Categorieën
Afrikareis

No one loved gorillas more

(Kabale, km 36612 ) Er zijn op de hele wereld nog minder dan duizend berggorillas over en dat die er nog zijn, komt door Dian Fossey. Deze enorm stoere vrouw reed met haar Landrover Lilly dwars door het regenwoud van midden Afrika op zoek naar de laatste berggorillas. Ze werd vrienden met ze en vocht tegen het grootste gevaar: de stropers. Die uiteindelijk ook haarzelf fataal werden, want middenin haar strijd werd ze vermoord. Haar hele verhaal is verfilmd – Gorillas in the mist – en nu komen er rijke toeristen zoals wij die laatste gorillas in het wild bezoeken (en zo de strenge rangers en onderzoekers financieren).
“No one loved gorillas more” staat op het graf van Dian Fossey. We slapen in het hotel waar zij ook sliep als ze voorraden moest inslaan of als ze weer eens werd verdreven door rebellen of stropers.

Op handen en voeten

Bloem en Chaia zijn boos: het gorillabos is verboden voor kinderen en zij moeten in het hotel achterblijven. Vooral Bloem is jaloers, zij heeft indertijd van meester Martijn allemaal spannende verhalen gehoord over diens ontmoeting met de gorillas. “Het is vreselijk zwaar. Je moet tot je oksels door de modder waden. Het duurt de hele dag. De helft van de groep van meester Martijn is voortijdig weer teruggegaan.”
Voor de tweede keer deze reis heb ik gymschoenen aan in plaats van hakjes. Gelukkig moeten wij niet tot onze schouders in de modder. Wel moeten we enorm steile bergen af – en weer op. Er is geen pad, dit is het ondoordringbare regenwoud – het laatste stukje dat nog over is in midden Afrika. Voorop gaan mannen met kapmessen en geweren. Soms moet ik hele stukken kruipen op handen en voeten, me vastklampend aan varens, takken en manshoog gras. Dorens schrammen mijn armen en reuzenmieren klimmen langs onze benen omhoog.

Silverbacks

Maar dan zien we ze ineens: enorme gorillanesten, vol gorillapoep. En een stukje verderop zitten ze gewoon: een groep van zeventien gorillas. Twee grote silverbacks, mannetjes met zilveren ruggen. Kleintjes, dikke moeders en zelfs een piepklein baby’tje van zes maanden. Dian Fossey’s lievelingen, op nog geen twee meter van ons verwijderd! Ze ziten blaadjes te eten, elkaar te vlooien, te stoeien, in hun neus te peuteren. Ze zijn enorm, harig en mensachtig met hun zwarte vingers en tenen, en hun ogen zijn prachtig amberkleurig. Ze zijn onvoorstelbaar op hun gemak in hun eigen tuin, dit tropisch regenwoud temidden van zeven vulkanen, en je vraagt je af wie wie nu eigenlijk bestudeert.
Als we niezen moeten we ons afwenden, we mogen ze niet ziek maken, deze laatst overgebleven berggorilla’s. En als er geen oorlog komt, geen rebellen, geen oude medicijnmannen op zoek naar Silverback-kracht, geen boeren die nog meer land nodig hebben en al helemaal geen witte miljonairs die een exotische jachttroffee aan de muur wil hebben… ja, dan is het gevecht van Dian Fossey uiteindelijk toch nog door haar gewonnen.

Categorieën
Afrikareis

Een kaasje bij de brandhaard

(Kampala km 35992)
West-Kenia. Steeds dichter kwamen we bij plaatsen waarvan wij de namen ook alleen maar van CNN kenden. Eldoret, Kisumu. “Je moet in konvooi rijden,” zei de Keniase vereniging van reisorganisaties, “of onder escorte.” De ambassade die een speciaal noodnummer had ingevoerd, vroeg waarom we in vredesnaam niet gingen vliegen en stuurde ons toen door naar de politie: die moesten we bellen of de kust veilig was. Goed idee, maar: alle lijnen waren dood. Was het nu wel of niet veilig? Ja, zeiden de meeste Kenianen. Maar de avond voor we naar Eldoret zouden gaan, werd ik op de totaal verlaten camping (niemand gaat meer naar Kenia op vakantie; reisverzekeringen betalen niet meer uit) toch ineens enorm zenuwachtig. Gelukkig slingerde er op die camping een Nederlands boek: bevallingsverhalen van Beatrijs Smulders. Ineens was er niets geruststellenders om de aandacht van de oorlog af te leiden dan het idee van Nederlands bekendste vroedvrouw die in de vroege ochtend beschuit met muisjes zit te eten aan een of andere knus Amsterdams grachtje, terwijl er net weer een moeder onder haar bezielende leiding een oerprestatie heeft geleverd.

