Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Bakken op hakken

‘Trek maandag uw bedrijfskleding aan en ook indien mogelijk uw veiligheidsschoenen.’
Ja, die mail is echt aan mij gericht.

Meer tijd maken om te schrijven en minder suiker eten. Twee duidelijke, belangrijke voornemen voor 2016 – die ik meteen in de eerste week al overboord gooi.

Meewarig

Ik heb al best veel cursussen gevolgd in mijn leven. De raarste was misschien wel de cursus vormgeving. Ik wilde heel graag aangenomen worden op de communicatie-afdeling van het Filmfestival en dit papiertje was mijn gouden entreebewijs.
Ik herinner me nog steeds hoe ik een hele nacht lang wanhopig een folder heb zitten vormgeven, steeds versprong de kantlijn of liepen de teksten ineens heel raar door elkaar heen. Wat ik ook deed, het werd alleen maar erger.
En dat de volgende ochtend mijn chef zuchtend zei: ‘Zullen we dit dan maar even uitbesteden en echt professioneel aanpakken?’ Met zo’n meewarige blik.
Nog een heerlijke tijd gehad bij het Filmfestival verder, maar mijn carrière als vormgever kwam met een klap tot stilstand.

Cursussen

Door mijn cursussen ben ik nu horecavrouw, vinoloog, tarotlezeres en nog wat interessante dingen waar je indruk mee kunt maken op feestjes. En straks ook professioneel taartenbakker.
Want het liep dus een beetje uit de hand deze zomer, met het bakken van taarten voor het zomerterras. ‘de taarten van Anna’ werd een soort begrip in Amsterdam Noord. Leuk maar zo bijzonder zijn ze nou ook weer niet, ik strooi op gevoel met bloem, boter, suiker, zonder recept, zonder weegschaal zelfs. Daarom zijn mijn cakes soms luchtig en soms klef, smaakt nooit iets hetzelfde en is het ene taartje toch echt beter gelukt dan het andere.
Ik wil meer basistechnieken leren, wat meer variatie ook. Biscuitdeeg kunnen maken, echt goede macarons. Daar kan je gezellige hobbycursussen voor volgen met ‘aan het eind gaan we al het lekkers samen opsmullen.’ Maar ik heb dus gekozen voor een vrij serieuze patisseriecursus die mijn hele volgende week vult. In een koekjesfabriek, met mannen met bakkerskleren aan. Die vast heel erg om me gaan lachen – of meewarig zuchten.
Daarna sta ik hopelijk toch wat steviger in mijn schoenen. Ook al zijn het hakken.

(zo zijn ze ze nu nog….)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Blijf dansen!

Ik was laatst op een geweldig feestje van cocktails, eten en muziek. Alleen de mensen ontbraken.

Misschien kwam het door de rare troosteloze plek waar het feestje werd gehouden, in een droeve buitenwijk. Dat was expres, de mensen die het feestje gaven wilden de buurt leuk maken, en hip. Maar dat gaat natuurlijk niet zomaar.

Vormeloos, uitgezakt

Ik zat de hele avond met een vriendin aan een hoog tafeltje te genieten van de goede band het lekkere eten, de mooie decoratie. En de vrijwel lege dansvloer – zelfs wij gingen er niet op, hoewel we speciaal onze danskleren aan hadden getrokken.
En toen kwam er dus dat stel. Duidelijk buurtbewoners, ze hadden alle kenmerken: oud, slecht gekleed en ook iets vormeloos en uitgezakts in hun lijf. Ze hadden zeker geen danskleren aan.
Maar ze dansten wel. En hoe.
Misschien werd het vertekend doordat ze de dappere enkeling waren, maar ik geloof werkelijk dat ik nog nooit twee mensen zo liefdevol heb zien dansen. Ze genoten van de muziek, de zangeres zong speciaal voor hen. Maar meer nog genoten ze van elkaar. Ja, die vrouw had duidelijk al heel lang geen taille meer en een doodsaai kort en grijs kapsel. Maar die man kon zijn ogen niet van haar afhouden. Wat zag hij? Misschien het lieve meisje dat ze ooit geweest was, heel lang geleden. En zeker ook iets heel opwindends want hij zwierde haar rond alsof ze de meest prachtige vrouw op aarde was. Dat deed hij op een weinig elegante manier, zijn rug een beetje krom, maar toch was het soepel. En die vrouw maar dansen en draaien, de hele avond lang.

