Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zoet genaaid

‘Het is een ongelooflijk marketingconcept voor een hap suiker,’ zei Jan dit weekend nog. ‘Er stonden ellenlange rijen voor de winkel, en dan zegt de eigenaar zei bij AT5: ‘Maar het is geen gewone donut, dit is banket.’
Haha, lachte ik met hem mee.

Dus waarom sta ik dan nu toch ineens zelf in die rij?

Niet- elitair

Volgens mij was het in Zuid Afrika. Na maandenlang leven van een aardappel, een tomaat en spaghetti in de steppe, was Kaapstad sowieso het eetparadijs. En de kids ontdekten daar Dunkin Donuts, die hadden nog nooit zoiets lekkers geproefd.
Toen was Dunya al verschrikkelijk en dat is ze nog steeds. Van haar zakgeld koopt ze ladingen Amerikaanse troep. Pop Tarts (kende ik alleen van boeken). Chips. Papabubble (snoep dat doet alsof het heel ambachtelijk is). Wafels. Kauwgum. Al die snoepverpakkingen slingeren schaamteloos op haar kamer, naast de zakjes van de snackbar en de halflege glazen mierzoete limonade. Dus die donuts zijn slechts een kwestie van tijd, dat weet ik nu al.
En ik ben natuurlijk de verstandige moeder die gezond kookt, veel groentes, veel fruit. Geen suikers en weinig vet. Ik ben Linda de Mol niet, maar ik ben wel voortdurend aan de lijn.
Dus.  Sta ineens op de Nieuwendijk. Te denken aan de boeken die ik niet schrijf, de zon die ik niet pak, het werk dat ik niet doe. Maar me wel heel erg Amsterdams te voelen in die idiote rij, die zo heerlijk niet-elitair is. Nee, ik neem er niet eentje, ik neem gewoon meteen die hele doos!

Het is verleidelijk om je kind te verwennen als dat kind niet de hele week bij je woont, daar word je een beetje wee van. Maar de primeur heb ik toch al niet: een meisje uit Dunya’s squat had al zo’n doosje mee naar school.
‘Jij?’ zeggen de dochters die mij al wat langer kennen. ‘Jij? Bij de Dunkin Donuts?’
Het heeft wel wat om je eigen imago lek te schieten. 


 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Bal der verleiding

Vroeger wilde ik wel Connie zijn. Zo’n stoer wijf, zowel haar boeken als haar voorkomen. En haar mannen!
Dit weekend zag ik haar weer op het boekenbal.

Ook dat was stoer: dat ik door Mylou die een veelbelovend nonfictieboek heeft geschreven, mee mocht met de wildste uitgever van de avond. Die als een van de eersten danste op het podium en een hotel geboekt had zodat ze de hele nacht kon doorgaan.

Plat

Een te vol Paradiso, ononderbroken stromen mensen van de ene naar de andere zaal en steeds ingeklemd staan tussen mooi en lelijk maar vooral zweterig bloot en veren. Thema verleiding en dat vooral plat-seksueel vertaald (dat kunnen wij beter ,bij Cinema Erotica). Denk zwart leer, maskers, blote mannen met lianen, de zangeres Maan in de lucht hangend die Love to love you baby zingt. Deejays die de jaren tachtig en negentig doen. Dat je steeds net niet gaat dansen en dat je tegelijkertijd alleen maar danst omdat die hele opgepropte massa deint en golft tegen je aan en om je heen en iedereen het allemaal zo graag wil. Dansen. Los gaan.
Natuurlijk waren ze er: Tommy, Herman, Peter, Henk, Jaap, Thomas, Saskia, en ook nog wel een paar schrijvers met minder oerhollandse namen, strak in het pak en geflankeerd door iets elegants jongs. Veel van mijn journalistenvrienden gezien ook, die je dan ineens gaat omhelzen alsof je altijd al onwijs veel van ze houdt. Elkaar alleen maar verstaan als je heel hard schreeuwt. HOE GAAT HET MET JE? JE BENT GESCHEIDEN, LEES IK? ALLES GOED?

Olijk

Connie zat op het podium, de meest logische plek natuurlijk, geen idee hoeveel ze al op had, ik hoorde iets over diverse heupflesjes. Toen ze verstrengeld raakte in een dans der verleiding met olijke opperbaas Eppo en het op zoenen begon te lijken, zijn we naar huis gegaan.

