Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

The Wicked Witch of the North

Ik verander in een soort heks, alleen met haar zwarte kat.

Goed, ik moest eerst even wennen. Maar daarna ging het razendsnel.
Helemaal alleen thuis, dus ook zonder kinderen en dat voor bijna een week… ik kan me de laatste keer niet herinneren. Een dagje soms, een nachtje dat toevallig iedereen een ander plan had met logeren erbij. Maar zo lang? Vakanties doen we natuurlijk normaal juist samen.

Liederlijke tafel

Dus ik vlieg op mijn bezemsteel terug naar mijn studententijd. Toen ik amper voor mezelf kookte en de afwas in grote bergen liet groeien totdat er niks meer schoon was. Om dan vervolgens mijn bovenbuurmeisje in te huren om een middagje bij me schoon te maken. Schoonmaken was haar studentenbaantje. Ikzelf werkte in de schouwburg als ouvreuse en gaf mijn netverdiende geld maar al te graag aan haar.
Ik manipuleer de tijd op meer manieren. Mijn ouderwetse wekker gaat solidair kapot, dus ik sta op wanneer ik wil, heel vroeg of heel laat – al naar gelang de nacht ervoor. Soms heb ik niet eens zin om de gordijnen open te doen, en ik zie nu al precies wat voor raar oud wijffie ik ga worden: eentje die amper de deur uitgaat omdat ze alles moeilijk en eng vindt en met wild ongekamd haar in haar hol heksenformules zit te brouwen.
Af en toe komt er iemand langs, ik heb aan het begin van deze week om af te kicken zoveel tapas gemaakt dat de liederlijke tafel gewoon vol blijft staan en af en toe schuift er iemand aan, net als bij de hoedenmaker en de Maartse Haas.

Moedertje

Dan belt mijn moedertje. ‘Ik hoor al een paar dagen niks van je, dat vinden moeders niet leuk.’ Ze heeft haar meest getroebleerde stem aangezet.
En ik, de volwassen mantelzorgdochter die altijd zegt kom maar, hier is je glaasje karnemelk en ook je voetenbankje, ik hoor mezelf zeggen: ‘Mam, nu even niet. Ik ben een paar dagen alleen, laat me.’
‘O ja,’  zegt mijn moeder beverig. ‘Natuurlijk, schat.’  Om er droef aan toe te voegen: ‘Toch vind ik het fijn dat ik even je stem heb gehoord.’
Als ik haar wegdruk, voel ik me heus wel the wicked witch. Maar dat ben ik nu, dus niet dat jullie dachten: ha die Anna, die wil ik wel als dochter/schoondochter/vriendin/moeder. Pas maar op, niemand wil mij!
(o en hallo familie die vannacht weer thuiskomt…)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

All you need is love

En toen… was ik helemaal alleen.

Man en dochters zijn op een langgeleden geplande vakantie naar Spanje. Ik heb me er al weken op verheugd en geduimd dat er geen overnachtingen geboekt zouden worden in de suite. Helemaal na de vorige week en de crematie van opa ben ik toe aan leegte. Even voor niemand zorgen, alleen me myself and I. Schrijven!

Retraite

Zaterdagavond had ik eerst een vage afspraak maar die ging niet door. Prima, nog meer alleen! Ik ging naar de kapper, kocht eten wat alleen ik lekker vond, ik liet al mijn troep staan en er kwam van niemand anders troep bij. Ik zong mijn eigen stomme liedjes en niemand denderde erdoorheen met spotify. Niemand zei: ‘Ik heb honger, wat kan ik eten?’ ‘Wanneer doe je weer een was, ik heb mijn zwarte broek vanavond nodig.’ Of ‘Kan je me nu overhoren met sterrenkunde?’
De enige die me volgde – op het neurotische af- was de zwarte kat Menno, die scheen te denken: ‘Eerst ging mijn baasje Bloem op wereldreis, nu zijn ineens die andere drie met koffers op pad. Jij ontglipt me niet!’
Dus belandde ik met computer, telefoon en poes op de bank, terwijl het buiten snel donker werd. Ik pakte mijn -precies op tijd- gerepareerde computer en zette mijn verhaal voor. Sommige mensen betalen veel geld voor een schrijfretraite.

