Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Lekker aan de zuivel?

‘Mam, ga nooit in een restaurant je uitgebreid excuseren voor je leesbril bij het bestuderen van de menukaart. Je hebt geen idee hoeveel mensen dat doen – en allemaal op dezelfde manier. Alsof het mij iets kan schelen dat ze ouder worden, ik ken ze toch niet anders.’

Oudste dochter werkt bij een restaurant en toont aan dat je een stuk minder origineel bent dan je zelf dacht.

Verplicht gesprekje

Zo schijnt iedereen op precies dezelfde toon ‘Ja, lekker, dank je wel’  te zeggen als de bestelling op tafel komt (ik hoor het mezelf zeggen). En maakt iedereen dezelfde grapjes over het concept van ‘shared dining’ bij haar in het restaurant.
De andere dochter, die werkt bij de supermarkt, zegt dat op de vraag ‘Wilt u de kassabon mee?’ zo goed als iedereen zegt: ‘Nee hoor, ik krijg het toch niet terug.’
Kijkjes achter de schermen van het verkoopverkeer zijn het. Het werkt twee kanten op. Ik heb nooit geweten dat Albert Heijn-medewerkers verplicht een gesprekje moeten beginnen met de klant. Ze hebben zelfs instructie gehad, in de sfeer van: als iemand heel veel worstjes en hamburgers koopt, vraag dan: ‘Lekker aan de barbecue?’
Dochter en haar vriendin-collega associeerden laatst vrolijk verder. Als iemand zes pakken melk koopt, kun je zeggen: ‘Lekker aan de zuivel?’ Als iemand een voorraad maandverband koopt, dan zeg je… of bij meerdere pakjes condooms…

Jargon

Als je erop let is alles jargon. De lingerieverkoopster bij de Bijenkorf zal nooit zeggen: ‘Lekker aan het proppen?’ Maar wel op zachte, extreem deskundige toon vragen: ‘Hoe zit ie, die beha?’ Ze kan ook gewoon het gordijn openschuiven en zelfs ongevraagd aan je borsten zitten om ‘de pasvorm’ te controleren.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik er extreem gevoelig voor ben. Na zo’n vakkundig advies durf je de zaak bijna niet meer zonder nieuw setje te verlaten.
Of zoals gisteren. Ik stond de gouden laarsjes te passen die ik stiekem al een tijdje op het oog had. ‘Mooi he?’ verzuchtte de schoenenverkoopster samen met mij. Om eraan toe te voegen: ‘Eigenlijk hoort in de kast van iedere vrouw een paar gouden schoenen te staan.’
Dat sloeg als in als een bom. Natuurlijk! Elke zichzelf respecterende vrouw hoort op zijn minst een paar gouden schoenen paraat te hebben voor Assepoester-achtige situaties, waarom had ik dat eigenlijk niet? Wat was er misgegaan met mijn aankoopbeleid, met mijn zelfrespect?
Ze waren duur, die laarsjes. Maar dat maakte op dat moment ineens niet meer zoveel uit…

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

(Des)illusie

We hadden nog een klusje te klaren: een twaalfjarige die argeloos opgegroeid is in Spanje vertellen over hoe het werkelijk zit met cadeautjes en schoenzetten en pieten op het dak.
We dachten dat ze het eigenlijk al wel wist, maar ze barstte in tranen uit.

Gelukkig was haar achttienjarige zus Bloem erbij. ‘Ik geloof samen met mama het hardste van iedereen in Sinterklaas.’
Het lijkt gisteren dat Bloem zelf van haar geloof viel, veel te jong en veel te hard – doordat iemand een dom foutje maakte. Juist dit dromerige kind had alles in zich om eindeloos te blijven geloven en in tegenstelling tot bij Dunya heb ik nooit haar tranen gezien. Het verdriet was te erg om te delen, denk ik.