Maasai

Ach Kenia, mooi, kleurrijk Kenia….

Is het echt nog maar een week geleden dat we met opa Snor bij de Maasai kampeerden? Opa Snor was jarig en hij kreeg een rituele staf van de stamoudste. Later kwamen de jonge mannen om het vuur springen en hypnotiserende liederen zingen..
Het waren krijgers, te herkennen aan hun speren, hun lange haar en rinkelende sieraden. Van hun zeventiende tot hun vijfentwintigste leven de jongens zo in de bergen. Ze leren op leeuwen jagen, vuur maken en meer dan een meter hoog springen, uren achter elkaar.

Later mogen ze zo veel vrouwen trouwen als ze willen (als ze tenminste genoeg koeien hebben). De vrouwen wonen in cirkels van ronde hutjes, die van gedroogde koeienpoep zijn gemaakt, terwijl de mannen het vee hoeden, soms midden tussen de wilde dieren. Ze drinken een of andere krachtdrank, gemaakt van stierenbloed en koeienplas. En als een Maasai dood gaat, is er niks meer. Het lichaam wordt onder een boom gelegd met een stuk geroosterd vlees ernaast. Voor de hyena’s.

“Nog een jaar of tien, twintig,” zei de stamoudste, “dan is het voorbij met onze cultuur. Dan houdt het op.” En misschien nog wel eerder, want de Maasai worden onheroepelijk meegesleept in alle onlusten. “Dat wordt oorlog,” zei de Maasai bij het tankstation en maakte een schietende beweging. En zijn speer dan?

Grimmig

“We kunnen er niet bovenover, we kunnen er niet onderdoor, O NEE, we moeten er wel dwars doorheen!” zeggen ze in het boek Wij gaan op berenjacht.
Dus dinsdag reden we naar Eldoret, samen met de grote vrachtauto’s van het Rode Kruis. Om ons heen was een uiterst vredig berglandschap.
Chaia zat op mijn schoot toen de stad opdoemde. Veel moderner dan we hadden gedacht. We wilden er zo snel mogelijk doorheen rijden, maar ineens was er iets met de auto (een buis was losgetrild door de verschrikkelijke pothole-weg). Dus gingen we in Eldoret naar een gragae. En toen ook nog maar naar een Internetcafe, dat stampvol zat met Eldoretse zakenmannen en giechelende vrouwen. Ook nog een kippetje gegeten en zelfgemaakte kaas gekocht waar Eldoret volgens de Lonely Planet beroemd om is. Alleen de vele VN-autootjes met wapperende witte vlaggen deden nog een beetje aan CNN denken.
Ik moest denken aan de bezorgde mails van mijn tante in New York. Ze zou GEK worden als ze wist dat we nu in de brandhaard van CNN zaten. Kaas te eten.
Maar de dag erna was de weg naar de grens grimmig en vol met politie en legerauto’s. Er zouden weer demonstraties komen, dus we haastten ons naar de grens. In Uganda wachtte vriendin Marcia met De Volkskrant waar op de voorpagina een traangasfoto van Eldoret stond … en het eerste exemplaar van mijn nieuwe boek dat naar mij toe gereisd is vanuit Nederland EN VANAF VANDAAG IN DE WINKEL LIGT. Ook dat gaat over parallelle werkelijkheden – ik schrijf er liever over dan dat ik er middenin zit.
Het is duidelijk: er schuilt geen oorlogscorrespondent in mij.

Laatste beeld van Kenia

Integrity?

Categorieën
Afrikareis

Op safari met opa Snor

(Karen, km 34007 )
Mijn vader komt op bezoek met zijn vrouw Anne, en omdat hij zich nog wel eens zorgen maakt over al onze avonturen, wil ik dat alles deze week vlekkeloos verloopt. Dus ik heb voor het eerst deze reis reserveringen gemaakt en een echte planning.
Natuurlijk loopt alles anders.