Bloem

En ineens begreep ik er niks meer van. Waarom zat ik daar, waar waren alle mensen, wat moest ik doen? Trapped in ghost town voelde ik me, een doolhof van stilte in hartje Amsterdam.
Ik zette snel de tv aan (ik kijk nooit tv) en zag Robert ten Brink (die in mijn hoofd nog rimpelloos en vlot was) All you need is love presenteren. Er was een moeder wier dochter in Australie woonde en na twee jaar ging ze haar eindelijk bezoeken. ‘Er is geen grotere liefde op de wereld dan die tussen moeder en dochter’ had ze geschreven aan de redactie van het programma.
Ja! dacht ik. Bloem! dacht ik. En ik lepelde heel cliché een halve pot chocoladeijs leeg die ik ergens achterin de vriezer had gevonden, terwijl de moeder en de dochter filmisch op elkaar afrenden met de armen gespreid. Ergens in de kamer stond een vergeten rouwstuk alweer lelijk en stinkend te worden, overal lagen nog foto’s van opa die in de fotoloop van de crematie hadden gedraaid. En de poes Menno ging dwars op mijn net gerepareerde toetsenbord liggen – en drukte met zijn poezenklauwtjes het scherm eerst op donker en toen op zwart.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Octopus

Als de dood aan je deur morrelt, houdt alles op.

‘Omringd door licht,’  papegaait Dunya de predikant of watwashet. ‘Dat moet je schrijven in je blog. Het licht van die kaarsen om de kist van opa. Maar ook van liefde en vriendschap.’

Want ja, er zijn veel mensen gekomen. ‘Is dit alles?’ zegt oma nog in de familiekamer van het crematorium. Maar de vrienden, buren, collega’s staan te wachten in een andere kamer en dat zijn er verrassend veel voor iemand die 94 is geworden. Hadde is geliefd, Dunya heeft gelijk, en er is veel ontreddering. Ik voel me net een octopus die de hele lange dag al haar armen nodig heeft om te omhelzen. En dan nog is het niet toereikend.
Crematoria zijn lelijk, ook als ze mooi zijn. Toch een soort afscheidsfabriekje, zo klinisch als wat. Ik zit daar met een zwarte bloem in mijn haar intens te verlangen naar een barst in al dat glas, een stiekeme deur die plotseling opent, de dochter van Tita Tovenaar die in haar handen klapt en alles staat stil.  Het idee alleen al dat al die, veelal grijze, broze mensen in die zaal binnen afzienbare tijd ook aan de beurt zijn. Dat wij allemáál een keer aan de beurt zijn, sneller dan je denkt. Dat je leeft en dan weer doodgaat. Ik wou er een mooi, bemoedigend stukje over schrijven, zoals Dunya voorstelde.
Maar het lukt me niet.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

En de reus viel om

Hij was 94 jaar en al generaties lang worden de mannen in zijn familie 94 jaar. Hij had nog mooi een aantal mijlpalen meegepikt, van kinderen en kleinkinderen. Hij vond het wel goed zo.

Sommige mensen gaan niet dood, dat gebeurt gewoon niet. Dat zijn de iconen onder ons. In het geval van Hadde: de opa die stond als een oude boom met honderd jaarringen, geworteld en verankerd in de grond. Zo iemand die elke storm moeiteloos lijkt te doorstaan. Een aneurysma ver in je tachtigste en bijna geen dokter die wil opereren? Hadde overleeft en revalideert als was het een fikse longontsteking. Kinderen die ver van het pad afdwalen, letterlijk en figuurlijk? Die wonderlijke keuzes maken, en ook weer terugkomen? Hadde staat ze aan het einde rustig op te wachten. Misschien zucht hij  soms een beetje en zeker denkt hij er het zijne van. Maar nooit wendt hij zich af, nooit verheft hij zijn stem. Staat daar gewoon maar toonbeeld van kracht en standvastigheid te zijn. Het is goed jongen, het is goed.
Misschien is het omdat hij uit een boerenfamilie komt. Ik zag hem graag spitten in de tuin van het familiehuis in Vierpolders. Bomen snoeien, grote vuren stoken, zo in zijn element. Een natuurman!
Op andere momenten zag je ineens de jongen in de oude man. Als hij een beetje onhandig flirtte met de schoondochters, onverwacht een best wel stout grapje maakte. Of als hij zijn kleinkinderen knuffelde, hoe intens hij naar ze keek, vol grenzeloze verwondering en zachtheid. Niet dat hij altijd begreep wat er gebeurde, hij was al lang geleden opgehouden met de nuances van het heden te begrijpen. Maar de liefde van Hadde  voor die meisjes en die ene jongen was onvoorwaardelijk. Het is goed, jongens, het is goed.

