Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 3 (Sinterklaas)

Om 10 voor 12 kwam ze binnen gestormd, helemaal uit Lelylaan. Toen rook het huis natuurlijk naar zelfgebakken speculaas.

In ieder geval één dochter heb ik besmet met een wonderlijke liefde die nooit roest: voor een man met een baard, liedjes, gedichtjes, kleumende kinderen met snotneuzen.

De man met de baard

Wanneer is het gebeurd? Toen ik vijf jaar oud was, met een wortel en een bakje water voor de open haard terwijl mijn vader liedjes speelde op de piano? Al die keren dat ik met een wezenloos kind op de arm over het IJmeer stond te turen, met warme chocola van de snackbar en de lokale Pietels die liedjes zongen op de kade? Toen diezelfde kinderen aan het dichten en knutselen sloegen en dat groter en groter werd?
Feit is dat ik de man met de baard meenam in de Landrover en er op wonderbaarlijke manier in slaagde om zelfs in de heetste woestijn met pepernoten op de proppen te komen. En in Spanje, zijn thuisland waar niemand hem kent, waren wij een geheim genootschap, waar ik de verbouwereerde buurman van zijn tractor liet komen om wild op de deur te bonzen en daarna snel door te rijden.
Ik denk inderdaad dat het vooral Spanje was. Nederlands geluk dat ik koesterde en cultiveerde, en waar ik het hele gezin in meesleepte. Mijn haven, mijn geheim.

Kerstmis sla ik min of meer over dit jaar, voor het eerst. Oud en nieuw wordt nooit meer een echt wild feest omdat het toch ook mijn trouwdag is. Maar 5 december zit ik hier straks met surprises en gedichten, het oude gezin bijeen. Oudste dochter en ik zijn er alvast klaar voor. Eindeloos gefascineerd zien we hoe de man met de baard aan wal stapt, hoe serieus de burgemeester en Dieuwertje het spel spelen, hoe duizenden nieuwe kindjes betoverd worden.
Ik moet altijd huilen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 2 (De Flesseman)

Vorige week was mijn moedertje jarig, still going strong. In de Flesseman.

Nooit zou ze haar zelfstandigheid opgeven, de gezamenlijke activiteiten ‘van die kwijlende bejaarden’ alleen al deden haar gruwen. En kijk nu toch eens.

Koningin

Maria is koningin in het paleis dat de Flesseman heet, in het hart van haar dierbare Nieuwmarktbuurtje. Niet alleen alle winkeliers verwennen haar, ook de mensen van de Flesseman zelf hebben iets van een hofhouding. Ze sjouwen achter Maria aan met kussentjes en voetenbankjes, knuffelen haar, doen olijk mee in haar lichtelijk vunzige grapjes, halen haar uit bed en stoppen haar er weer in. Of slepen haar mee naar het huiskamerconcert, het samen zingen, de roze filosofiemiddag of wat de hedendaagse varianten van de bingo ook zijn. De Flesseman op zijn beurt wordt gedragen door de buurt, waarvan de haringman verse vis komt brengen, de schoolkinderen komen kletsen of de Chinese restaurants komen koken. Er is altijd wel wat te beleven en Maria zit op de eerste rij, laat het zich allemaal aanleunen, speelt overtuigender bejaarde dan menig andere bewoner daar. Zelfs griezelige dingen als luiers laat ze zich blijmoedig omdoen. 

Troon

Je zou kunnen vragen: waar is je waardigheid, mama? Je zelfstandigheid, je jeugdigheid? Allemaal aan gort.
Maar dit zie ik ook. Mijn moeder is nog nooit zo gekoesterd geweest, dag en nacht, zo geborgen in liefdevolle zorg. Het kind waar niet van werd gehouden, bang in de oorlog, het kind dat zich door haar eigen familie onbegrepen en ongezien voelde en op haar veertiende uit huis ging, op zoek naar een veilige plek. Dat kind zit nu met een kussentje en een voetenbankje op haar troon en iedereen noemt haar naam.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 1 (Amsterdam in de herfst)

Herfst in mijn stad.

Is het de tover van Sint Maarten? In één nacht zijn de blaadjes van alle iepen geel geworden.

