Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Vliermoedertje

‘Kijk, Dunya,’  zeg ik, ‘dat is nou een vlierboom. Zullen we dit weekend de bloemen gaan opeten?’ Ze kijkt me glazig aan.

Dunya’s herinneringen aan haar geboorteland vertonen soms hiaten. ‘Mam, kun je mij het Nederlandse weer uitleggen? Ik snap er niets van’ ‘Maar dat is nou juist de kern van het weer hier, schat.’ Haar bomenkennis gaat niet veel verder dan de Spaanse olijfboom dus als ik ineens een vlier ontdek in de achtertuin word ik helemaal enthousiast.

Andersen

Het liefst pak ik er onmiddellijk het dikke sprookjesboek van Andersen bij. Vliermoedertje, zo’n heerlijk hallucinerend verhaal over heden en verleden, over liefde en samenzijn. Dat oude vrouwtje onder de vlierboom, dromend van haar grote liefde. En al haar kinderen en kleinkinderen om haar heen voor haar verjaardag. Dat was ze vergeten, en toch weer niet. Hans Christian Andersen figureert zelf ook in dat verhaal, als de bovenbuurman die een ziek kind sprookjes komt vertellen. En om het helemaal verwarrend te maken zit in de boom het echte vliermoedertje, de boomgeest die ziet dat het goed is.
‘In Durgerdam maakte je vroeger van die superzoete limonade van vlierbloesem,’  zegt Chaia die an tafel zit te leren, even afgeleid door mijn sentiment. ‘En van die beignets inderdaad.’
‘Je kunt die bloemen frituren,’ leg ik Dunya uit. “is dat lekker?’ vraagt ze bezorgd. ‘Nee, niet echt,’  zegt Chaia vrolijk. ‘Het is het idee…’ begin ik, maar ik ben hun aandacht alweer kwijt. Chaia verdwijnt in scheikundige formules, Dunya in Gossip Girl.

‘Ben jij hyperromantisch?’ vroeg de therapeut vorige week aan mij. Ik geloof niet dat het erfelijk is.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Nachtvlinders

We waren gevlucht naar cafe Ot en Sien, om de hoek bij de pont.

Als je tuin een terras is, betekent dat niet dat je de deur niet meer uit hoeft voor een avondje bijkletsen. Integendeel. Dus toen G langskwam en ik steeds moest opspringen voor deze of gene dagschotel gingen we maar snel een goed cafe zoeken hier in de buurt.

Mooie Nel

De muziek van Ot en Sien stond tergend hard, vintage songfestival meets Jordaanschlager. ‘Ik heb niks met muziek,’  zei G.  En dat hij het als eerste zou skippen op een onbewoond eiland. Ondertussen zong ik alle liedjes mee, vooral de foutste.
Mijn haringmannetje was er ook, klef door het bier. ‘ik moet jou nu een kusje geven.’ Een wat oudere sportschoolvrouw met lang geblondeerd haar. Een dunne bleke barman. Bier dat Mooie Nel heette. Een iets te koud terras. Kortom, geen enkele reden om verder te zoeken.
De straat naar de pont werd elk uur van de nacht meer levendig. Er was een bruiloft bij het Tolhuis waar ze dansten op Brick House. De man van het koffietentje die sinds kort met patatbakken is begonnen, deed geweldige zaken met alle nachtvlinders van de hippe cafés bij het IJ. Langs de kades rustten de rivericruiseschepen, de slapende ouwetjes gelukkig een beetje dovig. Overdag zie je ze wel eens heel voorzichtig uit zo’n boot een touringcar in schuifelen, samen met hun rollators.
En boven dit alles waakte de Adamtoren een beetje mysterieus met steeds veranderende lichtjes in de top. Normale mensen mogen daar nog niet in, er was een spookfeest gaande.

Hondenriem

Het werd later en later en de barman van Ot en Sien begon met karaoke. G en ik zaten nog steeds op het terras omdat je daar tenminste kon praten maar binnen werd het steeds warmer en wilder. Ik zag mijn haringman inmiddels op handen en voeten over de grond kruipen, achter de blonde vrouw aan. In haar hand had zij een hondenriem.
‘We gaan,’ zei ik majesteitelijk tegen G, ‘we moeten slapen.’ Ik had net uitgerekend dat ik al bijna twintig uur achter elkaar op was en met nieuwe gasten in de suite zat uitslapen er weer niet in.
Binnen lispelde de haringman in mijn oor: ‘Jouw buurvrouw, ik vind jouw buurvrouw , je weet wel die ene, die vind ik zó lief.’ De barman zong ‘Amsterdam Amsterdam de stad waar alles kan’ en terwijl ik wachtte op het wisselgeld deed ik een klein dansje.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Barista

De lekkerheid van een vol pak bloem in je handen. Of een klont boter van een pond, een wijde schaal vol licht schuimend ei.

