Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Quinceanera

Als kind was je al voor de duvel niet bang. In bomen klimmen, van de rotsen duiken, vuurtjes stoken.
Maar in je eentje gaan slapen, dat vond je moeilijk. Er moest een lichtje aan, en muziek op. Beertje Pippeloentje, op repeat, tot het hele gezin er gek van werd.

‘Juist bij zo’n stoere meid moet je het heel serieus nemen als ze zegt bang te zijn,’ zei een wijze vriendin, ‘ook al denk je bij jezelf: is ze niet te oud om bang te zijn voor het donker?’ Maar ik vond het wel fijn. Stil maar, kindje. Mama beschermt je, mama lost het op.

Cocon

Deze week haalde ik je op van Schiphol, je was heel easy samen met je zus terug gevlogen van Suriname, zelfs met een overstap erbij. Toen waren jullie samen even van het vliegtuig naar de zee gelopen – en met een lift terug.
‘Je moet me even uitleggen hoe de wasmachine werkt,’ zeg je. En: ‘Ik wil graag dit ondergoed van Calvin Klein, ga je met mee naar de Bijenkorf om het te kopen? Dan trakteer ik op taart.’ Maar eerst is er nog een sollicitatiegesprek, je eerste (vakkenvuller bij de Appie).
Groter en groter. En vandaag 15. Dat is wat, in Spanje vieren ze de quinceanera als een brug tussen kind en jonge vrouw. Ik denk dat dat klopt, in jouw geval. Je groeit zo hard, ik hoor het kraken. Als een cocon – volgend jaar om deze tijd is alles anders.
De beren op de weg worden nu van een ander kaliber dan Pippeloentje, zo gaat dat nou eenmaal. Ik heb er alle vertrouwen in dat jij je weg wel vindt, lieve schat, nog steeds even onverschrokken als dat kleine bomenklimmertje van vroeger. En er wordt aan alle kanten van je gehouden, hoe fijn.

Maar dat ik het donker niet meer voor je kan verjagen met een simpel muziekje, dat mama niet alles meer voor je kan oplossen … daar moet ik nog wel een tijdje aan wennen, ben ik bang.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Hoe groot is de liefde

Vandaag over precies een maand… dan ben ik zo blij, zo blij.

Je zou zeggen dat het went, na vijftien jaar en negentien boeken. 

Engelen

Drie jaar geleden begon ik aan een nieuw verhaal, dat toen nog Overal engelen heette. Op 14 december 2015 had ik de eerste synopsis af en stuurde hem naar mijn beste vriendin die elk boek van mij in elk stadium heeft gelezen. Duizend vragen had ze, maar ook, lees ik nu terug in haar mail: ‘Ik geloof in die personages.’ Drie jonge mensen, studenten, in Amsterdam. Een jongen, twee meisjes. Dat was het uitgangspunt. En iets met The first cut is the deepest.
Drie jaar heb ik met dit boek gereisd, het was een constante in krankzinnige tijden. Bij vlagen lukte het me niet om ook maar een letter op papier te krijgen, dan weer was het een baken waar ik me aan vastklampte en schreef ik als in trance.
Het boek in spe had meerdere titels en ook uitgevers. Maar echt vleugels kreeg het toen ik terecht kwam bij de beste jeugdboekenredacteur van Nederland, Monique. De nieuwe ruimte in mijn leven en mijn hoofd vulde zich voor een groot deel met dit verhaal. Monique en ik begonnen de wereld te bekijken door de ogen van Jules, Steffan en Mila, we zagen ze zelfs overal lopen op straat. Versie 11 ging uiteindelijk naar de opmaak en een kunstenares maakte de mooiste omslag. En nu is het klaar: 16 september is (schrijf allemaal in je agenda) de presentatie.

Ik heb dit nog niet vaak gezegd, maar: dit is het beste boek dat ik kon schrijven.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een lege plek om te blijven

Thuiskomen na vakantie, ik ben er nooit goed in geweest. Ik had ook geen goed voorbeeld.