Je adem wordt alweer condens op de pont. Op het IJ waar rond deze tijd van het jaar de lucht één groot schilderij uit de Gouden Eeuw is, elk uur weer anders.
Achter het station waar de wind nu hard om de hoek kan komen razen. Een paar verdwaalde toeristen verward op zoek zijn naar het Red Light District. Fietsers met alweer sjaals en mutsen rijden ze behendig net niet van de sokken. Regenvlagen, die heb je nu ook steeds – en dan ineens weer die lucht die openbreekt.
Het station zelf is een blinkend ruimteschip dat dag en nacht mensen uitspuugt en opzuigt. Hier is het nooit echt donker, nooit echt nacht.

Aan de voorkant het centrum, als een kitscherige kerstkaart. Elke dag meer lichtjes aan, elke straat zijn eigen ontwerpje. En dan moet De Bijenkorf nog komen. Kleumende toeristen zie je daar, zwalkend in de geur van wiet en frituur, mijn eigen Amsterdams parfum, al zo lang.
Soms klinken er ineens kerkklokken. Ook op de straathoek waar ik jou voor het eerst kuste, een andere herfst was dat, met twee fietsen ertussen.

Het is alweer zo vroeg donker op de Nieuwezijds. Iedereen heeft haast, trams rinkelen overal dwars doorheen. Hoe stil zijn dan ineens de grachten: de huizen met hun ramen verlicht, net grote poppenhuizen. Je kunt niet ophouden met kijken.
Op de Singel worden ze kleiner, de huizen, met her en der een paar rode raampjes ertussen.
Daar is mijn straat, zuchtend onder zoveel: de mensen, de hasj, de naderende kerst in de winkels.
En daar, warm en in het midden van alles, is mijn huis.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Wat te doen met een oude trouwjurk?

Uit de verspreide boedel kwam ineens een grote witte zak van een bruidswinkel in Utrecht tevoorschijn.

Een maagdelijk witte trouwjurk, ik haalde haar – de jurk- er na een kleine vijfentwintig jaar weer eens uit. De toevallig aanwezige dochters vonden hem mooi.

Prachtig

‘Was het moeilijk?’ vroeg iemand. Die jurk dus, na al die jaren.
Maar nee, dat was het niet. Die jurk en ik zijn maar 1 dag samen geweest. Ik weet nog wel hoe ik haar kocht, in zo’n winkel met een reuzenpaskamer, helemaal zoals het hoort. Mijn moeder gaf het me cadeau, een rib uit haar lijf. Ik weet hoe er op de trouwdag zelf een glas wijn over al dat wit ging en ik in een spoelkeuken onder handen genomen werd. Hoe ik de jurk diezelfde nacht nog achterliet in de bruidssuite van het Amstelhotel. Mijn moeder haalde haar daar op, want wij gingen meteen op huwelijksreis.
Daarna begon de reis van de jurk pas goed: met ons mee langs vier huizen – nu vijf- en tussendoor twee jaar in de opslag bij een verhuisbedrijf.
Kijk, daar is ze. Mijn wapperende jurk van witte voile, met een sexy split aan de voorkant, ach wat voelde ik me prachtig! En dat was ik ook, zie ik op de foto’s. Prachtig en blij. 

Maar nu vraag ik me dus af: wat doe je met een oude trouwjurk?
Je draagt haar natuurlijk nooit meer, zelfs niet als je ineens tien kilo zou afvallen. Maar je gooit haar ook niet weg: die jurk in een vuilniszak, dat voelt als slecht karma. Dat doe je denk ik alleen als je je hele huwelijk in een vuilniszak wilt stoppen.
Dus tsja, daar hangt ze nu: heel onhandig in mijn kleine huisje. Vooruit dan maar, ik zal haar blijven meenemen, naar alle volgende huizen en fases.
Tot de dood ons scheidt.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Urban jungle

De Anna van mijn dromen is een stoer wijf.

Soms speel ik haar maar meestal mislukt het jammerlijk.

