Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Amsterdams plat (ode 61)

Daar zitten ze: mijn lieve klantjes van het dinsdagdiner.

De een na de ander komt inmiddels terug van het tussenjaar, de eigen dochter stralend middelpunt.

Ademloos

De een was in Mozambique, de ander in India, de derde in Thailand, Cambodja, Vietnam. Mara volgen we nog ademloos in de Andes. De verhalen buitelen over de tafel. Van dat heerlijke eten hier, die prachtige hike daar, de andere backpackers die in één nacht vrienden voor het leven werden, en ook de verwarring die ze voelen nu ze terug zijn. Nieuwe reisplannen worden gesmeed en ik snap het, ik snap het zo.
Want ja, ik ben ook nog steeds vol van New York en droom stiekem van nieuwe reizen met het leuke maatje (dat ondertussen alweer op het filmfestival van Cannes zit, zo ongezellig).
Maar er is ook iets anders.
‘Ik fietste over de grachten met mooie muziek en ineens zag ik hoe mooi Amsterdam was,’ zegt er eentje verrast. En ook dat snap ik.

Ik heb zo’n Amsterdams platje, je moet er door het raam naartoe klimmen. Daar zet ik nu steeds een nieuwe plant neer, als er weer eentje in de bonus is ergens. Ik heb mezelf getrakteerd op stoeltjes in de kleur van mijn huis, op gekleurde lampjes en zelfs op een buitenposter op de lelijk gestucte muur. De poezen vinden het alvast geweldig.
En als een van de meiden daar deze avond even gaat zitten wordt het meteen zomer. Een lange Amsterdamse zomer, waarin ik ga werken, schrijven en heel veel kopjes koffie drinken tussendoor – in dat straaltje zonlicht tussen de andere huizen door dat altijd langer duurt dan je denkt.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de moeders

Dit is voor de moeders.

Voor de oude en de nieuwe, de jouwe en de mijne.

Geklungel

Voor de moeders en hun moederschoot, hun handen op een heet kindervoorhoofd, de rimpels en de grijze haren. Voor de moeders die luisterden als je niks zei, die wachtten bij de telefoon, voor de moeders die alles uit hun handen lieten vallen als dat moest. Voor het geklungel met traktaties maken in de nacht, voor duizend afwassen, voor de kunst van het luizenkammen. Voor al die keren dat ze op de eerste rij zaten, de moeders, wanneer en waarvoor dan ook, ook als ze net even te laat kwamen.
Of voor de keren dat ze klaar zaten met een potje thee en je kwam je niet. Voor de keren dat er naar hun dochter werd gefloten terwijl zij er toch ook naast liepen. Voor de moeders van ranzige pubers languit op de bank. Voor de onhandige opmerkingen die ze maakten tegenover je vrienden, voor de keren dat je je voor hen schaamde en de keren dat je trots was. Voor de keren dat je dacht: shit, ik lijk haar wel. Of: leek ik maar wat meer op haar.

Dit is zeker ook voor de moeders die het niet voor elkaar kregen hoe hard ze ook probeerden. Voor de moeders die nooit hun kind pijn zouden doen. Voor het grote vermogen en het grote onvermogen van alle moeders en de dappere kunst van het altijd moeder zijn en blijven.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan oh the moment (59)

Ik denk dat er maar 1 ding helpt Nieuwe schoenen.

Een week terug in Nederland en het went niet echt.

Moe

Eigenlijk is het vooral koud, druk en veel. Ja, dat was New York natuurlijk ook, maar op een of andere manier kreeg ik daar energie van, terwijl ik me nu eigenlijk meer moe voel dan ervoor. Ik heb deze week dan ook alweer zoveel afwassen gedaan, zoveel boodschappen gesjouwd, zoveel huiswerk nagekeken, zoveel kinderen geprobeerd te betoveren, zoveel vergaderd, mails verstuurd en plannen geschreven. Mijn belastingen op orde proberen te krijgen met de lieve boekhoudster, die ook steeds vermoeider begint te klinken (ik ben haar nachtmerrie-klant). En ja, ook bladzijde 1 van hoofdstuk 1 van een nieuw boek, maar wat is nou 1 bladzijde?
Dat je bezuinigt op slapen. Op afspraken met vrienden die je nog steeds alles over New York moet vertellen. Op yoga (er helemaal heen gefietst, maar me in de tijd vergist). Op de liefde, zelfs een telefoontje schiet er bij in. En dat dan de hak van je lievelingsschoen – en niet eens tijd voor de schoenmaker.
Ik hou nu onmiddellijk op klagen, want wat zou mijn leven zijn zonder al bovenstaande? Om te beginnen heel arm, op heel veel manieren. Maar vanmorgen zag ik in mijn foto’s dit gedichtje terug van een Amerikaanse dichteres, het hing daar in de metro….

