Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Rituelen

‘Ben je joods?’ 

Die vraag krijg ik als ik zeg dat ik dit jaar een Chanoekah-plan heb: elke dag een kaarsje, latkes bakken en Chanoekah-verhalen vertellen.

Mariabeeldjes

Ik heb meerdere Mariabeeldjes in huis – maar ik ben ook niet katholiek. Wel dol op kerken, kerstliedjes en kerststalletjes. Ik hou van mantra’s zingen – als ik in de stemming ben. Met het suikerfeest koop ik baklava als ik eraan denk, en op Thanksgiving zou ik het liefst met al mijn dierbaren aan tafel zitten om te zeggen waar we dankbaar voor zijn.
Mijn religie is die van de rituelen. En hij is sterk: zonder rituelen kan ik niet leven. Als ze nog niet bestaan dan maak ik ze zelf wel. Elke dinsdag open huis, vaste tijd, altijd soep vooraf, de speciale pan. Elke donderdag met dochter filmpjes kijken. Maar ook hoe ik de kaarsen aansteek, de wierook soms, het avondgesprekje bij het bed van het kind. Misschien vond ik dat nog wel het lastigst aan reizen: de rituelen vasthouden, terwijl de omgeving veranderlijk was. Maar zelfs dat lukte, zo zat ik elke avond voor te lezen bij het kampvuur. De auto werd onze rituele plek. 
En nu op de Haarlemmerstraat heb ik me ingesponnen met een heleboel nieuwe rituelen. Zo bleek het alweer een ding te zijn om bij het mannetje op de hoek een kerstboom te gaan kopen, hij herinnerde het nog van vorig jaar. Dochter en ik sjouwden de boom omhoog, hij was per ongeluk veel te groot. ‘Eigenlijk een boom voor een grachtenpand,’ zei ik.
‘Dan is dit vanaf nu een grachtenpand,’ zei ze. Het rook meteen overal naar dennenbos.  

Ik zette Glee Christmas op en ging iets fiksen met warme chocolademelk. Rituelen maken een thuis. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kronkels

Ik dacht zal ik schrijven over de docu Mijn seks is stuk en dat we leven in een maatschappij waar witte oude mannen de dienst uit maken? Of over hoe het beeldje van het Aidsfonds is omgekukeld?

Maar mijn wereld is zo klein, helemaal als het regent. 

Kluizenaar

Mijn huis, mijn mac, mijn kind, en een paar goede vrienden. Er is niet veel meer ruimte in mijn hoofd deze herfst (‘Het naar binnen gekeerde seizoen’, zeggen ze bij de yoga). Om geen kromgegroeide kluizenaar te worden wandel ik ’s middags urenlang door de stad, terwijl ik een beetje nadenk over het schrijven en het leven. Dat is trouwens het grote verschil met Spanje: ook daar kon ik uren schrijven, uitkijkend over de olijfvelden. Maar als ik dan ernstig behoefte kreeg aan nieuwe prikkels, waren daar nog steeds alleen maar die olijfvelden. Waardoor je in je hoofd en soms ook in je boek bleef hangen. Maar dat is een ander verhaal.
Dus ik loop door Amsterdam als een soort zelfbenoemde stiefdochter van Simon Carmiggelt. Klusjes die nog maar zo kort geleden een crime waren (‘o nee, nieuw rijbewijs aanvragen’), zijn nu leuke uitjes (gezellig over het Waterlooplein en dwars door het Muziektheater).
Dus ik zie. Hoe geseksualiseerd we zijn bijvoorbeeld – mijn seks gaat altijd heel snel stuk op de Wallen en dat komt niet door de vrouwen achter glas want die vind ik soms heel mooi maar door de mannen en ook vrouwen aan deze kant van het raam, door de winkels eromheen. De stad is heel rijk en heel goedkoop tegelijk. Heel mooi en heel lelijk. 

Ik ontdek het roze meisje op het Beursplein dat echte tranen huilt om Aids en ik blijf een tijdje met haar staan. Echte tranen. En nu ze is gebroken nog meer. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Onverwoestbaar

Ik doe dit jaar niet aan Sinterklaas, zei ik al in oktober.