De mooiste dood

Maar doodgaan deed hij niet. Hij niet. En daarom geloofden we het gewoon niet toen dit weekend ineens heel vroeg de telefoon ging. Zijn zoons – op zich ook geen kleine jongens – troffen elkaar in radeloosheid. Zijn vrouw, die zeker wist dat hij elk moment gewoon weer wakker zou worden, bleef maar zeggen ‘het kan niet waar zijn, het kan gewoon niet waar zijn.’  Meer dan zestig jaar lang hadden die twee elkaar elke avond een nachtkus gegeven, elke ochtend een ochtendkus. Geen dag uitgezonderd. Zijn jongste kleindochter die mee was naar het droeve huis, wilde niet kijken, niet kijken, keek uiteindelijk toch. En werd in een seconde een jaar ouder, ik zag het gebeuren.
Het was de mooiste dood, het was een mooi leven. En natuurlijk rapen we ons allemaal weer bij elkaar, die immense kracht stroomt in ons allemaal, dat kan niet anders. Dag lieve schoonvader, baken van mijn man, geweldige opa van mijn drie dochters die allemaal het blauw van jouw ogen met zich meedragen. Dag lieve Hadde, ga maar. Het is goed, jongen, het is goed.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ht ontbrkn van d lttr ‘ ‘

Tien dagen na de garantietermijn crasht mijn Mac. Hij typt d “e” niet meer. Pas nu weet ik hoe intens je die kunt missen.

Om te beginnen is de 11e letter van mijn wachtwoord een e. Dus ik kom niet op mijn bureaublad. Waar – nee, niet slim – al mijn work in progress zich bevindt. Nee, geen back up.
Maar al kon ik er wel bij…

Geniuses

Hoe kan ik nou verhalen schrijven zonder woorden als nzaamhid, sks, vrdrit, lifd… Of andere basale woorden als tn, dochtr, bok, vrhaal. Alle lidwoorden en bijna alle werkwoordsvervoegingen krijgen schietgaten.
Ik herontdek de a-woorden. Slaap, kokostaart, drank, dans, hart. Of kus, wijn, brood, film, zon, innig. Hoe heerlijk vloeien die fijne woorden nu uit mijn vingers zonder ingewikkeld plakwerk.
Ondertussen hebben de zelfbenoemde geniuses van de apple store een enorme wachttijd.  Dus daar zit ik onthand te zijn, nu al twee dagen, en ziet de laatste alinea van mijn verhaal er zo uit:
Vincnt staat in ht middn van zijn norm kamr n dirigrt n dnkbldig orkst mt d koptlfoon op. In zijn hoofd zwlt d muzik, zijn handn kunnn d strijkstokkn bijna voln, d paukn, d trompttn. J wordt gwoon n mt ht lijdn, d pijn. Muzik is alls, mr nog dan sks brngt ht j in contact mt d kosmos. Vincnt bwgt zijn handn alsof hij imand strlt, gooit zijn hoofd in zijn nk, snikt. ‘Gab,’  fluistrt hij, bn j daar? r is hir nog n misj, Gab, z is zo puur als n madonna n toch hb ik haar gnukt.’

Sneak preview! Inclusief het spannende woord gnukt…
Ik doe er nu wel grappig over maar eigenlijk kan ik wel janken. Gelukkig scheen gisteren de zon. Na een paar uur tobben zonder de e gaf ik het op. Het was een perfecte aanleiding om te spijbelen. De stad in, keihard onder werktijd. Heel mooi bloesje gekocht voor mijn verjaardag morgen. In een tijdloos en moeiteloos ROOD.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De madam van de suite

‘Maar nu moet ik even duizend rozenblaadjes opvegen,’ zeg ik tegen mijn vriendin.