Huilend in de auto terug van Texel of Frankrijk, huilend weer in mijn eigen bedje. ‘Geef het een paar dagen,’  zei mijn moeder, haar eigen tranen verbijtend. ‘Dan wen je aan de routine. En dan gaat het wel weer.’

Drones

Jaren later. Inmiddels ben ik een paar dagen terug en ik mis nog elke dag – en misschien wel elk uur- de wijde zorgeloosheid. Niet dat het hier in Amsterdam stom is, verre van dat. Stad met zoveel verrassingen, gisteren zag ik nog de vijfhonderd drones van Studio Drift vliegen over het IJ. We stonden op een normaal verlaten en vergeten kade, met honderden mensen ademloos te kijken, terwijl de drones zachtjes zoemden en een  beeldschoon lichtspoor trokken.
Mijn huis is onveranderd prettig, zelfs nu ik met mijn laatste restje vakantiegevoel, lekker niet stofzuig en de poezenharen om je heen wolken. Verder gaat het eindelijk zoals het moet met werk, ik ben trots op elke factuur die ik schrijf. En er is het grote feestelijke van mijn nieuwe boek straks in september.
Maar dat vrije… Dat grote niks, vertaald in de eindeloze luchten, de rotsen en de bruisende groene golven van Cornwall. Liefje erbij. Boek erbij, kop in de wind en zeeen van tijd. Alles zo licht, zo licht.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Esprit d’escalier

Spijt van wat ik niet gedaan heb. En waarom eigenlijk niet?

De setting was ontspannen: het theater in het Amsterdamse Bos (ga allemaal naar de voorstelling die er nu speelt, voor een heerlijke avond!)

Dief in de nacht

‘Kijk, daar is nog een plek,’ zei ik tegen J. En ik wurmde me op de tribune langs diverse knieën, picknickresten, flessen wijn. Het leek de openluchtarena van Verona wel.
Pas toen we zaten, zag ik het. Die man voor me, die kende ik toch…? Dat was toch…?
Ik gebaarde wild naar J.
‘Wat is er? Kan je het niet zeggen? App het dan,’ fluisterde hij.
Maar wat moest ik app-en? Daar zit de man die ik ken als de steun en toeverlaat van een goede vriendin. De man die haar als donderslag bij heldere hemel van de ene dag op de andere verlaten heeft, zonder zelfs maar afscheid te nemen van de kinderen. Gewoon weggelopen als een dief in de nacht. Zonder sorry. Nee, er was geen ander in het spel, echt niet. En dat hij dan nu hier… met een of ander meisje naast hem… hij kon duidelijk niet van haar afblijven.
Ik bevroor.
De hele (prachtige) voorstelling lang dacht ik: als hij me maar niet ziet. Zoveel plaatsvervangende schaamte, zoveel verbijsterde ongemakkelijkheid.

Belazerd

Nog voor het slotapplaus schoten de twee ervandoor, had hij me toch gezien?
Pas de dag erna kreeg ik mijn tegenwoordigheid van geest terug. Door J, die gaande de voorstelling ook een paar verbanden had gelegd. Hij belde me wakker en zei: ‘Ik weet wat je had moeten doen. Je had je moeten voorstellen aan dat meisje en luid en duidelijk zeggen: ‘Ik ben Anna en deze man hier naast je heeft mijn vriendin heel hard belazerd en pijn gedaan.’
Ja, dat had ik moeten doen, shit. Hoezo plaatsvervangende schaamte? Vrouwelijke solidariteit!

(en nogmaals: ga deze voorstelling zien! nu helemaal).

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

This kind of certainty

This kind of certainty only comes once in a lifetime.

Wie dat citaat meteen kan plaatsen, is net zo’n hopeloze romanticus als ik.