Geheime dingen

Ondertussen praat Bloem maar door. Over hoe 5 december haar lievelingsdag is, de enige dag dat ze zich al maanden vantevoren als onbeschikbaar heeft opgegeven op haar werk, tot hilariteit van haar collega’s. Over hoe ze niet kan wachten op het lootjes trekken, hoe eindeloos lang ze altijd bezig is met de surprises, hoe speciaal de sfeer in huis als iedereen geheime dingen zit te doen achter gesloten deuren, hoe heerlijk het dan is bij de Hema – een paradijs voor wie al die jaren rond 5 december in Spanje woonde en enorm moest improviseren. Maar dat we zelfs in Afrika Sinterklaas vierden met elkaar en dat zij daardoor alle sinterklaasliedjes uit haar hoofd kent. ’En de dag van de intocht op tv nodigen we ook oma uit, toch mam? Dan bakken we natuurlijk heel veel speculaas, zodat het hele huis ernaar ruikt. Dat delen we dan uit aan alle buren, dat is een soort familietraditie.’
Ikzelf raak ook helemaal op dreef, we verhalen over de meest prachtige gedichten, de wonderbaarlijke surprises. ‘Toen het washok was veranderd in een levensechte jungle en je nog maanden later dat krekelgeluid hoorde als de droger aan ging in het donker.’

Tegen die overdosis kunnen Dunya’s tranen niet op. Midden onder ons gebabbel rent ze naar boven om haar proefjesboek van de kinderboekenweek te halen. ‘Ik krijg ineens zoveel ideeën voor surprises.’
Oké, de wereld staat in brand en overal stort van alles in. Maar Sinterklaas staat altijd weer op uit de dood.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Chique hotdogs en bloedwijn

Ah, Amsterdam! Het ene moment liep ik nog over de rode loper die zwart was en deed alsof ik beeldschoon en beroemd was op het allerhipste feestje van die dag. Het volgende moment danste ik als een halve wicca om een vuurtje op een stadstrandje, aangegaapt door een paar nachtelijke wandelaars en de kapitein van het kleine pontje.

Queen Linda

Nee de camera’s ronkten niet voor mij, op de lancering van LINDA TV. Wel voor heel veel mensen die ik allemaal blij wilde groeten – maar ik kende ze natuurlijk alleen van tv.
De themakleur was zwart. Maar de meisjes die rondliepen met de cocktails hadden witte pruiken en de mooie jongens aan wie je om ‘een compliment’ kon vragen, waren gehuld in  witte speelpakjes.
Eindelijk zag ik queen Linda een keer in het echt. ‘Ik ben het, een van je sterschrijvers’ wilde ik eigenlijk tegen haar gaan zeggen – zo had haar rechterhand me, lichtelijk overdreven, net aan iemand voorgesteld (maar die had dan ook iets goed te maken met me). Maar ik durfde niet. Linda is zo van iedereen dat ze niet van jou is.
Chiel draaide, zo hard dat niemand meer iemand kon verstaan. Sowieso waren het van die gruwelijke sociale onhandigheden, dat iemand aan je vroeg: ‘En hoe is het nu met je boek?’ En dat je dan begon met: ‘Nou, er komt dus in januari…’ En dat die iemand dan heel hard gilde ‘Heeeeeej’ en dwars door je gesprek heen naar de volgende goede vriend rende om te vragen ‘Hoe gaat het nou met…’ Waardoor je dan zo ongemakkelijk bleef staan in de massa, niet wetend of je moest wachten, meedoen met het nieuwe gesprek of doorlopen.
Van de weeromstuit werd ik heel innig met een galeriehoudster die ook net te weinig mensen kende. En met een dame van de NOS en later nog met een actrice die ik twintig jaar niet meer had gezien. Dat waren misschien de enige vouwen zonder Botox, maar zelfs dat wist ik niet zeker. Ikzelf had in ieder geval de wedstrijd van de meeste rimpels gewonnen. Dat was natuurlijk het grootste thema, dat je de hele tijd hyperbewust was van jezelf.
Er was patat, hele lekkere. En hotdogs en pizza, maar dan allemaal toch chic. Bij gebrek aan sigaretje in mijn hand, at ik het allemaal op.

