Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De Chief komt!

Vandaag komt er hier een Indiaan logeren.

We kunnen het niet: het terras sluiten. Steeds kijken we naar de buienradar, denken: de zomer is nu wel voorbij, dan schrijf ik ‘sorry, we zijn dicht’  op het bord bij het pad. Waar niemand zich vervolgens iets van aantrekt. Dus dan zie je weer van die dappere avonturiers in regenpakken door de tuin zwalken en dan denk je toch: ach, ik geef ze even een wijntje. Of ze komen aan de deur en zeggen: ‘Ik las in het Parool over je taarten, ik heb speciaal niet geluncht.’ Zodat je maar weer razendsnel die mixer tevoorschijn haalt…

Huwelijksgasten en vredeszoekers

Rustig is het sowieso niet want we hebben de serre nog, de tafel die bed kan worden. We blijven hem maar in- en uitklappen. Huwelijksgasten en vredeszoekers wisselen elkaar in razend tempo af. Een ding hebben ze gemeen: ze hebben allemaal honger. Dus maak ik nog steeds ontbijtjes, broodjes, dagschotels, nog meer taarten, enzovoort.
En nu komt er vandaag dus een Indiaan. Hij had ons gespot vanuit Canada omdat er hier van die fijne aardstralen zouden zijn. Dus wil hij hier een paar nachtjes slapen. En overdag heeft hij gatherings met volgelingen. Die willen dan dingen doen rond het vuur in onze tuin met talking sticks.
Ik zeg dit misschien een beetje simplistisch, maar ik heb alle voorbesprekingen niet gevolgd. Tot nog toe vond ik het vooral grappig: haha, een Indiaan. hij heet nog iets met Chief ook. En ik vond het ook onhandig: wat geef ik een Indiaan voor zijn ontbijt? Champagne, zoals alle bruiloftsgasten, een taartje voor hem alleen, iets met vlees of juist niet? Ik kan ook niet laten te denken: hoe tref ik hem aan ’s ochtends in het ronde bed? Of zou hij als ik binnenkom met dat ontbijt allang zijn ochtendrituelen voltooid hebben en rustig over het IJ zitten te staren in een van de witte stoeltjes? Ik giechelde erover met vriendinnen.

Maar nu zag ik gisteren een foto en hij heeft echt zo’n wijs gezicht en ook een verentooi. Dus nu ben ik ineens een beetje zenuwachtig dat die Indiaan dwars door mij heen kan kijken of zoiets. En wordt de vraag een stuk prangender: wat eet een Indiaan voor zijn ontbijt?

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Sammy de herbergkat

Hij heeft de jeugd gehad van een straatvechtertje. Van alle tientallen zwerfkatten in de Spaanse cortijo schopte hij het tot huiskat. Een kat die nooit moeilijk doet, behalve als ie alleen thuis is, dan poept hij alles onder. Maar zolang er mensen in de buurt zijn, is hij de ideale knuffelkat, nieuwsgierig, grappig, dol op muizen. En hij bedelt niet.

Van de ene dochter moest het paard mee uit Spanje, de ander hield het bij de kat. Dus zat Sammy bij ons in het vliegtuig en transformeerde hij soepel van Spaans straatschoffie tot herbergkat. Sammy komt altijd met je praten. Hij laat zich braaf de keuken uit sturen (strenge horecaregels: keukens verboden voor katten) en zit me dan urenlang op de drempel verwijtend aan te staren. Ondertussen begrijpt hij alles wat je zegt.
Hij is al helemaal gewend aan het water, jaagt het liefst op reigers (of zij op hem, dat weet ik nooit precies). Iedereen houdt van Sammy, hij hoort bij het terras – net zoals mijn moeder op haar vaste bankje voor het huis. Sammy laat zich knuffelen, bekijken en fotograferen. Hij is bijzonder fotogeniek, met fraaie kattenposes middenin in de zon en zijn exotische uiterlijk, klein en slank zoals Spaanse katten zijn.
Nu bedelt hij wel.

Trauma

Tijdens Sail zat Sammy steeds pontificaal in het midden van de drukte, als een soort standbeeld van een poes. Het was nog knap lastig om niet over hem te struikelen.
Daarom hadden we het eerst niet door.
Maar iemand zei: ‘Wat wordt die kat mager, eet hij wel?’ Het ging ineens heel snel. Sammy lag op de bank te slapen en te kwijlen en at inderdaad niks meer.
Dus ging Dunya – de enige die weg kon op dat moment- dwars door alle chaos en drukte met die slappe kat naar de spoedkliniek voor dieren. Zondag ook nog, vijfdubbel tarief. Tussen het maken van alle dagschotels door wachtte ik vol spanning op nieuws. Sammy was toch de sterkste poes ooit? Of hadden we hem met alle verhuisdrukte te veel verwaarloosd? En had hij eigenlijk ooit een prik gehad voor niesziekte?
Toen belde Dunya op vanuit de kliniek. Sammy had koorts en kreeg antibiotica mee. ‘Dat kost dan ook nog vijftig euro, is dat goed?’ Natuurlijk was het goed. ‘Maar verder is hij al heel erg opgeknapt sinds we hier binnen zijn. Weet je wat ze zeiden dat het was, mam? Sammy heeft stress.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zoen me tot ik spin

We komen aan  met de taxi in het holst van de nacht. De volgende ochtend willen we om 11 uur ontbijten en daarna door naar Schiphol. Kunnen we onze trouwkleren bij je achterlaten tot we terugkomen?’