Nou ja, dus nu moet ik eigenlijk per direct nieuwe schoenen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan het meisje met de droomogen (58)

Ze werd vijf jaar en ik mocht bij het vieren komen kijken in de klas.
Bij de meest verschrikkelijke juf die je je voor kunt stellen.

Juf A gilde zo hard dat je het op het schoolplein al kon horen, de hele dag door. Ze had totaal geen overwicht en loste dat op door de kleuters de hele tijd voor de tv te zetten. Toen ik daar voorzichtig een keer wat van zei (thuis was ik toen heel streng met de tv), keek juf A mij niet-begrijpend aan. ‘De tv is ’s ochtends het eerste dat ik zelf aanzet,’  zei ze, ‘en als ik ga slapen het laatste dat ik uitdoe.’

Sereen

Dochter Bloem was nou juist het zachtste kleutertje dat je kon bedenken. Zo’n kind dat het leven heel sereen aanschouwde zonder enig oordeel, hoogstens verwondering. Met grote droomogen, vaak vochtig, want ze was allergisch voor van alles, altijd verkouden.
Dus ik hield mijn hart een beetje vast voor de verjaardagsceremonie in de klas.
En inderdaad, het was chaos. Overal rennende, licht ontspoorde kinderen en een krijsende juf. Mijn dochter op een stoel, want dat mocht je als je jarig was en dan gingen ze zingen. Volgens mij is het nooit van zingen gekomen, juf A was alleen maar heel hard aan het schreeuwen en vloeken dat het zo niet ging en dat alle kinderen straf moesten en zeker geen traktatie. De kinderen waren zo murw inmiddels, die trokken zich daar niks van aan.
Middenin dat pandemonium stond Bloem op de stoel. Met die grote droomogen. Alleen maar te stralen: zij was jarig, zij mocht op de stoel. De rest ontging haar volledig.

22 wordt ze vandaag, weerbaar en sterk, soms moet ik echt even zoeken naar dat dromerige meisje dat altijd een beetje van de wereld leek.
Lieve schat, vandaag mag jij op de stoel. Als dan iedereen die van jou houdt, waar ook ter wereld, in gedachten voor je zingt, klinkt er een prachtig veelstemmig koor. En jij zal het horen!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan New York, New York (57)

Jullie slapen (hoop ik), terwijl ik dit schrijf. Middenin de nacht op JFK Airport.

Nog niet terug maar ook niet meer daar. In de hitte, de drukte en het TL-licht overvalt me een enorme melancholie.

Huilen

We voeren weg van Martha’s Vineyard, voor altijd in ons hart. We vonden toch nog geheime plekjes aan de kust verderop waar we BLT sandwicht met garnalen aten in een gestolen momentje van zonlicht. En we raakten even erg de weg kwijt in Stamford, vlak onder New York.
We sliepen daar in de bossen, op zich prima. Het ging mis toen we nog even wat gingen eten in downtown Stamford. Doe dat nooit! Downtown Stamford is een stad die alleen bestaat uit malls, alles even lelijk, en dan zagen we het ook nog in de stromende regen. We waren misschien vijf minuten uit de auto of ik begon al bijna te huilen. ‘Misschien is er nog een restaurantje om de hoek?’ zei J, want we hadden iets gespot dat op een soort koopgoot leek. Maar ik kon alleen maar heel hard terug naar de auto hollen.
Het kwam goed, natuurlijk, want met J komt alles altijd goed.
Zo reden we New York weer binnen. We dronken een dure cocktail op een hoog roof terrace in de mist. Je zag bijna niets maar toch was het geweldig. En we wandelden urenlang over de highline, de oude metrolijn hoog in de lucht die nu een soort park is.

J had de droom om ooit nog eens in het Washington Square Hotel te slapen. Dat was al weken volgeboekt maar ik was begonnen om elke dag even te bellen of we misschien toch op de wachtlijst konden voor onze laatste nacht. Ik kreeg een innig contact met Beverly van de reserveringen, die ons uiteindelijk niet alleen het hotel in kreeg (‘je was zo volhardend’) maar ook nog trakteerde op een VIP breakfast. Dat was een prachtig slot van een reis in een stad die ik nu al vreselijk mis. En de man naast me ook – al zit hij terwijl ik dit schrijf gewoon nog naast me. In TL-licht in de nacht van JFK Airport.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de road trip (56)

Af en toe is er ineens een mooie dag.

