegte beschreef: ‘En toen hield het op. Er was een kleine witte deur en daarna was er zelfs geen kleur meer.’ Zo makkelijk werkt de kinderfantasie.
En ondertussen dacht ik: En ik? Waar zou ikzelf nu het allerliefste zijn op de hele wereld? Zo heb ik al zo vaak voor klassen gestaan: mezelf stiekem wegdromend naar wisselende paradijzen.

Maar deze keer kreeg ik geen beeld door. Ik wilde niet op het strand zijn, of in New York, of dansen op een groot feest. Ik stond daar voor die wiebelkinderen in de zoveelste  bibliotheek met TL-licht en een verlaagd plafond, en een wonderlijke rust kwam over me. Ik sta hier goed.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Horror

‘Is er hier iemand in de zaal die nooit, zakelijk of privé in een pittig conflict is beland?’ Interviewer Frenk stond voor een volle theaterzaal. Niemand stak zijn vinger op.
Ja, toch. Eén persoon. 

Dat was de man naast mij, J dus. De rest van de avond kwamen er voortdurend mensen op hem af, geïntrigeerd door ‘de man zonder conflicten.’

Cult

Ik snapte het wel. J. is een zachtaardig iemand, ook al is zijn geuzennaam dan Mr. Horror. In die hoedanigheid moet hij soms opdraven op de radio of tv, vooral als er weer een of andere zombiefilmer is overleden. J zegt best vaak nee, maar nu komt zijn Halloween Horrorshow eraan en ook een cultfestival in Kriterion dat door hem is verzonnen en nog heel nieuw, dus toen de 5 uur show laatst belde, zei hij ja. Een goeie kans om reclame te kunnen maken. Dus J naar de studio, een uur daar aan tafel gezeten en naar eigen zeggen ‘heel leuk over horror gepraat.’ ‘En je festivals?’ vroeg ik. Ja, dat was een beetje jammer, die was hij in het vuur van het gesprek helemaal vergeten te noemen. Zo’n man dus.
Het is niet dat hij een doetje is. Ik word wel eens onredelijk kwaad op hem, ik denk dat dat hoort bij de klus die scheiden heet. Eerst werd J dan boos terug. Maar ik zei een keer dat het meestal niks met hem te maken had en dat hij in zo’n geval beter even niks kan zeggen of juist zijn armen om me heen slaan. En sindsdien doet hij dat.

Maar ik weet dus dat hij het kan, boos worden. Gelukkig maar, want een leven totaal zonder conflicten lijkt me doodeng en onnatuurlijk – dat is pas echt horror. 

(foto: J en ik verstoppertje aan het doen in een museum)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een verpleegster als een horrorclown

Ik stond te wachten bij zes liften die alleen maar de hele tijd omlaag zoefden, terwijl ik toch echt omhoog wilde. Alsof die liften wilden zeggen: ‘Doe het niet. Ga terug nu het nog kan.’

Toen het me eindelijk was gelukt om boven te komen, bleek ik de enige op die afdeling. Minutenlang dwaalde ik door eindeloze gangen van dichte deuren. Nergens een bordje, nergens een pijl. Glazen deuren zoefden open en dicht, om vervolgens weer nieuwe gangen te onthullen. Zo zien mijn nachtmerries eruit: krankzinnige symmetrie zonder uitzicht of ruimte om adem te halen.

Avonturen met dokters

Bijna nergens zie je zo’n discrepantie als tussen de ziekenhuisserie en het echte ziekenhuis. Als ik Greys Anatomy kijk, wil ik onmiddellijk alsnog medicijnen studeren en mensen redden en avonturen beleven met dokters. Als ik echt een ziekenhuis in kom, word ik spontaan kotsmisselijk. En nu ben ik de afgelopen maand drie keer (om anderen) in een ziekenhuis geweest. In het OLVG dat nog een soort hotel is vergeleken met de glamourloosheid van het ziekenhuis in Noord. En gisteren verdwaalde ik dus in de VU, op bezoek bij iemand van wie ik heel veel hou.
In het VU ziekenhuis wil je nog niet dood gevonden worden, terwijl tegelijkertijd alles ‘dood dood’ fluistert. Degene die ik ging bezoeken lag daar -toen ik hem eindelijk had gevonden-  in een kamer zonder tv, zonder telefoon, zonder uitzicht, zonder mensen. ‘Ze binden je hier ’s nachts vast,’ zei hij. Hij huilde een beetje. En net toen we een echt gesprek begonnen te krijgen, zeilde er een verpleegster als een horrorclown binnen. Ze wrong haar gigantische lijf tussen mij en de patiënt terwijl ze tegen de patiënt (zeker drie keer zo oud als zijzelf) zei: ‘We waren een beetje stout hè, vannacht?’
Ik wilde het zo graag wat lichter maken daar. Maar in plaats van dat ik het vrolijke lentebuiten mee naar binnen had genomen, kreeg het ziekenhuis mij in zijn greep.
En dat heeft het nog steeds, ook nu ik er al lang weer weg ben.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Serieus gefocust

De dochter heeft ‘cravings voor pepernoten.’