Je zou het bijna vergeten, maar we hebben ook nog een bruidssuite in de herberg. En die loopt ook al zo goed! Dwars door alle andere drukte heen ben ik dus steeds dat ronde bed aan het opmaken, minibars aan het vullen en uitgebreide champagne-ontbijthen aan het maken.

Uitbundig en stiekem

We hebben al van alles gehad: van net getrouwd tot helemaal niet getrouwd tot vijftig jaar getrouwd. Mannen en vrouwen, rijk en veel minder rijk, uitbundig en stiekem. Maar één ding hebben ze allemaal gemeen: ze stralen iets onaantastbaar uit.
Ik herinner het me nog van mijn eigen huwelijk, de bravoure van het ja zeggen, het overrompelende van alles, de blijheid. In die tijd bezocht ik voortdurend huwelijken.
En van die huwelijken is er – los van ons- nog maar eentje die standhoudt. Ook de twee huwelijken waarbij ik getuige was zijn gestrand. Eentje al na een jaar, de ander nog voor de dag zelf. Trouwen is een mythe, denk ik inmiddels.
Maar toch.
Als ik zo met mijn schalen vol ontbijt de suite in loop (ja, dat is een kunst: professioneel en onnadrukkelijk een kamer met een bruidsbed erin binnenkomen), dan schijnt altijd de zon. Het is een gigantisch ontbijt en ze eten het altijd helemaal op – plus nog de chocola uit de minibar. En ze lezen mijn lievelingsboekjes die ik er heb neergelegd.
Laatst was er een echtpaar, zij vijfenzestig, hij zeventig, waarvan de vrouw zo straalde dat ze wel een heel jong meisje leek. Later zag ik dat ze op het terrasje aan haar man liefdesgedichtjes aan het voorlezen was uit Zoen me tot ik spin.
Daar kan ik zo van huilen.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het tostipubliek

Ik stond op het overvolle terras, het was avond en ik haalde uit… om de volle beker koffie die ik toevallig in mijn hand had in het gezicht van een man te smijten.
Mag ik even onder ons? Ik vind Sail stom! Al dagen woon ik op een eiland omringd door dronken carnavalsgedoe – en ik haat carnaval.

Botencircus

Waar zijn onze leuke vaste herberggasten? Gevlucht waarschijnlijk voor deze doorgedraaide invasie. De hele dag overdreven blije bootjes op het water, kermissirenes, kutmuziek. En dan die stroom van mensen op de walkant: toeristen die hun eigen drankjes meenemen, snobdames uit het gooi. Ze klagen en ze zeuren en ze lopen weg zonder te betalen. ‘Er zijn heus ook heel erg leuke mensen,’ sust Ilco en ja, die zie ik ook wel. Maar wat ik vooral meemaak is dus dat overdreven botencircus, rijen voor de wc’s, weer verstoppingen, ons gras vertrapt. Het hele huis zucht en kreunt ervan.
In de keuken hebben we een parallel wereldje. Daar werken we als idioten, super geconcentreerd, in de hitte van alle ovens en begeleid door het voortdurend ruisen van de vaatwasmachine. Ik bak nog steeds de mooiste taarten, heb gelukkig elke dag iemand die continu tosti’s maakt. Honderden tosti’s draaien we erdoorheen op het ene ijzertje.
Op het eten doe ik mijn stinkende best. Ik maak paella voor zestig man van de kostbare kruiden uit Spanje op de manier die ik van mijn Spaanse vriendin geleerd heb.
En tsja, dan gaat het dus mis.

Dronken

Er zijn heus wel mensen die het snappen. Iemand zegt zelfs: ‘Ik waande me even in Spanje.’ Maar verder is het parels voor de zwijnen. Nog nooit eerder klachten over mijn eten gehad – tot nu. Dit is dus het tostipubliek dat de hele tijd komt zeuren of er ook currysaus in huis is – not. En dan is er dus die ene man die keihard bij de bar staat te roepen dat ik niet kan koken en dat die paella een belediging is voor Spanje.
Ja, hij is dronken en ja, het is heel dom om erop in te gaan. Niet wat ik geleerd heb in de horecacursus. Maar ik ben moe en het allemaal meer dan zat. Dus ik zeg keihard tegen die man: ‘Rot dan maar op van mijn huis.’ Waarop hij zijn borst opblaast als een kalkoen en zegt: ‘Bel de politie maar.’ Waarop ik dus met die beker koffie…

(Ja, ze hielden me tegen).