De hogepriesteres

De dag erna was het volle maan en was ik uitgenodigd voor een of ander ritueel in de buitenlucht. Dus vond ik mezelf terug bibberig langs de kade bij een van de ponten, met een groepje vrouwen die zeker géén Botox gebruikten net zomin als haarverf of fancy diëten. Er was een vuur en kaarsen. We tekenden rondjes met lepels op de grond en verzoenden ons met al het mooie en lelijke in onszelf en in de wereld. Daarna dronken we bloedwijn en dansten een rondje. Dat klinkt misschien een beetje lullig als ik het zo opschrijf, maar het voelde toch vele malen echter dan al dat hippe gedoe van de dag ervoor. Al was het maar omdat iedereen luisterde als je iets zei. En de hogepriesteres van dienst was echt fijn.
Hoewel ik daar minstens zo hyperbewust stond te zijn als de dag ervoor en elke keer als dat stomme pontje weer aan kwam varen, ik toch dacht: stil nou dames, handjes omlaag. En gil nou toch niet zo hekserig tegen die maan de hele tijd…

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

I had a farm

I had a farm in Africa. Als Karen Blixen dat zegt klinkt het stoer en mysterieus. Maar misschien komt dat door de verleden tijd.
Wij hebben dus nog steeds een cortijo in Andalusië.

Met deze woorden begint het prachtige boek Out of Africa: ‘I had a farm in Africa at the foot of the Ngong Hills. The Equator runs across these highlands, a hundred miles to the north, and the farm lay at an altitude of over six thousand feet. In the day-time you felt that you had got high up; near to the sun, but the early mornings and evenings were limpid and restful, and the nights were cold.’
Mijn oudste dochter kent het citaat uit haar hoofd, het heeft absoluut iets hypnotiserend. Precies zo zou je kunnen praten over ons Spaanse huis. … bovenop een kleine berg, omringd door een zee van olijfbomen, in het zuidelijkste en rafeligste hoekje van Europa. Overdag is de hemel blauw en de lucht tintelfris. ‘ s Nachts  kan je er slapen onder een eindeloze sterrendeken. Het is er zo stil dat je ze kunt horen vallen, soms met tientallen tegelijk.

Romantisch

Huizen in Zuid Spanje staan per definitie lang te koop. Zeker huizen die niet middenin een stadje staan. Spanjaarden willen op loopafstand van de supermarkt wonen. Hun huis moet bovendien niet te groot zijn, zodat er maar in 1 kamer de kachel hoeft te branden. En oude huizen vinden ze wel mooi maar niet praktisch. Een klassieke boerenkeuken met veel hout en steen zoals bij ons doet ze gruwen, waar zijn de formica aanrechtbladen en kastdeurtjes?
Kortom, ons huis moet worden gekocht door buitenlanders, waarschijnlijk romantische types uit Nederland, Engeland, België of Zweden die er weer een bed & breakfast van willen maken.
Die mensen zijn er natuurlijk. Alleen, geen idee hoe ze bereiken. Jullie? Ik loof bij deze een beloning uit voor de gouden tip!

Tostada con tomate

Het is niet zo dat we in de problemen zitten door dat huis in Spanje naast ons Nederlandse huis. We wisten dat het lang zou duren om het te verkopen, er wordt goed voor gezorgd, we verhuren het af en toe. Natuurlijk komt de ware op een gegeven moment wel voorbij: de koper die valt als een blok voor dit droomhuis, precies zoals wij er ook voor zijn gevallen, ooit.
Maar inmiddels heb ik er in mijn hoofd last van. Spanje was een wonderbaarlijke, fantastische periode in mijn leven, maar het is voorbij. Zo voorbij zelfs dat het idee dat de middelste dochter op dit moment rondloopt door ons oude stadje, logerend bij haar vriendinnen, me slechts vervult met verbazing. Het bestaat nog steeds, Montefrio! Alles is er nog gewoon en Chaia is erbij. Gaat naar de dorpsfeestjes, zoent met alle oma’s en ontbijt met tostada con tomate. Ikzelf voel vooralsnog geen aandrang om even terug te keren. Dat gaat wel komen, maar daarvoor moet ik eerst nog wat draadjes doorknippen. Zoals dat huis verkopen.
Zodat ik af en toe melancholisch en sentimenteel kan verzuchten: I had a farm in Andalusia…

http://www.granadacountryproperties.com/home/properties/property/748-casa-africa-montefrio

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Herfst

Het is herfst, tuin vol eikels, schoolpleinen vol kastanjes. Er zit een specht in de boom voor het huis. heel overdreven spechterig een gat te rammen in de stam. In de andere boom zit een roodborstje en op het dak van de bar zit de huisreiger Harry. Allemaal vogels die ik best wel lang niet heb gezien. Net als die eikels enzovoort.
En daardoor weet ik dat ik thuis ben.