Dan is het licht zo helder, de zee zo blauw, de houten huisjes zo’ n sprookje. Koud is het wel, ijskoud. Maar daarom ook relatief weinig toeristen, hier aan de Noordkust boven New York. 

Trauma

Ik krijg Amerika niet ontkoppeld van alle filmbeelden. Jaws spelen we nog net niet na, al doet J wel iets memorabels: hij rent bij tien graden de zee in op de plek waar het eerste slachtoffer van de haai werd opgegeten. ‘Chrissy, here I come!’ Ik sta er bij op het totaal verlaten strand, telefoon en handdoek paraat. Kijken of hij nu eindelijk genezen is van dat als kind opgelopen haaientrauma.
Maar ook als we van het eiland af zijn, komt alles me zo bekend voor. Slapen in een motel langs de highway waarover ook de dochter, als ik haar een fotootje stuur zegt: ‘Wow dat zie je zo vaak in films!’ Het stadje Mystic waar het restaurantje Mystic Pizza nog steeds beroemd is – nadat Julia Roberts daar de zwoele serveerster was. Sowieso al die diners, de pubs, alle Amerikaanse serveersters met hun schortjes die je op precies dezelfde manier een geweldige dag toewensen.
Overal eten ze hier kreeft trouwens. Op broodjes, in de soep, in elke bar aan de toog, biertje erbij (bijna duurder dan de kreeft).

Ik zou het (als ik heel rijk was tenminste) nog veel langer vol kunnen houden: zo’ n filmische roadtrip met dit reismaatje. En misschien zou ik dan ook achter de filmbeelden kunnen kijken. Maar we zijn nu echt op de terugweg, mogen rijden we New York weer binnen. Als we tenminste niet de verkeerde afslag nemen en in Harlem stil komen te staan, zoals op de heenweg.
Ik: ‘Zullen we even iemand de weg gaan vragen?’
J: (klikt deuren op slot): ‘Dat lijkt me niet een heel goed plan.’
En verder weer.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan Martha’s Vineyard (55)

‘Dit zou ook heel goed Gorinchem kunnen zijn,’ zegt J.

We rijden al uren in de regen langs lelijke gebouwen over supersaaie snelwegen door New York, Conneticut, Rhode Island.

Jaws

‘Die kustweg had ik me ook romantischer voorgesteld,’ mompelt J een uurtje later. We zijn op weg naar Martha’s Vineyard, een legendarisch eiland in Massachusetts. De films Jaws is daar opgenomen en het is dus een soort bedevaartsplek voor horrorgekken. Altijd goed om een missie te hebben – zeker als die missie te maken heeft met stranden en historische hippie-eilanden.
Maar onder loodzware wolken en showers blijft daar niet veel meer van over. Daar ga ik dan met mijn koffertje vol leuke jurkjes en zonnebrandolie. En dan is Amerika ook nog eens krankzinnig duur. Elke keer schrikken we ons weer een hoedje als we een simpel broodje afrekenen.
Het pleit dus voor ons dat we nog steeds vol goede moed zijn als we eindelijk bij de ferry naar het eiland aankomen. We trekken maar weer eens fiks de creditcard (die van J, ik heb er nog steeds geen) en dan zijn we eindelijk ergens anders. Wat blijkt: ook in de regen is Martha’s Vineyard leuk. Het lastminute geboekte hotel geeft ons een beeldschone upgrade-kamer van waar je vanuit bed over een baai kunt staren. Perfect om heel veel boekjes te lezen.

Of nouja… ‘Ik ga jullie morgen hoogstpersoonlijk de Jawstour geven,’ beslist de eigenaar als ik vrolijk J’s ‘Jaws trauma’ (hij was toen vijftien) heb uitgelegd. ‘Ik neem jullie mee langs de bruggen, de stranden, alle plekken die Spielberg had uitgekozen. Het door de haai gedode jongetje leeft nog, die runt hier nu een kroeg. Ik kom jullie morgenochtend om half elf ophalen met de Jeep. ’
Dus nu moeten we (of eigenlijk ik) vannacht eerst heel snel even Jaws gaan (her)kijken. Aan de slag!

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 54, aan de beesten van New York

Vlees. Zelden zo’n carnivore stad meegemaakt.

En we doen er vrolijk aan mee.