Want ja, zoals vroeger wordt het nooit meer. Pleister eraf trekken, huppekee. Tel daarbij op dat de grootste surprisemaker in Mexico zit (Bloemie, kom terug!) en dochter nummer twee tot over haar oren in de tentamenstress. Dus ik ging het dit jaar overslaan.

Surprises

Maar ik had buiten dochter nummer drie gerekend. Half in tranen zat ze op de bank. ‘Maar ik heb nog maar zo weinig surprises gemaakt.’ En dat is waar: in Spanje konden we haar eindeloos laten doorgeloven en was zij alleen de ontvanger.
Dus ik belde mijn zus. Zij vierden het nog ouderwets met de familie, mocht de dochter misschien aanschuiven? Het mocht en ikzelf ook. Uiteindelijk besloot ik: goed dan.
En toen ging ik los. Ongelooflijk maar waar. Met gedicht en surprise, om te beginnen. Onafhankelijk van elkaar hadden mijn zus en ik daarnaast bedacht om op 5 december gezellig bij mijn moeder (die de deur niet meer uit kan) Sinterklaasliedjes te gaan zingen. Ik maakte verder een thee-afspraak met mijn oude oom die ik al veel te lang niet zag en besloot voor hem ook maar meteen aan het dichten te slaan. Toen ik eenmaal bezig was, stuurde ik ook pakjes naar een paar dierbaren, waaronder de kleine Sofia die haar eerste Sinterklaasfeest meemaakt.
Mijn lieve J, die wist hoe moeilijk ik het stiekem had met die lege schoentjes, regelde met de pieten dat er elk weekend iets in mijn schoen zat. Dochter en ik gingen toch maar even naar de touwklimmende pieten in de  Bijenkorf kijken en knalden daar zomaar  tegen Sinterklaas aan. En gisteren stortte het ‘dinsdagdiner’, mijn vaste open huis, zich op volle kracht op het ‘foute pakjes doorgeefspel’. Het ruikt hier nu alweer dagen naar speculaas. 

Misschien deed ik niet aan hem, maar de Goedheiligman deed wel aan mij.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Wanneer was jij moedig?

Moed. Daar ging het over.

Wanneer was jij voor het laatst moedig? Dat vroegen ze aan het publiek, Mylou en Dorine. Ik zat in de zaal want het was premiere. 

Kunst

En ik keek naar mijn lieve vriendin die ik al zoveel keer op het toneel heb zien staan en ja, het was moedig hoe ze daar over het toneel danste en stampte en wervelde. Omdat zoiets niet kan zonder jezelf mee te nemen, met je hele hebben en houden; hoe authentieker, hoe meer het publiek zichzelf erin herkent – dat is de paradox. En natuurlijk kende ik ook het verhaal achter deze voorstelling, de worsteling die het eigenlijk altijd is en ook de catharsis. Ik heb dus vrienden die zo moedig zijn om in deze barre tijden kunst te maken tegen de klippen op.
Er was natuurlijk een afterparty (waarvan bijgaande foto) en pas veel later in de nacht toen ik weer thuis was nam ik de tijd om antwoord te geven op die vraag. Wanneer was ik moedig deze herfst?  Ik concentreerde me op het ongemakkelijke gevoel dat eraan voorafgaat (je staat te bibberen en in het water te turen op de allerhoogste glijbaan) en toen kwam ik op vijf keer.

Vijf keer moedig

Ik was moedig toen ik in Bretagne toch weer begon te schrijven, ook al snapte ik op dat moment totaal niet meer wat en voor wie (ik had toen ook nog geen beurs gekregen).
Ik was moedig elke keer dat ik weer in die tandartsstoel klom en me overgaf aan pijn (voorbode van nog veel meer komende winter).
Ik was moedig omdat ik nog steeds af en toe het korstje van de scheiding openkrab om te kijken waar ik sta.
Ik was moedig toen ik, meerdere keren zelfs, met trein, metro en zelfs bus lange afstanden aflegde om inspiratietrainingen te geven aan vaak uitgeputte leraren, soms slechts een handjevol.
Ik was moedig toen ik dat mooie leren jasje waarin ik mezelf zo knap voelde niet kocht omdat ik op de kleintjes moet letten – terwijl ik het zeker vijf keer heb aangepast.
Moedig blijkt ook standvastig, in mijn geval. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Microwereld

Nu ben ik degene die de pakjes aanneemt.

Of: joepie ik ben weer een thuiswerkende zzp-er. 