Deeg rollen op een regenachtige middag, lange lappen. In gesprek met de diverse keukenmachines: ‘Nog heel eventjes kloppen. Ja, zo. Perfect.’ Hoe deeg ruikt. Appeltaartdeeg en taartbodemdeeg en kruimeldeeg. Koud en zoet. Soms vanille, de geur van net verliefd.

Ook had ik een paar uur de bar helemaal in mijn eentje, koffietjes maken, met de mensen praten, mijn eigen taart aanprijzen en snijden. Vervreemdend: alsof ik dit ooit heb gewild, een bar hebben. Het is gebeurd en nu speel ik dat ik het kan, dat ik zo’n soort iemand ben. Of doet iedereen dat zo?
Het is koud en rustig op het terras, helder in mijn hoofd. Mijn bar. Mijn taarten. Hete koffie uit de Italiaanse espressomachine. En net als je het allemaal niet meer weet, komt er weer een klant.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

IJskoud de beste

Ik had een feestje van een vriendin. Ik had de rijroute uitgezocht naar de stolpboerderij, iets feestelijks aangetrokken. Dat had ik eerlijk gezegd eerder die dag ook al aan op het voetbalveld, ik hou niet zo van omkleden.

Het was de KNVB Bekerfinale District West 1. Net zo gewichtig als het klinkt. Dunya’s voetbalteam ging misschien kampioen worden. En met Ilco op zakenreis speelde ik voor voetbalvader – op hakjes en in een kort rokje.

Ajax

De bussen naar de velden van Legmeervogels reden af en aan. Er waren ook spelertjes van Ajax, die liepen net even gedisciplineerder voorbij in hun beroemde trainingspakjes, hun trainers net even meer superieur. Ze hadden daar een gigantische kantine met de akoestiek van een ballenbakparadijs en de geur van een bejaarde snackbar, grote schermen met de classificatie erop. Prachtige vogelnamen. Naast Legmeervogels ook Reiger Boys en IJsselmeervogels. Ook mooi: Kwiek ’78. De lokale slager stond te barbecue-en en er was veel makkelijk geflirt tussen de volwassen. De voetbalmoeders hadden unaniem de dresscode ‘stoer’ gekozen: gebleekte spijkerbroek, cowboylaarzen. Maar dan wel vol in de make up en de haren gestyled, dat had ik dan weer niet. En de meeste voetbalmoeders uit Dunya’s team verstopten juist hun haar onder hoofddoekjes, want zo is dat in Kadoelen. Die gingen ook de broodjes hete beenham niet eten. Overal galmde keiharde overwinnaarsmuziek. En toen moesten de wedstrijden nog beginnen.

Mannen met sigaren

Broek op Langedijk was gemiddeld een kop groter dan de meisjes uit Dunya’s team. En ze speelden bepaald chagrijnig. Het kwam, geheel onterecht op een 0-1 achterstrand en ik ging van pure ellende bij een paar mannen met sigaren staan. Sigaren – de geruststellende geur van mijn grootvader. ‘Het wordt 3-1 voor die meiden van ons,’ zei een van de mannen. En ook: ‘Als die meiden maar lol hebben.’
Het kwam op 1-1 en ik zag de gedachten van mijn dochter boven het veld in kleine denkwolkjes. Geen penalties, alsjeblieft geen penalties! Met die paniek was ze de avond ervoor al gaan slapen, ze is de keeper.
Maar Kadoelen speelde beter dan Ajax. 3-1 werd het uiteindelijk. Zodat we ook nog de hectische, We are the champions-bekeruitreiking kregen op het grote podium, omringd door honderden kids en hun ouders, telefoontjes in de lucht. ‘Mag ik…’ vroeg Dunya en ik zei: ‘Ik zeg op alles ja nu, ik ben zo blij.’ Ze deed haar mond weer open en ik zei: ‘Nu niet ‘een oxboard’ zeggen.’ Ze vroeg een ijsje bij IJskoud de beste, de lekkerste ijszaak van Noord. Ik zei: ‘zoveel bollen als je wilt.’ Ze nam er drie.

