Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (71) aan dingen die nieuw zijn

Gisteren ging er weer een glas sinaasappelsap over de bank.

Ik heb inmiddels uitgevonden dat je dan de hele bank moet soppen met azijnwater, dat je dan geen kringen krijgt. Niet dat die bank daar mooier van wordt.

Strijd tegen de poezenharen

Het was zo’n dag want ook het Internetkastje ging op zwart. De stofzuiger zuigt steeds slomer. En de wasmachine heeft uit zichzelf bedacht dat waterbesparing een belangrijk ding is in deze tijd. Heel slim, maar het komt de frisse wasgoedgeur niet bepaald ten goede.
Er wordt hard geleefd in dit huis. Krassen op de houten vloer, stukjes van het Andalusische servies, ook de strijd tegen de poezenharen ben ik glorieus aan het verliezen. Ik snap ook wel dat dit het echte leven is -en hoe intens droevig zou het zijn als er nooit iemand op mijn bank zou gaan zitten om sinaasappelsap (of koffie, of wijn) te drinken.
Maar het gaat zo snel! Net een soufflé die je trots uit de oven haalt – op weg naar de tafel begint hij al in te zakken. ‘Kom eten, nu, snel, snel!’ En weg is ie – een platte pannenkoek. Ik woon hier voor mijn gevoel nog maar net en het huis is al uitgewoond aan het raken. Heel onverbiddelijk en onomkeerbaar.

En dat terwijl alles wat nieuw is zo heerlijk is. Babyhuidjes, babyadem, het onbeschreven blad van eerste liefdes, nieuwe huizen en banken. Dat alles nog moet beginnen en je er niet warrelig middenin zit met sinaasappelsapkringen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zeemeerminnen hebben het makkelijk (ode 70)

Ik zag gisteren een bloedmooie vrouw.

Het fijne was dat ik les van haar kreeg dus ik kon haar de hele tijd schaamteloos bekijken. Het was een vrouw die je zou willen schilderen, met echte verf en op groot doek. Een vrouw die langs de zee moet lopen en daarna bij een houtvuur zitten. Eigenlijk was het een zeemeermin, nu ik erover nadenk.

Pretentieloos

De zeemeermin had ongelooflijk saaie kleren aan. Een grijs uitgelubberd vest en een stomme legging, echt van die ‘het maakt me niet uit wat ik aantrek, als ik me er maar lekker in voel’ – kleren. Sommige vrouwen hebben dat. Mijn eigen dochter kan ook zo heerlijk zorgeloos en pretentieloos met kleren doen. Hakjes, jurkjes… zitten niet lekker dus die draagt ze niet. Dat werk. Mensen vinden het vaak stoer, dat soort vrouwen. Maar die realiseren zich niet dat zeemeerminnen makkelijk praten hebben. Die zijn al zo beeldschoon van zichzelf, die kunnen inderdaad maar beter zo puur mogelijk blijven.
Gewone vrouwen daarentegen moeten er toch meer werk van maken. Kleren met een beetje flatterende pasvorm, leuke schoenen, een beetje hulp van de kapper ook. Hoe ouder, hoe lastiger. Ikzelf blijf maar kleren wegdoen richting dochters. Prachtige jurkjes en rokjes die van de ene dag op de andere te kort zijn, bloesjes met ineens teveel decolleté. Echt heel irritant.

Na de confrontatie met zo’n bloedmooie vrouw kun je twee dingen doen. Gelukkig had ik net een envelopje met geld gekregen van een klusje. Ik ging daar meteen een nieuw jurkje van kopen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (69) aan de geur van hash

Laatst lagen dochter en ik op haar bed onder de balken uit te kijken over de Haarlemmerstraat toen het zo onweerde en bliksemde. Inktblauwe lucht. Verbijsterde toeristen met regencapes en blote benen en heel af en toe een dappere fietser.

En dat je dan veilig binnen bent.

Coffeeshop

Mijn leven als vrouw van stand begon aan de Brouwersgracht. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik er in het raamkozijn zat, nog geen meubels of niks. Maar boven mijn hoofd oude balken en dan dat uitzicht van al die mooie pandjes…
De eigenaar wilde snel verkopen, hij werd niet goed van de coffeeshop er pal onder. Wij besloten de vloer geurneutraal te isoleren. Maar zodra je de ramen open zette, of ook gewoon als je de voordeur opende: de geur was overal. Zodat voor mij al snel de geur van  hash de geur van geluk werd. De mensen van de coffeeshop waren trouwens allerliefst en adopteerden en passant onze kat als wij gingen werken.
Inmiddels ben ik een paar huizen, landen en levens verder, terug in mijn oude buurtje. Deze keer pal náást een coffeeshop. De geur van hash is alleen maar sterker geworden, lijkt het. En deze keer heb ik niet eens vloerisolatie. Wel weer lieve mannen van de coffeeshop die een beetje over mij waken en nooit te beroerd zijn om mijn boodschappen naar boven te sjouwen.