Plaatjes

We hebben niet alleen boeken maar ook wat films mee op vakantie. ‘Deze moet je eigenlijk zien,’ zeg ik tegen J. ‘Daar heb ik 25 jaar geleden zo keihard om gehuild.’ Dus kijken we samen hoe Meryl Streep en Clint Eastwood niet met en niet zonder elkaar kunnen leven. En hoe hij na de vier mooiste dagen van hun leven weer verdwijnt, voor altijd.
Onder het kijken denk ik nieuwe gedachten, zoals : hoezo once in a lifetime? Hoezo certainty? Het echte leven is echt wel wat weerbarstiger dan een Hollywoodfilm, gelukkig. Wie teveel alleen maar de perfectie van de mooie plaatjes zoekt, wordt uiteindelijk doodmoe.
Daarom vond ik deze vakantie ook zo fijn. ‘Gaan jullie naar Cornwall?’ vroegen de mensen om ons heen bezorgd. ‘Sterkte met de regen. De mist. De tuttigheid van de Engelsen.’ Lekker lage verwachtingen vantevoren – en hoe mooi en nieuw was toen alles.
Maar het zit diep, mijn verlangen naar net als in de film. Dus moet ik wéér heel hard huilen, samen met Meryl. En overvalt mij – zelfs op deze onbezorgde reis – bij vlagen een onbestemd soort melancholie.

Dolfijnen

Gisteren nog, in een simpel veerbootje van het ene Engelse vissersdorpje naar het andere. Dat de vakantie alweer voorbij… en sowieso alles voorbij…
Precies op dat moment zwom er een school dolfijnen voorbij. Ze doken omhoog en omlaag, speelden om ons heen, zomaar in de zee van Engeland rond een of ander suf veerbootje. J en ik en alle andere mensen om ons  heen stonden te juichen als blije kinderen. Opspattend water, stralende zon, zout op tranen. In een film zou het way too much zijn geweest.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Nevelig

Waar was de zee nou? Stond daar niet net een vuurtoren? En waar is nou weer het pad terug?

Ik lees deze dagen de verhalen van Avalon en weet dus ook zeker dat achter die mist de poort naar een magische wereld ligt, je hoeft alleen maar het geheime teken te maken.

Avalon

Iets vergelijkbaars overkomt J die The Birds aan het lezen is, ook een verhaal van hier. Ineens zijn al die krijsende meeuwen de hele tijd niet meer zo pittoresk, hun snavels moordwapens, gevaar aan alle kanten.
We rijden een uur terug om de Jamaica Inn te zien, waar de gelijknamige Hitchcock-film zich afspeelt en kijken vervolgens veilig ’s avonds in onze eigen Inn de film terug. Ja hoor, zo is het hier op de ‘moors’, ’s nachts kun je maar beter binnen blijven. En omdat J sinds hij een of andere creepy zombiefilm zag altijd al naar de tin-mijnen hier wilde, doen we ook dat, met helmen op en stofjassen aan diep onder de grond waar ook ik niet meer rechtop kan lopen. Plok, hoor ik de hele tijd achter me, plok. Dat is J die zijn hoofd/helm stoot, hij ziet er met die slobberjas uit als een weirde amanuensis van een stoffige oude school.

Harp

Boven de grond ligt de mist weer op de loer. Als we gaan eten op het strand wordt de zee en zelfs het strand voor onze ogen verzwolgen. ‘Over een jaar of twintig wil ik wel op Avalon gaan wonen,’ zeg ik, ‘priesteres worden, samen met de ander priesteressen. En de enige afleiding het harpspel van de druïden.’ J zwijgt er het zijne van, maar later geeft hij de zwerver op weg naar huis een enorme fooi. De zwerver speelt harp, natuurlijk, best lelijk, maar toch.
En ook de toekomst hult zich in nevelen.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kijk, een zeemeermin

Reizen door Cornwall is echt leuk. Dat doen in goed gezelschap nog veel leuker.

Twee krassen op de huurauto inmiddels. De tweede toen J heldhaftig achteruit een supersteile helling naar boven nam, omdat er een tegenligger omhoog kwam op de veel te smalle weg. Ikzelf was toen allang uitgestapt van pure ellende.

