Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De prijs

Ik heb nog nooit een prijs gewonnen, nog nooit! Of nou ja, één keer, dat was een steen.

Vanuit het zinderende Parijs gingen we met het treintje naar het doodsaaie Luxemburg. Naar een griezelige conferentiewijk die een spookstad aan het worden was ook al schreeuwden alle slogans ons tegemoet dat we nu waren beland in het hart en de hoofdstad van Europa. Ons gave gotische hotelletje werd ingeruild voor een zakenmannenhotel. Er hingen zulke geestdodende schilderijen aan de muur dat Ilco ze eraf haalde en verstopte (later vergaten we ze terug te hangen).
Maar dat gaf niet, we waren gekomen voor de prijsuitreiking.

De bazen van Europa

Met vredeswerkers is net zoiets aan de hand als met kinderboekenschrijvers. Ze zijn vaak zo weinig sexy. De enige vrouwen met mooie jurkjes in die hele zaal waren ik en Alexandra, de vrouw van MasterPeace Mo. Verder was het publiek groezelig, uitgezakt en uitgegroeid. Er waren presentaties via haperende powerpoints van goedbedoelende mannetjes die amper Engels spraken en met hun rug naar de zaal stonden. Er was en bus die het gezelschap naar de veganistische lunch moest brengen, maar die bus verdwaalde. In Luxemburg! Waardoor het programma uitliep en de enige echt interessante spreker van de dag onder hoge tijdsdruk kwam te staan en deze Noorse professor ons haastig door een betere toekomst sleurde.
Alexandra sprong op met haar camera toen eindelijk de grote belangrijke vredesprijzen werden uitgereikt. MasterPeace oogde verfrissend en wild tussen de (echt gesignaleerde) geitenwollensokken en de vrolijke Hare Krishna’s die het muziekprogramma verzorgden. Mo en Ilco leken tussen dat alles net filmsterren in hun strakke pakken. Of eigenlijk leken ze de bazen van Europa. De camera’s klikten.

World peace

Gelukkig was er ook dat Syrische meisje dat net gevlucht was en zonder enige muzikale begeleiding maar met een stem als een klok in die grote zaal een lied zong over haar Aleppo. En vooral was er mijn eigen man die mij de dag erna in de acht uur lange treinreis terug naar Amsterdam vertelde hoe het tóch kon – die wereldvrede, zomaar nu en hier. En ik geloofde hem!
Dus nu staat hier een prijs, ik geloof dat het de vierde is voor MasterPeace, Ilco zelf heeft er nog wel meer. Dit is een gouden penning gemaakt door een kunstenaar met het hoofd van Nelson Mandela erop. Cool voor in het Mandelahuisje en van een totaal andere orde dan mijn eigen ‘Drentse zwerfei van de Drentse kinderjury’.
‘I always drink to world peace.’ Dat zegt Andie MacDowell in mijn lievelingsfilm Groundhog Day.
Mijn eigen Mr MasterPeace gebruikt dat woord liever niet: te groot, te veel. Behalve vandaag.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ici on écrit

Wakker worden van een fel oranje ochtendlicht dat weerkaatst op hoge witte huizen. Van schoonmaakwagentjes op straat, ratelende rolluiken, en dat alles al in beweging is voordat de winkels open zijn (alleen de bakker, mensen met baguettes onder de arm). Zeker honderd duiven ineens en dat je dan vanuit je raam omlaag kijkt en er staat een baardig krom mannetje al die duiven te voeren.
Ik ken dit alles – en ik ken dit nooit.

Ik heb Parijs gemist in Spanje. Zo snel en makkelijk als je er komt vanuit Nederland, zo ver is het vanuit Andalusië. En sinds ik er ooit woonde, op mijn achttiende, wil ik er eigenlijk elk jaar even terug. Het was de eerste stad waar ik op mezelf ging wonen, vers uit het ouderlijk nest. Geen cent te makken, weinig lef in mijn donder, veel verlangen maar geen idee naar wat. Iets met deuren die net gesloten bleven en dat ik de sleutels nog niet kreeg. Had ik toen maar kunnen schrijven…

