Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Loodjes

‘Nee mam, dat is niet dom, dat is daar nog aan voorbij.’

Dit is een ingewikkeld verhaal over jassen en fietssleutels.

Schimmig

Ik ging naar Haarlem want daar was een young adult evenement (zie foto, en spot de zeven schrijvers). Het was heel tof maar daarna moest ik weer rennen voor het volgende. In de trein ontdekte dat ik de verkeerde jas aan had getrokken. Wat vrij dom was want de jas leek niet eens op die van mij. Op Amsterdam Centraal realiseerde ik me bovendien dat mijn fietssleuteltje in mijn jas zat, dus ik moest gaan lopen.
De volgende dag ging ik terug naar Haarlem en deed een schimmige transactie op het station met favo boekhandelaar Daan. Alleen: hij kon me slechts mijn sleuteltje geven. Mijn jas was meegenomen (want koud) door Marieke van uitgeverij Clavis. Omdat ik de hare had. Het sleuteltje had ze er voor de zekerheid uitgehaald en achtergelaten op de plek van het evenement. Voor als ik terug zou komen.

Mary Poppins

Ik had in ieder geval mijn fiets weer en ik belde met Marieke. Die woonde aan de andere kant van Amsterdam maar ik wanhoopte haar mijn kant op. We zouden einde dag een jassenoverdracht doen in de Haarlemmerstraat. Ik fietste erheen met de jas van Marieke aan (want koud) en aan het eind van de dag stond ze keurig volgens afspraak voor de deur. Weer volgde een schimmige overdracht, deze keer van jassen. Ik ging nog even een vloertje in de olie zetten en daarna moest ik snel naar een ouderavond. Alleen, ik vond mijn fietssleutel niet.
Tas omgekeerd. Dat is een soort Mary Poppinsding, er zitten bijvoorbeeld ook rollen duct tape en centimeters in op het moment. Elke keer weer alles kwijt, maar o het heerlijke geluksgevoel als je dan toch iets terugvindt.
Behalve nu.
Ik was ruim te laat voor de ouderavond en het zweet gutste over me heen, toen ik het me realiseerde. Weer Marieke gebeld. En ja hoor, mijn fietssleuteltje zat na mijn fietsrit van die ochtend keurig in de zak van haar jas.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zullen we doen of we haar niet zien?

‘Hé,’ zegt Astrid. ‘Is dat niet je moeder?’

In de etalage van de vitaminewinkel schuifelt het spiegelbeeld van  een oud vrouwtje met een rollator voorbij. Ja, ze is het, vreemd ver weg uit haar natuurlijke habitat.  Speurend bekijkt ze de naambordjes bij de deuren, gluurt in alle winkels.
En ik hoor mezelf zeggen: ‘Zullen we doen of we haar niet zien?’

Vier strijkbouten

Astrid en ik zijn spullen aan het uitladen, een stoel, twee kastjes, een strijkplank. Er zijn mij al vier strijkbouten aangeboden, wat zegt dat over mijn vrienden? Maar Astrid won want die had ook de plank.  We staan op de laad- en losplek, het is heet en we hebben nog veel andere dingen te doen.
Ik had mijn moeder de dag ervoor nog gebeld en voor de zoveelste keer uitgelegd dat het even krankzinnig druk was. ‘Na volgende week ben ik echt verhuisd en gestopt bij de herberg. Dan kom ik je ophalen en wandelen we samen naar mijn nieuwe huisje. Dan laat ik je alles zien, gaan we lekker lunchen. Dan heb ik alle tijd.’ Wat doet ze nu dan toch hier? Het is sowieso een wonder dat ze de weg heeft gevonden, helemaal vanaf de Nieuwmarkt.