Kinderogen

Het grappige is: we vergeten het zodra we verder gegaan zijn. J is een prima reismaatje, die kan wat niet veel grote mensen kunnen: kijken met kinderogen.
‘Wat staan al die mensen op het strand toch naar de zee turen,’ had hij net gezegd. Het volgende moment zagen we waarom: er kwam een zeemeermin vanuit de verte. Om ons heen joelden de kinderen, en J pakte meteen zijn telefoon om het te checken: ‘Ja hoor, de Mermaid of St Ives. Ze zit op Facebook en Instagram, het is een bekende persoon.’  We zagen de zeemeermin in de branding blijven dobberen, haar gezicht vol glitter, overal kinderen die aan haar staart wilden voelen.
Het had een hoge maten van onbeholpen pretentieloosheid, maar daar zit zo iemand als J totaal niet mee; integendeel, die werd ter plekke Facebookvrienden met de zeemeermin.

Later moesten we weer zo’n steile weg omhoog naar onze slaapplek, lopend deze keer. ‘De zwembadpas. Die is hiervoor uitgevonden,’ zei J. En hij begon meteen, tot grote hilariteit van een paar Cornish ladies die net omlaag kwamen. J ging rustig door met zijn lange lijf en zwiepende armen, zonder enige aandacht aan ze te besteden. Ik geloof werkelijk dat hij ze niet eens zag, zo verdiept was hij in die pas. ‘Het gaat echt heel snel zo,’ riep hij enthousiast.
Een goed reismaatje dus. En die zwembadpas zag er inderdaad heel professioneel uit.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De maan dus – maar dan anders

Ik ben dus een heks. En wie met mij verkeert, moet er ook aan geloven.

Niet alleen was het bloedmaan, het was ook de Maan van de Roos, de maan die gaat over offeren en loslaten.

Het onderbewuste

Sinds ik Het Heksenhotel schreef, ben ik een beetje wicca. Dus ik wist al tijden dat de bloedmaan waar iedereen zo hyped over was eraan zat te komen. Voor de wicca’s is de maan van eind juli de maan die het begin van de terugkeer naar de winter markeert. Je kunt een ritueel doen met dingen loslaten. En dat was precies wat J en ik gingen doen.
Eerder die dag had ik al lijstjes gemaakt. Wat wilden we loslaten? Ikzelf nogal veel op dit moment, waaronder het Spaanse huis dat volgende week ineens verkocht gaat worden. Maar ook iets met dochters die uitvliegen.
Toen het moment van de totale verduistering (die alles extra sterk maakte, vooral ook het onderbewuste) daar was, gingen we naar het strandje in het vissersdorpje waar we ook vandaag nog zijn. De hemel was een dik wolkendek maar ik had besloten dat het niet erg was. Die maan was er toch wel, met al haar krachten. J en ik gingen op het koude zand zitten. Ik had een mes meegenomen uit het restaurant om een heksenkring te tekenen, maar ter plekke pakte ik een stuk zeeschuim. ‘Ik zit over de rand van de cirkel, is dat erg?’ vroeg J. Ik maakte de cirkel groter en riep zoals dat hoort de beschermers van de vier winstreken aan. En de Goddess natuurlijk, de Maangodin, die ons ging helpen loslaten.

Goddess

Het leek alsof de cirkel ons onzichtbaar maakte. Er waren heus wel anderen op het strand, maar zelfs de honden renden met een boog om ons heen en niemand keek – hoewel het toch best een raar gezicht moet zijn hoe wij daar zo’n beetje zaten te mediteren met ons gezicht naar de zee. Ik visualiseerde dochters met rugtassen, vanaf de rug gezien, en zette in gedachten nog een keer, maar dan bewust, de handtekening onder het verkoopcontract van het Spaanse huis. Ik bedankte het huis, plengde een paar tranen. Ach, er was nog veel meer. En J deed goed mee – gelukkig maar.
Aan het eind veegden we de cirkel weg, met de klok mee, bedankten de Godin en voelde ons letterlijk lichter. We stonden op, het was donker geworden, en koud.
Een hond rende vrolijk op ons af. ‘Goddess!’ riep haar baasje uit de verte. ‘Goddess, kom hier.’
‘Zegt ze ze nou…?’ vroeg J.
Ja, precies zo gaan die dingen met wicca liefje, wen er maar aan.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Met paarse propellers

Ineens was ik ook op reis.