Laat dit mijn nieuwjaarswens zijn.
Happy 2016 allemaal. Ik ga ergens de komende maanden het duizendste stukje op dit blog zetten. Dank jullie wel voor al het lezen, blijf bij me.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kerstwonder

‘Ik wou dat ik ergens heel erg goed in was,’  zegt mijn dochter. Ze bedoelt zingen, of gitaarspelen.

Ik reageer er fel op want ik ken die struggle for talent. In mijn geval heeft het er na veel omzwervingen uiteindelijk toe geleid dat ik een vrij klein talentje (schrijven) met heel veel hard werken en doorzettingsvermogen heb ontwikkeld tot iets waar ik blij van word. Maar het definieert me niet – en daar ben ik eigenlijk pas vrij recent achter (hoe lang ga ik nog de woorden van de skileraar gebruiken, misbruiken…?)

Gerechtjes

Over andere dingen deed ik juist altijd achteloos, dingen die met het huishouden en het moederschap te maken hebben. Maar deze kerst was dat betreft een eyeopener. Na negen jaar weg te zijn geweest, kon ik voor het eerst weer voor alle familie zorgen in de zin van mooi en lekker eten maken en iedereen uitnodigen.
Dagen in de keuken, van traditionele gevulde kalkoen to ossobucco en her en der wat subtiele gerechtjes met dure ingrediënten. Ik deed het amper op recept en zonder enige stress.


Wat is het eigenlijk fijn als je goed kunt koken!
Want daar zaten alle opa’s en oma’s op verschillende momenten en in verschillende stadia van ouderdom aan mijn tafel. Het meest bijzonder: opa van 94 die net nog een maand in het ziekenhuis had gelegen. Hier aan tafel, lekker etend, omringd door kinderen en kleinkinderen. Dat was eigenlijk wel een wonder.

(snapchats van Dunya, tafelfoto van Chaia’s Samsung shoutout enz)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Astrid 4ever

Wat neem ik mee uit Zweden: Astrid Lindgren, overal en altijd.

Ik had dus het hele gezin meegesleept naar Junibacken in Stockholm. ‘Leuker dan de leukste sprookjesattractie van de Efteling.’

Junibacken

Dertien jaar geleden had ik net mijn allereerste kinderboek geschreven. Dat had ik gedaan met De gebroeders Leeuwenhart naast me – het mooiste boek ooit. Ik gebruikte het als technisch voorbeeld: hoeveel personages, hoeveel intriges, hoe zat de opbouw in elkaar.
Terwijl ik mijn boek schreef, ging Astrid Lindgren dood. Dat voelde alsof mijn moeder doodging, in ieder geval mijn schrijfmoeder. En ik was nog maar net begonnen!
Als troost legden mijn zus en ik al ons spaargeld bij elkaar en reisden af naar Zweden om alles van Astrid in het echt te zien: de huisjes van Bolderburen, het timmerschuurtje van Emiel, villa kakelbont, het pleintje in Stockholm waar Mio de gouden appel kreeg die hem naar zijn vader bracht.
En Junibacken dus, het aan Astrid opgedragen museum met daarin die attractie, een treintje.
Met tranen in onze ogen kwamen mijn zus en ik eruit en ik beloofde mezelf plechtig: ooit neem ik mijn eigen dochters mee hiernaartoe.

Knullig

Ze zijn bijna volwassen inmiddels maar daar staan we. Het is nog geen vakantie in Stockholm, dus bij Junibacken zijn alleen maar peuters. We banen ons een weg door de trolleys en hippe babyvaders, en proppen ons met onze grote billen in het kleine treintje.
Natuurlijk is het niet zo geavanceerd als de Efteling. Het duurt kort en is is bijna knullig te noemen. De magie is die van een best wel oud poppenhuis.
Maar jarenlang Astrid voorlezen heeft zijn vruchten afgeworpen en de meiden komen er dan wel niet snikkend maar toch met een vertederde glimlach uit. En ik? Ik wil ze allemaal meteen weer voorlezen en ik wil het nu: hoe Lotta op haar sleetje de kerstboom voor haar gezin versierde (de Kabaalstraat is overal in Zweden), hoe Pippi een tafel vol peperkoeken bakte, hoe Emiel op kerstavond al het kersteten dat zijn moeder dagenlang had gebakken en gebraden aan alle ouwe mensen uitdeelde.
En ik ga het doen ook. Uit Emiel voorlezen bij de kerstbrunch morgen, terug in ons eigen huis, lekker met mijn ouwe moedertje erbij. Voor haar is op dit moment elk verhaal steeds weer nieuw, hoera!