Toen was Liesbeth allang weg, samen met haar dochter. Bij het dinertje voorafgaand aan het bal had ik het geluk tegenover haar te zitten. De echte Liesbeth dus, net zo broos als mijn eigen moedertje, ook met iets verdwaalds en verstards over zich. Maar toch: Liesbeth! Die praatte over Ramses alsof ze hem gisteren nog had gesproken. En die over de tafel mijn handen pakte met al haar gouden ringen en zei: ‘Jij bent heel lief.’ Dat was onverwachts de grootste verleiding van de avond.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zomaar een man

Er lag een man dood op de kop van de Zeedijk.

Of tenminste, ik denk dat ie dood was.

Star

Ze hadden een soort lappen om hem heen geslagen en de ambulancebroeders stonden rustig met de politie te praten. De ogen van de man waren wijd open, star. Daarom denk ik dat hij niet meer leefde, ik heb in die ogen gekeken. Ik moest er langs lopen met mijn fiets en kon het niet niet zien. Een oude man, misschien een zwerver. Was hij daar zomaar in elkaar gezakt? Middenin de stad, op klaarlichte dag opgehouden met leven? Terwijl ik gauw weer opstapte vroeg ik me af of dat een mooie dood was (middenin het leven, middenin de stad) of juist niet. Of die man niet liever wat privacy had gewild. Of anders wel iemand naast hem die hem vasthield, die cliché dingen zei als: ga maar, het is goed zo. Of: ik ben bij je. Of: ik hou van je.
Hoe langer ik erover nadacht op de fiets, hoe naarder het werd. Omdat het de dood is en daar niks over valt te vertellen. Wat mijn hoofd ook probeerde, het bleef een onvoltooid verhaal dat me droevig maakte. Waarom? Ik kende die zwerver niet eens. Misschien was het wel een hele griezelige, eentje die jonge meisjes bang maakte. Zo was er een keer iemand op het kleine hoge bruggetje bij CS die elke keer dat er een meisje voorbij fietste zijn broek liet zakken en heel hard naar haar brulde. Echt waar, ik heb het zelf gezien. Allemaal jonge meisjes van hun argeloosheid beroofd.
Het hielp niet om dat beeld op te roepen.

Later in de klas liet ik de kinderen hun pen beschrijven alsof het een dodelijk wapen was. Veel verhalen over gifinkt en steken en zelfs zwaardvechten-met-pen. Behalve bij die ene jongen. ‘Dodelijk: dat de woorden van de pen je niet meer los laten,’ schreef hij.
Die jongen was denk ik een schrijver in de dop.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Spring!

Springen. We deden het gisteren bij de zumbales, zomaar op maandagochtend, hoger, hoger, hoger, armen in de lucht en keiharde muziek. Daarna had ik springspierpijn, maar dat gaf niet.

’s Nachts lag ik urenlang wakker. Het was voor de verandering doodstil in de Haarlemmerstraat, je hoorde zelfs een eenzame vogel dapper zingen.

Duikplank

Ik lag te denken aan die mooie minidocumentaire die laatst viral ging, die is gedraaid bovenop de hoogste duikplank. Het enige wat je ziet: mensen vlak voor ze een enorme sprong gaan maken. Daar kan ik uren naar kijken, naar zo’n filmpje.
Het is niet de sprong zelf maar dat moment ervoor. Sommigen mensen blijven eindeloos boven staan. Twijfelend, bibberend. Ik ben zo iemand. Maar ik ben ook niet de persoon die uiteindelijk weer de lange trap naar beneden terug loopt.
Jarenlang had ik een citaat boven mijn bureau hangen: When you come to the end of all the light you know, and it’s time to step into the darkness of the unknown, faith is knowing that one of two things shall happen: Either you will be given something solid to stand on or you will be taught how to fly.
Prachtig vond ik dat, ook al had ik geen idee wat er eigenlijk stond. Maar vooral dat ‘you will be taught how to fly’ liet mijn hart sneller kloppen. Ja, dat was vertrouwen. Ja, zo zou het gaan.

Vorige jaar om deze tijd moest ik ineens de grootste sprong van mijn leven maken. Wat er achter me lag, wist ik precies: een veilig, sprookjesachtig bestaan, een droomgezin, een huis aan het water. De diepte voor me was blurry, ik had geen idee.
Ik ben lang boven blijven staan alvorens te springen. Heel lang.
Het springen daarna viel mee, het was zelfs fijn.
Nee, ik vloog niet. Ik landde, op hobbelig terrein. Gebutst, maar niet te. Ik krabbelde overeind. En ging verder.

