Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan warme tranen (41)

Je hebt koude tranen en je hebt warme tranen.

Dat zei iemand in de krant. Ik bleef er een tijdje aan denken.

Veegwagentje

Ik zat op mijn werk en pal daarnaast sprong iemand van de toren. We zagen het goddank niet gebeuren, maar we zagen het wel meteen daarna. De grote glazen ramen van kantoor gaven goed zicht – net als bij vermoedelijk alle andere kantoren eromheen. Er waren rennende mensen, verwarring, en politie van alle kanten: te fiets, met auto’s en motoren. Een geschokt veegwagentje per ongeluk in het midden. Een ambulance die leeg weer wegreed. En er was dat figuurtje op de grond onder een wit lakentje. Er moesten agenten op de randen van dat lakentje gaan staan opdat het niet wegwaaide. Het was verschrikkelijk weer.
De collega’s en ik bleven maar naar het raam lopen. Dan keken we naar buiten, liepen weer weg… maar dan stapte er toch ineens iemand weer naar dat raam toe en binnen enkele seconden stonden we daar weer met een groepje. Het was niet omdat we er een lekker sensatiegevoel van kregen, integendeel. Wat is dat toch, dat kijken: een bezwering misschien dat dit jou niet is overkomen, dat jij – in ieder geval op dit moment- de dans ontspringt?
Het bleef het hele weekend een beetje bij me. Wie was deze persoon, wat had hem of haar gedreven, wist de familie het al? Deja vue naar dat ik een keer voorin de trein zat toen er een man…

Koude tranen. Volgens de man in de krant zijn dat boze tranen, harde tranen. Niet de warme tranen die te maken hebben met weemoed, verlangen, vreselijk maar liefdevol gemis.
Ik denk dat we op kantoor allemaal stiekem een beetje koude tranen huilden. Daar valt geen enkele ode aan te wijden.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 40: aan de leraren

Ik gaf een workshop voor het hele docententeam, er waren er 5 gekomen. Van die 5 kreeg er 1 een migraineaanval en viel een ander steeds in slaap.

Toch ging ik blijmoedig door met mijn peptalk over creatief schrijven in de klas.

Roedel

Vandaag is er weer een demo, deze keer van de leraren. Ik was bijna ook gegaan, al ben ik geen docent. Maar ik zie het elke week: de krankzinnige werkdruk, de uitval, de uitputting ook. Leraar is een van de allerzwaarste beroepen die er bestaan. Zet mij een dagje voor de klas en ik ben er de rest van de week van aan het bijkomen.
Soms geef ik ook les op de pabo’s. Dan zie ik iets anders: veel te jonge kinderen die geen flauw benul hebben wat het vak van leraar eigenlijk inhoudt. Je moet heel goed kunnen plannen, om kunnen gaan met voortdurende verandering, tegen herrie kunnen, en nonstop zo’n roedel kinderen in het gareel houden. En vooral moet je overlopen van liefde en empathie. Weten wij niet allemaal nog precies hoe die ene leuke juf of meester ons leven voorgoed een beetje veranderde, richting gaf, leuker maakte?

Soms ben ik die ene leuke juf. Tientallen knellende armpjes om me heen. Dat je een kind hoort zeggen tegen haar moeder: ‘We hebben vandaag zo leuk geschreven, het was echt heel cool.’
Minstens zo vaak kost het mennen van zo’n roedel mij krankzinnig veel energie. Diep respect voor wie dit dagelijks doet.

Dus ik ben eigenlijk wel blij dat die lieve juf zo lekker zit te slapen onder mijn verhaal. Even niks aan haar hoofd, even – heel even – rust.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (39) aan iets wonderlijks

‘Afscheidsborreltje.’ Ineens staat het in mijn werkmail. En dat het dan mijn eigen afscheid is.

Ik zou even invallen, ik bleef twee jaar. Af en toe voor enkele uren per maand, in andere periodes fulltime. Ik raakte heel erg gesteld op het gebouw, de mensen, ik zag zoveel moois. Altijd stond ik blij op de pont. Het was mijn grootste opdrachtgever. En toen boden ze me een vaste aanstelling aan en zei ik nee.

