Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode aan het uitkijken

Dag mijn lieve moesje, dahag. En nog een keer dag. En nog een allerlaatste keer, ja ik zwaai nog steeds.
Dag lieve dochters, snelle fietsers, nee niet erg dat jullie niet omkijken.
Dag blije slaapgasten, fijne vriendinnen, lieve gehaaste man in auto, stay safe…

Ik hou van een huis met een raam waardoor je mensen kunt nakijken tot ze heel ver weg zijn. Dat miste ik in het hermetische kasteeltje van onze cortijo. Nu kan het weer!

Vrouwtje

Er is in de suite na een beeldentuin een beeldje achtergebleven. Het is mijn eigen vrouwtje van Stavoren en ik hoop stiekem dat de kunstenares haar nog heel lang hier laat staan. Zoals dit wulpse wijffie staat uit te kijken over het IJ, te wachten, te hopen…
Ik snap haar zo goed. Is er een naam voor dit gevoel? Melancholisch turen, nakijken – maar ook uitkijken.
Dat deed ik al in Durgerdam, toen de oudste twee nog piepklein waren. Na weer een lange dag aan de dijk kwam ’s avonds hun vader thuis van zijn werk. Vaak te laat, want heel erg druk. Toch had ik altijd het eten op tijd klaar. En dan gingen we staan uitkijken voor het raam, mijn dochters en ik. Ik herinner me het nog feilloos hoe ik daar stond in de fijne lichte warmte en etensgeuren te hopen om elk moment de vertrouwde gele koplampen van de Snoek aan te zien komen. Mijn oudste weet het ook nog. Ik had haar dan op mijn heup getild en we keken samen, ondertussen zachtjes een mantra zingend: ‘Papa… waar ben je… we missen je… we hebben honger… papa…’  Eindeloos.

Kushandjes

Ik denk dat ik het van mijn moeder heb geleerd. Hoe zij omkijkt als ze bij mijn huisje weg kaggelt, is bijna een grap. Na elke drie stappen checkt ze of ik er nog sta. En dan draait ze zich om om te zwaaien. Of kushandjes te sturen. Meestal ben ik blij als mijn moeder haar jas aantrekt omdat ik dan weer rustig verder kan schrijven, ze komt nog steeds heel vaak. Maar als ik haar dan zo weg zie gaan, ben ik me er pijnlijk van bewust dat het altijd weer de laatste keer kan zijn.
Nakijken is het ultieme loslaten, afscheid nemen. Elke ochtend als ik mijn meisjes zie wegfietsen doe ik een klein gebedje. Want de stad is wild en gevaarlijk en ze rijden als gekken. Zover mijn liefde reikt stuur ik hem in golven achter ze aan.
Totdat ik ze niet meer zie. Dan draai ik me om en ga verder.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Chaia!

Chaia, dit schreef ik vorig jaar in je verjaardagsblog: ‘Juist met die eigenheid van je heb je veel vrienden gemaakt. Je bent omringd door jongens en meisjes die heel erg dol op je zijn, hier en in Nederland. Ik hoop zo dat die vrienden jou door dit komende jaar heen gaan slepen: het jaar van de verhuizing waar je zo verschrikkelijk tegenop ziet. Ik hoop dat het meevalt. Maar vooruit, je mag er nog heel veel ruzie met me over maken, kom maar op…’

En wat is er ongelooflijk veel gebeurd dit jaar! Je hebt zo hard gewerkt op zoveel manieren. Je hebt Nederland voor je gewonnen zonder Spanje te verliezen, zo knap. Niet alleen al die griezelige betavakken op school waar ik naar kijk als leerde je Chinees, maar ook de mensen. Of het nou de Turkse collega’s zijn bij de Albert Heijn, je gay best friends met wie je zo wild uitgaat af en toe of de hyperslimme, bevoorrechte jongens en meiden van je school in Amsterdam Zuid, ze zien allemaal wie jij bent, met al je gekte en authenticiteit. Dat durf je gewoon te laten zien, te zijn.
‘Mam, ze houden echt van me,’  zei je laatst, een beetje verbaasd. Ja gek hè, hoe zou dat nou komen?

