Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

23 jaar Bloem

Bloemetje Bloem, je bent ineens een vrouw van 23, hoe kan dat?

Waar is mijn dromerige kleintje die ik op mijn schoot kon troosten bij het grote verdriet om de Kleine Zeemeermin die schuim werd op de golven?

Lockdownstress

Nu troost jij mij bij lockdownstress. Lekker nuchter en rustig, bijna per ongeluk. ‘Gaat het nog, mam?’  Bijna zakelijk vraag je dat – maar altijd precies op het goede moment. Je zorgt ook een beetje voor de opa en oma’s die vroeger op jou kwamen passen. Laatst zat je uit volle borst mee te zingen voor oma achter glas. Het waren de  liedjes die zij jou had geleerd, maar nu moest jij haar helpen met de woorden. Wat je vol overgave deed.
Je bent net terug van een half jaar studie in Mexico waar je dikke vrienden werd met alle Zuidamerikaanse medestudenten en het hele land door crosste. En meteen daarna werkte je alweer achter de schermen bij Wie is de mol, toch een beetje jouw grote droom – hoe krijg je dat toch allemaal gefikst? Door wie jij bent, denk ik, om dezelfde reden waarom mensen altijd graag bij jou in de buurt willen zijn: je bent avontuurlijk en daadkrachtig – maar dat dan op een bescheiden manier. Ontzettend knap vind ik dat. Waar komt dat bescheiden karakter toch vandaan? Niet van mij of van je vader, dat is wel zeker.
Nu die stage wegvalt, ben je ook weer niet te beroerd om een oppasbaantje te zoeken bij een druk en wanhopig gezin. Dat gezin boft zo vreselijk!

Want als jij binnenkomt, lieve jarige schat, gaat er een lichtje aan. Geen grote volgspot, maar eerder zo’n nachtlampje dat altijd brandt. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Alle malen zal ik wenen

‘Misschien moeten we Schindlers List kijken,’ bedacht ik.

Mijn dochter had hem nog niet gezien, het leek me bij de opvoeding horen. Dat betekende natuurlijk ook dat ikzelf de film weer ging zien, ik had er op een bepaalde manier wel zin in. Drie uur – kom maar op!

Zes miljoen Joden

Dus nu weet ik het weer. Wat we vandaag herdenken en na elke oorlog. De waanzin. De pijn. Mensen die andere mensen vergassen, martelen, neerschieten. Zonder enige moeite, lijkt wel. Zes miljoen Joden, ik zeg het nog maar even, vooral voor mezelf. Zes miljoen!
En het is nog zo vers! Dat verbaasde ook de dochter: hoe kon dit? De jodenvervolging lijkt iets uit een barbaars verleden. Maar haar eigen opa heeft het nog meegemaakt, mijn vader. Hoe kan je daarna ooit weer gaan vertrouwen in het goede van de mensen, hoe is dat mogelijk?
‘Ik wil de vlag halfstok hangen’ besloot ik, ‘we moeten een vlag.’ Ineens voelde dat heel belangrijk, juist nu.
Maar alle vlaggen en alle vlaggenstokken in Amsterdam waren uitverkocht, het werd nog een gigantisch project, waarbij ik de halve stad doorkruiste met een stok warvan iedereen dacht dat het een anderhalve meterstok was – maar het was dus een vlaggenstok zonder knop (die was ik vergeten). Ik liet J halsbrekende toeren uithalen omdat hij NU een houder aan de gevel moest boren. En met een beetje geluk komt vandaag met de post de vlag zelf. 

En dan zit ik daar vanavond. In mijn eentje -want kind naar training- met die vlag en al mijn tranen.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Echte dingen

Nu is mijn leven toch stilgevallen, precies waar ik zo bang voor was.

Gisteren werd ik wakker zonder wekker en zonder plan.