Opa Snor vliegt Kenya binnen op de dag van de verkiezingen en de piloot waarschuwt iedereen om vooral zijn hotel niet te verlaten.
Terwijl de eerste doden vallen, vertrekken wij toch voor onze safari. Op oudejaarsdag zitten we in een prachtige, maar tamelijk verlaten lodge waar alle feestelijke activiteiten zijn afgelast. Gelukkig hebben we zelf champagne en oliebollen bij ons.
De dag erna krijgen we motorpech en opa Snor en Anne zoeken mee in een klein ontoeristisch dorpje naar een garage. Dat blijkt een leeg terreintje te zijn met een kist onderdelen ernaast, maar daarbij zit gelukkig wel precies het onderdeel dat we zoeken.

Tsetse-vliegen

Als we uitwijken voor een kudde koeien rijden we achteruit tegen een andere auto op (gelukkig net verse dollars getapt…) en op de stenige vlakten van de Serengeti krijgen we voor het eerst deze reis een lekke band en daarna nog eentje. De zebra’s kijken toe hoe we prutsen met een kapotte krik en in het pikdonker komen we dan eindelijk bij de camping aan.

Die nacht hoor ik opa Snor streng optreden tegen een huilende hyena naast de tent – een beetje zoals hij vroeger ook onze honden commandeerde. En de volgende ochtend worden we allemaal wakker van een groep bavianen die krijsend op onze tent dansen.
De “special campsite” die ik bij wijze van verrassing voor vijftig dollar per persoon heb gereserveerd, blijkt niet meer dan een vlag aan een prikkelig bosje, waar het wemelt van de tsetse-vliegen (ja precies… die waar je slaapziekte van kunt krijgen), dus daar blijven we niet. De gewone campsite is gelukkig eigenlijk heel mooi en opa Snor neemt er een bushdouche (= water uit een emmertje over je heen gooien) want overal kleeft stof.

Out of Africa

Alles wat mis kan gaan is dus inmiddels wel misgegaan.
Maar wat is het mooi! In de nacht zien we een cheetah op de weg dansen en we zijn voortdurend omringd door kuddes olifanten, buffels en zebra’s. Giraffen huppelen voorbij en nijlpaarden wentelen zich in het water, dat verderop felroze is van duizenden flamingo’s.
We nemen een klein weggetje en, net als Ilco zegt “hier kunnen we wel even de auto uit”  zien we een leeuwenfamilie met kleintjes.
Als we daar eindelijk wegrijden, houdt het pad op. Zomaar ineens.
Daar staan we dan, de enorme weidsheid van de Serengeti om ons heen. Geen gps, geen compas. We rijden dwars door de velden, wat ik geloof ik nog spannender vind dan mijn vader – het motto van Pippi Langkous volgend “ergens kom je altijd”.
En dat is ook zo. We slapen tussen de masai-strijders met een uitzicht alsof voortdurend de film Out of Africa wordt gedraaid. En ’s avonds speelt opa Snor bij het kampvuur op zijn mondharmonica en alles is goed

Jarig bij de Masai-strijders

Tot over een jaar, lieve opa Snor en lieve Anne!

(volgende week veel meer Masai)

Categorieën
Afrikareis

Peace

Categorieën
Afrikareis

Terugblik

Afscheid van de Indische Oceaan.
(Moshi, km 33815) Bijna vijftienduizend kilometer zijn we langs de zee gereden. Van Kaapstad naar Tanga in Tanzania. Van de grillige bergen van de Wild Coast, via de dolfijnen in Mozambique tot aan de Swahili dorpjes en de eindeloze zandbanken van waar we nu zijn. Nog nooit zoveel palmbomen gezien. Nog nooit zo vaak wakker geworden van meeuwen en het geluid van de branding. Soms hard en gevaarlijk, soms zachtjes kabbelend. We stonden op totaal verlaten baaien in de brandende zon en op tropische campings met strandbarretjes. We hebben gesnorkeld, gedoken en met kleine houten dowhs zijn we naar onbewoonde eilandjes gevaren. Ik heb God gezien in een acht meter lange walvishaai. We hebben ons geprikt aan kwallen en zee-egels, de meest prachtige kauri-schelpen verzameld en op windstille nachten maanziek naar de Mondscheinsonate geluisterd.
En nu gaan we het binnenland in, om pas maanden later, bij Egypte, weer bij de zee te komen. Elke kilometer gaat traag, als door woestijnzand. We willen niet weg…

Lijstjes

Het eerste jaar zit erop. Omdat dit nu eenmaal de tijd is van lijstjes en de top honderd, volgt hier onze eigen terugblik.