Een groot huisfeest

Morgen worden wij, je ouders en je kleine zus, weggestuurd, dan ga je een groot huisfeest geven met vuurtjes in de tuin, ladingen patat en pizza en de fust bier van de bar die je mag leegtappen van je vader. En dan blijven ze ook nog allemaal slapen. Het is een cadeautje dat je dat mag, dat we je dat toevertrouwen. Hoe kort geleden is het nog maar dat je me dreigde: ‘Ik ga een school drop out worden hoor, als we naar Nederland verhuizen. Ik ga alle avonden weg zijn en denk maar niet dat ik je laat weten waar ik uithang.’
Inderdaad weet ik af en toe niet waar je uithangt, of met wie. Maar wat ik zie: een beeldschone jonge vrouw bruisend van de kracht en een zelfvertrouwen waar ik op jouw leeftijd alleen maar van kon dromen. Ja, heus ook wel een chagrijnige zeikdochter, met extreme gevoeligheden, geheimen en uitspattingen. Maar niet vandaag. Vandaag vier ik zachtjes in mijn eentje (en met alle lezers van dit blog als getuigen) dat je morgen zeventien wordt en dat ik ongelooflijk, godvergeten trots op je ben.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Niet huilen!

‘Mam, als je zometeen onder die brug staat, check dan asjeblieft of je mascara niet onder je ogen zit of je lippenstift op je tanden.’ Meestal komen dit soort teksten van mijn middelste dochter maar ook mijn jongste begint haar rol als kind van mij te begrijpen.

En als ik dan eenmaal onder die brug sta te wachten op een berichtje om feestelijk aan te komen fietsen (heel vroeg in de ochtend, dus veel te schemerig om te zien hoe die mascara zich houdt), komt er iemand van De Schoolschrijver aan, die zegt: ‘Ik kom hier bij je wachten, want we vertrouwen jouw gammele telefoon niet.’
Ik ben blij dat ze me allemaal zo goed kennen.

Koningin

Het is de start van De Schoolschrijver en bij ‘mijn’ school vieren we de officiële aftrap.
De kinderen hebben een lange haag gemaakt waar ik doorheen moet lopen, hoe verder ik loop hoe jonger – en hoe wezenlozer hun blikken. Ze zwaaien met zelfgemaakte pompons, ratels, flesjes met steentjes erin. Hoe moeilijk is het om koningin te zijn! Moet ik stoppen om er af en toe eentje te aaien? Moet ik zwaaien? In het wilde weg ‘dag hoor’ zeggen zoals mijn goede vriend sinterklaas? Die haag is eindeloos en aan het eind wacht een opruiende Abelkader (‘Daar komt ze, ik zie haar, met een bloem in haar haar’). Ik loop zo hard als ik kan.
En dan is er een echt Anna-lied op het podium en de hele school danst voor me, honderden kinderen en de juffen voorop. Niet huilen, denk ik, dat vinden die kinderen niet leuk, die snappen niks van het concept ontroering.
Ze hadden gezegd dat er niet veel ouders te porren zijn hier, maar daar staan ineens een heleboel moeders  met hoofddoekjes en ze willen met mij op de foto. Een moeder komt op me af om te vertellen dat ze helemaal opgewonden werd toen ze hoorde dat er een schoolschrijver kwam op de school van haar kind. ‘We zijn koerdisch en we hebben zoveel verhalen bij ons. Ik weet alleen niet hoe ik ze allemaal moet vertellen.’
Ik zeg dat ik ook een workshop voor de ouders ga doen en dat ze heel erg welkom is en ook daarna. We raken innig elkaars bovenarm aan.

foto’s: Chris van Houts

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De vrouw die we allemaal willen zijn

‘Jullie zijn precies op de goede plek,’  zeg ik vaak tegen buitenlandse gasten in de suite. ‘Het centrum is te druk en Noord is hip. Met de labs, de werven, de torens en de kranen.’
Gelukkig wonen er ook nog steeds echte mensen in Noord.

Deze vrolijke kabouter is Nancy. Ze is mijn buurvrouw en ik ken haar al een jaar of twintig. Nancy is de boerin die in ons allemaal schuilt, het gedroomde alterego.