Ik vang haar net voor ze de straat weer uit is. ‘Mam, wat doe je hier? Ik zei toch…?’ Er zit niets dochterlijks laat staan moederlijks in mijn toon.
‘Ja, ik weet dat je dat zei, maar ik wou je gewoon even zien. En je huis. Dat willen moeders.’
Astrid komt erbij en zegt: ‘Zal ik dan maar even die rollator naar boven sjouwen?’
‘Wat een lieve vrouw,’  zegt mijn moeder, alsof ze Astrid niet al twintig jaar kent.
Ze kachelt naar boven, probeert alle wc’s uit, twee keer zelfs, eet een stuk carrotcake en ziet kans vlekken te maken op de stoel die Astrid net heeft gebracht.
‘Maar mam, nu moet ik dus wel weg.’
‘Tuurlijk,’  zegt mijn moeder tevreden. ‘Weet je wat ik zo fijn vind? Dat jij het altijd zo duidelijk zegt wanneer het jou niet goed uitkomt.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Wat je nodig hebt. En niet.

The air that I breathe and to love you. Ik zong het vaak toen ik in de Landrover woonde.

Een nieuw huis helemaal nieuw inrichten is leuk! En verrassend. Het eerst dat ik erheen sleepte was een paar glazen, borden en bestek. O nee, het eerste was WC-papier. Bij mijn vader en zijn vrouw haalde ik een matrasje op, een kussen en een slaapzak. Toen kon ik er al slapen en eten en plassen.

Internet

Thuis voelde ik me pas echt toen de Internetmonteur was geweest. Die zorgde en passant ook voor telefoon en televisie. Dus die moest ik snel even regelen. Nog geen seconde tv gekeken trouwens. Een espresso-apparaatje! Op de kop getikt via Marktplaats, heerlijke koffie. Van Frénk kreeg ik vervolgens een prullenbak cadeau, gloednieuw, omdat het nou eenmaal belangrijk is om de dingen goed weg te kunnen gooien. Coen bracht zes stoelen, dat voelde als een enorme luxe en bijna zonde van de ruimte die ze innamen (de tafel die ik bestelde bleek een levertijd van drie maanden te hebben). En Han kwam mijn boekenplanken ophangen, die staan eerlijk gezegd leeg ook prachtig.
Ik geloof werkelijk dat ik zo zou kunnen leven. Laat die hele verhuizing verder maar zitten…

Hoewel, gisteren ging de bel. Een bos bloemen van de uitgever, inclusief (hoe slim) vaas. Staan prachtig op de kale vloer. En ik dacht aan mijn moeder die haar hele leven deze wijze woorden in een lijstje op haar bureautje had staan:
Ich habe Brot gekauft und rote Rosen geschenkt bekommen;
wie glücklich bin ich, beides in meinen Händen zu halten.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Plotseling

Het was een prachtige dag voor de dood.

In IJmuiden, de boot lag klaar om opa’s as over de zee te strooien. Het was met rozen in het water gooien en gedichten en de scheepsbel die drie keer luidde. En de strandhuisjes van IJmuiden in de verte als een soort miniatuur Coney Island.

Tijdperk

Maar ik stierf met opa voor de tweede keer daar op dat water. Hadde was toch de stamvader, de oeropa. Representant van een heel tijdperk van standvastigheid, alleen al door zijn levenslange verbinding met ‘de vrouw’.
En plotseling voorbij.
Later reed ik terug om te gaan koken voor de jongens en meisjes van de bar. Die waren aan het opruimen, want het zomerterras ging dicht. Vanaf deze week tot de lente. Koelkasten werden leeggehaald, uitgesopt, stekkers uit stopcontacten, luiken voor maanden gesloten.
En natuurlijk heb ik daarnaar verlangd, het leven van de herbergierster verhoudt zich lastig tot dat van de schrijfster. Hoeveel honderden taarten heb ik deze zomer alleen al gebakken?
Maar de wetenschap dat volgend jaar een ander… dat het dus echt nooit meer… zo kort als het was, zo snel voorbij alweer … en wat heb ik er ook van genoten, toch.

Nu is de herfst begonnen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Alle geesten en heksen

Schrijven lukt al weken niet meer, zumba ook vaak niet. Maar met de volle maan ga ik een avondje mediteren met de buurtheksen, denk ik en ik meld de opperheks dat ik kom. De bloedmaan is het, en voor de kenners: ook nog eens een supermaan. Ook wel de maan van het overleven.

Ondertussen leef ik op twee plekken tegelijk en laat overal steken vallen.