Door de pap van herfstblaadjes banjert een stralend stel dat volgende week hier komt trouwen. Het eerste huwelijk in het Mandelahuisje!
Maar eerst slapen hier nog twee Engelse jongens die gekomen zijn voor het Amsterdam Dance Event. Ze noemen mij  mom omdat ik ze streng toespreek dat ze het eten dat ik voor ze heb gekookt niet in bed mogen opeten. Wielzakjes (en meer) all over the place. Weer vrouwenbezoek. ‘This is my sister.’  ‘This is mine.’ Ze slapen de hele dag en als ik zelf naar bed ga zie ik ze net nog de nacht in verdwijnen voor het zoveelste feest. Moederlijk bezorgd staar ik ze na vanachter het raam. Voorzichtig met al die pillen jongens.
Het vergt even wat opruimwerk als ze eindelijk weg zijn. Net op tijd voor de volgende gasten: een blij Nederlands stel, ze hebben iets te vieren. ‘Kan de prosecco klaar staan?’

Altijd even fotogeniek

In Spanje ging de zomer naadloos over in de winter. Dat betekende vooral dat het ’s nachts ging vriezen. Heel vaak was de lucht dan nog knalblauw. En de bomen bleven ook precies hetzelfde. Olijfbomen verliezen nooit hun blaadjes, ze worden niet eens bruin. Dus eigenlijk was het uitzicht het hele jaar hetzelfde: blauwe luchten boven heuvels en heuvels vol olijfbomen. Zo ziet denk ik het paradijs eruit: tijdloos en onvergankelijk, altijd even fotogeniek. Het paradijs, de eeuwigheid.
Daar denk ik aan als ik het bed opmaak met de hartjeskussens. Alleen ik zie nog dat de Engelse jongens zijn geweest. En er is één hartjeskussen verpest. Had ik die jongens dan liever niet gehad? Liever alleen maar blije stelletjes in dit liefdesnestje? Ach…
Buiten slaat de regen tegen het glas. Alles kledderig, kil en een beetje vies. Donkere wolken. Maar mijn hoofd helderder dan het in jaren is geweest. Ik hou geloof ik niet zo van de eeuwigheid.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Sammy

Kennen jullie Sammy nog, Sammy de herbergkat? Die zoveel vrienden maakte deze zomer en niet weg te denken was van het terras? Die mooie Spaanse zandkleurige knuffelkat die soms heel hard achter reigers aan rende en dan weer heel fotogeniek voor het raam van ons huisje naar buiten zat te staren…
Sammy dus. Sammy is ziek.

Soms is het leven gewoon stom. Dan kan ik het zelfs niet mooier kleuren met mijn woorden, alles blijft maar zinloos en lelijk. Want komop, een poes van nog maar drie met leukemie. Heel plotseling. Dat de dierenarts zegt: ‘Nu maar meteen laten inslapen?’
We hebben hem dit weekend nog bij ons gehad. Ziek en kwijlend, een hoopje botten. We hebben hem nog heel veel geaaid, tegen hem gepraat. Ikzelf heb hem verteld wat ik allemaal zo leuk vond aan hem.
Dat hij altijd tegen je praatte, net een mens.
Dat hij heerlijk rustig was maar soms ineens als een idioot heen en weer door de kamer racete, van alles omgooiend.
Dat hij zo mooi paste bij ieder interieur.
Dat hij zo’n lekkere schootkat was.
Dat hij zo gek was op mensen, overal ging waar wij gingen.
Dat hij zo makkelijk was meeverhuisd vanuit Spanje.
Dat hij Spanje nog een beetje bij ons bracht.
Dat hij wel eens een rat heeft weggejaagd vlak bij ons voor de deur.
Dat iedereen hem altijd wilde meenemen.
Dat hij de wespen voor me ving (ik ben allergisch voor wespen).
Dat hij en ik samen uren door het raam naar het IJ konden staren.
Dat hij zo schoon en zindelijk was.
Zo knus.
Zo lief.
Zo zacht.
Zo heerlijk cliché kat.
Dat hij mijn kinderen zo blij maakte verdomme.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Moeder

‘Jij bent geloof ik de allereerste vrouw die niet ‘moeder’  heeft opgeschreven om zichzelf te definiëren.’ zegt de cursusleider.