Tesla

De stoere Anna kan boren en klussen net als mijn vriendin Jowi, die woont op een schip. Dat je afvoeren kunt ontstoppen en een lekke band van je auto verwisselt. Gewoon soepel langs de snelweg, zonder voor elk wissewasje zoals niet starten als een hulpeloos kipje een of andere man te bellen. Sowieso is de stoere Anna iemand die snapt wat een Tesla is en waarom dat zo cool is. Die heeft er misschien al wel eens in gereden. De stoere Anna is een geweldige chauffeur namelijk, die krijgt nooit zweethandjes als ze met regen en heel veel verkeer op de snelweg moet invoegen. Die Anna kleeft niet halfslachtig achter vrachtwagens en andere slomo’s op de rechterbaan, nee, die Anna is bij voorkeur uiterst links te vinden.
Je ziet het eigenlijk al op de fiets.  Volgens mij hebben mijn dochters mij wel eens vergeleken met ‘een zwalkend nijlpaard’. Ik doe maar wat, eigenlijk. Het Amsterdamse fietsverkeer is een permanent overspannen snelweg.

Zwalken

Het begint al als ik wegfiets bij mijn huis. Dan moet je vaart maken en meteen keihard invoegen. Zolang je maar meebeweegt met de stroom gaat het goed. Maar als je ineens onverwachts gaat afslaan, of er is een of andere toerist voor je –en dat is altijd zo- dan wordt het dus, ja, zwalken. En dan het gescheld! De liefste omaatjes, zakenmannen in pak, leuke bakfietsmoeders… als ze op de fiets zitten worden het vuilbekkende monsters. Ik kan het weten want ik ben dus dat nijlpaard dat af en toe de boel verstoort. Soms springen echt de tranen in mijn ogen. Nee, dat is niet zo stoer.
Maar het is ook eng! Gisteren werd mijn bloedeigen kind geschept door een brommer. Niks aan de hand, alleen de schrik en gloednieuwe telefoon kapot (noem dat maar niks, voor een vijftienjarige). Maar toch. Als ik niet de deur uit zou moeten elke dag, zou ik zo’n angstig dametje worden dat zich zou verschansen in haar veilige huis. Nu is het elke dag: deur open, diep ademhalen en dan… lift off!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het verlangen naar Bologna

Ik geloof dat ik bijna weer op reis kan naar Spanje. Dat alle dingen die moeilijk waren nu wel klaar zijn en ik gewoon weer kan genieten van beeldschoon Andalusie.

Misschien is er nog één ding dat ik moet inlossen.

Maffia

Uit de archieven van mijn weblog komt deze tekst:
“Ik wou dat ik in Bologna was, bij de kinderboekenmaffia. In New York bij de nieuwste film van George Clooney. In Amsterdam, bij de opnamen van De wereld draait door. Ergens waar het allemaal gebeurt – wat dan ook. Zo’n dag dat je denkt: hm, volgende week de kinderen vrij, Semana Santa, katholiek gedoe met processies en twee dagen vasten. Dat betekent weinig rust om aan mijn nieuwe boek te werken – maar goed, dat is toch al tijden taai als Nederlandse stroop. En waarom zie ik juist nu op het internet dat het in Nederland heerlijk zonnig is, terwijl hier al dagen van die zware doemwolken hangen  – waardoor het lijkt alsof we op een In de ban van de ring-achtige toren wonen in plaats van in het zonnige Zuiden?!”
Ik schreef dat bijna negen jaar geleden, toen woonden we nog maar een jaar in Spanje. Maar daarna kwam het elk jaar terug: het verlangen naar Bologna in april. Want dan is daar de kinderboekenbeurs en vulde mijn timeline zich met beelden van de ene na de andere leuke collega met elkaar aan de wijn. 