Later in die nacht vol hagel en bliksem vallen er nog een paar aanplakdochters binnen, gestrand door het noodweer. Gelukkig heb ik overal bedden staan.  Kom maar snel. Hier is het droog. Warm. Er staat nog een stukje versgebakken taart op tafel en er klimt altijd wel een poes op je schoot.

Precies terwijl ik dit schrijf komt er trouwens een berichtje binnen van de makelaar dat de jaarlijkse huurverhoging er weer aankomt.
Achach, mijn fijne, veel te dure Amsterdamse huisje waar het zo heerlijk ruikt.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de derde feministische golf (68)

Dochter schrijft een essay over vrouwenemancipatie in de jaren zestig.

De tweede feministische golf dus. Mijn moeder heeft nog iets meegemaakt van de eerste die vooral ging over vrouwenkiesrecht. Ze vertelde vaak trots dat Suze Groeneweg familie was. Niet zo bekend als Aletta Jacobs maar toch stoer.

Los

Het is grappig om mijn dochter dingen te horen verkondigen waar ik zelf het staartje nog van heb meegemaakt. Feminisme was een goed imago-ding, ik ging er graag voor de barricade op, buttons en al. Waren wij niet allemaal op onze beurt dochters van moeders die zeiden: wees niet afhankelijk van de man – en vervolgens niet het goede voorbeeld gaven?
Dus sloegen die moeders soms door (mijn moeder heeft na haar scheiding nooit meer gekookt – terwijl ze het echt leuk vond).
En ik en mijn vriendinnen maar financieel zelfstandig willen zijn van onze partners wat leidde tot overspannen situaties als er kinderen kwamen – waar we dan toch het leeuwendeel van de zorg voor namen.  Ik chargeer natuurlijk.
Ze zeggen dat het drie generaties kost om te veranderen. Maar ik vind ze hard gaan, die meiden van nu. Stoer zijn ze, zelfverzekerd. En vooral: los. Los van vriendjes, van bazen, leraren.

‘Het is nog niet helemaal over met die emancipatie,’ zeg ik tegen de dochter na lezing van haar essay. ‘Het is bijvoorbeeld nog steeds zo dat vrouwen voor bepaalde beroepen minder betaald krijgen dan mannen.’
Ze knikt, ik denk dat ze iets denkt als: dat gaat mij niet overkomen. ‘Maar ik vind dat het nu wel klaar is,’ besluit ze.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de tijd (67)

Denk je nog veel aan haar?’ vraagt mijn moeder in een van haar meer opmerkzame momenten. ‘Nee? Dat dacht ik wel.’

Ruimt twintig jaar is grootje nu dood en vandaag eten we aardbeien voor haar verjaardag. Dat doen mijn moeder en ik al jaren, mijn moeder is er zelf mee begonnen. Nu weet ik zeker dat zij de hele dag gaan seconde aan grootje heeft gedacht. Eerlijk gezegd was het mij ook bijna ontschoten.

Klaar

Hoe lang duurt vergeten? Uiteraard hangt het ervan af om wie het gaat. Een kind dat te vroeg een ouder verliest, een moeder een kind – dat knaagt voor altijd lange holle tunnels door je ziel.
Maar iemand die oud is en klaar met haar leven?
Volgende vraag: wanneer is een leven klaar?
Als ik rondkijk in het tehuis van mijn moeder zie ik veel mensen lol hebben aan de eettafel of mensen die tevreden zitten spinnen als poezen in de zon. Ik zie ook mensen die eruit zien alsof ze er heel erg klaar mee zijn, ik zie lichamen die alleen nog maar met de grootst mogelijke moeite overeind blijven, ik zie gezichten die helemaal leeg zijn.
‘Wat zijn er ineens veel nieuwe mensen in je eetzaal,’ zeg ik.
‘Ja, er gaan hier natuurlijk voortdurend mensen dood,’ zegt mijn moeder monter.
Maar die seniele druktemaker van 102… die man die de hele tijd voorover valt… die vrouw die nonstop huilt met en zonder tranen… die zitten er allemaal nog.
En mijn moeder ook.

“Kijk mam, aardbeien. Voor grootje. Weet je nog hoe we altijd in haar tuin in het bos zaten op 1 juni? Met schalen en schalen vol?’
‘Ach ja.’ Ze propt hardhandig een handje aardbeien in haar tas en ineens denk ik: is zij nu ouder dan grootje toen?