Toen hup naar de herberg en de rest van het leven. Chocoladetaart bakken. Na de afwas die toch weer gigantisch was ging ik heel even op de bank in het nieuwste boek van Meg Rosoff lezen, even iets helemaal van mij alleen.
Uren later werd ik wakker omdat Dunya en haar vriendin halfnaakt en gillend door de tuin aan het dansen waren. Ik joeg ze hun bed in, het was middernacht. Mijn feestkleren had ik nog steeds aan.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De liefdes van mijn leven

De kinderen uit mijn schrijfworkshop rennen ineens allemaal om de tafels heen. ‘Jongens, nu weer zitten,’ hoor ik mezelf zwakjes roepen. Eigen schuld, had ik ze maar niet eerst moeten paaien met die schaal vol donuts. Sugar is the poor kids coke.

Het is warm in het lokaal en nergens kan een raampje open. De ruimte is leeg, op de overblijftafels na, en in de hoek een grote lege kist. Een kist waar makkelijk een kind in past en zelfs het grootste meisjes van groep acht kruipt er voortdurend in. Of er ligt er ineens weer eentje languit onder de tafel – waarom? Soms begrijp ik geen bal van kinderen. ’We gaan weer verder!’ zeg ik, te duf om wanhopig te zijn. Ik zeg ook: ‘Nu weer zitten allemaal, kom op.’ En ook (zwaktebod): ‘Nog een halfuurtje.’
Ik moet ook niet twee nachten achter elkaar met vriendinnen tot laat zitten zuipen en over de liefde lullen. Niet als ik moet lesgeven, als er dan ook weer een gezin en een herberg te runnen zijn (heb ik al eens gezegd dat er bij ons in een rustige week 100 eieren doorheen gaan?)

Eternity

‘Juf Anna, u ziet er vermoeiend uit.’
Het zijn heus schatjes, deze kinderen, en na het rennen gaan ze ook wel weer zitten. Af en toe vallen ze zomaar doodstil en luisteren naar elkaar, geven fraaie opbouwende kritiek, delen de meest persoonlijke verhalen. Zo is er dat meisje dat elke keer wil schrijven over ‘de liefdes van mijn leven.’ Het zijn er twee. Meestal gaan ze in gevecht met elkaar, die liefdes, of moet ze er eentje kiezen. Na heel veel gedoe en afspraken over vertrouwelijkheid en geheimhouding, durft ze wel te zeggen wie die twee liefdes zijn. De ene is een paard. De ander is Iron Man. Meestal kiest ze voor Iron Man ‘want ik wil zó graag vliegen.’
Het gemak waarmee kinderen over liefde schrijven en praten doet me vermoeden dat zij het veel beter snappen dan wij tobberige volwassenen. ‘Till eternity’ schreef mijn jongste dochter roekeloos op Facebook bij deze foto van haar en haar verkering (‘Mam, hoe schijf je dat?’).
Later zoek ik een plaatje op van Iron Man. Die ziet er beduidend minder knuffelbaar uit. Maarja, dat vliegen…

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Moed

Ze rennen in hun onesies en op blote voeten door de koude tuin. Klimmen langs twee enge ladders in de hoge en bepaald niet kinderachtige boomhut. Struinen langs de waterkant waar geen pad is. Vallen half in het water, kleren nat, pleisters. En later hebben ze alweer een manier gevonden om zich balancerend op een keukentrapje en met een fikse zwaai de vliering op te hijsen waar ze in het pikdonker een hol maken en daar uiteindelijk ook gaan slapen.

Moed. Toevallig kreeg ik deze week twee keer van iemand een filmpje toegestuurd waarin het verschil tussen courage en brave ter sprake komt.