Puzzelen

Natuurlijk heb ik zitten puzzelen. Ik kan het combineren met alle lessen die ik geef, de schrijflessen, de workshops. Maar dan gebeurt er dus precies waar ik mijn schrijfstudenten altijd voor waarschuw: laat je eigen schrijftijd niet van je afnemen. Als ik dat vaste contract onderteken ga ik de komende jaren geen boek meer schrijven. Het wringt nu al zo hard, ik schrijf in gestolen tijd, tegen de klippen op.
Aan de andere kant, er zitten niet zoveel mensen op mijn boeken te wachten, ik kan niet bepaald leven van de royalties. Ik kan er dus ook mee stoppen, met dat schrijven, een paar jaar ofzo, ik heb erover nagedacht.
Maar nee.
Er ligt een nieuw boekenplan, dat trekt aan me, heel hard.
Ik heb nog wel andere inkomsten, ik heb bovendien een klein buffertje opgebouwd. Precies genoeg om de lente en de zomer te gaan schrijven. En dan maar hopen dat ik voor dat nieuwe boek een beurs krijg voor dat buffertje op is. Duimen. Bidden.

Dit mannetje zag ik laatst in het station. Een wonderlijke sprookjesfiguur tegen de stroom in met zijn al even wonderlijke koffertje, ik voelde me wel verwant. Wat zou er in dat koffertje zitten?

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (38) aan feminisme

Ik blader door mijn feministisch verleden.

Het heette ‘het vrouwenoverleg van de jonge socialisten’ en ik reisde er speciaal voor naar Amsterdam. Kortharige makeup-loze vrouwen die over zeer serieuze dingen vergaderden. In Haarlem organiseerde ik een meer persoonlijke variant: ik nodigde andere meisjes uit om te paten over een feministisch thema, Ik maakte er ook schattige boekjes bij. Van beide overleggen ben ik totaal vergeten waar het eigenlijk over ging.

Skivakantie

Ander beeld: een onzeker meisje op skivakantie, achter in een auto met een jongen die te oud, te onverstaanbaar en ook niet aantrekkelijk voor haar was. Dat die auto stil stond, heel lang stil stond, op een donker besneeuwd weggetje, en dat dat meisje niet uitstapte. Dat ze alleen maar dacht: zometeen is het voorbij.
Er was de baan waar ik niet serieus genomen werd door een hanige directie van heel veel mannen. En dat ik toch bleef.
Dat ik stopte met werken toen het tweede kind kwam (ik had net mijn droombaan te pakken) – en dat ik dat juist stoer vond: hoezo al die vriendinnen die maar krampachtig werk en gezin tegelijk bleven doen en zichzelf bijkans over de kop werkten.
Ik denk aan mijn hakjes, mijn make up en dat er op het Spaanse platteland nooit mannen naar me omkeken. Dat ik me toen onzichtbaar voelde.
Aan de moeders en de oma’s denk ik, extreem trouwe vrouwen allemaal – maar niet aan zichzelf. Het ging bij hen allemaal primair om die man, om het gezin. Dat was hun levensvervulling, en dat deden ze met al die hartstocht die ze in zich hadden.
Dat mijn dochters het zomaar anders lijken te doen, dat denk ik ook. Dat ik veel kan leren van al die jonge meiden om me heen.

Trouw aan jezelf. Dat is feminisme, denk ik.
En dat ik zometeen op mijn fietsje door de regen naar de Dam ga en meelopen in de Women’s March.

 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 38 (niet aan de woonwinkel)

Dingen online kopen, vaak gaat het mis op het formaat. Zoals dat ene poppenhuispannetje, ik vond het al zo lekker goedkoop.

En nu heb ik een reusachtige douchestang in huis, voor een best wel kleine douche.

Stang

Dus ik op mijn vrije dag met die stang op de fiets om die aan de andere kant van de stad te gaan ruilen. Bij de uitgestorven woonwinkel – een enorme hal met alleen maar lelijke spullen die je niet nodig hebt- zit een pluizige Amsterdamse in een nogal grote kassa. Als een vergeten kapitein in haar stuurhut.
Ik: ‘Wat is het rustig hier. En de schappen ook zo leeg.’
Vrouw: ‘Dat is omdat alles in bestelling is.’
‘Ik wil graag een andere douchestang.’
‘Links achterin.’
Vrouw, nadat ik weer terug ben komen lopen: ‘Ze zijn er zeker niet? We moeten ze bestellen.’
‘Hoe lang duurt dat?’
‘O, dat gaat heel snel.’
(uit frustratie steel ik een zakje gordijnringen).
Dat was een week geleden. Nog steeds niks gehoord van de woonwinkel. Bonnetje inmiddels kwijtgeraakt. Nu heb ik alleen nog maar gordijnringen.