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Dat Eftelinggevoel

Op een gegeven moment was mijn hele huis ingenomen door de herberg.

De tafel stond tegen de muur, de hele grond lag vol schalen met gesmeerde broodjes. In alle stopcontacten mobieltjes die niet van ons waren. Er lagen vreemde  jassen en tassen, kratten vol servies, er scharrelde een oud mannetje rond die steeds aan me vroeg hoe het met me was en een oud joods vrouwtje dat denk ik een niet-in-de-oorlog- omgekomen surrogaatdochter in me zag (maar dat kan mijn fantasie zijn). In mijn keuken een soort matrone die alles poetste en toen ik even vluchtte naar de slaapkamer was die een linnenkamer met overal bergen beddengoed voor de suite die de hele week verhuurd is.

Duizend broodjes

Uren vantevoren zaten ze al te wachten op de gehuurde stoeltjes, de mensen die bij ons Sail In kwamen kijken. De lunch met duizend broodjes was een welkome afleiding – en ze aten ze dan ook allemaal op. Tweehonderdvijftig mensen, vijfentwintig man personeel, twee bars met twee taps, vrieskisten vol ijsjes, het was allemaal super strak georganiseerd. Natuurlijk had ik het uitgebreide productieboek van Ilco doorgelezen, maar ik was toch steeds opnieuw verbijsterd.
Het hele IJ was onzichtbaar van de bootjes. En toen kwamen ze dus eindelijk, de tall ships. Ze hadden muziekjes terwijl ze aan ons voorbij trokken, filmische muzak, het leek net de Efteling. Ik had sowieso dat Eftelinggevoel: iets dat heel leuk en feestelijk is maar ook geconstrueerd en dat het lijkt alsof iedereen het beter snapt dan jij, of nou ja dan ik. Het was ook nog Dunya’s verjaardag én haar en Chaia’s eerste schooldag en op een of andere manier zat dat veel meer in mijn hoofd. Zodat ik pas rustig werd toen ik ze allebei weer thuis had en ik een beetje naar ze kon kijken terwijl ze honderduit kletsten met vriendinnen.

Er was nog een barbecue maar die hadden we uitbesteed en vuurwerk dat net iets te ver weg was. En terwijl allemaal mannen nog tot diep in de nacht de gehuurde tafels, stoelen en bars aan het inladen waren, glipte ik naar bed met duizend boodschappenlijstjes. De komende dagen zullen nog wel heel erg druk worden. Terwijl ik daar liep, galmden de mooie woorden van Bloem in mijn hoofd: ‘Als ik s nachts door het huis loop, heb ik altijd het het gevoel dat het zijn adem inhoudt voor een volgende dag.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Schuilen

Het lijkt wel herfst. De lampen moeten aan in de ochtend, alles nat van de regen. Inclusief de Bolderburenachtige boomhut die Dunya alvast voor haar verjaardag heeft gekregen. Daar slaapt ze vandaag met een vriendin, hoog boven het IJ. Een stuk of dertig dekens mee, maar op haar eerste schooldag is ze vast snipverkouden.

Maar het is geen herfst. De grote piek van de zomer moet juist nog komen. Het gaat weer mooi weer worden, iedereen zegt het. En dan is er Sail.

Honderd ossenworsten

‘Ik wou dat er geen Sail was,’ mopper ik zinloos. Sail is de lakmoesproef van ons kleine herbergje – toevallig gelegen op zo ongeveer de allerbeste botenkijkplek. De mannen van Sail zijn hier al vaak geweest, van die mannen die ik eng vind (en zij mij): een soort Amsterdamse snelle jongens die ook twintig barren zouden kunnen runnen of vijftig hoerenkasten. Je kent het type wel: handig, sexy gebruind en blakend van zelfvertrouwen. Ze wilden ons huisje hebben voor hun Vips, maar dat wilden wij niet. Toch ontkwamen we er niet aan om – in ieder geval op woensdag tijdens Sail In- iets te doen met kaartverkoop. Overal komt security, alles afgezet. Ik huiver als ik zie wat er de afgelopen dagen allemaal is afgeleverd aan tafels, stoelen, kratten en fusten. Honderd ossenworsten heb ik besteld en honderd pakken melk. Ik probeer met mijn slome alfahoofd uit te rekenen hoeveel dagschotels voor vijf dagen, hoeveel boter voor vijftig cakes, hoeveel kaas voor een paar honderd broodjes. ‘Denk je ook aan extra bordjes en bestek?’ roept Ilco om twaalf uur ’s nachts. Je kunt tussendoor niet even naar de supermarkt.