Mannetjes

Langzaam herover ik mijn territorium, hervind ik mijn ritme. Vechtend tegen de procrastinatie, de eeuwig herriemakende verbouwingen in de straat, de afleiding (ha, een pakje! hee, een kind thuis met een tussenuur!).
En dan heb je ook nog de mannetjes. Ik woon in een oud huis voor goud geld, dus er gebeurt een constante stroom aan onderhoud. Zo lekt er hier iets heel onduidelijks via een stroompunt in het plafond, daar hebben al meerdere mannetjes naar gekeken. Allemaal schatjes. Vaste vrienden ben ik inmiddels met de man met de ‘ trompetter’. Hij liet me ongevraagd enorm meeleven met het kankerachtige gebeuren bij zijn ‘leuter’ (ik vond het fijner als hij trompetter zei). Werkelijk, alle details van de operatie, het herstel, de onhandige verpleegster die te hard trok aan het katheter, de bloedingen en de luiers… ik weet ze nu hoor, jongens.
Laatst was er een ander die ook enorm op de praatstoel zat. Die had naaktkatten en ook ara’s die door zijn huis vlogen. Doe dat dus nooit, weet ik  inmiddels: een ara nemen als huisdier (spanwijdte vleugel: 1 meter). Ze slopen echt alles, die man had bijna geen huis meer over. ‘Maar ja, je gaat toch om ze geven he?’ Zoals bleek uit de enorme lading foto’s en filmpjes die ik braaf zat te kijken. De naaktkatten werden nog net niet gelyncht. ‘Spelen he? Altijd spelen, ara’s zijn net kinderen. De hele puberfase moet nog komen natuurlijk.’ 

Puinzooi

En dan hebben we het ontroerende mannetje dat lijkt op Leen Jongewaard, die komt altijd ‘voor het dak’. Die haast me iedere keer uitgebreid te vertellen dat hij vooral geen troep maakt en niks verplaatst. Hij zegt het zo vaak dat het verdacht is en ja, hij maakt dus troep. Gisteren zei hij dat hij een volle vuilniszak met ‘puinzooi’ op het dak had laten staan. ‘Dat is niet te tillen en het valt daar toch niet op.’ Al is het natuurlijk wel verwarrend voor de pieten, dacht ik later: zo’n zak op het dak rond vijf december. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Noord-Zuid

‘Ik wil wel graag een Breitner aan de muur,’ zei J. 

‘Nou, daar hangt er een,’ zei ik. De prijs was zo hoog dat er ‘op aanvraag’ stond.

Beatrix

Mr Horror heeft overal connecties, dus zo hadden we een uitnodiging voor PAN Amsterdam, de kunstbeurs in de Rai. Niet vaak zoveel rijke mensen bij elkaar gezien. Alleen al de kleding: allemaal van de meest smaakvolle ontwerpers, de kwaliteit spatte ervan af, iedereen zag er geflatteerd uit. En elegant. En slank. En nou ja, vooral… rijk. ‘Er komen hier mensen die kunnen makkelijk in één keer mijn hele stand leegkopen,’ zei de bevriende galeriehouder annex horrorfan. In die stand alleen al hingen tientallen grote schilderijen.
J en ik vonden dat we helemaal niet uit de toon vielen en het was een goed spel om ons zogenaamde huis in te richten met de meest waanzinnige kunst. Hoewel mensen spotten nog leuker was. Daar liep oud-partijleider Pechtold aan ons voorbij, fraai gebruind. ‘Kijk, Beatrix,’ zei J. Ik lachte, maar ze was het echt, de ouwe koningin, knus aan het kunstshoppen met een vriendin. Discreet keek iedereen (behalve ik) een andere kant op, zo zijn ze op de PAN.
Na een tijdje werden we kunstmoe en we kregen ook honger. En geen zin in (of geld voor) oesters of sushi en champagne, hoe langer ik daar liep hoe meer zin ik kreeg in een vette oliebol.