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 66: aan de rimpels (niet)

Er is een tas met oude foto’s tevoorschijn gekomen.

De kinderen bladeren er doorheen. ‘Mama, jij was echt knap hier.’
‘Ja,’ zeg ik. ‘Toen was ik zo oud als jullie nu.’

Bijten

‘Ik was niet altijd zoals nu,’ voeg ik er nog aan toe. En een van de meisjes vraagt het op de man af, hoe het is om ouder te worden. Er ouder uit te gaan zien, bedoelt ze, minder jong en fris.
Ik kijk nog eens naar de foto’s. Wat een huidje, wat een haar. Om in te bijten zo mooi.
Nee, ik ga niet liegen dat ik mezelf nu mooier vind. Mijn vriendinnen en ik zuchten er wel eens van, als we tegenwoordig foto’s onder ogen krijgen. Daar een onderkin, daar grijze haren, buikjes, rimpels. Wanneer is dat allemaal gebeurd?
Aan de andere kant, dat meisje op de foto nam dat allemaal maar voor lief, al dat mooie, jonge. Of eigenlijk was ze regelmatig onzeker: ze wilde altijd blondere haren, groenere ogen, rondere borsten, nog slanker, nog knapper, meer lijkend op een ander.
Nu kan ik met zoveel meer zachtheid naar mezelf kijken. Elke ochtend in de spiegel, in genadeloos morgenlicht. Daar sta ik dan met al mijn veelheid. De voeten die mij dragen, de ogen die steeds beter kijken, de buik van de drie kinderen, de schrijfhanden, getekend door al dat redderen. En de armen die zoveel te omhelzen hebben.

Als ik zonder enge ingrepen of bijwerkingen mijn buik en rimpels weg kon toveren en de grijze haren weglaseren, dan deed ik het onmiddellijk. Maar weer twintig zijn: nou nee. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan moleculair koken

‘De chef heeft nou eenmaal een vrij absurde voorliefde voor peper.’

Er wordt een enorme doos met peperkorrels uit verschillende delen van de wereld op tafel gezet, elk met een uitgebreide beschrijving. De bedoeling is dat je er een paar kiest en die dan stampt in een vijzel. Even later gebeurt hetzelfde met een doos met twintig soorten zout.

Lachen

We zijn in een restaurant waar ze doen aan moleculair koken. J is nog nooit een een sterren-restaurant geweest, dus dat is een leuke uitdaging voor zijn verjaardag. Dit restaurant heeft er twee. Sterren dus.
Daar zitten we ineens een beetje ongemakkelijk in enorm interessante stoelen, omringd door uiterst gedreven personeel. We krijgen als amuse een piepklein piccalilly ijsje, dat je in 1 hap op moet eten. Het knettert in je mond, J is meteen diep onder de indruk. En dan is dit nog maar de eerste van vier amuses en negen gangen. Het wordt een memorabele avond. Ook omdat er bij elke gang een nieuw glas wijn komt.
Met een vriendin -net single- maakte ik een tijd geleden een lijst van dealbreakers bij een man. Niet van lekker eten houden, was er eentje voor mij. Maar ook: niet kunnen relativeren. Gelukkig hebben J en ik samen een enorme hoeveelheid nieuwsgierigheid en eetlust, maar ook gezonde verwondering. Dus moeten we ook lachen om de peper-voorliefde van de chef, om de duif die in een glazen kandelaar wordt opgediend (ja, echt) en om het zwarte wc-papier in de toiletten. Of wat te denken van de Tom ka Kai die geen soep is maar een tussen- toetje en bovendien geen kip bevat?

En dat na die vier amuses en negen gangen ver na middernacht nog een trolley met taarten en olijfolie-bonbons voorbij komt en daarna nog een karretje met nog meer hemelse ijsjes… dat maakt ook een volgende dealbreaker extra relevant: hij moet me altijd prachtig vinden – met en zonder curves.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan eenhoornhoorns (64)

Er is dat grote podium in het mooiste gebouw van Amsterdam. Voor bijna alle kinderen de eerste en misschien ook de laatste keer dat ze er binnen komen. Vanuit Noord is het centrum vaak ver weg.

We doen de grote voorleesshow. Ze mogen hun zelfgemaakte verhalen voorlezen op het pluche.