De moeder maakt een kilo pepernotendeeg. ‘Gaan jullie maar balletjes maken,’ zegt ze tegen de dochters, toevallig alledrie over de vloer. Vier bakplaten vol, net als vroeger.

Aanrecht

Hemelsbreed is het dertig meter van de plek waar ze zijn geboren en waar ik al begon met de oudste naast me op het aanrecht te zetten. Ik was niet zo goed in tutten met kinderen, maar koekjes bakken ging fantastisch.
Toevallig kwam ik dit weekend meerdere collega’s uit die tijd tegen: regisseurs, acteurs, recensenten. Toen ik zwanger was van de tweede werkte ik nog in het theater, en de mensen van toen hadden nu de premiere van een speelfilm. Ze waren er nog allemaal. Neem de regisseuse, toen al zeer talentvol en nu nog meer. Zo serieus gefocust. In de tijd dat deze vrouw (ook nog eens bloedmooi) haar oeuvre opbouwde woonde ikzelf in een Landrover en in Spanje, stopte ik met werken in het theater en veranderde meerdere keren van beroep. Dat had met de kinderen te maken. Ik weet niet hoe al die theater- en filmvrouwen het doen, maar overdag en ’s avonds werken was op een gegeven moment voor mij geen optie meer.
Dus ging ik maar koekjes bakken. En paashaasjes met een echt ei op hun buik en stroopwafels en Pippi’s peperkoeken.

December

Dan moet de ene dochter uit werken, de volgende studeren en de derde naar voetbal. De moeder blijft over met een halve kilo pepernotendeeg en het gevoel dat niks echt verandert.
In huis ruikt het naar december.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Date

Ik zat voor het eerst aan tafel bij een nieuwe uitgever.

Daar was heel wat aan voorafgegaan. Toch was dit nu al de vierde keer in mijn korte schrijversleven dat ik een vergelijkbaar gesprek had.

Boekenvilla

Zo’n gesprek lijkt op wat studenten doen als ze op zoek zijn naar een kamer: hospiteren. Het heeft ook iets van een date. Een uitgever is meer dan een zakenrelatie, het moet dus ook echt klikken. Ik herinner me nog mijn allereerste uitgevergesprek, dat was bij Christofoor. Blozend van opwinding zat ik aan een grote tafel in een stoffige boekenvilla in Zeist. Urenlang zaten de lieve uitgever en ik te kletsen. Over boeken die we gelezen hadden, het belang van verhalen. maar ook over reizen en de liefde en het hele leven.
Toen ik weer buiten stond, voelde ik me uitgewrongen. En verward: wilden ze me nou? Het woord contract was geen enkele keer gevallen.
Dat bleek later een simpele formaliteit.
Het gesprek deze keer was minstens zo intens. Ik had nu meer te verliezen. ‘Probeer anders een tijdje hoe het is om met ons te werken,’ zei de uitgever. Ik forceerde een snelle afspraak met de redacteur, zo graag wilde ik verder schrijven aan mijn boek. Ik had al veel te veel vertraging opgelopen. Niks zo naar als middenin je verhaal zitten maar alsmaar niet door kunnen.

Eendenborst

De redactie-afspraak was als een tweede date: nog steeds spannend maar deze keer weet je dat je in ieder geval niet de verkeerde kant op bent geswipet. Een date met sjieke salade van gekaramelliseerde eendenborst. En vooral met heel veel zinnig commentaar.
Ik ging naar huis, legde mijn manuscript met alle opmerkingen op tafel, haalde heel diep adem. En begon te schrijven. En schrijven en schrijven.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kinderboekenweekblues (het leukste beroep van de wereld)

‘Tussendoor heb je een uur pauze,’ zegt de vrijwilligster van de bibliotheek. ‘Hier om de hoek is een groot winkelcentrum. Kan je even een frisse neus halen.’

De eerste klas komt niet. Of nouja, een kwartier te laat stormen ze binnen. ‘Sorry,’ zegt de leuke juf, ‘dat we het vergeten waren. Anders hadden we het wel voorbereid.’

Bal

Het wordt al met al nog een goeie les daar in de bib. Bij de volgende groep komt er een andere vrijwilligster, het is allemaal goed geregeld. Ik vertel over het kinderboekenbal, en verzwijg dat ik weer eens niet ben uitgenodigd. ‘Vanavond is een groot en belangrijk feest voor ons kinderboekenschrijvers,’ zeg ik in plaats daarvan. Wederom heeft niemand iets van me gelezen dus ik vertel ook over reizen. En dat ik het leukste beroep van de wereld heb maar dat alleen iemand als Paul van Loon er goed van kan leven.
‘Is uw man dan heel rijk?’ vraagt een jongen. ‘Ja,’ zeg ik – om het kort te houden.
Met de derde groep komt alweer een nieuwe vrijwilligster. Inmiddels is de bibliotheek ook open, ik probeer door peutergekrijs en kassapiepjes heen de kinderen een geleide fantasie te laten doen. Wat wonderlijk goed lukt. Dan is het het pauze. ‘Je gaat zeker even een frisse neus halen?’ vraagt de vrijwilligster.