Winkelcentrum

Dus pakten we de metro. Van Zuid naar Noord, waar J een totaal ander soort uitnodiging had: op het Buikslotermeerplein werd vandaag het nieuwe bioscoopcomplex geopend. We waren te laat, dus maakten we van de gelegenheid gebruik om even rond te wandelen in het winkelcentrum in Noord. Het publiek daar kon niet meer verschillen van het publiek in Zuid. Hier kleding die juist goedkoop oogde, geen fancy kapsels, sowieso alles grover, puurder wellicht.
Ook hier voelden J en ik ons goed thuishoren. We winkelden wat (‘leuk de Mediamarkt’) en bij de kraam die daar natuurlijk stond aten we de perfecte oliebol. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

With a little help

Ik ken schrijvers die doen het zonder.

Ik weet er zeker twee. Die schrijven en herschrijven hun boek en dan leveren ze het in bij de uitgeverij en dan is het meteen goed. 

Eenzaam

Ikzelf ben meer van de hulptroepen. Hoe meer ik schrijf hoe minder ik het snap. En elk boek is anders. Sommige hebben een vliegende vaart, andere zijn taai als oude kauwgum. Het boek dat ik nu onder handen heb, ben ik al vier keer opnieuw gestart (en het heeft ook al drie titels gehad). Ik zeur over dat boek tegenover vrienden die het snappen. Gelukkig zijn de meesten van mijn vrienden schrijvers of hebben ze iets met taal. Dat zeuren moet namelijk echt, net als de wandelingen de straat op en neer en dan slap lullen met de mensen van de winkels. Ik mis mijn collega’s van het andere werk, schrijven is zo fokking eenzaam!
Het cadeautje van de maand was een extra bijdrage van het Letterenfonds om een schrijfcoach in te huren. Mireille is de beste die ik ken, dus nu ben ik een van haar twaalf uitverkorenen. Dat wordt meteen ook de eerste keer dat ik iemand echt mee laat lezen voor ik een eerste grove versie af heb. ‘En je mag me altijd bellen of app-en als je ineens vastloopt.’
Gisteren moest ik in de buurt van Rotterdam zijn en toen ging ik koffiedrinken met mijn redacteur. Zoiets voelt als een sollicitatiegesprek waarbij je weet dat je de baan al hebt. ‘Onthoud je goed dat de uitgeverij er altijd voor je is?’ zei Jesse. En stelde op de valreep nog een cruciale vraag over een van de personages die de rest van de dag door mijn hoofd bleef zoemen. 

We zaten in van die mooie sinterklaasstoelen dus ik vroeg een willekeurige vrouw in het cafe om een foto van ons te maken. Bleek het toevallig een professionele fotograaf te zijn die daar op date was, dank je wel Veronica!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Feestje

Iets met katten die van huis zijn.

Gelukkig zijn we niet helemaal gekaapt door expats, er zijn ook nog steeds Amsterdamse  jongeren die wonen in hartje stad.

Roken in het raamkozijn

Dat merk ik als er ineens een stuk of acht in het open raam aan de andere kant van het straat zitten. Achttien zijn ze, denk ik, alleen maar jongens. Ooit woonde hier een piepjong gezin, nu is er iets onduidelijks met samengesteld en veel kinderen. De jongens in het raam roken, blowen, draaien keiharde muziek. En ze praten -of eigenlijk schreeuwen- met een groep meisjes in het huis naast mij, kennelijk ook met het raam open. Wat hun Instagram… hoe ze heten… hoe oud ze zijn. Het is middenin de nacht en ik moet wel even denken aan alle ouders die duidelijk niet thuis zijn. Zo gaat dat dus.
Een paar dagen later heb ik zelf mijn huis aangeboden aan de aanplakkinderen. Er is een of ander feest en iemand jarig en dus chillen ook nog eten. Ik ga lekker naar J, heerlijk rustig.
De volgende dag krijg ik lieve appjes. Over opgeruimd, gestofzuigd, vaat gedaan. Alles onder controle. Afgezien van ‘alleen een feestje met een mcflurry in bed.’ Maar dat ze het beddengoed al bij de wasmachine hebben gelegd.