Toch was het een zinvolle tocht. Want toen ik de woonwinkel uit stapte scheen de zon.
Ertegenover was een park. In dat park een terras. Op dat terras precies nog 1 stoel. In de zon.
Wanneer zat ik voor het laatst alleen op een terrasje in de zon een kopje goede koffie te drinken? Ik kon het me niet meer herinneren. Als die winkel een zinkend tankschip was, dan dobberde ik daarnaast zielsgelukkig met mijn sloepje op zee. 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (37) aan dakloos dichten

‘Mevrouw houdt u van gedichten?’ vraagt de zwerver bij de Marqt in mijn Haarlemmerstraat.
‘Nee, eigenlijk helemaal niet,’ zegt de vrouw met de volle boodschappentassen.
‘Ach, je moet toch wat,’ antwoordt de man verlegen.

Misschien daarom blijf ik staan. Welke gek houdt er nou niet van gedichten?

Google me maar

Het is de dakloze dichter, blijkt. Een verslaafde, hij is nogal beroemd. ‘Google me maar,’ zegt hij. Om vervolgens veel te dichtbij te komen staan om me ongevraagd  liefdesgedichten in mijn oor te lispelen. Hele mooie liefdesgedichten. ‘Voor mijn muze,’ zegt hij. ‘Mijn meisje.’ ‘Is ze ook dakloos?’ vraag ik, maar nee, de muze woont gewoon op IJburg.
Die muze boft maar met zulke gedichten. De dakloze dichter heeft er een boekje van gemaakt wat hij verkoopt. ‘Twintig euro,’ zegt hij. ‘Maar dat vinden de mensen veel te duur. Dus iedereen mag geven maar wat hij wil.’
Er komt een andere vrouw, voorbij, ook een beetje groezelig type, ik zag haar net nog gezellig babbelen met de straatkrantverkoopster bij de Appie. Ze heeft het boekje net gekocht, zegt ze. ‘Ik ga het vanavond aan mijn geliefde voorlezen.’
Hoe heerlijk vloeken deze mensen bij alle rijke expats die ondertussen de Marqt in- en uitlopen. Succes stralen zij uit, welvaart, zij zijn het die stad bezitten, de mooiste etages bewonen, het beste eten kopen, de meest trendy sportscholen bezoeken.
Maar de dakloze dichter verstaan ze niet.

Ik koop het gestencilde boekje – voor twintig euro, ook al is dat best een rib uit mijn lijf. Wij dichters moeten elkaar steunen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (36) aan de vanzelfsprekendheid

De baby slaapt. De baby drinkt. De baby poept.

Alles doet het, alles gaat vanzelf. Alsof het niks is, dat groeien.

Het is het kind van onze vroegere oppas Marije. Sofia, laten we haar naam noemen, zag ik voor het eerst toen ze een dag oud was. Nu, anderhalve week later, is ze gewoon doorgegroeid, haar huidje glanzend van gezondheid, haar buikje lekker mollig. Dat de jongste dochter nu vijftien is, even oud als toen Marije bij ons kwam oppassen en Dunya nog niet eens geboren, terwijl Dunya nu alweer staat te popelen om op Sofia te passen… dat zijn van die duizelingwekkende cirkels.
Marije is ineens moeder, ook dat is ongemerkt veranderd. Zomaar vanzelf. Geen meisje van vijftien, maar een echte moeder , eentje die precies weet hoe je een baby duizend kusjes geeft op haar zachte hoofdje en die samen met de vader probeert een slim drinkschema te bewaken. ‘Verschoon jij haar even? Dan wordt ze weer wakker en drinkt ze goed door. Anders heeft ze over een uurtje alweer honger.’
Ik herinner me die schema’s. En mijn armen weten nog precies hoe ze een baby vast moeten houden. Zo zacht, zo oer.

Voeden, opvoeden

Je bouwt een nest, je runt een gezin, je hebt er een dagtaak aan maar je doet het gewoon. Voeden, opvoeden. Marije staat straks vast ook op dat ene plekje in Durgerdam om de intocht van Sinterklaas te zien, kind op de arm. En ze leest Sofia mijn boeken voor.

Soms kan ik daar even hevig naar terug verlangen. Niet zozeer naar die momenten maar naar de tijd toen alles nog vanzelfsprekend was.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan de stedentrip (35)

We deden een stedentrip, vriend & ik.

Het was nog een sinterklaascadeautje of misschien nog voor mijn verjaardag, we wisten het niet meer zo goed. Maar J had gezegd: ‘Ik ga je Brussel laten zien.’ Dus daar gingen we.