O ja, en ik MOEST iets meenemen van Junibacken, het werden deze drie kaarten. Wie raadt uit welke drie boeken van Astrid ze komen, krijgt van mij een stuk Zweeds kerstbrood!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

In a four dog open sleigh

Ik ben dus bang voor honden. En daarom is het een bizar beeld: hoe ik samen met de meiden door de duisternis loop te banjeren met enorme emmers vol slachtafval, die ik onder het prevelen van lieve kooswoordjes zorgvuldig verdeel over een roedel op wolven lijkende honden.
Verderop hakt Ilco een wak in het ijs, om water te halen voor de houtsauna.


Ik had me niet zo goed voorbereid, ik dacht aan een arrenslee, lekker in een rendiervel gewikkeld je een beetje laten rijden. Maar we staan op ski’s en moeten onze eigen honden mennen. Die stuiven er behoorlijk wild vandoor. Niks pluizige huskies, deze zijn gekruist met jachthonden en janken als wolven. Een keer vlieg ik uit de bocht en valt de slee om. Overal sneeuw, ik zie niks meer. Ook krijg ik spierpijn in mijn kuiten, mijn armen. Af en toe vriespijn in je vingers of je tenen. Dan moeten we stoppen en flink bewegen.

Maar verder is het goed te doen. Ik ga zoveel van mijn honden houden dat ik het niet eens erg vind dat ik na een tijdje aan alle kanten stink naar hondenkwijl. En ik ga zoveel van mezelf houden dat ik het ook niet erg vind dat ik me dagen niet mag wassen (het vet op je huid is nodig als bescherming tegen de kou; dagcreme mag al helemaal niet, het water erin bevriest en zorgt met een beetje pech voor frostbite).

Waar de kerstman woont in zijn hutje

Want het is dus prachtig, deze eindeloze tocht over bevroren meren en met sneeuw overdekte toendra’s. Alle kitscherige kerstkaarten van dikbesneeuwde  dennenbomen komen langs, beschenen door oranje en roze ochtendrood dat direct overgaat in avondrood. Het grootste deel van de tijd rijden we door het donker, je gaat er een beetje van hallucineren. Het enige geluid is het gehijg van de honden, de geur is die van hondenpoep en hondenscheten.
We dragen inmiddels dikke pakken waardoor ik nu weet dat ik nooit een astronaut wil worden zo ongemakkelijk. Als je opzij kijkt, moet je hele lijf meedraaien, anders zie je niks vanwege de muts. Ilco is een reus en Dunya het schattigste marsmannetje ooit, alleen haar ogen nog zichtbaar.We stinken elke dag meer naar hond en hout en onze haren zijn vet. Gelukkig zijn er ook geen spiegels.
We roosteren knakworstjes boven een rokerig vuur in een tipi, terwijl we rondspringen tegen de kou,en slapen in een hutje slechts verlicht door kaarsen. De wc daar is een Kleine huis-achtige outhouse en het menu bestaat uit pasta met rendiervlees.
Dan is er dus de sauna die we zelf stoken en daarna de sneeuwscrub of de sneeuwrol. Je wordt er tegelijk heel erg uitgerust en heel erg moe van, van alles.

Bij de foto’s op verzoek van mijn dochter deze tekst: Credits/shoutout naar Chaia van der Linde -Samsung (muv foto 2,6,7 credits Ilco van der Linde).

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het Noorderlicht zien

We zijn dus in Lapland. Lapland!

Dat het zo koud is. Al je kleren en skipakken tegelijk over elkaar aantrekken en dan nog klappertanden. Dat het zo donker is. Ik schrijf dit om 915 in de ochtend en buiten is nog steeds pikzwarte nacht. Dat de mensen hier er gewoon in doorleven, in van die schattige rode Madieke-huisjes. Binnen gezellige kerstboomlichtjes, en slees en ski’s voor de deur. Dat ze ontbijten met knackebrod en vis, van die dikke plakken zalm.