Onweerstaanbaar

De tekenen zijn overal. Het schilderij op de gang van het hotel dat nogal veel lijkt lijkt op mijn achttienjarige ik – Ilco en ik staan er allebei naar te staren. Al die boekwinkels overal – nog steeds, met echte boeken erin, oud en doorleefd. De schijfwinkel (l’écritoire) tegenover het hotel waar met grote letters op de gevel staat: ‘Ici on écrit’. En vooral de kriebel in mijn buik.
Eerst is er de gedachte: hier moet ik een tijdje gaan schrijven aan mijn volgende boek. Dat beginmoment als je nog moet opstarten en eigenlijk even weg moet van ander werk en dagelijkse routine. Meteen gevolgd door: en dan speelt het zich hier af, dat boek. In dat hermetische, onweerstaanbare Parijs. Vaak begint een boek met een gevoel, als je dat kan vangen komt het verhaal vanzelf wel. Hoop ik.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het Mary Poppinsgevoel

‘Misschien moeten we nóg een bord pal voor ons huis neerzetten?’ stel ik voor. ‘En daar staat dan op: en nu allemaal weg uit onze tuin!’

Er staat bij het begin van het pad een vriendelijk bord dat het zomerterras dicht is. Daar trekt niemand zich iets van aan. Zeker met dit mooie weer zie je de hele tijd brutaal mensen naar de bar lopen of gewoon gaan zitten in een van de stoeltjes. Zo onrustig, niet privé en bovendien onmogelijk om bijvoorbeeld even door te werken.
‘Ga naar buiten en zeg gewoon dat het dicht is mam! Dat doe ik ook steeds,’  zegt mijn dochter meedogenloos

En dan stap je in een prentenboek

Maar zo simpel is het niet.
Neem de lieve collega’s van een ander terras die even komen kijken en kletsen. Het stelletje dat stiekem overweegt om bij ons te trouwen. De mensen die speciaal komen om Ilco’s boek te kopen. De jonge moeder die voor het eerst – tegelijkertijd verhit, onhandig en sereen -aan het wandelen is met haar piepkleine babytje en het Mandelahuisje als einddoel heeft uitgekozen. Geef je die allemaal niet even een kopje koffie of een wijntje? De bar is toch nog helemaal gevuld.
Het punt is alleen, als die mensen er dan zitten komen er meteen (alsof ze er een speciale sensor voor hebben) nog meer mensen aan. En hoe leg je uit dat zij wel en zij niet…?
Dus ik probeer echt het advies van mijn dochter op te volgen.
Maar ja, dan komt er een oma uit Monnikendam, kleinzoon in de buggy. Als ik met lichaamstaal NEE streng op haar af loop, zelfs uitleg waarom we dicht zijn, vertelt ze dat mijn stukjes in het Parool haar naar deze plek gelokt hebben. ‘Ik zei tegen mijn kleinzon; we gaan met de bus en de trein en de boot. En dan komen we ergens… dan is het net alsof je een prentenboek binnen stapt. En daar krijg je limonade.’ Ik word onmiddellijk bevangen door het Mary Poppinsgevoel. Dat je met je gouvernante een levend schilderij instapt en daar thee met heel erg lekkere jamcakejes krijgt, zomaar op een doordeweekse middag.
Even later sta ik snel een paar taarten te bakken voor een vol terras. ‘Wéér al die afwas,’  zucht ik.
Mijn dochter schudt haar wijze hoofd. ‘Zo geen medelijden met jou.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zusje

NO SEX stond overal met grote letters. Dus dat was een hele geruststelling.

Mijn zus nam me mee naar een Thaise massagesalon omdat ik zo hard had gewerkt deze zomer. Misschien kwam het doordat ze dus geen seks deden, maar het was de hardste massage ooit. ‘Niet Chinees hoor, echt Thais’ werd ons steeds verzekerd als de Thaisen weer over ons heen klommen om een paar drukpunten vakkundig te veranderen in pijnpunten. Misschien moet je voor seks bij de Chinezen zijn?

Dat boek

Maar dat dit nu kan! Net zoals ik nog steeds eindeloos verbaasd en trots (hier! van mij!) naar het IJ kan staren vanuit  al mijn ramen. Gewoon een middagje naar mijn zus, samen de kroeg in. En sowieso: dat deze mooie, lieve vrouw mijn zus is. Die ik met dat boek van mij ook weer behoorlijk wat heb aangedaan – maar die me helemaal niks kwalijk neemt. Ze is vier jaar jonger maar ik ga me steeds kinderlijker voelen. Misschien was ze altijd al de oudste.
Onze temperamenten kloppen voor geen meter. Zij zo gevoelig, ik zo impulsief. Zij zo rustig, ik zo wild. En toch. Er is iets zusserigs wat verder gaat dan alleen die eerste gedeelde jaren van ons leven. Iets onuitgesprokens, eindeloos vertrouwds. Dat zij precies weet hoe ik ben – en me tóch onvoorwaardelijk in haar hart sluit; zoals je dat doet bij je kinderen.
Nog op de fiets terug naar huis beginnen we elkaar al berichtjes te sturen: was fijn he? ja zo fijn!
Thuis staan mijn dochters net de afwas te doen en de een zegt tegen de ander; ‘Dat gaan wij ook doen he, later? Samen van die afspraakjes, elkaar meenemen naar zo’n rare massage?’
‘Als jij betaalt,’  zegt haar zus.
En dan weet ik dat het goed zit.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ben ik een Nelson?