Ziek

J was eigenlijk ziek en ikzelf had zoveel gewerkt de afgelopen tijd dat ik nog steeds iets teveel toeren draaide. Maar het weer was fantastisch en Brussel ook. Een vleugje Parijs, Madrid, iets mediterraans en kosmopolitisch. Gouden barokke gebouwen en verrukkelijke art nouveau pal naast afgebladderde muren en vervallen steegjes met hondenpoep of was het mensenoep. Toeristen, zigeunerorkestjes, bedelaars. Bier en wafels.
Ondanks zijn ziekte sleepte J mij kriskras de stad door die hij als zijn broekzak bleek te kennen. 23.000 stappen telde mijn telefoon, de blaren stonden op mijn hielen. Het was fijn, het was zonnig, het was ook veel. J is van het type: we zien wel waar we uitkomen en wat we tegenkomen onderweg. Dus kom je inderdaad van alles tegen – en soms beland je in een rare uithoek.
’s Avonds zouden we ergens gaan eten, ook voor mijn verjaardag. Ook dat deed J op de bonnefooi, het kostte nog een paar duizend stappen, maar toen zaten we toch ineens in het gedroomde restaurant in een geheim hoekje, waar de ober speciaal voor ons een tafeltje neerzette.

Toen keken we elkaar eindelijk aan, over de lamsbout en de coquilles . Dat was er met al dat geloop een beetje bij ingeschoten. Ineens zagen we weer hoe leuk we elkaar ook alweer vonden.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 34: nu/hier/vandaag

‘Nu ben je op de helft,’ zegt de dochter om 5 over 12 ’s nachts, als ik officieel niet meer jarig ben (ze heeft afgeteld).

En hoewel het mij griezelig lijkt om 104 te worden… onmogelijk is het niet.

Zeven levens

Zeven levens leidde ik al, de kindertijd in Haarlem tel ik mee. Een fancy Amsterdams leven aan de gracht met een carrière in het theater. Een Durgerdams leven tussen de koeien, paaseieren, luiers en Sinterklaasoptochten. Ik was een hippie in een Landrover omringd door wilde dieren en natuur, de auto mijn huis en haard. Kasteelvrouwe in Spanje, als Rapunzel op de berg. Herbergierster natuurlijk. En nu? Nu ben ik een vrouw van 52 die woont boven een sieradenwinkel in de drukste straat van Amsterdam, naast de coffeeshop en met mijn bed in de woonkamer.
Stel je voor dat er nog zeven levens volgen, wat een duizelingwekkend scala aan mogelijkheden en onverwachte wendingen liggen er dan nog in het verschiet! Met wat, met wie en waar…

Hoewel, de grap van 52 worden natuurlijk is dat je dat eigenlijk niet meer echt boeit. Dat het leven nu/hier/vandaag eindeloos en intens is omdat je het nu/ hier /vandaag zo veel beter dan vroeger kunt omhelzen en bestuderen. Dat is de vette winst van ouder worden.
Nu/hier/vandaag ging ik op mijn verjaardag met mijn jongste dochter naar Artis. De keren dat ik daar vroeger was, in al die andere levens, zijn niet te tellen. Maar toch, alles was ineens helemaal nieuw en fris. De hele dag samen met Dunya ook, zij 15 en ik 52.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode (33) aan de dingen die ik niet schreef

Lang, heel lang geleden, had ik een crush op een recensent. Wederzijds was het, maar dat spraken we niet uit. Met één uitzondering.. Die journalist schreef geheime boodschappen voor mij in zijn recensies, kleine zinnetjes die alleen ik kon decoderen. Iets romantischers kon ik me niet voorstellen.

Taal is vaak wat niet gezegd wordt, wat niet geschreven wordt. En dat geldt zeker ook voor de dingen die ik zelf schrijf.

Trek mij mijn woorden uit

Zo las ik laatst per ongeluk een oud blogje terug en ik kreeg een gevoel alsof ik stikte. De tekst op zich was onschuldig genoeg, maar achter die woorden -wist ik nog- lag een zee van pijn. Voor de zeer goede lezer stonden er een paar hartverscheurende verwijzingen.
Mijn totale subtekst van twaalf jaar blogjes en twintig boeken is inmiddels aanzienlijk. Achter al mijn woorden heb ik parallelle verhalen gefluisterd, geschreeuwd soms. Ik heb stiekem de liefde verklaard (een beetje zoals het liedje: ‘ik heb stiekem met je gedanst’), ik heb dingen voorspeld die ik onmogelijk nog kon weten, dingen uitgesproken die pas op dat moment manifest werden, dingen verhuld ook.

Taal is mijn kleren. De mooie jas, de lievelingssjaal, het jurkje, de hakjes, de sieraden. Het zegt van alles over mij, maar vooral: het omhult mij.
Trek mij mijn woorden uit en ik zou veel te naakt in het leven staan.