Hoofdpijn

En met hoofdpijn. Serieus. Hoofdpijn en hartkloppingen. Alles in mij schreeuwde om prikkels: mijn brein, mijn lijf, mijn ziel.
Dat komt, de allereerste versie van mijn boek is naar de allereerste lezer. Dat is feestelijk, maar ook altijd raar – een beetje alsof je terugkomt van vakantie. En leeg, dat is het ook: je hebt je hele hebben en houwen in zo’n verhaal gestopt en wil je weer opladen, met echte dingen. Mensen en plekken zonder schermen ertussen. Dus:

  • Met Jowi in een goeie kroeg met lekker bier en leuke mannen
  • Bij de nieuwste expo in het Rijks vlak voorsluitingstijd als het net niet meer druk is
  • Bij de voorstelling Leedvermaak van Esther die zo adembenemend mooi zou worden
  • Door ander werk te doen, zoals het promoten van de zomertentoonstelling van Eye,  lekker veel koffietjes met collega’s
  • Door de kinderen van mijn schoolschrijfschool de ‘talentenklas’ te geven
  • Door de baby van Marije te knuffelen
  • Door met mijn moeder naar de Hema te gaan
  • Door met dochter en J een lang weekend Praag te doen, het beoogde hotel staat nog steeds op mijn scherm
  • Bij de kapper
  • In een restaurant waar je echt naar toe moet en lekker mensen kijken
  • En dansen met J in Paradiso bij een of ander vaag bandje dat hij heeft ontdekt, opgepropt voor het podium.

Terwijl ik deze klaagzang aan het opschrijven was, kwam de dochter slaperig de trap af. ‘Mam, hebben wij een sinaasappel?’
‘Natuurlijk hebben wij een sinaasappel.’
Enthousiast begon ze te schillen. ‘Ik heb gelezen dat je een goede dag hebt als je onder de douche een sinaasappel eet.’ Iets met beter proeven en de heilzame kracht van citrusvruchten. Ze vertrok weer naar boven, mij in een walm van sinaasappelgeur en als bij toverslag met een stuk minder hoofdpijn achterlatend.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Amsterdam, 08 AM

Ik kreeg goed nieuws op een onverwachte plek.

De tandarts is weer open, hoera! Onze haren hangen droef en grijzig op de schouders maar onze tanden blikkeren. 

Heel mooi dit

Het was heel vroeg en het regende. Ik was vergeten hoe het was: zo’n ochtend dat de winkels net open gaan, de mensen naar hun werk, regenjassen, schemer. Droge straten met lenteregen erover, die geur. En ik straalde iedereen tegemoet.
Want dit had de specialist gezegd: ‘Heel mooi dit. Echt heel mooi.’ Op zo’n slepend toontje want zo praat die man. Juichend maakte ik een afspraak voor meteen volgende week weer in die stoel, nog net niet gillend rende ik naar buiten en kocht onmiddellijk koffie om iets echts te proeven na al die antibacteriële troep. Hoe fris was de stad! Hoe zoefden de trams en rommelden de vrachtwagens met al hun bevoorradingen en sisten de schoonmaakwagentjes erop los. Hoe vertrouwenwekkend waren ook alle zakenmannen met hun regenjassen en aktetassen. Gewoon lekker geld verdienen, alles komt goed. Bij de wijnwinkel zat de eigenaar rustig iets te lezen tussen al die fonkelende flessen in een verder grotachtige sfeer. En ineens dacht ik: zal ik wijnboer worden? Is een oud plan, ik heb zelfs de diploma’s. Schrijver en wijnboer is een perfecte combinatie natuurlijk. 

De specialist heeft gelijk: was het een half jaar geleden nog zijn plan om vier kiezen en twee tanden te trekken, nu volstaat een vervolg op de ‘intensieve behandelingen’ die we al doen, en heb ik nog anderhalf jaar respijt! Anderhalf jaar! Dan leven we in een compleet nieuwe wereld.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Huidhonger

Dat ik je dit jaar geen oranje tompouce kom brengen.

Net zoals de rode tulpen die ik je elk jaar breng op vrouwendag. 