We hebben 30.000 kilometer gereden en 5000 kilometer – van Accra naar Kaapstad- gevaren/gevlogen, zonder een enkele lekke band.

We hebben een ongeluk gehad in Mauritanie en daarna zijn we definitief het westerse tempo verloren. En, gevangen in het lelijke niets van Nouakchott, ben ik gaan schrijven als nooit tevoren. Ik heb Het Heksenhotel afgemaakt, twee nieuwe boeken opgestart en bijna vijftig verhalen geschreven voor een educatieve uitgeverij. Ilco had intussen zijn zeer populaire fotosite en kocht in Kaapstad twee nieuwe lenzen om nog meer foto’s te maken. Bloem en Chaia schreven tweeentwintig A-4 boeken vol en Dunya leerde zwemmen zonder bandjes.

We lazen een drieenveertig boeken (waaronder zes volledig stukgelezen Lonely Planets), waarvan de voorlees-top 5 van Bloem en Chaia luidt: 1. De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane, 2. Kleine Sofie en Lange Wapper, 3. De hoed van de tovenaar (het Moeminboek), 4. Levende bezems, 5. Harry Potter.

We zijn, met Kenya erbij, in precies twintig landen geweest, waarvan Guinee Bissau, met zijn ongerepte tropisch regenwoud en reuzenschildpadden, het meest verrassend was, Senegal het meest divers en Mozambique het fijnst. Ik heb acht paar hakschoenen versleten en de hele familie bij elkaar zo’n zeventien zwembroeken.

Verse visjes

Belangrijkste bagage bleek: een zakmes, een koelkast, spanbanden, Deet en een stoffer en blik. Niks aan gehad: extra accu (verpatst voor een ventilator), GPS (je kunt ook gewoon in elk dorpje de weg vragen) en een veel te zwaar fotostatief.

We brachten met de hele familie zo’n honderdvijftig uur door in Internetcafés. Alle opa’s en oma’s kwamen langs met elke keer drop en nieuwe boeken. We raakten twee creditcards kwijt en een bankpasje werd geskimd. Maar omdat we inmiddels bijna altijd kamperen en Ilco eindeloos veel pannetjes soep kookt en verse visjes grilt, gaan we niet over ons budget heen.

Ik wilde twee keer bijna terug naar huis: de derde dag in een motel in Duitsland en veel later, toen Chaia in Ghana malaria had en we met een doodziek kind door ellendige ziekenhuizen sjouwden.
Verdere dieptepunten: niet. Hoogtepunten: ontelbaar.

Blijven jullie mee lezen in het volgende jaar?

Categorieën
Afrikareis

Wet and wild

(Dar es Salam, km 32995 ) De kustweg naar Tanzania zit vol verrassingen. Zand, modder en zoveel water dat het lijkt alsof we kilometers lang door een wasstraat rijden. De meiden lachen, ik huiver.
De grens is een rivier. Het wachten is op hoog water en een autopontje dat soms wel en soms niet vaart. We sturen een jongetje eropuit om de kapitein te zoeken, die in Tanzania blijkt te zitten. Ondertussen maakt Ilco een vuurtje en kookt een interessant stoofpotje. De meisjes wassen blij hun haren in de rivier, eindelijk zoet water.
Dan stijgt het water en met het water komen ook de nijlpaarden en de krokodillen. Chaia is vooral beledigd dat ze nu van ons niet meer mag zwemmen.
Maar daar is de boot al. We rijden erop en langzaam, heel langzaam, tuffen we de rivier op. Om ons heen valt de nacht, sterrenregen en een heel klein maantje – het is net een sprookje.