Het was een jaar of tien geleden en ik deed een cursus. Je moest jezelf voorstellen aan de hand van een paar kernwoorden. Geen idee meer wat ik zei, ik denk in ieder geval ‘schrijfster’. Moeder zijn was niet stoer, vrees ik. En zeker geen verdienste.

Loodzwaar

Ik heb het jarenlang loodzwaar gevonden, kinderen. De gebroken nachten, de zorgen om het minste geringste, dat je de hele tijd moest opletten of er niet eentje onder een auto rende. Ik heb een flitsende baan opgegeven toen de tweede kwam om meer thuis te kunnen zijn, mijn lievelingshuis in de binnenstad verruild voor meer ruimte, er waren tijden dat ik zelfs mijn vriendinnen amper nog zag. Dat zou ik allemaal weer doen, dat is het punt niet. En natuurlijk was er ook al het andere.
Maar sinds ze zo groot zijn als nu is er wel iets veranderd. Doe mij tien puberdochters en ik straal nog steeds. Ik kan eindeloos genieten van het gedoe, van altijd vriendinnen over de vloer, van de botheid van de een en de nieuwe stoerheid van de ander. Ik vind ze zo gaaf met zijn drietjes! Niet op de manier van ‘hebben wij dat eens even goed gemaakt’, want op een bepaalde manier heb ik er niets mee te maken, ze zijn wie ze zijn. En dat is toevallig heel erg leuk. Het liefst zou ik ze de hele dag door willen aaien – maar dat mag natuurljk niet. Als er dan wel plotseling eentje tegen me aankruipt, is dat een megabonus.
De middelste is nu al een week op schoolkamp, die moet nu maar weer eens terugkomen, vind ik. En dat de oudste inmiddels al haar inentingen voor Latijns Amerika op zak heeft plus een enkele reis Brazilië, vervult me met trots en verschrikkelijke weemoed tegelijk.

Hoe meer ze van me weg gaan, hoe meer ik moeder word.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

On the road

Ik sta voor de spiegel op de wc naar mijn inwitte gezicht te staren  als ik de volgende grote groep kinderen alweer hoor binnenstromen in de bibliotheek. ‘Waar is de schrijver, waar is die Anna van Praag?’Ik heb er net twee van die groepen op zitten. Lieve kinderen, vol fantasie. Toch denk ik even: mag ik alsjeblieft héél lang hier op de wc blijven…?

Kinderboekenweek. Twee weken lang kriskras door het land om op scholen en bibliotheken kinderen te laten spelen met de kracht van fantasie.

Koud

Dat is dus ook urenlang in de trein. Vertragingen. Een trein die in volle vaart terugrijdt naar Zwolle en dat je daar dan een taxi moet nemen naar Leeuwarden omdat er 150 kinderen op je zitten te wachten. Koten 180 euro. Per ongeluk een veel te dun Spaans jurkje aan hebben op de eerste echt koude dag van de herfst en dat dan op de school waar je die dag vijf uur moet zijn de verwarming het niet doet. ’s Ochtends heel vroeg broodtrommeltjes vullen voor je eigen kinderen, zelf vergeten te eten en dan de hele dag vastzitten op een school waar niemand van de leraren je hongerige blikken op hun eigen yoghurt, muesli, crackers, fruit, wraps, tosti’s  duidelijk interpreteert. Een dag later in een van de chicste woonwijken van Nederland gruwelijk verdwalen op weg terug naar het station, bijna een uur voortploeterend langs de villa’s  met je zware tas vol boeken en dan ook nog op een minuut na de trein missen. Thuiskomen en meteen heel hard aan de slag moeten omdat onze serre nog steeds op volle toeren draait en er op zijn minst steeds cakes moeten worden gebakken (dat doe je dan nog heel laat ’s avonds, na het koken en opruimen voor je eigen gezin).
En dan heb ik het nog niet eens over sommige leraren van al die kindjes die de hele tijd onder jouw verhaal op hun telefoon zitten te klooien of die – terwijl bezig bent aan een gloedvolle afronding van dat verhaal, dwars daardoorheen roepen: ‘Jongens, en nu héél snel de rekenboeken op tafel, het is tijd voor de toets.’