Later die dag is het keurig thuiskomen, al staan veel dingen net op een andere plek. De koelkast zit vol met heerlijke kaasjes. Terwijl de wasmachine draait, staar ik naar de katten die juist niet van huis waren maar alles hebben gezien. ‘Was het leuk?’ vraag ik ze. En dan toch ook maar naar dat wat me nu nog steeds bezig houdt: hoe dat toch zo is gekomen, met die mcflurry in bed. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Van mijn geloof

Ik was een jaar of zes en ik stond voor het raam, buiten begon het te schemeren.
‘Wat doe je toch?’ vroeg mijn moeder. Ze was marsepeinen aardappeltjes in schaaltjes aan het doen, iets waar ik normaal graag bij zou helpen. Mijn opa en oma zaten op de bank.
‘Ik wacht tot de pieten komen,’ zei ik, ‘ ik wil zien hoe ze al die zakken met cadeautjes voor de huizen neerzetten.’
Mijn moeder deed de gordijnen dicht.

Het regende op het IJmeer. Ik had een jengelend, zwaar kind op mijn arm. Zagen we daar dan eindelijk een boot aankomen in de verte?

Verwarde buurman

In de woestijn met kostbaar verworven pepernoten. Op de middelbare school en dat ik de mooiste surprise had van de klas – ook al kwam ik vers uit het ziekenhuis. In Spanje waar hij toch eigenlijk juist van was vertrokken, maar dan toch bij ons voor de deur op de berg (‘Je moet aankloppen en dan wegrennen,’ bleef ik maar herhalen tegen de verwarde buurman, ‘ en dan ook pepernoten gooien.’ Van schrik gooide hij het hele schaaltje mee naar binnen). Hoe anders je gaat praten, zelfs als volwassene, als hij ineens zelf in vol ornaat tegenover je staat. Het kind dat doodstil wegdroomde op zijn schoot. De Pieten bij de Bijenkorf, elk jaar een overschat maar toch leuk uitje. Misselijke kinderen van teveel snoep en opwinding. Met opa’s, oma’s, schoonfamilies. Met een kind dat tot haar twaalfde bleef geloven want de enige in haar klas die hem kende. Het beste: gewoon thuis op de bank, zakken vol inpakpapier en surprisetroep, huilen bij rake gedichten. En het zingen. Misschien mis ik dat wel het meest.
De beste vriendin moest vandaag werken, de oudste dochter – mijn grootste bondgenoot – zit in Mexico. Sowieso geen kind over de vloer deze dag.
Toen ging ik ook maar werken. 

Het is niet om dat gedoe met die roetpieten, daar komen we wel overheen met z’n allen. Maar vandaag voel ik me voor het eerst sinds vijftig jaar niet opgewonden, heb ik op deze dag van de intocht geen speculaas gebakken.
Ik ben geloof ik van mijn geloof gevallen. En er is niks voor in de plaats gekomen. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Pannenkoekendag

Op zaterdag bakte mijn vader altijd pannenkoeken. 

Met spek, met appel, en als er iets te vieren was zelfs een pannenkoekentaart. Iedereen kon aanschuiven, mijn vader bakte als de beste. 

Familietradities

Nu is er aan veel van onze familietradities vrij abrupt een einde gekomen toen mijn ouders gingen scheiden. Het grote huis aan het plein werd verkocht en van de ene dag op de andere was er geen Paasontbijt meer, geen gezamenlijk Sinterklaasfeest en dus ook geen pannenkoekendag. Ik was toen al uit huis en raasde door met mijn leven. Misschien dacht ik wel: nu heb ik lekker alle zaterdagen vrij om mijn eigen feestjes te bouwen – dat weet ik niet meer precies.
En pas nu ik zelf aan het zoeken ben naar hoe het allemaal moet met die familiedingen als je gescheiden bent – december kondigt zich alweer aan – pas nu denk ik af en toe aan de Anna van 19 jaar die deed alsof al die ouwe familierituelen haar geen bal konden schelen.
Die Anna – die van 19 en die van nu- was aangenaam verrast toen ze vorige zaterdag eindelijk weer eens een afspraak had met haar vader. Wandelen gingen we, zoals we zo vaak deden in de herfst. Mijn vader wordt ook 80 binnenkort maar hij liep nog steeds monter voorop met zijn rugzakje. En na afloop vroeg hij: ‘Wil je soms ook blijven pannenkoeken eten?’ 

Het blijkt dat hij en zijn vrouw de traditie volop in ere hebben hersteld: elke zaterdag bakt hij voor haar een paar pannenkoeken. En nu dus een paar extra. Met spek, met kaas en gewoon naturel. Alsof de tijd stiekem toch stil heeft gestaan. En ik zweer het je: nog steeds de allerlekkerste pannenkoeken die ik ken.