Dif lock

Totdat de boot kapotgaat. Ineens zijn we speelbal van de stroming en het water begint alweer te zakken. Paniek, schreeuwende matrozen. Met een klein leeslampje van ons (de zaklampen waren we immers verloren) worden we om de zandbanken geseind.
We maken ons al klaar om de daktent op de boot uit te klappen, maar dan meren we toch nog aan in Tanzania. Omdat het water nu laag is, moet Zeerover omhoog tegen een heel zanderige duin op. Steeds opnieuw blijven we vastzitten en (voor de kenners) Ilco moet zelfs voor het eerste deze reis de “dif lock” aanzetten om de wielen grip te geven.
Als we eindelijk in het stikdonker bij de douanepost aankomen, is die gesloten. Maar dit is Afrika: we mogen naast het kantoor overnachten, midden op de grens. De volgende ochtend worden we om vijf uur wakker van luid zingende vrouwen: een zoon van de douaniers wordt vandaag feestelijk besneden. Welkom in Tanzania.

Stilte

Maar dit is ook Tanzania: een nieuwe tas en nieuwe hakschoentjes (het hoeveelste paar inmiddels?) kopen in een Shopping Mall en met de meisjes naar Wet ‘n Wild, een enorm Disney-achtig waterpark bij Dar es Salam. Er is Coca-Cola, Mickey Mouse en keiharde muziek zoals altijd in dit soort parken. Maar dit is wel anders: de moslimvaders lopen her en der met kleren en al het water in, terwijl hun vrouwen en dochters aan de kant onder hun hoofddoeken zitten te zweten. Afrikaanse vrouwen baden gezellig samen hun kindjes en een heel zwart junior voetbalteam stuift over de glijbanen. Verderop loopt dan ineens een gang van hippe sikh-jongens, hun zwarte tulbanden als piratenlappen bovenop hun hoofd geknoopt.
Ik kijk en kijk…. En dan begint het te regenen zoals het alleen in de tropen kan regenen: een enorme warme waterval spoelt alles weg. Terwijl Bloem, Chaia en Ilco met enorme banden door de regen van de hoogste glijbaan stuiteren, zien Dunya en ik naast ons een zwarte vrouw schaamteloos haar doorweekte badpak van zich afstropen. Pal daarnaast schuilt een moslimfamilie, de vrouwen minstens zo wulps in hun aan hun lijven vastgekleefde natte lappen. Parasols storten in, nu is echt iedereen doorweekt, kraaien storten zich op de half opgegeten bakjes patat. En ondertussen gaat het entertainment programma gewoon door en stampen de dansers wild door de plassen, terwijl de muziek maar doorschettert als een wanhopig Titanic-orkest.

Mogen we nu weer naar de stilte?

Popjesnieuws: Rianne van der Berg (door Bloem en Chaia)

Arme Rianne. Ze is allergisch voor alles en heeft hoogteziekte en wagenziekte. Als er een hobbelweg is, is ze bang om te vallen, in de zee is ze bang voor de stroming, en loopt ze over het zand, dan vreest ze natuurlijk dat het drijfzand is.
Gelukkig heeft ze heel veel knuffels en Lila, die op de Reizende School voor haar zorgt als een moeder. Lila heeft er nog een hele klus aan. Alleen al dit: als het koud is, dreigt Rianne te bevriezen en als het warm is, smelt ze.

PS In de Kerstspecial van Kidsweek Junior meer verhalen van Bloem en Chaia.

Categorieën
Afrikareis

Geskimd!

(Cabo Delgado, km 32315 )

NB Op 20 december in de winkel: kerstspecial Kidsweek Junior met verhalen van Bloem en Chaia.

Eén van de allerfijnste dingen van twee jaar op reis gaan, is dat je geen last meer hebt van instanties. Belasting, papieren, administratie, het is allemaal tot een minimum geslonken. Catherine in Nederland houdt een oogje op onze bankzaken en mijn vader heeft alle rompslomp van de verkoop van ons huis op zich genomen. Dus wij zijn heerlijk, onvoorstelbaar vrij.
Soms is er een kleine kink in de kabel. Het bevolkingsregister dreigt ons uit te schrijven en de kinderbijslag houdt zomaar op, maar tot nog toe lukt het ons om daar zo min mogelijk tijd aan kwijt te zijn.
Daarom komt het misschien wel als een extra schok als ineens al ons reisgeld is verdwenen van onze rekening. AL HET GELD, voor twee jaar. Na een slapeloze nacht krijgen we eindelijk Catherine aan de satelliettelefoon en het blijkt dat we zijn geskimd (weer een nieuw woord geleerd). Iemand heeft in Zuid Afrika onze bankpas op ingenieueze wijze gekopieerd en neemt al een maand lang elke dag 1000 euro op van onze rekening…
Maar de bank is verzekerd, ons geld krijgen we terug. En alle ellendige rompslomp komt grotendeels bij Catherine terecht. Hoera voor Catherine, hoera voor de ABN Amro!
Van pure blijdschap rijden we weg met de achterdeur wijd open (zie volgende foto).