Dat dacht ik vannacht. En dat die vogel in de straat de lente inluidde, en dat het grappig is dat dat ook spring is.

(foto van Bloem. Lang geleden).

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Veel redenen voor een bloem in je haar

Hij heet Jan, Mr H als bijnaam mag ik niet meer zeggen van mijn dochter.

Hier zijn wat willekeurige scènes die het weblog niet haalden.

Vertel me nog eens een verhaal

Ik ben wel eens bij hem binnengekomen met de woorden: ‘Ik trek het niet vandaag, het hele leven niet en jou dus ook niet, ik ga meteen weer weg.’ Waarop Jan zei: ‘Laat me je dan alleen even vasthouden.’

Ik denk vaak: laat ik deze keer nou eens niet de hele tijd over mijn ex praten op alle mogelijke manieren. Dat lukt bijna nooit. Maar Jan luistert gewoon.

Ik zeg tegen hem: ‘Sorry ik kan niet meer mee naar dat feest, ik heb ineens onverwacht mijn kind hier ook al is het zaterdag.’ En Jan zegt: ‘Je bent zo’n warme moeder, dat is een van de dingen die ik zo leuk vind aan je.’

Dat ik sowieso doordeweeks altijd bij mijn kind wil zijn, zelfs al is zijn beste vriend jarig of wil hij me graag meenemen naar zijn lievelingsartiest. Ik zeg altijd nee en hij zegt altijd blijmoedig oké.

Heel soms treft hij per ongeluk mijn dochters. Die zich dan razendsnel uit de voeten maken. Jan pakt zijn jas en zegt: ‘Stuur ze alsjeblieft meteen een berichtje dat ik weer weg ben.’

Hij bekijkt me nogal lang en intensief in te hard daglicht. ‘Ik moet een paar kilo afvallen’  zeg ik snel. ‘En die rimpels komen van al dat reizen in de felle zon.’ ‘Ik vind je heel mooi,’  zegt Jan en als ik terug durf te kijken, zie ik dat hij het meent.

‘Praat ik teveel?’ vraag ik als ik mezelf ineens hoor ratelen. En Jan zegt: ‘Ik denk alleen maar: kom Anna, vertel me nog eens een verhaal.’

Er zijn nogal veel taboewoorden. Relatie mag nooit van mij, vriend eigenlijk ook niet en ik weiger verder dan een week of twee vooruit te kijken.  Dus Jan komt de ruimte binnen, stapt op een paar vriendinnen van mij af en zegt, tot lichte hilariteit: ‘Hallo, ik ben haar minnaar.’

‘Maar een ding moet je me echt niet flikken,’ zeg ik. ‘Je mag me nooit belazeren met een andere vrouw, nog geen kusje.’ En Jan kijkt oprecht verbaasd en zegt: ‘Maar liefje, ik heb jou toch?’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Voyeur

De student is vroeg op vandaag, ik denk dat hij een tentamen heeft. En zijn vriendin heb ik ook al een tijdje niet gezien.

‘Mama, je bent een vieze gluurder,’  zeggen mijn dochters. 

Siamese sfinxen

Misschien als reactie op jarenlang alleen maar olijfbomen als uitzicht? Hoe dan ook, ik ben dol op mijn overburen. De Haarlemmerstraat is smal genoeg om bij elkaar naar binnen te kunnen kijken.
Bijvoorbeeld bij dat meisje in dat mooie huisje links. Ze heeft twee raskatten en loopt vaak in haar blootje, maar nooit te dicht bij het raam. Ik zou op straat aan haar voorbij lopen maar in haar huisje vind ik haar chic. Veel roomwit, mooie stoffen. En die katten dus, siamese sfinxen die haar bewaken. Ik denk dat ze hele gesprekken met elkaar voeren.
Of het hotel schuin tegenover. Er hangt op ieder tijdstip van de dag wel iemand uit het raam te roken, gezien de twee coffeeshops waarschijnlijk wiet. De rokende mensen zijn vaak een beetje armoedig, jong, en niet al te slank. Engelsen?
En de student dus. Ik zie hem wakker worden en ik zie hem naar bed gaan, bijna nooit doet hij zijn mutsje af. In zijn eentje bewaakt hij het pand boven de coffeeshop dat verder onbewoond is. Ik denk dat hij daar antikraak zit. Of zijn vader is heel rijk en dit hele pand is van hem, dat kan ook. Heel soms zijn er wilde feesten.