Het ene moment was ik nog gewoon aan het werk, zelfs tot half drie ’s nachts, het volgende moment stond ik ook op Schiphol. Met J. In een piepklein paars vliegtuigje, ‘boemeltje’ zei J, hup het water over – en naar het zuidelijkste puntje van Engeland.

Links rijden

‘Links rijden, dat kan ik wel,’ zei ik en ging achter het stuur zitten van de huurauto. J. twijfelde nog, maar ik blufte erop los. Zoals ik ook nog helemaal niet lang geleden blufte dat ik wel een herberg kon runnen – of meedoen in een netelige paneldiscussie op een podium: ‘Dat doe ik wel even.’
Laat ik het zo zeggen: het is een gelukje dat we de eerste dag in die auto zonder krassen zijn doorgekomen. Ik ramde steeds de stoep, vergiste me in de rotonde waardoor we in volle vaart de verkeerde kant op stoven en pas na kilometers weer konden keren, en toen de tomtom ermee ophield en J ‘O wacht hier links’ riep, dook ik -heel klassiek- naar de rechterkant van de straat  en botste bijna op een tegenligger. Dat ik slordig schakel werd ook ineens een probleem toen bij elke tegenslag een rubberachtige brandgeur de auto vulde. Verhit en bezweet kronkelden we door lieflijk glooiend landschap, op smalle weggetjes waar tegenliggers absoluut niet pasten en dus was het met bermen en toch maar weer achteruit.

Cottage

Maar toen was er die cottage in een ongelooflijke bloementuin waar de cream tea al voor ons klaar stond, de lokale pub waar ik ter plekke allerlei Agatha Christie verhalen verzon omdat ze daar voor mijn ogen gebeurden en weer in die cottage de mooiste, stilste kamer met eindeloos uitzicht, duiven en zwaluwen, overal de geur van lavendel. Hallo prachtig Cornwall! (Nu nog even links leren rijden).

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

It is never too late to have a happy childhood

Het stond in de etalage van een groezelig tweedehandswinkeltje waar ze ook wasmachines verkochten. Op een affiche, met grote letters.

Het was precies wat ik nodig had.

Celebration!

Want was ik niet al dagen precies alle dingen aan het doen die ik als kind ook leuk vond? Dansen op Kool & the Gang, op vrijdag bij Kwaku. Disco, celebration. IJs eten. Nog meer ijs eten. Met je vriendin in een nieuw ontdekte bloesjeswinkel tig dingen aanpassen voor de spiegel. Verhalen verzinnen, voor een nieuw boek. Nog meer verhalen verzinnen en ze ook opschrijven. Hand in hand lopen met je vriend. Naar de film gaan. In de zon hangen. Slap lullen met weer een andere vriendin. Nog meer ijs eten. Met de poezen knuffelen. Mijn lievelingsboek opnieuw lezen.
Wat een feestelijk, onbezorgd leven. Misschien zelfs wel nog intenser beleefd dan toen ik echt kind was. Toen maakte ik me best vaak zorgen, over alles eigenlijk. Over de zwemles de volgende dag bijvoorbeeld, of ik wel zou durven duiken. Of over dat ik mijn huiswerk voor gitaarles weer niet had gedaan. Over dat ze me niet leuk zouden vinden in de klas, dat mijn spreekbeurt zou mislukken, of dat ik niet mooi genoeg was. Dat soort onzin (denk ik nu).

Natuurlijk zijn er nu ook wel zorgelijke gedachtes. Dat vanaf overmorgen al mijn kinderen op vakantie zijn bijvoorbeeld, zonder mij. Dat sommige dingen kennelijk heel lang duren voordat ze wennen.
Maar dit voel ik ook, en heel sterk: it is never too late to have a happy childhood.