Onderbroek

Na een uur over de kleine hobbelwegen naar de kust komen we er eindelijk achter (“wat zwaait iedereen toch vriendelijk naar ons…”). Er zijn maar twee tassen kwijt, maar wel bijna de belangrijkste. Al onze toiletspullen, de voorleesboeken van het moment, de cash dollars voor noodgevallen, alle zaklampen, een creditcard. Ilco’s verjaardagskadootjes. Een paar van onze mooiste kleren (en we hebben nog maar zo weinig dat er niet verwassen en verkleurd uitziet), schoolboeken, zwemspullen, Bloem en Chaia’s lievelingsspel (Cluedo) en alle lieve briefjes en foto’s die ik van vriendinnen kreeg voor ik op reis ging.
Nadat we vier keer heen en weer zijn gereden zien we een man op een fiets voorbij snellen met een oude onderbroek van Ilco’s vader onder de snelbinder. De buit is dus kennelijk al verdeeld. De man geeft ons uiterst vriendelijk de onderbroek terug, maar van alle spullen uit de tas blijft dit het enige dat we terugzien (waarom juist dit?).
Wel heb ik nu pas goed de hongerbuikjes gezien en de kleren van de kindjes die allemaal grauw zijn en vol gaten zitten en ik begin me ermee te verzoenen. Wat zullen ze blij zijn, ergens, met Ilco’s designersblouse en mijn Spaase jurkje. De leuke Hema-onderbroekjes, heel goede dagcreme en echte deodorant. Zullen ze sommetjes maken uit de rekenboeken, Cluedo spelen misschien? Wat doen ze met de foto’s van die frisse witte meiden uit Nederland, hangen ze die op aan de muur? En dat geld, tsja… het kon eigenlijk niet beter terechtkomen.

The air that I breathe

Dus daar zitten we nu, aan het einde van de wereld waar zelfs de satelliettelefoon geen bereik meer heeft. Ongekamd, ongepoetst, ongeschoren. Bloem en Chaia zijn al twee dagen bezig een nieuw Cluedospel te knutselen. We zwemmen in de zee en eten octopus en krab die de vissers voor ons vangen. Onze paspoorten zijn er nog, de camera en mijn stick met alle verhalen. We hebben zelfs nog een pak echte koffie Zee, zand, zon. En elkaar. Misschien heb je echt niets anders nodig.

Volgende week weer popjesnieuws: Rianne van der Berg

Categorieën
Afrikareis

De zwiep van de slinger

(Pemba, km 31055 )
Er ligt een eiland voor de kust van Mozambique, waar een lange, dunne brug (absoluut eenrichtingsverkeer) naar toe gaat. Vroeger was dit het machtscentrum van de Portugese overheersers. Vasco da Gamma is er aan land gekomen, de Portugese koning had er zijn eigen buitenverblijf. Het wemelde er van de Arabaische handelaars op doorreis naar India en Europa en in het fort wachtten duizenden slaven op hun schip naar hun nieuwe meester.

Nu is Ilha de Mozambique een spookeiland.
Het is nog het meest bekend om zijn musiro, een zelfgemaakte schoonheidscreme waardoor de vrouwen er rondlopen met witgekalkte gezichten. De kinderen van de vissers spelen tussen de ruines van de enorme koloniale gebouwen en alleen de grote groene moskee is nog in gebruik. Uit de muren van de kerken groeien bomen. Overal zijn klokken – en al die klokken staan stil.