Een kerstboom van zwerfafval

Nancy heeft kippen en bramen, maakt haar eigen jam en ook appelmoes van de appeltjes uit haar boomgaard. Als je bij haar langskomt staat ze net wilgen te knotten of wapperende was aan de lijn te hangen. Ze doet alles eco en verantwoord zoals zwemmen in haar mosgroene zwemvijver of een kerstboom voor in de tuin maken van zwerfafval zoals hier op de foto. Bij Nancy kan je altijd even rozemarijn uit de tuin komen plukken of gewoon schuilen aan haar grote houten keukentafel. Ze maakte al koffie met schuimende melk toen dat nog niet overal op de menukaart stond en bakt altijd haar eigen koekjes. Hoe vaak ben ik deze zomer niet even bij haar gaan vluchten als de drukte hier op het zomerterras niet te harden was. ‘Ik ga mee,’ riep mijn jongste dochter vaak. ‘Ik vind het fijn daar in die grote keuken.’
Maar Nancy kwam ook vaak naar mij toe gerend. Dan knoopte ze een schort voor. ’Opzij, ik doe vandaag de tosti’s voor je. We gaan de meest perfecte tosti’s maken die er bestaan, lekker vet. Of: ‘Zes appeltaarten? Hier is mijn Franse appelschiller.’
Nancy heeft me een ‘koffievlag’ gegeven met -inderdaad- een afbeelding van een kopje koffie erop. Die kan ik bij mij of zij bij haar in de vlaggenmast hijsen en dan weet ik: ze is thuis, met koffie.

Verhalenverteller

Nancy heeft iets onverzettelijks. Ze geeft Nederlandse les aan kinderen die dat hard nodig hebben en probeert ze eindeloos te betoveren met mooie boeken (‘al is het maar dat ene meisje’). Verder is ze verhalenverteller en in de zomer kan je elke maand in haar boerentuin terecht voor themaverhalen met taart. Ook als het regent. Ook als er (soms) bijna niemand komt.
Ze kleedt zich waardeloos, heeft een hekel aan de kapper (haar haar is al best lang grijs) en superslank is ze ook al niet. Nancy is de oervrouw.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Floddertje

Mensen die lades hebben met reservelampen erin. Van verschillende sterktes en fittingen. Daarnaast liggen de doosjes lucifers, keurig in pakjes, de wasknijpers, de gele doekjes, de pleisters en de waxinelichtjes…

Wij probeerden zo’n la, hij kan alleen lastig open en dicht omdat de strijkplank ervoor zit. En omdat er sowieso kerstboomlichtjes en oude slingers tussen blijven plakken. Meestal valt er een hoge stapel papieren bordjes naar beneden als je iets zoekt, of er zit een oud tafelkleed tussen. Yes, batterijen! O nee, dat zijn oude, gebruikte die niemand ooit weggooit omdat we niet zo gauw weten waar dat moet.

Hele oude karnemelk

Ik probeer het, echt! Er zijn boodschappenlijstjes en voorraadkasten in da house. Er is alleen een haperend voorraadbeheer. Zo kan er dagenlang ‘bloembloembloem door mijn hoofd blijven spoken zodat ik nu minstens voor drie jaar taartenbakken bloem in huis heb. En in de bijkeuken drie pakken karnemelk, hoe georganiseerd. Maar als we bij een lunch karnemelk serveren blijkt het pak een maand over datum te zijn (en mijn moeder er maar zoet van drinken de hele tijd).
Ongetwijfeld is Ilco geordender dan ik, maar dat we nog steeds geen kinderbijslag ontvangen, komt omdat hij steeds strandt bij het aanvragen ervan. Je hebt er een DigiD voor nodig en -jawel- Ilco heeft als enige in huis een keer de moeite genomen er eentje te bemachtigen. Alleen, hij kan het betreffende papier niet vinden. Verdwenen in het piepkleine huisje. Net als de vaccinatiepapieren van de meiden, zorgvuldig vanuit Spanje overgevlogen. Spoorloos! Waardoor we steeds dreigender berichten krijgen dat we onze kinderen nu toch echt moeten inenten voor ziektes waarvoor ze de prikken misschien allang in Spanje gehad hebben (maar ik weet het niet zeker).