No fear

Moed heeft niks te maken met uitsloven of stoer doen. Het is niet no fear. Nooit geweten maar courage in het Frans en in het Engels komt van coeur, het Latijnse cor. Moed schuilt in je hart, wordt door je hele lijf gepompt. Angst hoort erbij, maar op een onnadrukkelijke manier. Je moet het voelen, maar je er ook niet door laten verlammen.
Moed is ook niet het tegenovergestelde van wanhoop. Het heeft iets vrolijks, en het heeft zeker niks te maken met wat anderen vinden of doen. Het laat je ontdekken, uitvinden als een soort levensbehoefte.
Je hoeft maar te kijken naar die vier kinderen die aan het eind van de dag moe maar stralend op 1 bed ploffen en je weet het.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Simple things

Mijn moeder heeft zich ineens in haar hoofd gezet dat haar kleindochter in de brugklas van poppen houdt. Ze komt blij aanzetten met drie poppen, van hard plastic. Het enige schattige is dat een van de dames uit haar tehuis voor die poppen kleertjes heeft gebreid, tot en met musjes, sokken, ondergoed aan toe.

Dunya komt moe thuis van voetbal en wil op de bank ploffen om Gossip Girl te kijken. ‘Mam, wat doen die enge dingen daar?’ ‘Die krijg je van oma, ze heeft ze speciaal zo gezellig voor je neergezet. Ze was even vergeten dat geen poppenmeisje bent.’
De poppen worden op de grond gezwiept en ik denk aan de dozen vol speelgoed die ik bij de verhuizing heb weggedaan. Zelfs mijn eigen ‘berenjongens’ van vroeger. ‘Het is daar veel kleiner, ik weet niet waar ik jullie moet laten,’  zei ik tegen hun verwijtende, stukgeknuffelde koppies voor ze in de vuilniszak verdwenen.

Beer

Later in Dunya’s kamer liggen de poppen ineens in haar bed. ‘Dat hoef je niet te doen, hoor,’  zeg ik. ‘Ach,’ zegt Dunya. ‘Poppen zijn eigenlijk best grappig. Je kunt er make up op tekenen en hun haren knippen. Maar die stomme kleertjes heb ik weggedaan.’ In haar rommelkamer is voor niets en alles plek.
En in mijn eigen bed een nieuwe beer. ‘We ruilen normaal binnen dertig dagen, maar bij deze beer doe ik dat niet,’ zei de vrouw van de Hema bloedserieus. ‘Dan heeft er al teveel hechting plaatsgevonden.’ ‘Alsof ik…’ begon ik verontwaardigd en de mevrouw van de Hema glimlachte. ‘Ik zie het al: hij heeft een goed baasje gevonden.’ ‘Ik wil ook een beer,’  zei de dochter van zeventien jaloers. ‘Had er voor mij ook een gekocht.’
’s Ochtends schijnt de eerste zon door de spleet in de gordijnen en maakt me altijd wakker. Ik zoek naar mijn telefoon, mijn wekker. De nieuwe beer zit er bovenop. Hij kijkt me onderzoekend aan.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Maar het fluitenkruid

Het fluitenkruid bloeit altijd maar door, dwars door alles heen en altijd opnieuw.

In vergeten bermen, tegen bouwhekken aan, op vuilnisplaatsen – daar vooral-, bij de containers van de Noord Zuidlijn hier om de hoek, daar waar het straatbeeld totaal onduidelijk en viezig is. Precies daar is een uitbundig fluitenkruidwoud.

Berenklauw

Het fluitenkruid bloeide zelfs in Spanje waar de grond kurkdroog is en arm. Het bloeide er maar heel kort, maar toch. Op berenklauw lijkend fluitenkruid was dat, altijd met van die zwarte torretjes erop, of lieveheersbeestjes. Die reizen mee naar je huis, naar de vaas.
Fluitenkruid was de lievelingsbloem van Bert, daar moet ik altijd aan denken. Bert die al zo lang dood is. En toch blijft het maar bloeien. Ook nu Berts kleine meisje dezer dagen uitvliegt en samen gaat wonen met een echte man in een echt huis. Dan bloeit het fluitenkruid van haar vader, bloeit het juist.
Ik denk dat fluitenkruid altijd wel een reden vindt om te bloeien.

‘Wil je geen sleutelkruid plukken?’ vraagt mijn dochter argeloos als we langs de containers van de Noord Zuidlijn fietsen, de bedwelmende bloemengeur overal om ons heen. Waarmee ze bewijst dat ze om meer dan een reden een waardig kind is van haar moeder.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Niet waar, Anna

Meine Schwester ist schön, ich bin praktisch.
Sie ist etwas verrückt, ich bin bei Verstand.
Wir sind eigentlich nicht zwei Personen,
Sondern nur eine einzige.
Wir heißen beide Anna,
Wir haben eine Vergangenheit und eine Zukunft,
Ein Herz und ein Sparkassenbuch,
Und jede tut nur, was für die andre gut ist.
Nicht wahr, Anna?