Woestewolf

Ik moet steeds denken aan het boek De vloek van Woestewolf. Daar staat in de ruïne van het kasteel de klok ook stil. Maar als je de slinger van die klok een zwiep geeft, komt het verleden weer tot leven, precies waar het ooit is opgehouden. De balzaal vult zich met dames in fraaie jurken, de oude tafels staan ineens vol met het heerlijkste eten, lakeien lopen af en aan.
Precies zo kan je je voorstellen dat Ilha de Mozambique elk moment kan ontwaken. Het reusachtige ziekenhuis – nu nog maar voor een tiende in gebruik- ligt ineens vol matrozen met scheurbuik. De kerkklokken beginnen overal te luiden en in zijn donkerroze paleis laat de Portugese gouverneur de wijn inschenken voor zijn gasten. Buiten echoën de snelle voetstappen van de Arabieren door de smalle straatjes en vanuit het fort weerklinkt het geweeklaag van de ongelukkigen.

Verjaardag

In al die drukte kan het natuurlijk heel goed gebeuren dat een bepaalde baardige bisschop aan de deur klopt om kadootjes te brengen – dit tot grote opwinding van Dunya en niet veel minder van Bloem en Chaia. Later drinken we Zuidafrikaanse chardonnnay en eten vers mango-ijs om Ilco’s verjaardag te vieren. We slapen in een oud Arabisch palacio dat door een slimme Italiaan stijlvol is opgeknapt en zitten urenlang op ons eigen dakterras waar je aan twee kanten de zee ziet – en ’s nachts de enorme sterrenhemel.
Maar dan slaat de klok twaalf en het eiland vergruizelt weer tot de vervallen ruïne die het nu is. We zijn ineens gewoon hotelgasten die de verjaardagstaart nog moeten afrekenen en snel pakken we onze tassen in en zetten ze in Zeerover. Daar gaan we weer, de lange brug over, en verder, langs de eindeloze kust van Afrika. De tijd reist met ons mee.

Categorieën
Afrikareis

Over de bergen

(Nampula, km 30724) Hoe klinkt een trompetterende olifant?
Jarenlang doen wij dit familiespel: wie kan het beste een olifant nadoen. Probeer het maar eens, het is moeilijker dan je denkt.
In het enige wildpark van Malawi lopen jonge mannetjesolifanten dwars door het kamp. Overal ligt olifantenpoep. De bewakers proberen ze ’s nachts weg te jagen, we worden regelmatig wakker van het boze getrompetter. Na een paar keer weten we eindelijk precies hoe het klinkt: een combinatie van een tentrits die wordt dichtgetrokken en een voorbijrazende formule 1 racewagen

Maar Malawi is vooral het Malawi-meer, zo groot als een zee, zo zoet als kraanwater en zo koel als een zwembad. Je kunt er in roeien en snorkelen met kleine felgekleurde visjes. En zwemmen natuurlijk. Als ik hier zou wonen, zou ik enorm gespierde armen krijgen en verbluffend slank worden van al dat baantjes trekken. Om me heen zijn rode bergen, een paar vissers in kano’s en af en toe wat lemen hutjes op het strand. In de lucht klinkt de lokroep van de visarend. Dit is mijn totemdier, nu weet ik het zeker. Zo door de lucht te zeilen, sterk en eindeloos. Vrij.

Heimwee

De hele week reizen we samen met onze Nederlandse vrienden, Liesje en Francois, maar nu scheiden onze wegen. Zij gaan terug naar Nederland, na bijna een jaar Afrika, wij hebben nog een jaar te gaan.
Als ik hen zie vertrekken, bevangt mij, voor het eerst sinds lange tijd, een zweem van heimwee. Het zijn flarden Nederland die ik mis: de lege meren bij Holysloot, glinsterende kerstjurkjes in de Bijenkorf, de veilige cocon van een schoolplein, een huis dat ruikt naar versgebakken taart. En nog meer: de eerste vrieskou boven de weilanden, een geweldige film zien, met een goede vriendin urenlang lopen langs een grauw en koud strand.

Maar dan rijden we Mozambique alweer binnen en de zon brandt op de auto. De boeren werken op het land, kale bergen rijzen omhoog. We kamperen aan een soort waterbassin tussen de palmbomen en zijn daar de enigen.
En de warme wind blaast mijn gedachten aan Nederland alweer weg, helemaal over de bergen, waar ze worden meegenomen door de visarend.