‘Ben ik een Nelson?’ Met die gedachte werd ik vanmorgen wakker.
Het kwam natuurlijk door de presentatie van het prachtige boek van Ilco (en vele anderen) afgelopen zondag. Be a Nelson heet het, vanuit de gedachte: ooit was Nelson Mandela ook maar gewoon een jochie en vice versa: dat jochie zit vast ook wel in jou.

Inspiratie

Het leuke van het boek is dat er zoveel verschillende types in staan, van een kindsoldaat die vredesactivist werd tot een van de trouwste podiumbouwers bij Bevrijdingspop. Wandelaars, journalisten, zelfs een junglegids – en veel muzikanten natuurlijk. Allemaal dapper aan het bouwen aan een betere wereld.
Tijdens de presentatie viel 1 woord denk ik wel honderd keer: inspiratie. En ja, het is een inspirerend boek. Maar ook een confronterend boek. Sluimert er dan ook een Nelsoni mij? En moet ik die niet eigenlijk wakker kussen? Bij zoveel positieve strijders wil je niet achterblijven natuurlijk.
Ik ben niet zo’n strijder en zeker niet in de frontlinie. Laat mij maar lekker taarten bakken, boeken schrijven. De wereld kan ik niet altijd even goed aan.
Ilco memoreerde op het podium hoe hij MasterPeace verzon na een nachtmerrieachtige ervaring die wij als gezin hadden in Rwanda, waar we vrij direct met de verschrikkelijkheid van de genocide geconfronteerd werden. Ik herinner me die dag. Dat mijn middelste dochter niet mee wilde het gruwelkabinet in, maar ergens buiten ging spelen. Dat ik eigenlijk achter haar aan wilde lopen. Dat ik daarna nog heel lang heb moeten huilen. Dat ik dat opschreef: ‘Ik moet zo huilen.’
Dat wij mensen afschuwelijk zijn, dat nam ik daar vooral van mee.

Hoop

Meer nog dan het strijdbare leer ik van de Nelsons van deze wereld de waarde van hoop. Als ik me allang heb afgewend, gaan zij toch gewoon door met wat het dan ook is dat ze moeten doen. Dat zie je heel goed in Be a Nelson. De lust for life spat van alle pagina’s af.
Alleen al daarom zou je dat boek moeten kopen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zo gelukkig op de Rozengracht

Omdat je er de allerlekkerste patat kan kopen. Om het getingel van de klokken van de Westertoren en dat Anne Frank dat ook al hoorde. Om die ene lampenwinkel en de herinneringen die plakken aan de Mazzo. Maar vooral om Rietje.

Mijn oudste dochter weet het nog steeds. Een keer in de week ontvluchtten we het juk van een huishouden met kleine kinderen en gingen we samen naar de Rozengracht. En daar, in de Kinderboekwinkel, opende Rietje niet één maar talloze vensters voor ons. Bloem adviseerde ze met eindeloos geduld over de boeken die ze vond dat bij haar pasten. Ondertussen droomde ik weg in een wereld die toen nog net niet de mijne was, maar o wat wilde ik dat graag.