Wat is de wereld toch bijzonder

Maar de kinderen zijn over het algemeen nog leuk en puur. Ik heb er heus wel weer een paar geïnspireerd, een paar collega’s in de dop gespot. Ze mailen me hun verhaaltjes, vertellen me ‘ik heb nu een nieuwe idool’. En af en toe word ik gelukkig zelf ook nog prettig verrast. Zoals door die ene best wel stoere jongen, die een verhaal begint met de prachtige zin: ‘Ik kijk om me heen en denk: wat is de wereld toch bijzonder, hoe kan dat allemaal?’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Gewoon een vrijdagavond met je dochters. The voice. Lachgas.

‘Mamaaaaa! Er lopen allemaal escorts door de tuin.’

We verhuren dus die prachtige bruidssuite. Laatst nog aan een schrijver. ‘Er zijn hier al zoveel goede dingen gebeurd,’  kwezelde ik. ‘Dat kan je voelen, al die positieve energie.’ Later vertelde de schrijver dat het waar was: dat het slapen in de suite hem gered had van een sluimerende depressie. Echt waar!
Dus draai ik ook mijn hand niet om voor een spoedboeking: ‘Over een half uur komen er twee Russen.’

Hier is de escort

Het bed ligt er prachtig bij als de Russen aankomen met de taxi: twee best jonge jongens waarvan de ene mij in een soort continue omhelzing neemt. ‘Ik was maar even met jullie meegelopen,’  zegt de oudste dochter later. ‘Hij zat zo verschrikkelijk aan je.’
De Russen hebben me gezegd dat ze vijf uur blijven. ‘Of een nacht.’ Ik raad ze de nacht aan. ‘Nu jullie toch op de mooiste plek van Amsterdam zijn beland.’
Daar zal ik nog spijt van krijgen.
Ik zit knus met een paar dochters The Voice te kijken, als we de muziek horen. Hele rare muziek. Ik ga even luisteren aan de deur van de suite en word pardoes gestopt door een wolk van wietwalmen. Aha.
Ik ga weer terug naar The Voice.
Middelste dochter gaat zich in haar huisje met een vriendin opmaken voor het uitgaan. En komt even later in volle vaart terug. ‘Mam! Er was een man met een auto, hij zei: ‘Hier is de escort.’ En nu lopen er allemaal hoeren door de tuin. En ook een hond.’

Knuffelrus

Ik verander meteen in superwoman. Wat ik net nog niet durfde: woest gooi ik de deuren van de suite open.
Wat meteen opvalt, is het bed. Ik ken het van films. Pulp Fiction. The wolf of Wall Street. Zo’n drugsbed bezaaid met zilverkleurige dingetjes, papiertjes, lepels, ampullen. Diverse modellen waterpijpen eromheen. Ons mooie bruidsbed, ik kan wel janken.. ‘Geen drugs,’  schreeuw ik. ‘Geen gasten op de kamer. Geen hoeren.’  De knuffelrus komt om me heen hangen en fluistert in mijn oor: ‘Ik geef je vijfhonderd euro borg. Niks aan de hand, helemaal niks.’
‘Pak je koffers,’  zeg ik alleen maar. ‘Nu.’
Wat ze niet doen. De bruidssuite wordt donker en stil, dat wel. En ik besluit op Ilco te wachten. Als die thuiskomt in het holst van de nacht, gaat hij meteen naar de Russen. ‘Ze zijn best aardig,’  komt hij vrolijk terug. ‘Ze willen morgen ontbijt om negen uur. Het zijn lachgas-dealers. Hij zei nog: Your wife was really yupset we were not a married couple.’
Als de middelste dochter nog veel later thuiskomt rapporteert ze: ‘Een Rus voor mijn raam, vrolijk zwaaiend, met een hoer op zijn nek.’
Vroeg in de ochtend piept op mijn telefoon een spoedbericht: ‘Zorg dat de suite snel schoon is. Spoedboeking. Twee francaises.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Elf jaar naar het bal

Gisteren was ik voor het elfde jaar naar het Kinderboekenbal, dat is een heel schrijfleven lang.