Fluffbunny

De herberg is rommelig, het nieuwe huis is dat ook (nog). Iedereen klaagt en overal schiet ik tekort. Ondertussen is er ook nog het gezin met Ilco die twee weken voor de vrede naar Mexico gaat. Ik kook nog steeds een vegan dieet maar bak ook taarten en sta voortdurend op de pont: heen en weer, heen en weer. Ik kom amper toe aan alle praktische berichtjes op mijn telefoon (waarvan het geluid kapot is, dus ik mis ze allemaal): Jesse heeft nog een bed over, Margo een bureau en Jowi een tv. Mijn nieuwe  deurbel doet het ook al niet, dus ik loop allemaal pakjes mis die ik dan later weer moet ophalen. En gisteren sloeg ineens diezelfde deurbel op hol en bleef maar bellen, net alsof alle geesten van de Haarlemmerstraat even kwamen buurten.  Zo is het dus en ik zweef er niet sereen boven. Ik snauw en ik mopper en ik vergeet van alles en krijg op mijn kop van mijn dochter de het ook helemaal zat is en terecht. Dus die volle maan… een halfuur vantevoren meld ik me maar weer af. Het is trouwens toch hartstikke bewolkt, je ziet hem niet eens. Ik ben dus ook nog eens een deloyale fluffbunny, een heks van niks.
Die nacht val ik als een blok in slaap op het matrasje op de grond, ik ben zelfs te moe om de gordijnen dicht te doen.

Uren later word ik wakker met het verwarrende gevoel alsof iemand met een zaklantaarn in mijn gezicht schijnt. Het is de maan, die kans ziet hartje stad precies langs alle gevels en tussen alles door recht op mij te schijnen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Lieve bloglezers

‘Jullie scheiding is voor ons buitenstaanders echt een soort schok in ons wereldbeeld.’ Dat schrijft een trouwe bloglezeres – en zij is niet de enige.

Het duizendste stukje op dit blog had ik feestelijk in willen kleden. Ik dacht zelfs: ik doe iets met taart op het terras en iedereen die leest mag komen. Maar ineens is dit al stukje 1002.

Exhibitionistisch

Hallo bloglezers! Al ruim negen jaar schrijf ik dit blog, en sommigen van jullie lezen me ook al negen jaar. Door jullie ga ik door, natuurlijk, anders zou ik net zo goed een dagboek bij kunnen houden dat niemand anders leest dan ikzelf. Het begon als reisblog en in Spanje werd het niets minder dan een lifeline. Daar heb ik mezelf overtroffen: er gebeurde zo weinig en toch schreef ik elke drie dagen verplicht een nieuw stukje.
Ik kan niet anders schrijven dan ik ben en dat is zo eerlijk mogelijk (sommigen noemen het exhibitionistisch). Daardoor ontstaat de wonderbaarlijke situatie dat er honderden mensen zijn die mij een stuk beter kennen dan ik hen. Sterker nog: ik zou op straat zomaar aan jou voorbij kunnen lopen.
En wat er dus ook gebeurt, als mijn wereldbeeld kantelt, kantelt dat van jullie soms ook. Dat spijt me, ik ben natuurlijk veel liever jullie mooie plaatje.

Almost home

Maar misschien moeten we (of in ieder geval ik) juist stoppen met die wereldbeelden waar alles maar in moet passen, is dat juist wat er op dit moment in mijn leven gebeurt – en per ongeluk ook een beetje in dat van jullie. Vanmorgen op de fiets betrapte ik mezelf erop dat ik Mary Carpenter zat te zingen, laat dat dan maar het verjaardagslied van dit blog zijn.
I’m not running
I’m not hiding
I’m not reaching
I’m just resting in the arms of the great wide open

Maar dat ik daarover stukjes blijf schrijven, is in ieder geval een constante. XXX Anna

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Voor het eerst

Ik kwam na Praag terug in de herberg en er was een feest waar ik (uiteraard want ik was weg) niks mee te maken had gehad. ‘Ja mam, het is al niet meer helemaal jouw huis,’ zei de dochter die sneller kon schakelen dan ik.
Ik ging gauw weg in de nacht, voor het eerst slapen in mijn nieuwe huis.

Er lag alleen nog maar een matras die ik netjes had opgemaakt tot een soort campingbedje en in de badkamer een paar handdoeken. Nog geen internet, en een paar per ongelukke lampjes. Maar dat gaf niks want er kwam genoeg licht van buiten.