Veertig jaar

Rietje kocht mijn eerste boek in en zette het zelfs een tijdje rechtop op de plank. Ongevraagd vertelde ze me ook wat er niet helemaal goed aan was. Maar het was ook Rietje die me jaren later aanraadde eens met Leopold te gaan praten, wat later mijn uitgever werd. Rietje die mij met open armen ontving voor tenminste twee boekpresentaties: eentje met levende schorpioenen en eentje met flamenco dansende dochter. Rietje die mij regelmatig streng toesprak over wat er nu weer niet werkte in mijn boeken. Maar ook: die mijn boek ineens vleugels kon geven door het vol passie aan te bevelen op de radio of in de winkel.
Al die jaren dat ik over de wereld zwierf, ben ik blijven langskomen. Als het even kon maakte ik als ik op bezoek in Nederland was de detour langs de Rozengracht. Dan kreeg ik thee van Guillaume en van Rietje de laatste kinderboekenroddels. Even thuis. Als ik Pluks kraanwagen voor de deur zag staan, werd ik blij: yes, ze zijn open! Nooit ging ik weg met lege handen, altijd weer te veel boeken gekocht.
En al die tijd was het dus ook Guillaume. Behind every great woman… Zonder Guillaume had de Kinderboekwinkel op de Rozengracht nooit zo fantastisch kunnen draaien, nu al veertig jaar. Veertig jaar! Dat feestje vierden ze van de week en tegelijkertijd de overdracht aan een nieuwe eigenaar.
Rietje blijft er nog wel werken, gelukkig, maar toch voelt het een beetje als je ouderlijk huis dat ineens ophoudt te bestaan. Geen plek meer om langs te gaan met je vuile was – en hoog tijd dat je dat zelf maar eens gaat doen.
Lieve Rietje, lieve Guillaume, dank jullie wel!

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Voorbij

‘Vandaag is de laatste dag van ons zomerterras,’  zei Ilco zondag.

Het is niet fijn om de hele dag standby te zijn voor net te weinig mensen. Of om iemand achter de bar in te huren die zichzelf maar net terugbetaalt. En dan wel al die mensen in je tuin, langs je keukenraam op weg naar de wc, de afwasmachine die maar draait en draait en al die boodschappen.
Maar het is ook naar om blije mensen te teleurstellen die vol verwachting het pad naar de herberg af zijn komen wandelen. ‘Dicht? Echt? En we hoorden dat je hier van die lekkere taarten…’
‘Zullen we dan alleen nog in het weekend open?’ vraag ik.
Maar dan barst de zondagsdrukte los en bak ik snel drie amandeltaarten. En daarna twee sinaasappeltaarten. En dan nog met mijn allerlaatste eieren een chocoladetaart. Ook die gaat op. We eten met het gezin terwijl er steeds iemand moet opspringen on iets af te rekenen of te tappen.

De laatste herbergwas

Goed, het terras is dus dicht, al sta ik in mijn dromen nog steeds in de keuken zoveel mogelijk bestellingen weg te werken. De herberg zelf blijft open voor de verzoenkamer, respectsessies, droomfabriek. En voor het trouwen natuurlijk en dat is al druk genoeg.
Maar toch. Gisteren was de eerste dag sinds tijden dat ik niks moest. De laatste keer een wasmachine vol herberg-Tshirts. De oven leeg, de koelkast leeg, mijn agenda leeg. En vooral: de tuin leeg. Niks meer tussen mij en het IJ. Oostenwind. Regen. Schuim op de golven.
Nu kijken hoe lang het duurt voor ook mijn hoofd weer leeg is.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Heftig

Wat er ook gebeurt, dacht ik, ik ga in ieder geval mijn moeder het eerste exemplaar van het boek geven.

Dus daar stond ik in Scheltema en (bijna) iedereen die belangrijk is in mijn leven, was gekomen. Ik keek om me heen en ik dacht: precies al deze mensen wil ik ook op mijn begrafenis. Sorry, zo werkt mijn hoofd. Het was natuurlijk gewoon maar een boekpresentatie.

Dokters in de zaal

Maar geen gewoon boek. De uitgever had het over ‘bijna te rauw en te puur’. Het is een verhaal dat ik al heel lang wil vertellen, om precies te zijn drieëndertig jaar. En dat dat nu was gelukt, had iets buitengewoon vervreemdends.
Er waren jongeren op het podium die mij leuke en confronterende vragen stelde. Een jongen begon spontaan een nogal dramatische passage voor te lezen. Toen dat gebeurde, kon ik niemand aankijken, ik fixeerde mijn ogen krampachtig op een stofje op de grond van de boekhandel. Zo gevoelig ligt het dus nog. Gelukkig moesten we ook veel lachen.
Toen kwam het moment dat ik mijn moeder het allereerste exemplaar zou overhandigen. Ik ga dat hier niet uitleggen (lees het boek maar) maar dat was best een Daad.
Mijn moeder zat, wankel en stralend, op de eerste rij. Ik hield het niet droog toen ik haar het boek gaf, geen idee meer wat ik zei. Ze pakte het aan… en toen viel ze om. Letterlijk. Gelukkig waren er drie dokters in de zaal en was ze snel weer bij. ‘En ik had nog wel willen zeggen hoe ongelooflijk trots ik op je was,’  zuchtte ze de dag erna gefrustreerd aan de telefoon.
Het is dit boek, dit verhaal. Niet voor niks hoor ik de hele tijd hetzelfde woord van lezers: heftig. En bijzonder natuurlijk…

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Vieren

Een jaar geleden gebeurde er niks. Ik zat dag in dag uit op een verre Spaanse berg, staarde sereen naar de olijven, praatte een beetje met me, myself and I en was bang dat ik misschien wel nooit meer een boek zou schrijven.