In stijl

April was om heel veel redenen druk in Spanje, ik kon nooit goed weg, en vliegen naar Bologna was raar ingewikkeld.  Maar die beurs is er natuurlijk nog steeds. En dus zat ik deze week aan tafel met een van de leukste collega-schrijfsters, Mireille. Computer erbij, creditcard (van Mireille, ja das nog steeds een dingetje). Ter plekke boekten we de vlucht en toen trakteerden we onszelf op een kamer in het oudste palazzo van Bologna. ‘Als we het doen, dan gaan we in stijl,’ zei Mireille. Ze heeft gelijk; negen jaar niet naar Bologna gaan is best lang. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zo vier je Halloween

‘Ben je een wicca?’ vroeg de vrouw van het heksenwinkeltje waar ik net had gevraagd om ‘een panty met pentagrammen erop.’​
‘Niet echt,’ zei ik.​
‘Meer een kruidenvrouwtje?’ zei ze.​
‘Nee, dat zeker niet,’ zei ik, toch beledigd.​

Horror Show​

In mijn spinnenwebbenpanty (nee, pentagrammen hadden ze niet) dartelde ik dit weekend door Tuschinski, voor de Halloween Horror Show van vriend J. Mijn vriendinnen kijken over het algemeen met verbazing toe en moeten er zelf niet echt aan denken: de hele nacht scary movies kijken, van slasher (ja, ik ken inmiddels de vaktermen) tot spookverhaal. Maar ik ben de lulligste niet: die man heet niet voor niks Mr Horror, kom maar op dan.​
Plus, het raakt aan iets dat er al veel langer was: mijn fascinatie voor enge verhalen, van Edgar Alan Poe tot Woestewolf. En voor wicca dus, sinds het schrijven van Het heksenhotel, niet voor niks mijn bestseller. ​
Morgennacht is het echt Halloween, of Samhain, zoals de wicca’s zeggen. Een magische nacht, het heksennieuwjaar. De natuur sterft, de winter begint. Voor stiekeme wicca’s zoals ik die niet in een coven opereren volgen hier een paar tips om er, met of zonder spinnenwebpanty, bij stil te staan:.

Heksentips

1. Zet een extra bord op tafel voor de doden (deze nacht komen ze uit hun holen), vul dat met eten. Eet in stilte (sowieso een interessant experiment) om ze niet af te schrikken. Denk aan geliefde doden en communiceer met ze, ze zijn nu heel dichtbij.​
2. Brand zwarte kaarsen en uitgeholde pompoenen om de slechte geesten weg te jagen. ​
3. Doe een ritueel om slechte en negatieve dingen uit je leven te bannen. Schrijf de dingen op, op strookjes papier – en verbrand ze.​
4. Neem je een paar frisse nieuwe dingen voor en mediteer erop.  Gelukkig nieuwjaar!​
Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het is eigenlijk heel simpel

Ik heb een nieuwe mantra. Het is eigenlijk heel simpel.

Dat is hem dus, de mantra: Het is eigenlijk heel simpel. Gehoord in een Nederlandse film (Weg van mij).
Hij werkt geweldig, alles wordt er lichter van.

De liefde

Het is het antwoord op kleine kopzorgen, als: ga ik verantwoord lunchen met sla of neem ik een lekker vette tosti? Het is eigenlijk heel simpel: ik heb ongelooflijk veel zin in een tosti en niet in sla. Dat komt dan morgen wel weer.
Ga ik naar zumba ook al ben ik te moe om door de regen te fietsen? Het is eigenlijk heel simpel: je hebt dat abonnement en na afloop ben je altijd blij.
Schreeuwt mijn huis om een herfstschoonmaak? Het is eigenlijk heel simpel: ik heb daar even echt geen tijd voor, laat staan zin.
Maar ook voor grote dingen werkt het: ga ik een moeilijk gesprek aan met die ene collega? Het is eigenlijk heel simpel: daar komt toch niks uit, beter maar meteen afkappen.
Twijfel ik over de liefde en wat en hoe en waarom? Nu denk ik: Het is eigenlijk heel simpel: er is een man mijn leven in gewandeld en ik word blij van hem. Soms ook niet, maar heel vaak wel. Dus wat zou ik verder nog moeilijk doen?

Saldo

Dus als dan mijn banksaldo door al dat harde werken sinds lange tijd weer de moeite waard is (ook al moet ik nog twee keer belasting betalen en heb ik vanaf februari beduidend minder werk). En je dan van  je telefoon in je kast kijkt en ziet dat je eigenlijk maar 1 echt mooie bh hebt, misschien anderhalf. En dat je diezelfde dag langs de altijd koopzieke Bijenkorf fietst en ziet dat alle lingerie twintig procent korting heeft. Nouja, dan…
Precies.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Winkeltje spelen

Ik loop even binnen bij de dochter in haar restaurant. ‘Neem een drankje, mam,’ zegt ze. Dat geeft me de mogelijkheid om op een stoel schaamteloos alle kanten op te kijken om haar bezig te zien als serveerster.