Mensen die lades hebben met papieren erin, gesorteerd in handige mappen en ordners en die mapjes met stickers en aanwijzingen wanneer je bepaalde acties moet ondernemen zoals bijvoorbeeld je jaarcijfers verzamelen en iets regelen met de kamer van koophandel (maar wat? hoe?). Willen die mensen alsjeblieft bij ons op de Sixhavenweg komen wonen?

(de foto is van de kamer van de jongste dochter. Hoe kan zij ons steeds bozere ‘En nou ruim je je kamer op, je breekt je nek over al die zooi!’ nou ooit serieus nemen…?)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Gele kaart

‘Mam, de politie gaat jullie bellen. En als het nog een keer gebeurt moet ik naar bureau Halt.’

Ik heb een wilde dochter. Of nou ja wild… De ene keer dat ik bij wijze van ouderlijke waarschuwing tegen haar zei: ‘Doe niet iets wat ik ook niet zou doen’ werd ik hard uitgelachen. ‘Nou mam, dan kan je je lol op.’

Gezellige zakjes Afghaan

Toen ikzelf zestien was, leefde ik in een tijd waarin verslaving nog knus was. Een tijd waarin je gewoon samen met je ouders rookte in de woonkamer. Waarin je ook rookte in het café, waar de barman je stralend heftig alcoholische dranken als ‘bessen met ijs’ of ‘pisang ambon jus’ serveerde. Om de hoek kon je gezellige zakjes ‘Afghaan’ kopen en voor je verjaardag bakte je een spacecake. Waarvan je dan vervolgens over je nek ging, maar dat hoorde erbij. Niemand vroeg je ooit ergens om een legitimatie. Sterker nog: dat soort praktijken riekte naar nazisme, vonden we, het was echt ondenkbaar dat we met ‘persoonskaarten’ rond zouden lopen.
Het heeft even geduurd voor ik me realiseerde dat de wereld honderdtachtig graden gedraaid is. Dat je je kind niet meer voor een flesje wijn naar de supermarkt kunt sturen. Dat hasj roken toch niet zo onschuldig is als iedereen toen dacht. Dat het roken van een sigaretje een bijna subversieve activiteit is geworden.

Naïef

Mijn dochter gaat naar feesten en soms naar raves. Ze heeft chillavondjes in haar eigen kamertje buiten. Als ik dan aankom, schiet er wel eens een groepje stoners opzij. Die geur doet me dan even heel erg denken aan vroeger.
Ik vertrouw mijn dochter. Work hard, play hard. En er wordt in haar geval altijd nog veel meer tijd besteed aan werken dan aan feesten.
Soms vraag ik me wel eens af of ik te soft ben, of ik teveel ben blijven hangen in de sprookjestijd waarin ikzelf ben opgegroeid. En als er dan ineens een ‘gele kaart’ van de politie op tafel slingert en er wordt gedreigd met bureau Halt dan schrik ik. Zoals elke ouder zou schrikken, toch?

Maar nu de toedracht. Het kind was met haar fiets om vier uur ’s middags in de metro, ze kwam net terug van het verzorgen van haar paard. Ze wist dat je in de spits niet in de metro mag met je fiets, ze wist alleen niet dat de spits al om vier uur begon. En toen had ze dus ook geen ID bij zich. Sterker nog, ze heeft niet eens zo’n kaart. Na de verhuizing uit Spanje is dat er nog niet van gekomen. Het zit ook totaal nog niet in mijn systeem, moet ik bekennen. Verplichte legitimatie op straat? Van kinderen?
Goed, ik ben dus traag en naïef. Maar die ‘gele kaart’ voor deze ‘overtreding’… Ik kan het maar niet serieus nemen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een braingasm van de brandweer

Sounds that feel good. Dat is de mooiste omschrijving van ASMR. Ik wist altijd al dat ik het had maar het leek me een privé afwijking. Totdat het een hit en een hype werd.

Google het maar.  Autonomous Sensory Meridian Response is het fenomeen waarbij mensen door bepaalde audiovisuele prikkels een tinteling in hun achterhoofd voelen, die zich kan verspreiden naar je rug en armen en soms gepaard gaat met het zien van lichtflitsen. Wat zo’n ‘braingasm’ veroorzaakt verschilt per persoon, maar veelvoorkomende ASMR-triggers zijn fluisteren en zachte knisperende geluiden. Nogmaals, google het maar, heel youtube staat er vol mee.