De dampkring

Er kwam eigenlijk héél véél licht van buiten. Niet alleen licht, ook geluid: auto’s, opgevoerde scooters, gepraat en gelach van mensen die net uit al die leuke kroegjes kwamen. En ik rook (een klein beetje maar toch) de snackbar naast me, waar de middelste dochter zo blij mee was (‘altijd verse patat, daar word ik gelukkig van’). En de wiet van De Dampkring, die rook ik ook.
Ik lag daar op dat bedje op de grond en ik dacht tegen mezelf: jij wilde toch keihard middenin het centrum wonen? Daar waar de actie is, waar de mensen zijn, waar altijd wel een bekende voorbij fietst en alle leuke winkeltjes, cafeetjes, restaurantjes die je maar kunt bedenken op loopafstand? Een overkill aan prikkels na al die jaren platteland? Nog even en je bent er totaal aan gewend. Aan het geluid. De geur. Het licht.

Braderie

Maar dat ‘nog even’ was nog niet voorbij. Ook het huis zelf had onbekende geluiden: het zoemde, kraakte, ademde. Er waren buren, hoe lang was het geleden, dat ik buren had? Zeventien jaar! Dat was het moment dat ik de stad verliet. Daar lag ik over na te denken: hoe ik na Praag ook nu weer terugkeerde naar mijn roots.
Om zes uur begonnen ze voor de deur een of andere braderie op te bouwen. Toen ik buitenkwam zag het eruit als Koningsdag. De zon scheen en Amsterdam zei: ‘Hallo Anna!’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De stad van mijn roots

‘Mam, je komt er vandaan, ik ga je Praag laten zien,’ zei mijn oudste dochter en ze boekte twee goedkope tickets.

Ik boekte er zelf snel een iets minder goedkoop hotel bij en nu zijn we er dus ineens, in Praag. Stiekem op vakantie, zomaar de herberg de rug toegedraaid.

Voorvader

Van de enige keer dat ik hier eerder was herinner ik me kou, leegte en oostblokgrauwheid. Dat is dus veranderd, Praag is druk en toverachtig. We lopen met onze zomerse jurkjes over de lange brug en ik maak me zelfs een klein beetje zorgen om mijn neus. Voorlopig niet in de zon, dokter Robert heeft het een keer of tien gezegd. Maar het bier komt in halve liters en overal worden verse kaneelbroodjes gebakken en alles is goed. Waarom zijn die voorouders van mij een paar eeuwen geleden naar de Jodenbuurt in Amsterdam verhuisd? Wat was er anders van mij geworden, een vrouwelijke Kafka? Of was ik dan eigenlijk wel geworden? Het blijft fascinerend om te bedenen dat ooit mijn verre voorvader hier heeft rondgelopen. Misschien wel precies… hier.

Aragorn

Van Bloems Tsjechische rijleraar hebben we geheime tips gekregen. Het restaurant is ondergronds en doet denken aan The green dragon uit de Shire, inclusief alle hobbits die vrolijk roken aan tafel en de ene pul bier na de andere wegtikken. De menukaart is in het Tsjechisch, maar de ober zet ons gewoon een enorme schaal met een knapperig gebakken varkenspoot voor. Bloem eet geen vlees en ik doe nog steeds mijn vegan dieet maar daar hebben hobbits geen boodschap aan. Naast ons aan de lange houten tafels zit (met een beetje fantasie) een soort Aragorn met zijn drinkebroers. Wie weet is het wel verre familie.
Die nacht kots ik de varkenspoot er weer uit en in het TL-licht zie ik dat mijn neus licht verkleurd is. Dat wordt dus een zonnehoed kopen. Terwijl in Amsterdam de herberg ongetwijfeld overuren draait, is dat mijn enige zorg van de dag. Ik voel me vrij en tegelijkertijd gekust door de stad van mijn roots. Praag, ik ben in Praag!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Rondvaart

Ik was beland op een boot die voer door de Amsterdamse grachten. Hoe lang was dat geleden.