De eerste keer herinner ik me voor altijd. Ik had net mijn eerste boek uit en het was ook nog eens de vijftigste kindeboekenweek, het bal heel chic in de Amsterdamse schouwburg.

Het Gouden Bal

Ik had mijn oudste dochter meegenomen, dat eerste bal. Samen liepen we rond als alle naïeve sprookjesmeisjes bij elkaar: van Assepoes tot Alice. Het begon al met de entree: over de rode loper! Camera’s!  Onbekende beroemdheden! Gekke dames die ons omhelsden met gouden pompons!
Bloem was toen zeven, en op het hoogtepunt van haar dromerige zelf. Ik was nog net zonder rimpels en vol verwachting: eindelijk was ik Schrijver geworden, dat was MIJN diepste zelf. We kenden allebei niemand, snapten niks van de codes of de griffels, maar dat gaf niks. Samen waren we in Wonderland en nooitnooitnooit wilden we weer weg. Imme Dros was er en ik rende als een groupie naar haar toe om te zeggen dat zij mijn voorbeeld was. Bloem speelde het zelfs klaar om op het podium te komen en de griffel uit te mogen reiken aan Guus Kuijer, die op ons beider grote held was. Naast Paul Biegel! Het Jeugdjournaal was erbij, al haar vriendinnen hadden het later gezien. Er hing toverstof in de lucht.

Het Luxorbal

Elf jaar later is het nu en ik overweeg volgend jaar niet meer te gaan: ik schrijf immers eigenlijk niet meer voor deze basisschoolleeftijd. Nog één keer dan… dit keer met mijn jongste dochter, die net nog de goede leeftijd heeft (twaalf).
In het Nieuwe Luxor is de magie aardser. Dat komt natuurlijk ook door het gruwelijke thema van de kinderboekenweek dit jaar: raar maar waar, iets met wetenschap en techniek. Als Dunya en ik binnenkomen zijn er nog de zelfde soort ‘gekke dames met pompons’ die je verwelkomen, alleen hebben ze deze keer witte wetenschapsjassen aan en is sowieso de organisatie veel gelikter, met een vlot podiumprogramma met de astronaut André Kuipers en de ADHD-dansjes van Kinderen voor Kinderen (maar met amper schrijvers op het podium). De grote boekenbaas doet zijn vrolijke act weer: mij toelachen als de verloren dochter, alsof ik de persoonlijke eregast op zijn bal ben (al heeft hij me officieel niet eens echt uitgenodigd en vraag ik me toch altijd af of hij überhaupt mijn naam wel kent).
Op de afterparty ben ik Dunya meteen kwijt aan alle proefjes die je er kunt doen. Op mijn vrolijke ‘we hebben een moeder-dochterdagje’ wendt ze zich snel en walgend af. Ondertussen heb ik het gevoel dat ik iedereen ken. Hoe hecht is inmiddels de Facebook community van kinderboekenmakers: ook collega’s die ik nog nooit live heb gezien omhels ik als goede vrienden. Die drie lekkere, bijdehante vrouwtjes die altijd overal opduiken. Die ene hyperproduktieve, dynamische man die iedereens vriend is. Die handsome guy natuurlijk, zoals altijd vergezeld door zijn vriendin, strak aan zijn zijde. Mijn naamgenote met wie het voor de zoveelste keer ondanks onze ferme toezegging bij binnenkomst niet lukt om een afspraak te maken. De extravagante grand lady, ieder jaar weer gekleed in een heus Gewaad, dit keer is het heel erg zwart. Mijn groepje favoriete iillustratoren die zo lief zijn (een kenmerkende eigenschap van illustratoren) – en die ene heel beroemde waar ik het ooit bij heb verbruid. Diverse uitgevers die met me uit eten willen (ha).

Veel te laat en met onze buik vol met patat, kroket en pasta van het station (kennerstip: verwacht geen eten op het kinderboekenbal, ook al vindt het plaats om etenstijd) belanden mijn jongste dochter en ik uiteindelijk in ons bed. Waar ik nog lang niet kan slapen. Elf jaar kinderboekenbal – alles en niks is anders.