Fluitenkruid

Of het eerste fluitenkruid dat ik voor je heb geplukt langs de weg – zoals jij dat jaren deed voor mij. Ik heb je met Pasen ook al niet zo’n groot ei van chocolade kunnen geven met een chocolade-trappetje eruit waarlangs een kuiken omhoog klimt wat we allebei zo mooi vinden. Zoals het ernaar uitziet overhandig ik je ook al geen bloemen voor moederdag en missen we ons eerste ijsje van het jaar bij Tofani (voor jou malaga en pistache, in een hoorntje dat je, nadat het ijs op is, in je tas verstopt voor later). We halen geen poffertjes bij het kraampje op de markt, waar jij altijd alles gratis krijgt en ik koop geen geitenkaas voor je bij de kraam ernaast – geitenkaas die ik meteen in stukjes laat snijden omdat je er al teveel zin in hebt en wel nu. We drinken geen cappuccino bij De Waag (gedoe met rolstoel door smalle deur) en we gaan niet samen je krantje halen bij de sigarenboer.
En dat ik je niet kan zeggen van ‘weet je nog’, dat we niet samen in je herinneringen kunnen zoeken naar o ja en toen en o god ja en haha.
Dat is allemaal nog tot daar aan toe.

Maar dat ik je geen kus kan geven, op jouw wang die zachter is dan zacht, je hand met je mooie ringen niet kan aaien… dat is niet jammer of naar, dat is gewoon wreed. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Noodzakelijk

Ik zag alle zeven zeeën: het mooiste turkoois, drijvende ijsschotsen, stranden vol met mensen en alles verlaten of juist met oerwoud en ongelooflijke rotsen. Ik was bij lieve dobberzeeën en zeeën  vol gevaar, zeeën met haaien en walvissen erin, ik zwom erin en kotste erin en uiteindelijk…

Kom ik altijd weer terug bij de Noordzee, zo lekker lelijk. Dat is de zee van mijn vroegste herinneringen. Texel, Haarlem. Mijn gelukszee.

Mijn eigen lieve zee

Ik flipte, alweer. Toen de nieuwe afstandsmaatregelen werden opgesomd en ik nogal levendig voor me zag hoe precies op datzelfde moment zoveel mensen in tranen uitbarstten. Al die mooie festivals, al die film-, theater- en muziekmakers… alles verdampt, al dat werk en al dat moois, zoveel mensen failliet ook.
Ik was verschrikkelijk, ik gilde en zei afschuwelijke, onherhaalbare dingen, twee dochters waren erbij als getuigen, ik schaamde me – maar dat kwam pas later.
Ik huilde ook om mezelf, om alles wat ik zo mis.
En ja, dat is ook de Noordzee, mijn eigen lieve zee. Gewoon om even langs te lopen, om ‘Hé Noordzee’ te zeggen. Het is makkelijk: ik stap uit mijn huis zo in de trein. En op Zandvoort er weer uit, uurtje wandelen en terug. Normaal ga ik elke maand wel even die kant op, vaak met Astrid, soms met J. Maar nu durf ik niet goed. Want dan moet ik dus in die trein. Waar overal woedend staat dat je alleen als het noodzakelijk, maar dan ook echt noodzakelijk en weet je wel zeker dat het noodzakelijk… of blijf anders thuis idioot.
En ik weet niet meer waar de grens ligt, mijn eigen grens bedoel ik, ik weet het niet meer.
Want wat is noodzakelijk om te overleven? En wie bepaalt dat?

Nee, nu niet ‘hou vol’ zeggen, alsjeblieft. Want de Noordzee, ach de Noordzee…

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Voorvaderen

Meer dan driehonderd jaar gleden, in 1680, werd er in Amsterdam een man geboren die Marcus heette. 

Marcus kreeg een zoon die Machiel heette, die kreeg op zijn beurt een zoon die Hartog heette en Hartog kreeg Mozes, allemaal in Amsterdam, allemaal rond het Waterloplein. En nog weer vier generaties later werd ik geboren. 