Liefdeliefde slaat de klok in onze herberg. De romantische suite zit al de hele week vol.

Elk ontbijtje zie ik maar als een kunstwerkje met steeds weer een ander taartje. Of wat ze verder maar willen, zoals dat briefje wat ik s’ avonds laat nog vind: ‘Mogen wij morgen bacon en groene smoothies voor het ontbijt?’ We doen eigenlijk geen varkensvlees en groene smoothies, eh… Gelukkig wil er een dochter gauw even op de fiets spinazie gaan kopen.

Die koekjes

Voor de meeste mensen is het heel speciaal dat ze hier zijn. ‘Ik ga mijn vriendin ten huwelijk vragen, wil je daar iets mee doen?’ Dat wordt dan champagne, rode rozen en de taartjes deze keer in de vorm van een hart. ‘Je komt inmiddels over als een doorgewinterde madam,’  zegt een andere vriendin. Zo voel ik me ook als ik die volgende ochtend de ring-met-diamanten sta te bewonderen terwijl de geliefden zelf nog half ontkleed door de ruimte zweven. Of wanneer ik later op mijn knieën met stoffer en blik de duizend rozenblaadjes sta op te vegen die ze zelf nog even decoratief over bed en bad hadden uitgestrooid. Het is tegelijkertijd super irritant maar ook wel liefdevol dat de stofzuiger kapot is. Blaadje voor blaadje blaas ik buiten weg in de wind.
Ondertussen komt er weinig van schrijven of van voorbereiden voor de klassen waar ik elke week kom als Schoolschrijver. Ik zie collega’s daar verslag van doen op het internet, de een nog gestructureerder dan de ander. Zijn ze soms allemaal stiekem juf?
Nee, dan ik. Nu ik toch steeds in de keuken sta bak ik een paar platen vol koekjes voor ‘mijn’ kinderen. Want tja, we lezen De gebroeders Leeuwenhart en Jossie (die Judas!) paait die arme kleine Kruimel met koekjes. ‘Dit zijn ze, die koekjes van Jossie,’ zal ik zeggen, ik verheug me nu al hun gezichten. Verhalen tot leven brengen, dat doe ik het liefste. Of het omgekeerde natuurlijk: het leven vangen in verhalen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Brief aan een verre dochter

Snoesje, ik heb je kamer opgeruimd. Of eigenlijk is leeggemest misschien een beter woord, het is echt ongelooflijk hoe iemand op zo’n piepkleine ruimte zoveel troep kan maken.

Diverse keeltabletten, onduidelijke consumptiefiches in meerdere kleuren, je grote Minnie Mouse knuffel, engelenvleugels, overal losse oorbellen en tampons, een halflege fles Russische drank, een reisslaapzak (ben je die nou vergeten?), vier ov-kaarten (dus dáár waren ze gebleven), zwerfkleding, zwerfafval, een nog ongeopende zak drop (hoera), mijn eigen favoriete zwarte hempje, beeldschone ongedragen bruine laarsjes, raar veel tassen voor iemand die tassen haat, twee eierdopjes en overal maar dan ook overal spinnenwebben. In dat halfjaar dat je er woonde, heb je volgens mij nooit iets afgestoft.

Wisselkamer

Het is de wisselkamer. Nu jij op reis bent, mag ik erin. En maak ik er mijn schijfkamertje van. Eindelijk! Elke vrouw moet natuurlijk a room of her own hebben, maar dat geldt voor schrijvende herbergiersters in het bijzonder. Een eigen kamer met een deur die dicht kan!
Wat nog even schrikken was: de nieuwe bedbank die jij erin hebt gezet omdat je zo vaak logé’s had en waardoor de vorige bedbank helemaal ingezakt was, die nieuwe bank dus, is zo verschrikkelijk groot dat mijn fijne bureautje er niet meer in past. Maar inmiddels heb ik me daarmee verzoend. Waarom moet je altijd achter een bureau zitten? Ik heb nu mijn eigen royale schrijfbank, kijk maar. Zit heerlijk.
O ja en op het kastje lag gewoon nog je dagboek, alsof je er elk moment in verder zou gaan schrijven. Jij en je dagboek, dat beeld is zo vertrouwd. Hoe blij ik ook ben met de kamer, dat verpestte het wel even. Hier is haar dagboek, maar waar is ze zelf nou? Godzijdank ben je niet dood.
En maak je geen zorgen, ik heb dat dagboek goed voor je opgeborgen op een veilige plek.