Skileraar

We zijn nu op het noordelijkste punt van onze reis en daar zijn we vooral voor het noorderlicht. Maar eerst gaan we nog langlaufen om ons hutje. Het is een film waar ik al vaker in heb gespeeld: mijn hele familie die er in volle vaart vandoor stuift en ik zieltogend neergestort in de enorme hopen sneeuw. Gewone ski’s gaan dan tenminste nog uit, deze langlaufski’s blijven aan je voeten zitten zodat je jezelf soepel omhoog moet drukken, opnieuw en opnieuw.
‘Tired?’ vraagt de skileraar die me voor de zoveelste keer op komt hijsen.
‘No, frustrated,’  zeg ik. Dat mijn familie altijd zo hypersportief is. ‘I’m always the worst.’
Waarop de skileraar zegt: ‘Ik vind dat altijd wel prettig, dan weet je waar je aan toe bent en kun je dat omarmen. And it doesn’t define you as a person.’
Ik hou van mijn skileraar.

Door de ijskoude nacht

Door de ijskoude nacht de heuvel op banjeren om het noorderlicht te gaan zien. Met een groepje dapperen in een klein houten hutje, steeds naar buiten om omhoog te kijken.
Het is niet groen, dat licht, zoals op de foto’s. Maar het kringelt wel wonderbaarlijk om ons heen. Golven en strepen en watervallen.
Als je de plaatjes ziet, zie je de bijtende kou er niet bij, sommigen hebben er meer last van dan anderen. Het gevoel dat je tenen eraf vriezen. Ik verlang naar ons eigen hutje, een warm bed.
In keiharde vaart sleeën de meiden de heuvel af omlaag, sneeuw spat in hun gezicht. Dan mag ik heerlijk dat bed in.
De volgende ochtend horen we dat het licht later, diep in de nacht, nog wel groen is geworden. Dat zou je frustrerend kunnen noemen, maar ik voel me volmaakt tevreden.
It doesn’t define you as a person.

En nu, op pad! Drie dagen met hondenslee de wildernis in.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Metamorfose

Er staan hier ineens hele enge dingen klaar in de gang….

Vannacht vetrekken we dus naar Lapland. Via Zweden en het geweldige monumentje voor Astrid Lindgren, Junibacken, dat ik al tien jaar zo graag aan mijn dochters wil laten zien. Dat is nogal een gedoe met urenlange treinritten vanaf het vliegveld, maar het is voor mij misschien wel waar ik me het meest op verheug.

Natuurlijk, er is ook het Noorderlicht, stel dat we het zien..! De dagenlange tocht met ieder zijn eigen hondenslede door de wildernis. Rendieren in het wild, hoe kerst kan je het hebben. Sauna’s. Sneeuw. En weer dat Noorderlicht, vanaf een of ander station.
Maar terwijl ik dit schrijf is er vooral die onoverzichtelijke berg reusachtige kleding in de gang. Broeken en jassen die van iedereen een Michelinpoppetje maken. ‘Ik dacht: dan heb je meteen eens een keer een echte winterjas,’  zei Ilco die hoopvol met iets gewatteerds en vormeloos voor me stond. Schoenen zonder hakken. Onderwanten, mutsen. En heel erg raar ondergoed.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zwak

Ik ga voor het eerst praten op de school waar ik een half jaar Schoolschrijver word. Ik heb er zin in en niets kan me van mijn stuk brengen.

Na al die vluchtige schoolbezoeken van steeds een uurtje die ik altijd doe, krijg ik nu tijd cadeau op een school bij mij in de buurt. Dat is het idee van De Schoolschrijver. Elke week ga ik erheen, een halfjaar lang. Dan kan ik al mijn liefde voor verbeeldingskracht – lezen, schrijven, verhalen vertellen- overbrengen.
Tegen de leraren houd ik alvast een vrolijke peptalk over mezelf en hoe heerlijk en belangrijk lezen en verbeeldingskracht is.
En dan houden de leraren een realistisch verhaal over de school.