Kreeft

Dus eet ik een pastrami sandwich met ongeveer een kilo vlees erop, bij Katz’s Deli. J. kijkt er al maanden naar uit, ikzelf ben vooral gefascineerd doordat de beroemde scene uit When Harry Met Sally hier is opgenomen. Hier fakete Meg Ryan haar orgasme, aan dit tafeltje naast ons!
En dan is er ook de minstens zo beroemde hot dog van Nathan’s op Coney Island, die moeten we natuurlijk ook gaan eten, het is een geweldig uitstapje.
De stalletjes op elke straathoek met halal vlees, vage sateetjes en hamburgers mogen dan weer niet van J, de geur is er niet minder om, overal alles bbq.
We zien ook King Kong, de aap. Op Broadway in een musical die nogal lijkt op de film. Deze aap is 6 meter hoog, weegt meer dan 1000 kilo en 15 poppenspelers brengen hem in beweging. Dat doen ze zo levensecht dat King Kongs dood, bovenop het Empire Sate Building, echt naar is en eigenlijk het hele einde verpest – hoezeer alle tekstchrijvers er nog iets verheffends van hebben geprobeerd te maken.
Maar het raarste dier vinden we in Chinatown, ’s avonds laat als alle restaurants dicht of verlaten zijn. Een kleine kreeft ligt op zijn rug te spartelen op de straat. J. wil hem redden maar de kreeft knijpt in een onverwachts venijnige beweging bijna zijn vinger eraf. Dan staat hij zelf wel weer op zijn poten en schiet ervandoor, nachtelijk New York in.

Ik ben nog lang niet uitgekeken op deze stad maar morgen checken we uit uit ons hotel om langs de kust naar boven te rijden. Zonder duidelijk plan of reservering, het avontuur tegemoet!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 53, aan aankomen in New York in de regen

Het regende toen we landden in New York.

Zo’n mistroostige grijze Nederlandse regen.

Lelijk

Eerst moesten we heel erg lang wachten voor de douane. ‘Wat is het toch en derde wereldland,’ zei J en inderdaad, er waren veel te weinig loketten open. De ruimte was lelijk, grauw en stoffig, alles zo anders dan het frisse, perfect georganiseerde Schiphol waar we net vandaan kwamen. En die regen maar tegen de ramen slaan terwijl het snel donker werd.
Er reed geen bus meer naar de stad, daar kwamen we pas achter na een tijdje wachten samen met een Roemeens vrouwtje. We namen een shuttlebusje en J betaalde ook voor het vrouwtje die nog geen dollars had (de enige pinautomaat op het vliegveld was kapot). Dat deed hij heel terloops en ik dacht eerst: zo gaat het wel hard met je geld, maar meteen daarna vond ik het natuurlijk alleen maar mooi.
Het busje reed langzaam een film in, of eigenlijk heel veel films: de Brrooklyn Bridge, het Empire State Building, Times Square, Broadway, alles badend in het licht. Om de hoek van ons hotel lag Little Italy, Chinatown. ‘Hier moeten we heen,’ zei J. ‘En hier. Hier.’Hier heb ik gewoond, hier heb ik gestudeerd. Hier is een heel raar winkeltje.’ De regen hield op, ik was inmiddels aan het zweven van de jetlag, we gingen ergens een hapje eten, veel te dure wijn erbij, en alles was zo helemaal nieuw en open.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (52) aan deze man

Deze man.

Die, als ik zeg: ‘Ik ga niet met je mee naar dat filmfeestje want ik ben liever met de heksen de volle maan aan het vieren,’ zegt: ‘Ik ben ook een heks.’

Die niet boos wordt, nooit boos wordt, als ik van alles afzeg omdat er dingen van de kinderen aan de hand zijn. Die dan zegt: ‘Ik vind het leuk aan je dat je zo’n warme moeder bent.’
Die dus altijd met mij meebeweegt. En meer dan dat. De man over wie mijn vriendinnen zeggen: ‘Het lijkt wel of je hem na al die tijd nog steeds aan het testen bent.’ En 1 vriendin voegt eraan toe: ‘En hij maar van je houden. En niet bij je weggaan. Ik vind dat ontroerend.’
De man die mij weer naar Paradiso kreeg, en naar de Melkweg, en het Patronaat. Door wie ik nogal veel rare films zag en speciaalbier leerde drinken in oude kroegjes. Die Amsterdam ademt, nooit ergens kan zijn zonder idioot veel bekenden tegen te komen. Die het liefst elke dag een potje zure haring van de Ikea eet, voor wie het zo leuk koken is. Die zacht is maar pas op. En gelukkig niet altijd een gentleman.
Die man dus.
Die gaf mij een ticket New York cadeau, we vertrekken maandag!