Het laatste beeld dat je doorgaf was dat je nu pannenkoeken eet bij de watervallen. In mijn gedachten ben je dat alweer urenlang aan het doen. En als je soms terugdenkt aan mij, dan graag op deze bank, schrijvend.
With you in spirit, dag schat!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ik ben de vrouw die thuisblijft

Het is een nieuw gevoel.

Af en toe verrast Facebook mij met herinneringen van voorgaande jaren en dan zie ik in retrospectie pas goed  in wat voor andere werelden ik verkeerde. Rond deze tijd van het jaar was ik bijvoorbeeld bezig met het staren naar bloeiende amandelbomen, met in de Landrover door de sneeuw ploegen zonder te slippen – en nog een paar jaar eerder woonde ik er gewoon nog in, in die Landrover.

Geitentestikels

Andermans herinneringen zijn nu filmpjes op je telefoon. Zoals van de dochter in Rio die spontaan mee ging dansen met de carnavalsparade, en die verhaalt over liederlijke Argentijnen in haar hostel met halve carnavalskostuums aan en overal veren. En dan ineens zit ze weer in Sao Paulo, zoals dat gaat met reizigers: geteleporteerd, nooit helemaal grijpbaar.
De fimpjes van mijn man komen uit Sierra Leone en laten voodoo-achtige taferelen zien van in extase dansende Afrikanen die een baby’tje hoog in de lucht tillen, ik geloof dat ze het kindje aanbieden aan Jezus. Het is de baby die naar hem vernoemd is door die hard MasterPeacers en natuurlijk is Ilco bij die ceremonie. De berichtgeving met de jungle verloopt moeilijk, er is iets met tassen kwijt en geen malariapillen en wel heel veel muggen. Eten dat bestaat uit ‘pepersoep met geitentestikels’, drie keer per dag.
En net als ik dat beeld heb laten bezinken, zit hij alweer bij de president van datzelfde Sierra Leone over vrede te praten.

Cafe cortado

Ik ben verliefd op Rio, zeker op carnaval-Rio, en ook op de jungle. Ik hoef maar even door mijn herinneringen te scrollen (geen Facebook voor nodig) of ik zie mezelf intens gelukkig met blote benen heupwiegen op het strand van Ipanema, of de vochtige, levende geur van een broeierig oerwoud opsnuiven. Ik weet ook nog dat ik in diezelfde jungle zo verschrikkelijk verlangde naar goeie koffie dat ik er zelfs van droomde, ooit. ‘Cafe cortaaaaado,’ riep ik in mijn droom terwijl ik door de lucht suisde (ik sprong geloof ik van een berg). Op reis zijn je problemen anders.
Maar jaloers? De rol als bewaker van het fort bevalt me. Storm over het IJ en regen die tegen de ramen slaat. En in het midden van die storm zit ik. Met mijn telefoon. En een kopje koffie.

And in the end we all become stories.
(Margaret Atwood)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Op tv

Ik verdrong het de hele tijd, maar ik moest dus live op tv.

Dit weekend begon natuurlijk met het wegbrengen van Bloem. Om niet droef thuis te blijven, ging ik tot heel laat uit, en dronken worden in het café.
Maar zondagmiddag moest ik toch echt fit en nuchter naar de tv-studio. Zeven minuten in een licht amusementsprogramma vertellen over het loodzware thema van mijn boek. Maar ja, de nieuwe editie van Een heel bijzonder meisje is deze week uit en ik wil zó graag dat mensen het lezen.