Diamantslijpers

Dat heeft ooit eens iemand uitgezocht, niet eens familie, gewoon een man die het leuk vond om stambomen uit te vogelen. Ik kwam die stamboom gisteren weer tegen, het grappige is dat er meer in staat dan alleen namen. Beroepen bijvoorbeeld: nogal veel diamantslijpers. Maar ook: preparator van een laboratorium, typograaf, persfotograaf, gymnastiekonderwijzer.
Je kunt verdwalen in al die levenslopen, vooral als er dingen staan als: reist naar Duitsland, komt dan in Utrecht in een krankzinnigengesticht en gaat dan zelfstandig wonen. Wat is het verhaal achter de man die de gracht in reed, hoe zat het met al die kinderen die ‘levenloos geboren’ werden, en wat is toch een ‘roosjesversteller’? Sommige verhalen zijn al vaak verteld maar extra confronterend als het je eigen familie betreft: overleden in Auschwitz, in Sobibor, nog meer Auschwitz…
Er staan ook adressen bij; Rapenburg, Waterlooplein, Batavierstraat 115. ‘Daar liepen we vandaag nog!’ zegt J, die meekijkt, ‘dat vonden we zo’n leuk straatje.’ 

Dus meer dan driehonderd jaar geleden liep mijn overopa precies over dezelfde steentjes. Die had toch nooit kunnen denken dat ik vandaag… en wie weet wie er over driehonderd jaar daar weer loopt en hoe de wereld er dan uitziet… Het zijn van die duizelingwekkende gedachtes, oneindig veel Drosteblikjes op een rij. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ik denk helemaal niet dat het nog wel een tijdje gaat duren

‘Ik denk dat het nog wel een tijdje gaat duren.’ Gehoord op straat, in de winkels, in de wandelgangen, waar niet eigenlijk. De mensen denken het allemaal al precies te weten.

Ik zal jullie zeggen: ik denk helemaal niet dat “het” nog wel een tijdje gaat duren. 

Rode loper

Ik denk dat deze zomer warm wordt en dat ik lekker naar het strand ga. Dat ik begin juni met J in een hotelletje zit dat ik al heel lang geleden geboekt heb en nog steeds niet afgezegd. Dat we heerlijk uit eten gaan en daar dan heel erg van gaan genieten. Ik denk dat ik snel genoeg mijn moeder weer in mijn armen kan sluiten. Met goed gekapt haar en mooie nagels. Ik denk dat ik in augustus volgens plan met mijn dochter op sprookjesreis naar Kopenhagen ga. Dat ik in september mijn nieuwe galajurk draag op Film by the Sea en over de rode loper loop naar heel veel films. Dat ik ontzettend veel voorstellingen ga inhalen in het najaar en ook films, gewoon in de bioscoop met echte mensen om me heen en daarna napraten in het cafe. Dat het super druk wordt in de kunsten waardoor ik lekker veel klussen krijg dan en ieder weekend ook nog schrijflessen geven tot ik zucht van manman wat is het weer druk. Dat ik in oktober een grote boekpresentatie houd van mijn nieuwe boek in een volle boekwinkel. En dat ik zelfs nog voor de zomer losbarst al mijn geliefden weer stevig kan omhelzen met lekkere natte kusjes. 

Dictator Anna

Nu gaan er natuurlijk mensen reageren dat ik naïef ben en mij met theorieën en wijsheden om de oren slaan over hoe alles anders en nooit meer hetzelfde… Ik zeg jullie nu alvast: ik, dictator Anna, verwijder al die berichtjes en reacties subiet, sorry. Nee, ik denk zelfs niet na over dat ene doorwrochte artikel van die ene geweldige deskundige/goeroe/anesthesist. Ik denk namelijk zo ontzettend veel liever iets anders, iets fijners. Huilen kan altijd nog. 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Slank

In acht maanden ben ik tien kilo afgevallen.

Dat is dezelfde tien kilo die er de afgelopen paar jaar stiekem bij is gekomen. Jaren die volgden op tropenjaren.