Popjesnieuws: Sharana Fatou Mbeki

(van Bloem en Chaia)
Sharana komt uit Malawi, waaruit ze met haar ouders is gevlucht. Ze is een soort zwarte Pippi. Haar vlechten groeien vanzelf omhoog en ze is zo sterk dat ze de hele Reizende School zou kunnen optillen als ze zou willen. Ze is superstout, speelt het liefst met de kleuters Mieke en Vriendin. Ze eet enorm veel, bestelt in een restaurant altijd alles wat er maar op de kaart staat, lunch, ontbijt en diner (en snacks). Maar het meest houdt ze van gumties, een speciaal soort snoepje, waar Sharana ook sap, jam en taart van maakt.
Met haar eigen botsautootje scheurt Sharana over de hoogste berghellingen. Ze gaat bij voorkeur van de weg af om over hobbelwegen, door modder en zand te crossen. Haar knuffel is een zwarte neushoorn. Sharana heeft haar eigen taaltje waarin extra veel letters s en t voorkomen. Sinterklaas noemt ze Sinterana.

Tot ziens in Italie!

Liesje en Francois

Categorieën
Afrikareis

De lange tocht

Cape Maclear, Malawi (km 29834)

“Life is not measured by the numbers of breath we take
But by the moments that take our breath away”

(tekst in natuurpark in Mozambique)

In Mauritanië ontmoetten we hen voor het eerst. We werden vrienden toen we allebei noodgedwongen in Nouakchott moesten blijven. Daarna zagen we elkaar ook nog in Senegal en nu ontmoeten we Liesje en Francois voor de derde keer – in Malawi. We rijden honderden kilometers over landweggetjes door de binnenlanden van Mozambique om bij ze te komen.

Licht

De tocht wordt nog twee keer zo lang als een 3,5 kilometer lange brug blijkt te zijn afgesloten: een eindeloze film van bergen, mangobomen, bloeiende jacaranda en lemen huisjes. We komen door bossen vol turkooizen vlinders en kopen diesel in kleine tankjes want tankstations zijn hier niet meer (of ze zijn leeggekocht door de Zimbabwanen die door de crisis in hun land geen diesel meer hebben). Alles wordt rood van het fijne zand. ’s Avonds zetten we de tent op bij vriendelijke Mozambicanen, wat Ilco de uitspraak ontlokt: “Ik vraag me af of de dorpsraad van Ransdorp ook zo zou reageren als er vijf negers hun tent zomaar zouden uitklappen midden op het dorpsplein en vervolgens een vuur zouden stoken om hun soepje op te koken.”
Alles is licht. Overdag is er de felle zon, die maakt dat ik al om half zes ’s ochtends achter mijn computer zit. Als de zon ondergaat wordt alles rood en elke plaatje surrealistisch scherp. En ’s avonds kun je lezen bij het licht van de volle maan.
We rijden Malawi binnen door de bergen en langs eindeloze theeplantages waar vrouwen in de brandende zon theeblaadjes staan te plukken. We zijn deze week alweer tweeduizend lange kilometers onderweg. Het is zo heet in de auto, de temperatuur loopt op tot 47 graden.
Maar daar zijn dan eindelijk Liesje en Francois met koud bier in hun auto-ijskast. En daar is ook het Malawi-meer, het fijnste meer ter wereld. Maar daarover volgende week meer.

Popjesnieuws: Shenety Mbeki

(van Bloem en Chaia) Shenety komt uit Malawi, daar was ze heel arm en bovendien was er oorlog. De rijke westerse Sascha Sunshine (van de Sunshine-taarjes) kon dat niet verdragen en kwam met haar helicoptertje vluchtelingen ophalen. Maar de familie van Shenety raakte elkaar kwijt en Shenety bleef in haar eentje in Malawi. Dat kon Sascha niet verdragen en ze haalde Shenety naar Nederland. Daar ging ze na een tijdje met Sascha mee naar de reizende school, waar ze tot haar grote geluk haar zusje Sharana terugvond.
Shenety heeft een bijzondere gave: ze kan vliegen. Ze bezit een vliegpark waar je kunt slapen in zwevende tenten en omhoog geschoten worden door een waterstraal. Shenety lacht altijd, ze is in het bezit van de ‘allergrootste smile op aarde’.
Volgende week: Sharana.