Hier een praatje, daar een grapje. Alle bestellingen uit haar hoofd en ondertussen ook nog even wat opruimen.

In de vieze asbakken

Zo goed deed ik het niet, in mijn eerste baantje in de strandtent. Ik herinner me een warme dag, stekende pijn aan mijn voeten van al dat geloop over het zand en dat ik op een bepaald moment vol verlangen naar het strand stond te turen – en dat mijn baas me nog net niet met mijn hoofd in de vieze asbakken duwde. ‘Je moet altijd bezig zijn,’ zei de serveerster die het allemaal wel snapte tegen mij. ‘Altijd! En als er niks te doen is, doe je alsof. Dan ga je de biertap poetsen ofzo.’
Een van mijn dochters vrienden komt inmiddels uit de keuken met een dienblad vol warme chocolademelk. Professioneel laveert hij tussen de tafels door. Bijna de hele vriendenkring van die meiden werkt hier inmiddels. ‘Het lijkt wel alsof jullie winkeltje spelen,’ zeg ik tegen hen. Net waren ze nog klein en schattig, en nu draaien ze zo’n hele tent.
‘Dat denken wij ook vaak,’ grinniken ze.

Andere herinnering. Ik in een of andere spoelkeuken, heel even zittend op het aanrecht tegen de voetenpijn, met een glas wijn in mijn hand. Nee, je mocht niet drinken onder het werk. En al helemaal nooit zitten (‘als er niks te doen is, doe je alsof’). Dat de baas binnenkwam. En dat ik dacht: ik spring op en smijt intussen die wijn in de spoelbak. Dat ik toch bleef zitten.
Nee, het is nooit echt wat geworden met mijn carrière in de bediening. Maar die kinderen, echt, die evolueren helemaal de goede kant op.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Middelburg

J heeft een nieuwe filmbaan, in Zeeland. ‘Gaan jullie daar nu wonen?’ vragen mensen soms, om meerdere redenen een hele rare vraag.

Zijn we dan nu opeens ‘jullie’ geworden, is daar zoiets stoms als een serieuze baan voor nodig?

Huisje

Ja, natuurlijk, J is mijn vriend en al best een tijdje. Maar wat betekent dat? Volgens Esther Perel  gedijt de liefde bij onzekerheid. Dan zit het wel goed.
‘Wat beteken ik voor jou?’ vroeg ik vorige week nog aan J. Hij noemde een paar dingen op, heel makkelijk eigenlijk.
Deze week dacht ik steeds na over het thema ‘nodig hebben’. Is het goed als je de ander nodig hebt, of juist niet? J en ik snellen niet elk vrij moment naar elkaar toe, zeker niet. Ik kan ontzettend trots zijn op mezelf als ik een hele dag helemaal blij ben met mezelf, mijn huisje, mijn katten, mijn mac. Zaterdag nog. Ik zat in het open raam naar mijn straat te kijken, het draaiorgel speelde en ik was volmaakt gelukkig in mijn eentje. Zonder kind, zonder man.

Middelburg

Zaterdagavond zitten J en ik in Middelburg, of all places. Tussen de studenten op een druk terras met dekentjes en warmtelampen. Gintonic en de vieste tortillachips ooit.
‘Heb je mij nodig?’ vraag ik.
‘Ja, dat denk ik wel,’ zegt J rustig. En net als de vorige keer noemt hij een paar redenen waarom ik zijn leven verrijk. Ongevraagd voegt hij er ook aan toe wat hij niet leuk van me vindt: dat ik af en toe zo genadeloos hard kan zijn. Juist tegen hem.
Dat klopt natuurlijk, dat is die onzekerheid. Ik neem niks meer voor lief.
‘Maar dan zeg je het wel toch, als ik je kwets?’
‘Ja hoor liefje, dan zeg ik dat.’