De stilstand en de stilte

Horeca is een work out, dat merkte ik vooral toen het stopte. Na een tijdje moest ik al mijn kleren twee maten groter kopen. Dat vond ik geen enkel probleem – en toen ineens wel. Ik ging minder eten en meer lopen, tienduizend stappen per dag. Dat lopen werd een gewoonte. Leuker dan fietsen, je ziet de stad veel minder vluchtig. Dezer dagen moet ik lopen waar niemand anders loopt – maar dat kan. Ik loop langs het IJ, over de verlaten Zuidas, op industrieterreinen in Noord. In het donker, als niemand meer op straat is, als het koud is en als het regent, ik loop en ik loop. Ook om niet gek te worden van de stilstand en de stilte.
Inmiddels heb ik J aangestoken en nu lopen we samen in het weekend de stad uit te checken. J is een geboren en getogen Amsterdammer, maar zelfs hij komt nu op plaatsen waarvan hij niet wist dat ze bestonden, geheime straatjes, rafelrandjes. Natuurlijk belanden we ook met enige regelmaat langs de snelweg of op plekken waar je niet dood gevonden wil worden, maar ook dat heeft zijn charme. 

En die tien kilo is zo’n fijne bonus! Met een extra shoutout naar J, die heus wel ziet hoe mooi alles me weer staat maar die me nooit ook maar een seconde het gevoel heeft gegeven dat ik minder aantrekkelijk was met die twee maatjes meer. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Lieve Anna

‘Kijk mam, dit vind jij leuk.’  De dochter zet iets voor op mijn computer.

Je kunt een brief schrijven aan je toekomstige zelf die dan ook tegen die tijd bezorgd wordt. Zelf heeft ze, nu zestien, op haar achttiende verjaardag een brief aan zichzelf gestuurd. 

Tijdcapsule

Ooit heb ik een vriendinnengroep een prognose van ons leven over tien jaar laten maken. Die tijdcapsule in een envelop gedaan en inderdaad tien jaar later pas geopend. We hadden het verschrikkelijk mis! Mensen die we dood hadden ingeschat leefden nog vrolijk verder, hele groepen kinderen waren niet geboren en de liefde was ongelogen bij ieder van ons voorbij elke prognose gegaan.
Vijf jaar, dat is de maximale spanwijdte van de ‘dear future me’. Stel dat ik vijf jaar terug kon met mijn brief? In 2015 verhuisde ik van het ene land naar het andere en wist ik (aan het begin van dat jaar althans) nog niet dat ik zou gaan scheiden. Het komt goed, Anna, zal ik mijn vijf jaar jongere versie zeggen. Ik zal haar herinneren aan de beroemde helderziende (ze adviseerde regeringsleiders) die ooit tegen mij zei: ‘Geld zal nooit een probleem voor jou zijn.’ En dat het uiteindelijk juist de liefde is die je redt, zal ik zeggen, kijk maar naar Harry Potter.
Maar de Anna in 2025… Ik weet niet of over vijf jaar deze pandemie een incident zal blijken te zijn of de voorbode van nog veel meer. Ik weet niet waar ik dan woon (als de dochter uit huis gaat kan ik dit huis niet meer betalen – denk ik nu). Ik weet niet hoeveel bestsellers van mijn hand er dan in de winkels zullen liggen. Tijdcapsules maak ik niet meer. 

Ik hoop wel dat je over vijf jaar weer gewoon hartstochtelijk kunt knuffelen, dat physical distancing dan een vergeten woord is. Goed dan, Anna in de toekomst, dit ga ik je zeggen: op de dag dat je deze brief krijgt, laat je alles uit je handen vallen waar je dan mee bezig bent en neem je geen snipperdag maar een knuffeldag. 11 april 2025 vier je de liefde: ren naar ze toe, naar al die leuke vrienden, familie en zelfs kennissen, en omhels ze, hard – huppekee!

Ik druk nu op send.