Dat hele brutale

Deze school is zwart en, zoals de juf zegt ‘zwak’. Ooit begonnen als spierwitte school in een opbouwwijk van Noord. De ene juf werkt er al dertig jaar en heeft de eerste Marokkaan zien komen. Nu is het goed zoeken naar een blond kindje hier tussen alle vele nationaliteiten zoals Turkije en Iran. ‘Ik ben opgehouden met groep acht,’  zegt dezelfde juf. ‘Ik kreeg genoeg van dat hele brutale. Als ze jonger zijn is dat nog niet.’
De ouders van deze kinderen zijn niet heel betrokken. ‘Als je iets leuks voor ze organiseert zoals de ‘oudersalon’ van de Schoolschrijver, voorspellen de leraren dat er van de hele school twee ouders komen. ‘Deze kinderen gaan zelf ook nooit ergens heen, nog niet eens naar de dierentuin. In de vakantie blijven ze thuis of ze gaan naar familie toe.’
Ter plekke besluit ik aan het eind van het jaar alle kinderen naar Het Mandelahuisje te laten komen. Dan kunnen ze zien waar ik schrijf, iets doen met Nelson Mandela – en natuurlijk ga ik dan  taart voor ze bakken. De leraren vinden het gelukkig een goed idee.
Ook zij hebben er zin in, houden van verhalen en fantasie. Al blijft dat woord ‘zwak’ wel hangen.

Dat prachtige sprookjesboek

Ik heb alvast een lijst samengesteld van de allermooiste boeken die de bibliotheek in de klas gaat zetten. Dat is nogal belangrijk want deze kinderen hebben thuis niks, ze lezen bijna nooit. Dat zeggen de leraren, ik kan het me bijna niet voorstellen.
Ineens schiet me iets te binnen. De Buiksloterbreekbekkikker! Dat prachtige sprookjesboek dat we met allemaal schrijvers en illustratoren hebben gemaakt voor heel Noord een kleine twee jaar geleden. Dat boek kregen alle kinderen cadeau tijdens een feestelijke schrijverstournee langs de scholen, dus ook deze. ‘Dat is alvast één boek dat ze wel in huis hebben,’ zeg ik triomfantelijk.
De juf schudt haar wijze hoofd. ‘Dat boek? Dat was veel te dik voor ze, dat konden ze niet aan. Dat hebben ze bijna allemaal doorverkocht.’
Daar ben ik dan toch een tijdje stil van.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De Sneeuwkoningin is bang voor honden

Eind volgende week scheur ik als de Sneeuwkoningin voorbij, op mijn slee getrokken door een roedel honden.

Door de herberg kunnen we niet goed in de zomer op vakantie. En eigenlijk ook niet rond kerstmis. Dus gaan we volgende week even weg, naar Lapland. Een wild plan, dat mijn avonturier in een paar avondjes surfen en mailen heeft samengesteld.

Pioniersgeest

Op dit moment lukt het me precies om het leven één dag vantevoren te overzien. Dan kijk ik ,als ik wakker word en de wereld is nog vredig en onbeweeglijk, in mijn agenda en denk: ha, vandaag drie ongestoorde schrijfuren (en dan word ik meestal toch gestoord maar dat terzijde).
Andere mensen zouden zo’n poolvakantie veel langer voorbereiden, een beetje zoals ik van mijn vader vroeger voorafgaand aan een skivakantie eerst een paar weken elke dag ski-gymnastiek moest doen. Maar het drukke herbergleven laat amper ruimte om goede poolkleding bij elkaar te sprokkelen. Terwijl ik dit opschrijf vraag ik me ineens af waar eigenlijk al onze koffers zijn, nooit meer gezien na de verhuizing. En met een soort paniekflits overheen: en de paspoorten?
Mijn man en dochters hebben de echte pioniersgeest, die gaan gewoon blind op avontuur, durven alles aan. Dat is altijd al zo geweest, in oerwouden en woestijnen en ook diep onder water. ‘Zo leuk, je moet aan het eind van elke dag je eigen roedel honden verzorgen.’ En dat ik dan als enige denk: maar ik ben eigenlijk bang voor honden…

Rendieren

Wat ik dus doe: ik maak er een verhaal van. Het noorderlicht zien, dat alleen is al een soort droom. ’s Avonds in je hutje bij het vuur zitten als de kinderen van Bolderburen in de ijskoude, warme dagen voor kerst. Elkaar vertellen over de barre maar o zo prachtige tocht van die dag in, zoals mijn man het zegt ‘het laatste stukje wildernis van Europa.’ Voorbijsnellende rendieren, vossen en jij dan veilig op die slee. Zo’n slee gaat keihard, zeggen de kenners. ‘Cool,’  gillen mijn dochters dan.  En ik maak snel plaatjes in mijn hoofd. De Sneeuwkoningin meets Ronja de roversdochter.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Minions, onzichtbare vluchtelingen en bananen

‘Ik ga vluchtelingen opvangen, ‘ zei mijn liefste buurvrouw. ‘Kom je ook?