Rituelen

Maar het leukst was het gezin van De Vreede, hier pal tegenover. Vier kleine kinderen, het deed me zo aan mezelf denken toen ik hier twintig jaar geleden woonde. Nu mijn eigen familierituelen minder zijn geworden kon ik zo genieten van de moeder met het kleintje op haar arm voor het raam, iedere ochtend als ze wakker werd, speentje nog in haar mond. Van de spelende, rennende jongetjes, hun gezellig grote kerstboom, hoe ze allemaal aan tafel zaten aan het eind van de dag. En dan een paar uur later de twee ouders uitgeteld voor de televisie. Zo fijn, dacht ik vaak, dat zij wel lekker in de stad blijven, niet vluchten naar iets met een tuin, zoals ik ook, zoals wij allen.
Totdat ineens die grote verhuisauto verscheen. Binnen een dag was het gebeurd. het laatste wat ik zag: de moeder die snel nog even de ramen waardoor getakeld was schoonmaakte.
Ze gingen weg zonder dat ik ooit een woord met ze had gewisseld. Maar ik kijk nu steeds naar die donkere ramen en ik mis ze elke dag.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Doing the dishes

Het is even lente en de stad gaat open als een bloem.

Terrasjes overal, iedereen op straat. En de grote vrouwendemonstratie van de Dam naar het Museumplein.

Little monsters

Het is een lieve demonstratie. Mijn oudste dochter loopt mee, maar ik kom ook veel vriendinnen tegen. Wat vooral opvalt zijn alle fraaie handgeschreven borden die iedereen omhoog houdt. Dit is het nieuwe spandoek: een persoonlijke tekst op een bord, bij voorkeur een beetje knullig gefabriceerd. Respect my existence or expect my resistance. With Voldemorts rise we need a nation of Hermiones. We are all little monsters. No immigration, no good food (dit in de Aziatische sectie).
Duidelijke taal: Bitches get stuff done. Pussy says no. If men got pregnant you could get an abortion at an atm. Nobody gets an orgasm from doing the dishes.
Of, nog eenvoudiger: Mannen hebben ook gevoel. Ik word niet geneukt, ik neuk.
Vijftienduizend vrouwen en ook mannen trippelen als blije hippies door de zon. Het is een perfect moment om mijn nieuwe panterjas te dragen. Af en toe moeten we om een gestrande auto heen, er is amper politie te bekennen. ’Ze dachten zeker niet dat het zo groot zou worden,’ zegt Bloem. In de tram terug voel ik me sterk en licht tegelijk.

Schort

Thuis hangt een kind met honger op de bank, omringd door vieze voetbalkleren. In het zonlicht valt het stof ook meer op. En de volle vaatwasser, plus alle afwas op het aanrecht en op de tafel. Er zit trouwens ook nog een was in de machine. En de ijskast juist weer leeg, terwijl ik voor bij de finale van Wie is de Mol ‘gezellige hapjes en een appeltaart’ beloofd had. Maar die berg appeltjes zijn ook niet ineens geschild.
Panterjas uit, schort voor. Ik begin maar met de appeltaart. Dat klinkt gezellig, maar het voelt meer alsof ik me eraan vastklamp.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

She-wolves, drie generaties

‘O is het vrouwendag?’ zei een Erotica-collega die ik net enthousiast had gefeliciteerd. ‘Daar heb ik helemaal niks mee.’

De hele dag een she-wolf gevoel, de neiging om alle vrouwen die ik tegenkom te complimenteren.

Weerbaar

Mijn allerliefste dochters, zulke stoere meiden. Weerbaar, zelfverzekerd, en bruisend van de wildste plannen. Als ik af en toe denk dat de wereld razendsnel kapot gaat, dan hoef ik alleen maar naar hen te kijken en dan ziet alles er anders uit.
Ik laat ze achter in huis om zelf te vertrekken naar mijn schoolschrijfschool waar precies vandaag dertig moeders op mij wachten met thee. Achtentwintig hoofddoekjes en twee keer zwart kroeshaar en gouden lippenstift. De tweede generatie sterke vrouwen van de dag. Moeders onder elkaar. We praten over lezen, voorlezen, de kracht van fantasie en verhalen en aan het einde lees ik ze een beeldschoon sprookje voor. En ondanks mijn losse haar en hun haperende Nederlands af en toe, begrijpen we elkaar volkomen. Ik complimenteer de vrouwen met hun kids die ik ook lesgeef, waarop een van de moeders bloedserieus zegt: ‘Dat komt door ons, dat ze zo leuk en fantasievol zijn’. En ik denk aan de documentaire die Bloem me gisteren liet zien over een groep vrouwen ergens op het platteland die onder aanvoering van de plaatselijke vroedvrouw stuk voor stuk hun echtgenoten vergiftigden. Mannen, waar heb je ze eigenlijk voor nodig?