Vierkant

Ik maak een lullige selfie om iets vast te leggen zonder te weten wat en dwaal door het winkelcentrum dat zo vierkant is dat het pijn doet aan mijn ogen. Weer in de bib loop ik langs de baardige man die al de hele dag de bibliotheekboeken in de rekken terug staat te zetten: ‘Zo,’ zegt hij. ‘Lekker een frisse neus gehaald?’  Ik knik. Bij de laatste les zit weer een nieuwe vrijwilligster, die mij ook naar het station brengt. ‘Ik wilde in mijn leven ook wel reizen zoals jij,’ zegt ze, ‘maar dat is niet iedereen gegeven.’ ‘Nee,’ zeg ik.
Ze zet me af bij het station. ‘Veel plezier bij het bal.’
‘Ja,’ zeg ik.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Pippizus

Het was broerzusdag op Facebook. Ik begreep het niet zo goed, het was ook iets met aandacht voor kanker.

Mijn broer en zus zijn voor zover ik kan overzien kerngezond. Maar ik praat graag over ze, vooral over mijn zus.

De geur van Texel

Als Nanda er niet was, dan was ik een incompleet persoon. Niet alleen deelt je zus je leven van nu, ze deelt ook dat van vroeger. De geuren en de smaken (alleen Nanda en ik weten welke struiken er naar Texel ruiken), de verhalen en de horrror stories. Eigenlijk ben je als zussen altijd twee blote kindjes in bad.
Sinds een jaar of vijftien hebben we samen een spaarrekening, waar we elke maand allebei iets op storten. Zo’n bedrag dat je niet voelt, maar het loopt wel op. De Pippi-rekening noemen we het, omdat we hem ooit hebben gebruikt om samen onbesuisd naar Zweden te reizen en in een huurautootje door de sneeuw op zoek te gaan naar sporen van Astrid Lindgren. Die overal waren. Zo hebben we samen voor Villa Kakelbont gestaan, in het timmerschuurtje van Emiel en op het plein in Stockholm waar Mio de gouden appel vond die hem naar zijn droomwereld bracht.
Dat is een van de allerbelangrijkste dingen die Nanda en ik delen: liefde voor kinderboeken, al zo lang en nog steeds.

Je kunt veel leuke dingen doen met zo’n spaarrekening. Op dit moment is ie weer lekker loaded dus het verzinnen begint weer. Weekendje weg? Iets met shoppen of modderbaden?
Eigenlijk maakt het niet uit waar  we naar toe gaan. Omdat, als wij samen zijn, altijd die gouden appel van Mio om de hoek ligt.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Met nogal wat drank

Komende week is het 36 jaar geleden dat ik de liefde van mijn leven ontmoette. En precies 1 jaar geleden dat ik mijn spullen in een busje laadde en bij hem weg liep (er is een foto van).

Daar ga ik nu niet dramatisch over doen.

Nodig

Ik was op een feestje waar nogal veel vrouwen van mijn leeftijd waren. Slimme, creatieve vrouwen met goeie kleren aan. Idioot veel van die vrouwen waren recent gescheiden na ellenlange relaties. We waren zelfs met zoveel dat de enige nog getrouwde vrouw in het gezelschap op een gegeven moment haar eigen huwelijk niet meer vertrouwde.
Die vrouwen waren er allemaal mee aan het dealen op hun eigen manier. Soms waren ze ook op zoek naar wie weet iemand nieuws. ‘Ik kom ze gewoon niet tegen,’ zei een vrouw gelaten, ‘maar ik ben te jong om nu al alleen te blijven.’ En ik zag een te voorspelbaar patroon dat ik helemaal niet wilde zien. Ik dacht zelfs (maar het was ook met drank): waarom hebben we die mannen alsmaar toch zo NODIG? Kunnen we niet met elkaar?

Shampoo

Maar toen dacht ik aan die lieve J, die zich zo aanpast aan mijn buien en aan mijn leven. Die zoveel rekening houdt met mij en mijn kinderen dat de jongste laatst heel verbaasd vroeg toen ze een fles mannenshampoo in de douche vond: ‘Maar doucht hij hier ook?’ Na al die maanden! J die trouw belt om te vragen hoe die en die werkafspraak ging, die me rare films en mooie tentoonstellingen laat zien, nooit moe wordt van mijn gelul (of misschien een heel klein beetje) en die grote warme armen heeft. En ik wilde tegen al die vrouwen zeggen: ‘Ze bestaan toch, je mag de mijne wel even lenen met zijn grote armen.’
Gelukkig verkondigde ik het net niet hardop. Ik zei toch, het was met nogal wat drank…