Wat ik meestal niet opschrijf hier zijn alle tig keren op één dag dat ik uit mijn slof schiet, dat ik met aan wanhoop grenzende tegenzin naar mijn volle dag kijk, en met diezelfde emotie naar mijn rimpels. En als ik er nog fijn van zou afvallen, maar tot overmaat van ramp paste ik vanmorgen mijn verjaardagsrokje niet meer (en tien maanden geleden dus nog wel). Mislukte heupen, ook dat nog.
Mijn grootste probleem is misschien wel dat als mijn middelste dochter zegt ‘Mam, waarom heb je geen bananen meer? Ik MOET morgen echt een banaan mee naar school, waarom is hier in huis het fruit altijd op als je het nodig hebt?’ Dat ik dan vervolgens eindeloos aan bananen blijf denken en hoe die toch nog te verkrijgen door weer en wind voor mijn lieve hardwerkende dochtertje.
Uiteindelijk wordt er altijd wel iemand de dupe, meestal ik.
Tegelijkertijd word ik moe van dat gedoe op de vierkante centimeter van het huis, wil ik ook wel eens iets doen voor de wereld. Dus vluchtelingen opvangen met mijn buurvrouw leek me een goed plan.

Dappere idealisten

Met een groot door de kinderen in elkaar geknutseld vluchtelingenkerstpakket onder mijn arm vertrok ik ’s avonds naar het station.
Er is dus een parallelle wereld op CS. Een bonte groep vrijwilligers hult zich dag in dag uit in feloranje shirtjes met in het Arabisch de tekst erop: ‘Vluchtelingen welkom. Ik ben hier om je te helpen.’ Elke keer als er een internationale trein aankomt, gaan ze klaarstaan op het koude perron. Voor eventuele vluchtelingen hebben ze in een vleugel van het station soep en koffie, praktische informatie en iemand die Arabisch spreekt.
Mijn hart smolt onmiddellijk om die dappere idealisten, ik wilde ze allemaal omhelzen. Dat ene punkachtige meisje met raar haar dat uit de provincie naar Amsterdam was gekomen ‘omdat de mensen hier ruimer denken.’ Die  twee linkse Turkse jongens die zelf vloeiend Nederlands praatten. De oude man met het mutsje die iedereen de hele tijd eten voerde. Een kleumend maar onvermoeibaar meisje dat amper ouder was dan mijn eigen dochters maar elke dag wel even een uurtje kwam meehelpen. Mijn buurvrouw die hartjes van speculaas had gebakken. En natuurlijk de zeer behulpzame NS-mannetjes die iedereen minions noemde vanwege hun gele hesjes.
Ook kon ik bijna huilen om hoe liefdevol die provisorische vleugel was ingericht met spulletjes die door voorbijgangers waren gedoneerd zoals heerlijke zachte fleecedekentjes en bakken vol bellenblaas voor de vluchtelingenkindjes. En al dat eten! Sommige restaurants op CS doen niks, anderen brengen tassen vol broodjes, salades, croissants naar die hoek. Er lagen ook kilo’s bananen…

Storing

Ik had me nogal moe en bibberend naar het Station gesleept maar precies die avond waren er geen vluchtelingen want door een of andere storing strandden alle treinen die dag bij Arnhem.
Dat vond ik stiekem prima, als ik al moest janken om de vrijwilligers, hoe zou ik dan reageren op totaal ontredderde mensen uit Syrie? En ook betrapte ik me op de gedachte: ha, dan hoef ik niet zo’n lelijk shirtje aan en kan ik eerder terug naar mijn warme huisje.
Dat weggaan deed ik wel stiekem want alle echte diehards bleven wachten of er misschien toch nog… of anders bussen…
Maar die energie had ik zelf écht niet meer. En in het weglopen griste ik nog snel drie bananen mee voor mijn middelste dochter.