Slipper

Er zijn trillende handjes, overdreven luid gegiechel, onverstaanbaar gemompel – dat laatste veel. En natuurlijk de verhalen. Elke keer weer wonderlijk hoe vrij en eerlijk ze nog zijn, zelfs in groep 8. Het meisje dat zo druk is dat ze vaak genegeerd wordt schrijft ‘ben ik onzichtbaar ofzo?’ in een verhaal met de titel ‘Alleen.’ De stoerste jongen komt met een liefdesbrief aan zijn moeder. ‘Ik vind het zo leuk hoe je Nederlands probeert te spreken de hele tijd.En dat je me bijna nooit met de slipper geeft.’
‘Waarom is iedereen zo druk?’ verzucht een ander kind in een gedicht over hoe geen enkele volwassene iets leuks met haar wil gaan doen. ‘Je grootste kracht is je verbeeldingskracht’ is mijn yell met ze en inderdaad: ze reizen in hun verhalen net zo makkelijk van Hawaii naar Marokko naar een land waar iedereen eenhoornhoorns heeft. En hoe roep je de geest op van Diamond Eyes, die eigenlijk een demon is? Dat weten we nu – maar de schrijfster staat niet in voor de gevolgen.
Het kan ook heel kort. Op de vraag om verdriet te beschrijven, heeft een kind het hele blad volgekalkt met maar één woord: ‘pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn pijn…’

Chocola

En dan is er nog de schoolschrijver zelf. Die heeft gelukkig een microfoon want de kinderen zijn luid en opgewonden. Heel even sta ik in het centrum van hun wereld. Er zijn die dag ook kinderen van andere schoolschrijf-jaren. ‘U las twee jaar geleden Sjakie en de chocoladefabriek voor’ komen twee meisjes vertellen. ‘en toen aten we chocola.’ Eén stukje, ik weet het nog – maar we aten het net zo aandachtig als de armlastige Sjakie. Daarna moeten ze nog heel vaak chocola hebben gegeten, maar dit stukje hebben ze onthouden.
Door het raam van de schouwburg zie ik ze later weer weglopen over het Leidseplein. Uitgelaten, huppelend. Daar staat de bus die ze weer meeneemt naar hun eigen school. In gedachten blijf ik ze nog heel lang uitzwaaien.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de brief (63)

Ach die leuke dikke brievenbussen, wat jammer toch dat ze weg zijn.

Ik knutselde er een keer eentje voor Sinterklaas, dat was nog best moeilijk. Het hielp dat ik er toen tegenover eentje woonde. Altijd handig.

Buik

Een keer ben ik naast die brievenbus blijven wachten tot hij geleegd werd. De brief aan mijn toenmalig beoogd vriendje voelde bij nader inzien toch wat te frivool. Het beeld van al die brieven die bij het legen uit de dikke buik rolden ben ik nooit vergeten. Zoveel verhalen!
En nu we het er toch over hebben, wat is er gebeurd met de brief? En nu niet zeggen dat we allemaal mailen en appen want dat doe ik ook. Maar een brief, een kaart, letters op papier, dat is toch iets anders? Ik stuur nog steeds af en toe een kaart of een brief naar iemand van wie ik hou. Echt belangrijke dingen (sollicitaties!) gaan beter op papier, lieve woorden kun je zo beter bewaren.
Ik ben nog steeds als een kind zo blij als er een echte brief voor mij op de deurmat ligt. Tussen de enge blauwe brieven en de constante stroom van gemeentebrieven door. Een brief kan je vastpakken, een kus geven, beheksen.

Dat deed ik zondag nog met een zeer belangrijke brief. En toen gooide ik hem op hoop van zeggen in de laatste brievenbus van Amsterdam. Ik hoorde hem zachtjes vallen. Goede reis brief, doe je werk!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan dit boek (62)

Ik las dit boek – en ik was blown away.

Een beetje laat, het is geloof ik al vier jaar oud en niet bepaald onopgemerkt gebleven.

Kraai

Ik weet ook niet waarom ik dit boek miste, iemand (wie?) gaf het me, maar gek genoeg was ik het boek meerdere keren kwijt. Alsof het zich voor me verstopte tot ik er klaar voor was.
Ik begon het een beetje per ongeluk te lezen en toen gebeurde het. Een klap in mijn gezicht, een struikelval in het diepe.
Ik heb dus nog nooit zo’n boek gelezen.
Het gaat over een vader, twee zonen en een kraai. Over wanhoop. Over liefde. Ik snapte er bij vlagen geen bal van en misschien is het wel meer poezie dan literatuur. Of muziek, daar moest ik ook aan denken.
Ik kon het niet achter elkaar lezen dus ik pakte het steeds en las dan soms ook een stukje terug. Toen ik het uit had begon ik opnieuw (het is een dun boekje).

Daarna gooide ik bijna alles weg dat ikzelf tot nu toe geschreven had aan een nieuw boek. Schrijven = uit je comfortzone stappen.