Gloeien

Ooit had ik een doodsaaie, lelijke leraar. Iedereen viel in slaap bij zijn lessen. Maar ik niet. Als ik me erop instelde gebeurde er iets verrukkelijks bij het luisteren naar zijn saaie monologen. Dan begon mijn achterhoofd te gloeien en daarna mijn hele rug, Ik werd zo ontspannen als van de allerdiepste meditatie, zacht en gelukkig als een jong katje.
Later overkwam het me vaker. Een bepaald soort mannenstem, een bepaald soort autoriteit en mijn brein wordt als het ware lichtgevend. Het is beter dan floaten, verkwikkender dan een power nap, het is gewoon heel erg lekker. Blijf praten, denk ik in zo’n geval alleen maar, blijf vooral tegen me aan praten, kan me niks schelen wat je zegt. Want ja, het zijn dus vaak juist heel erg saaie mannen met oeverloze licht betweterige verhalen. Het gaat me ook niet om die mannen, laat dat duidelijk zijn! Ik gebruik ze om mijn eigen hersenen te activeren.

Brandweerman

Gisteren overkwam het me weer eens. Een echte brandweerman kwam vertellen hoe ik mijn huis brandveiliger kon maken. Ik kwam vanaf de computer gehold, plofte tegenover hem aan tafel, hoorde amper wat hij zei. Maar die stem! Dat slome en tegelijkertijd besliste gepraat over vlam in de pan, vluchtwegen, pluizenfilters en weet ik wat nog meer. Precies de goede toonhoogte, traagheid. ‘Mevrouw, ik zie dat u van kaarsen houdt. Heeft u enig idee in hoeveel tijd een brandje zich door uw huis kan verspreiden? Als de poes bijvoorbeeld de kaars omgooit op deze bank?’
De brandweerman werd intens blij van me, zo uitgebreid liet ik me voorlichten. Ondertussen zaten er allemaal andere brandweermannen ongeduldig te wachten in de auto voor de deur, want het was onder diensttijd, ze moesten ieder moment kunnen uitrukken.
Uiteindelijk bleef ik achter met het gevoel alsof ik een uurtje in een spa had doorgebracht. En met twee gratis rookmelders.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

In een gezongen wereld

Een vriendin mailt mij met de vraag: wat vind jij de allermooiste liefdesliedjes?

Ik heb een liedjesobsessie. Als ik ooit alle woorden kwijt ben, kan ik ze vast nog wel zingen. En andersom associeert mijn brein woorden direct met liedjes.

Avocadolied

Dat is soms bloedirritant. Zo kan ik niet normaal het woord ‘avocado’ horen of uitspreken omdat er dan een afschuwelijk campy lied over de avocado in mijn hoofd losbarst.  ‘Zing het niet, zing het niet,’ mompel ik als ik een avocado snijd. Het lukt nooit, ineens hoor ik mezelf dan toch dat lied neuriën. Ook als mijn dochter vraagt: ‘Mam, wil je een avocado kopen?’ begin ik onmiddellijk terug te zingen. ‘Peel the avocado, peel the avocado, peel the avocahado.’
Ik zing ‘morning has broken’ in de ochtend, ‘leaving on a jetplane’ als ik in een vliegtuig stap, ‘raindrops keep falling on my head’ in de regen, ‘here comes the sun’ als de zon doorbreekt en ‘oh take me back to the start’ als er iets helemaal uit de klauwen loopt. Liedjes leiden me, troosten me, dragen me, ik leef echt in een gezongen wereld.

Dus die liefdesliedjes kosten me geen enkele moeite. En dan niet liedjes die ik associeer met concrete mensen of herinneringen – maar liedjes die mijn brein verbindt met de emotie liefde. Onmiddellijk denk ik en zing ik:
Into my arms van Nick Cave
Songbird van Fleetwood Mac
Angel in my heart van Mick Jagger
Nothing really matters van Mr Probz
Need you now van Lady Antebellum
Soon van Triggerfinger
Fix you van Coldplay.