Brecht. Hing lang boven mijn bureau.

Duidelijk en overzichtelijk

Het runnen van een herberg is inderdaad praktisch. Taarten bakken, soep, eten fixen voor een terras dat bij vlagen zo vol zit dat de mensen in rijen staan te wachten om te bestellen. Dat je dan niet bibberend in een hoekje vlucht maar de rij komt trotseren en checken of de mensen niet al te chagrijnig worden. Ondertussen zijn er ook newly weds in de bruidssuite, zodat je vaak om een uur of zes moet opstaan (want ook nog even drie kwartier yoga) om ontbijt te maken – en dan in een moeite door ook nog even voor de jongste dochter die niet teveel de dupe moet worden. Havermout? Gekookt eitje? Op bed vandaag? Geen punt. En aan het eind van de dag nog even hup de afwas. Het leven wordt er duidelijk en overzichtelijk van en als er een taart op is bak je gewoon een nieuwe. Je valt er lekker van af en aan het eind van de dag val je in slaap als je je bed alleen maar ziet. Het nieuwe boek on hold, lekker rustig voor het brein.

Waterschommel

Maar nu schreef mijn vriendin die ik niet voor niet soms ‘mijn geweten noem me net: ‘Al dat werk wat jij overzichtelijk en lekker duidelijk vindt, hoort allemaal bij de Anna die van aanpakken weet, zich niet laat kennen, over grenzen heen gaat. Enfin, die Anna die die scheppende Anna maar in de weg zit.’
En mijn dochter heeft een waterschommel gemaakt achter de bomen. Daar is ze in haar eigen wereld, zich niks aantrekkend van het feit dat haar tuin is overgenomen  door tientallen terrasgasten. Ik kijk naar haar, eerst vertederd – en dan jaloers.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Saudade

Dagen die altijd terugkomen. The last post. Ilco opgeslokt door Bevrijdingspop. De verjaardag van je oudste dochter.
Dagen die voorbij gaan. Rokjesdag in een te kort jurkje. Mee naar Bevrijdingspop. Slingers ophangen voor diezelfde dochter.

Vergroeid

Overmorgen wordt ze negentien. En net vandaag stuurt ze een foto uit Ecuador.Ik ken die plek, die hete baden in de bergen: daar was ik op mijn huwelijksreis, net iets meer dan negentien jaar geleden. Was ik toen al net met de pil gestopt? Ik was zo gelukkig, dat weet ik wel. Dat je voelt dat alles op het punt staat te gebeuren.
Diezelfde bravoure zie ik nu terug bij mijn dochter. Hoe snel en makkelijk is die de wereld in gehuppeld. Een jaar geleden had ik haar nog dag en nacht onder mijn vleugels. Toen zat ze midden in haar Spaanse eindexamentijd, moest ik haar steeds overal naar toe brengen met de Landrover. Sowieso waren we vergroeid geraakt in Spanje. Als haar vader weer eens op pad was, waren wij tot elkaar en de berg veroordeeld. Hoe heerlijk als je kind dan zo’n lief, wijs, vrolijk mens is. Het is mijn dochter, niet mijn vriendin, zei ik af en toe streng tegen mezelf. Dat werkte voor geen meter. Niet goed voor de moederlijke distantie, maar eerlijk: zonder haar had ik me soms geen raad geweten.

Rozen

Met die distantie is het helemaal goed gekomen, letterlijk dan. Van samen vast op een berg, staan we nu allebei weer op ons eigen pad. Dat het hare over rozen gaat, daar twijfel ik niet aan. Dat ze overmorgen haar verjaardag viert omringd door mensen die dol op haar zijn, weet ik wel zeker bij dit kind. Kind? Vrouw. Wat een voorrecht om haar te kennen en te zien hoe ze bloeit. Nee, ik hang geen slingers voor haar op dit jaar en ik bak ook niet haar lievelingstaart. Maar ze is overal. Feliz cumple aan de andere kant van de wereld, dochterlief, voor altijd in mijn hart!