Dat ik nu het IJ zie glinsteren en de Westenwind door mijn haren voel. Dat half Amsterdam (nou ja) mijn columns gelezen heeft en dat aan me komt vertellen. En vooral: dat dat boek er nu is. Drie jaar over gedaan, meer dan dertig jaar het verhaal in mijn hoofd. En ineens…

Uitnodiging

Wat ik maar wil zeggen: morgen (vrijdag) is de presentatie van Een heel bijzonder meisje. En wat zijn jullie daar welkom!

Het is bij Scheltema, Rokin 9 en duurt van 19.00 tot 2100 uur. Het restaurantje in de boekwinkel​ biedt een diner special aan voor wie er vroeg komt: soup & sandwich voor €10. Ik kreeg daarvan deze foto in mijn mailbox, wat weer ’s héél wat anders is dan een herbergtaartenfoto.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Gastvrij

Gastvrijheid heb ik geleerd in Syrie.

‘O ja, er komt straks een Egyptenaar in de suite slapen, misschien twee.’ ‘O ja, we zijn inzamelpunt voor warme spullen voor de vluchtelingen in Calais, er komen allemaal mensen spullen brengen en die krijgen gratis koffie.’ ‘O ja, kunnen er zo nog een paar mensen mee-eten?’ ‘Ach, er zitten hongerige mensen in het donker bij het vuur, heb je nog twee dagschotels?’ ‘Die andere groep mensen wil een schaal brownies, kan je dat regelen?’
Ik doe het allemaal: bedden opmaken, extra eten maken, vreemde telefoons opladen, warme dekens voor de vluchtelingen blij in ontvangst nemen. Zo is dat in een herberg: de deur wijd open, iedereen altijd een warm bordje eten… Denk alleen niet dat ik moeder Teresa ben. Vaak moet ik eerst zuchten. Diep adem halen. Mopperen ook, bij voorkeur op Ilco.

Syrië

Nee, dan Syrie. Dit citaat komt rechtstreeks uit mijn blog van jaren geleden: ‘In geen enkel ander land zijn ze zo aardig. Als we op een strandje bij de Dode Zee zijn, vraagt Ilco onze buurman of hij zijn nog brandende kooltjes mag gebruiken om een soepje te maken. ‘Wat vreselijk jammer,’ roept de man uit, ‘dat wij net gegeten hebben – anders hadden we met elkaar kunnen eten!’ En vervolgens geeft hij ons een schaal rijst met saus, drie gegrilde vissen, een tas vol fruit en twee flessen cola. ‘Dan is het toch een beetje alsof we samen eten.’
En de man is bepaald geen uitzondering. Onze dochters, en vooral Dunya, die steevast ‘habibi’ (schatje) heet, krijgen de hele tijd cadeautjes. Om de haverklap komt ze aanlopen met een Fanta, een lollie, een zilveren doosje, een zak chips, een koekje of een hand dadels – en dan heeft ze ook ineens een nieuwe ketting om. ‘Je weet toch dat de mensen in Europa niet zo zijn?’ vragen we een beetje bezorgd…’

Gastgezin

Maar als ik alleen al kijk naar wat er bij ons allemaal is afgeleverd voor Calais aan pakken vol luiers, prachtige tenten, dure slaapzakken, mooi gemerkte kleding, en als ik hoor van Sebastiaan dat hij extra vrachtwagens heeft moeten huren, dan wil ik niet achterblijven. Dus als mijn lieve dochters, druk in de weer met welkomstpakketten, roepen: ‘Mam, worden wij ook een gastgezin voor een vluchteling?…’  Dan kijk ik om me heen, naar alle drukte, alle mensen, al die afwas, al die was, het ernstige gebrek aan privacy, dan voel ik hoe moe ik ben en hoeveel zin ik heb in alleen maar met mijn boek bezig te zijn, eindelijk een keertje gast-vrij… en dan roep ik toch volmondig: ‘Ja, natuurlijk. Geef ons overal maar voor op.’