Elk van die liedjes kan ik zo twintig keer achter elkaar zingen – en dat is dus ook precies wat ik nu doe terwijl ik dit schrijf.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Verliefd op de bakkers

Ik werd helemaal een met de bakkers, mijn helden.

De geur van bakkend brood elke ochtend in alle vroegte was als thuiskomen. Ik wilde eigenlijk nooit meer weg en meteen nog een cursus en nog een. Werd natuurlijk innig vrienden met alle andere bakkers, zelfs de stomme. Kreeg een intense behoefte aan voorwerpen waarvan ik tot dan toe niet eens wist hoe onmisbaar ze waren (tarteletrondjes uiteraard! een pannenlikker hoe kon ik ooit zonder! en mixen met de vlinder). Ik kwijlde bij prachtig groen pistachepoeder, de allerbeste chocola ter wereld, eetbaar bladgoud. Er was iets met een presentatie en ik zwaaide zo trots met mijn cursusmateriaal dat mijn dochter zei dat ik leek op een opgewonden brugklasser met haar nieuwe boek.

Verliefd

Ik kwam thuis met een echt diploma, het was volbracht en om af te kicken at ik de hele avond achter elkaar door alleen maar tijgersoesjes, passievruchttaartjes, cafe noirtaart, macarons en langevingertaart. Nog nooit gebruikte spieren deden pijn van het kneden en mixen, de chocola zat overal, room kleefde in mijn haar.
Ik werd nogal sentimenteel bij de gedachte dat ik ooit op mijn achttiende bij de Bijenkorf was binnen gestapt om te solliciteren naar een baantje op de taartenbakafdeling. Toen was ik dus al al verliefd op de bakkers, de ovens, de geur. Dat ze daarvoor toen bij de Bijenkorf alleen maar pro’s aannamen en mij als troost een baantje gaven als taartenserveerster. Wat ik aannam. Waardoor mijn leven een dienstbare wending nam.
Maar stel je nou toch voor dat…

En nu kan ik dus meer dan ik kon en moet ik twintig kilo afvallen en mijn sjaal ruikt nog helemaal naar versgebakken brood.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Heel het Mandelahuisje bakt

Als jullie dit lezen, ben ik waarschijnlijk al uren in de bakkerij.

Gisteren begon de patisserie-opleiding. Het was nog pikdonker buiten terwijl wij bakkers al achter onze werktafels stonden.

Kinderpartijtje

Mijn meelevende familieleden hadden me nog diverse instructies meegegeven. ‘Vertel niemand dat je nu al maanden werkt met een mixer waarvan 1 armpje ontbreekt.’ ‘Raap niks op de van de grond en dat je dat dan gewoon weer gebruikt.’ ‘Trek iets neutraals aan dat niet fladdert.’
Maar door de mand viel ik toch wel in het bakkershuis in Zaandam. Mannen en vrouwen in echte bakkerskleren liepen voortdurend voorbij met platen vol fantastische broden, broodjes en croissants. Zenuwachtige patissiers in spe die de negenweekse cursus deden en morgen examen hadden, haalden intussen de meest geweldige baksels uit de oven. En passant werden er nog even quiches gebakken voor onze lunch. En wij deden… koekjes.
Een hele dag koekjes bakken? Het voelde toch een beetje als een schaamteloos kinderpartijtje.
Maar na acht uur koekjes koekjes en nog eens koekjes heb ik veel meer respect voor de echte koekenbakker. Vooral de sprits was een downer, ik moet eerlijk opbiechten dat ik op een gegeven moment de spuitzak erbij neer smeet. Al dat gepriegel, al dat geklieder. ‘Je geeft toch niet op? Voor spuiten heb je gewoon veel kracht nodig,’  zei de leraar monter. En spoot er een paar voor me.

Wrijfdeeg

Roerdeeg, kruimeldeeg, wrijfdeeg. Nougatine, boterbies of het kerstkransje. Noem me een echt Nederlands koekje en ik kan het nu maken. Ik kwam thuis met schalen vol –  iedereen dacht dat ik ze gekocht had (de foto hierboven: allemaal door mij gebakken!)
Dat was cool, maar toch ben ik blij dat we vandaag verdergaan met het grotere werk. Taarten zijn groter en duren langer. Taarten zijn mijn vrienden.