Kater

Het begon dus al met dat ik doodmoe was en een kater had. Op weg naar de tv-studio verdwaalden we en we kamen een halfuur te laat voor de ‘repetitie.’ Waardoor de stiliste me razendsnel moest opmaken. ‘Mag ik je pony bijknippen? Hier kan ik niks mee.’ Ze greep al naar haar scharen. Het voorgesprek met de presentatoren ging ook al in een razendsnelle chaotische sfeer. ‘O, dus de goeroe uit het boek is een vrouw?’ Gelukkig was er de redacteur die heel goed haar huiswerk had gedaan en het hele boek gelezen, zoals ik had gevraagd. Daar gokte ik op. ‘Het is een kwetsbaar onderwerp,’  zei ik nog bezorgd. ‘Dát moet je zeggen,’ riep de presentator enthousiast.
De hele ruimte stond vol met chips en drop en van de adrenaline at ik dat ongeveer allemaal op. Waardoor ik uiteindelijk de studio binnenliep met het vage paniekgevoel dat er misschien drop aan mijn tanden kleefde.
Toen ik aan de tafel ging zitten werd er, waarschijnlijk omdat het er leuk uitzag, een glas witte wijn voor me neergezet. Ook dat dronk ik helemaal op, met grote slokken, terwijl ik op een schermpje de minuten en seconden zag aftikken.
En toen ging het… reuze makkelijk en goed. Zo’n moment dat de situatie jou overneemt en alles vanzelf gaat. De eindredactrice van het programma kwam me aan het eind persoonlijk bedanken. Ze hadden me ter plekke nog een paar extra minuten gegeven, dat maakte echt verschil. Als een koningin schreed ik de studio uit, terwijl mijn telefoon blij zoemde van de felicitaties.
Op weg terug naar huis kwam er een appje van de middelste dochter die samen met haar zus speciaal was gestopt met huiswerk maken om naar hun moeder op tv te kijken, ik had het ze niet eens durven vragen. ‘Cute, mam.’ En dat was misschien nog wel het grootste compliment.

Terugkijken: http://www.sbs6.nl/blogs/thuis-op-zondag/videos/FzmaVX7Rmmhs/anna-van-praag-leefde-vijf-jaar-lang-in-een-sekte

foto en moral support van de heerlijke Nellieke!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zelfverdediging

‘Ze gaan toch hopelijk niet naar Panama, die twee meisjes? Moeten ze niet iets van pepperspray mee? Heb je gehoord over die nieuwe gevaarlijke ziekte, die dodelijke mug?’ Maar de ergste is toch wel: ’Je gaat haar zeker heel erg missen?’

De rugtas staat gepakt, de bankrekening is gevuld, ze slikt al een week malariapillen. Morgen gaan we Bloem en Karlijn uitzwaaien. Meisjesdroom die uitkomt: samen de wereld in, met een enkele reis Brazilië. Sterk en vrolijk. Missen, ach. Ik ben vooral blij en trots.

Wild

Ze is er aan toe. Ík ben er aan toe. Iets meer ruimte in huis, iets meer afstand. Omdat Bloem ’s avonds in het café werkt, is ze overdag vaak vrij en dan hangt ze reuze gezellig maar ook reuze afleidend om me heen.
Op zich is ze heerlijk gezelschap. Dat was al zo in Spanje.  Het leven op de berg was klein en intiem, soms voelde mijn dochter als mijn vriendin. Haar geweldige combinatie van kracht en zachtheid maakt dat je dichtbij haar wilt zijn.
Maar ik niet alleen. Het is tijd om mijn Bloemetje te delen met de wereld.
Ze hebben een cursus zelfverdediging gedaan en een overdreven hoeveelheid pillen en zelfs morning afterpillen bij zich. Kaartjes op zak voor de grote carnavalsparade van Rio. Dit weekend zitten zij heerlijk in mijn lievelingsstad, aan het strand, dansen ze en drinken caipirinhas.
Ikzelf heb het weekend extra vol gepland. Na het uitzwaaien op Schiphol meteen door, mooie voorstellingen zien, lekker veel vrienden en ook nog iets met een tv-optreden. Zie je, Bloem, je hoeft niet helemaal naar Brazilië om een wild leven te hebben.

‘Maar hoe doe je dat maandag?’ vroeg Bloem vandaag ineens. ‘Dan is het weekend voorbij, dan zit jij in je eentje te schrijven aan de tafel. En dan kom ik niet halverwege de ochtend slaperig naast je hangen met thee, je taart opeten en tegen je aan lullen.’
En dat is het moment dat ik het monster in mijn nek voel hijgen, heel plotseling en geniepig. Ik dacht dat ik hem getackeld had, dat ik alleen nog maar tranen van geluk… Dat dacht ik, echt.