Huisgek

Door naar mijn moeder. Hier zijn alle mannen niet vergiftigd maar toch dood. We drinken koffie in de huiskamer van de Flesseman, omringd door een vijftiental vrouwen en slechts een man. Die man is de huisgek, hij zeurt en schreeuwt voortdurend om aandacht. Alle vrouwen, mijn moeder niet uitgezonderd, sukkelen intussen over hun rollators en kopjes koffie heen in slaap. Collectief verzonken in zichzelf, en zo zien ook droomloos.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Weekend

Vrijdag, sjabbat. Feestelijk eten met het gezin, kaarsje erbij. Zo deed mijn moeder het, zo deed ik het ook jarenlang. Nu vlucht ik meestal naar de sportschool.

Zaterdag. Nieuwe vrijheid: zomaar naar een tentoonstelling in Antwerpen.

De schoonheid van verval

Het is een wonderbaarlijke plek waar Mr H me brengt. Iets met kunst en natuur, met de schoonheid van verval en verrotting. Luguber: afgehakte bloederige koeienkoppen en apparaten die de trillingen van een dood vogeltje resoneren. Verlepte vlindertuinen en auto’s die totaal overwoekerd zijn door mos. Maar ook gigantische hallen vol spectaculair bewegende installaties: schermen boven waterbassins met maantjes die aan en uit knipperen en in het midden een reusachtig kermisdoek dat elke vijf minuten met donderend geraas wordt omhoog geblazen als de rode rok van een onzichtbare Marilyn Monroe reuzin. En lange gang vol grafzerken. En pal daarnaast een beeld van een hyena-achtige hond die op een paal zit en naar beneden kijkt, die vind ik lief.
De overnachting in de CasAnus, een kunstwerk van een levensgrote darm met een bed erin, doen we uiteindelijk maar niet.

Regen

Verder regent het hard in Antwerpen en begint die verkoudheid toch op voorhoofdsholte ontsteking te lijken. Dus lig ik zondagavond goed ontregeld maar koortsig weer in mijn eigen bedje.
Om middenin de nacht wakker gebeld te worden door mijn moeder. ‘Ik droomde van je, gaat het wel goed met je.?
‘Ja, mam het gaat goed. Echt. En nu slapen jij.’

Zo’n weekend dus.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Stemadvies

Ga jij op hem stemmen? De mensen vragen het soms met iets sensatie-achtigs in hun stem.

Je ex-man op de lijst voor de tweede kamer, dat is een nieuwe ervaring.

Sexy

Mannen met idealen zijn sexy. Het was absoluut een van de redenen waarom ik op hem viel als vijftienjarig meisje. Zo’n bevlogen dappere die in zijn eentje de scholierenstaking op onze school organiseerde. Die mij meesleepte naar grote vredesdemonstraties en naar de kerncentrale in Borssele (geloof ik) waar we ons aan het hek lieten vastketenen. Zo romantisch! Met hem durfde ik met collectebussen de straat op om geld in te zamelen voor de bevrijding van Nelson Mandela. Ook al werden we soms bespot en vervloekt, dat wakkerde de passie alleen maar aan.
En aan de andere kant: niks geeft zoveel geloof in de goedheid van de mens als op een podium staan waar artiesten de sterren van de hemel zingen voor de vrede. Er was zelfs een keer dat wij allebei een podium presenteerden, hij het hoofdpodium, ik het kleine podium, met een heel vol festivalterrein ertussen. Nee, dat was niet het startsein van mijn carrière als presentator, maar opwindend was het wel. Net als samen de Internationale zingen bij het Pinksterkamp van de Jonge Socialisten, ik met betraand gelaat, hij gedreven door een theatraal vuur.
Datzelfde vuur brengt hem nu naar de Tweede Kamer.

Het is niet mijn partij. En zijn weg is niet de mijne. Sowieso is hij mijn man niet meer natuurlijk.
Maar ik ken niemand die zo onvermoeibaar vecht voor de linkse zaak. En ik weet nu al dat ik straks in dat stemhokje heel zachtjes de Internationale zal zingen. Al dan niet met een traantje erbij.