Als student was ik gids bij rederij Kooij. Eerst gewoon en later candlelight, dan voer je twee keer zo langzaam en romantisch. En dan kreeg je meer fooi.

She said yes

Het was altijd een beetje intiem met de schipper, zeker tijdens candlelight. Die rondvaartbootschippers zijn meestal afkomstig van de grote vaart en die schamen zich een beetje voor dat kleine. Ze schelden altijd op alle andere bootjes en flirten met de gids. Zo was er een zekere Rinus, die me altijd na afloop op de motor naar huis bracht, daar bracht hij speciaal een extra helm voor mee. Elke keer weer schrikken als de schipper transformeerde in een lederen dude.
Samen met de schipper zopen wij van de goedkope wijn aan boord en vaak at ik alle kaasblokjes op die in grote hoeveelheden bij de candlelight werden aangeleverd. Ik was een arme student, vaak was dit mijn diner, wijn met kaas. De boot was altijd  vol met stelletjes. Soms vroegen ze elkaar ten huwelijk in mijn boot, dan vertelde ik dat door de microfoon. ‘And you know wat? She said yes! Sie hat ja gesagt. Elle a dit oui. Ella dijjo si.’

Een meter fietsen

Door dat gegids weet ik allemaal zin en onzin over Amsterdam en de grachten. Zoals dat de grachten drie meter diep zijn, waarvan de eerste meter is bedekt met fietsen. Waar het smalste huisje van Amsterdam staat en waarom dat smal is. Hoe je hijsbalk zegt in het Duits en vroedvrouw in het Spaans. Ik kan naar links wijzen en ‘rechts’ zeggen. En gisteren voer ik dus in een lange bootjesfile door de Prinsengracht langs de Westerkerk. Ik keek omhoog en ik wist iets wat ik in mijn normale leven allang vergeten was: dat de kroon op de kerk een geschenk is van keizer Maximilian van Oostenrijk uit 1638. Dat kan helemaal niet, zoek ik nu terug, want toen was die Maximilian allang dood. Maar alle toeristen denken dat nu.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het twaalfde huis

Ik ging naar een ‘check in’, ik kreeg een sleutel. Ik voelde me Lewis Carroll’s Alice, nog niet helemaal op het goede formaat, maar ik keek al wel door het sleutelgat.

Het wordt mijn twaalfde huis.

1-11

Mijn geboortehuis stond in de Watergraafsmeer. In de twee huizen die daarop volgden groeide ik op. Via een kraakpand aan de Weteringschans vertrok ik naar Parijs, naar een piepklein koud kamertje met roze bloemetjesbehang en als je op je tenen stond zicht op de Eiffeltoren.
Als student woonde ik in de Pijp en de Staatsliedenbuurt. Daarna kwamen de mooie huizen, samen met mijn grote liefde en steeds meer kinderen, aan de Brouwersgracht en in Durgerdam.
Het volgende avontuur kwam in de vorm van een Spaanse cortijo, daar woonde ik bijna zeven jaar. Daarna mocht ik terug naar de stad van mijn hart, en hoe: in mijn (en misschien wel ieders) droomhuis aan het IJ, wat ik veel te vroeg alweer ga verlaten. Nog niet helemaal, per 1 oktober trek ik de deur definitief achter me dicht.

12!

Mijn nieuwe huisje staat aan een drukke straat, wat ik fijn vind. Het is oud, een monumentje zelfs, en voor en naast me kan je vast prima wiet kopen. Dat alvast voor de kinderen die er een deel van de week zullen zijn. De rest van de tijd ben ik alleen, dat komt eigenlijk een beetje te snel. Het ene moment ontleen je je identiteit voor een groot deel aan het zijn van de stralende ama de casa en herbergierster, die tientallen monden voedt en het volgende moment ben je, nou ja, gescheiden vrouw in een bovenwoninkje. Daar zal ik nog wel wat tranen over plengen in dit nieuwe huis.
Op weg naar de ‘check in’ zat ik te trillen op mijn fietsje en toen de makelaar eindelijk weg was en ik alleen was ik blij en verdrietig in precies even grote hoeveelheden.
Wat helpt: er staat het woord ‘vreede’ op het huis tegenover me. Ik hoef alleen maar even naar buiten te kijken.