Stay tuned. Het volgende blog komt op donderdag, dan is Sail In net achter de rug. Wat overigens op dezelfde dag is als de eerste schooldag van Dunya op de middelbare school. En haar verjaardag.
Echte horecamensen vinden dit natuurlijk waanzinnig kicken. Ikzelf kijk verlangend naar die hoge, goed verstopte boomhut…

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Een heel bijzonder meisje

Ik heb groot en belangrijk nieuws.
Eerst even het herbergnieuws: vandaag zijn we een dagje dicht. We moeten Sail voorbereiden en even goed het riool fiksen wat weer is overstroomd. En het regent, hoera!

Ik zit moed te verzamelen op een soort slagveld van gisteren (dit is -alweer- geen dag om een jurkje te gaan kopen, zelfs al zijn we dicht). En als een mantra tegen mezelf te zeggen: je bent Anna de schrijver, Anna de schrijver.
Het bewijs ligt hier naast me: het boek waar ik drie jaar lang aan een stuk door aan heb gewerkt.
De boekpresentatie staat op 11 september. Maar… dat redden we niet! Er is zoveel persaandacht, nu al, het boek ligt vanaf maandag al in de winkels.
Ik lees die laatste zin nog een keer. En nog een keer.

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Shit

En toen ontplofte alles.

Het is dus een succes, die herberg van ons. ‘Je krijgt nog wel routine,’  zeggen de mensen die het weten kunnen. Volgende zomer lacht je om al die beginnersstress.’  Ik lach nu al. En soms helemaal niet. Zondag was zo’n dag…

Schijtenkaas

Overal maar dan ook overal stonden, zaten of lagen mensen. We dachten dat we genoeg personeel hadden, maar dat bleek een vergissing. In de keuken beulde ik Dunya af als koskhulpje, de lijst met bestellingen groeide en groeide en groeide, ik kreeg het niet uitgeserveerd. Zo heb ik een tosti-ijzertje voor twee tosti’s en als er dus acht mensen achter elkaar tosti bestellen, duurt dat een eeuw. Er liepen zelfs mensen weg, mijn arme Chaia die eigenlijk andere dingen moest doen maar lief en snel insprong, kreeg een snauw  van een paar van die vertrekkers (deze mensen mogen nooit meer terug komen!)
En toe  ontplofte het echt. De terraswc’s begonnen over te stromen en daarna ook de wc’s in ons huis (die de mensen toen maar gingen gebruiken). ‘Nee,’  zei ik tegen een bibberend oud dametje, ‘u mag niet naar de wc.’ De stank was inmiddels niet te harden en overal waar het kon overstromen, daar overstroomde het ook. In alle consternatie bracht ik iemand een portie schapenkaas, wilde geitenkaas zeggen en had het vervolgens over ‘schijtenkaas’.
Uiteindelijk zat het probleem veel verder in het riool en kwamen er in het holst van de nacht mannen met een flikkerende wagen en enge apparaten om alles op te lossen (ondertussen werd de chef riolering ter plekke stamgast).
‘Mama,’ zei Dunya. Ineens stond ze voor me met een krijtwit gezicht. ‘Mag ik alsjeblieft naar bed?’

Schoolcampus

Dus gisteren was Dunya verplicht vrij en moest ze verplicht uitslapen. En heb ik extra mensen ingeschakeld zodat zij en ik samen schoolspullen voor haar nieuwe school konden gaan kopen. Twee uurtjes, en we werden maar één keer gebeld. Het lukte me echt om even gewoon een moeder op de schoolcampus te zijn. Maar op de terugweg begon ik steeds harder te fietsen. ‘Ik ben wel heel benieuwd hoe het gegaan is,’  zei ik.
Dunya knikte, ook zij fietste hard. ‘Ik ook mama, ik ook.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

De hertogin smijt met pannen

Ik weet nu met welke zin ik alle Nederlanders, vriend en vijand, boos kan maken.

‘Het is gelukt, we zijn een succes.’ Zelfs voor Ilco’s high five ben ik te moe.
Ik moet steeds maar denken aan hoe wij ooit met de Landrover de woestijn in trokken. We wisten weinig van auto’s, hadden geen gps, en een onbetrouwbaar kompas dat we eigenlijk ook niet helemaal snapten. En ja, we verdwaalden – even.

46 dagschotels

Net als ik heb geconstateerd dat 30 dagschotels produceren wel zo’n beetje het maximum is van wat ik en mijn kleine keuken aankunnen, verkoop ik er de volgende dag 46. 46 keer eten maken verspreid over drie uur, met behulp van mijn vijf grootste pannen en mijn dappere Dunya die sausjes staat bij te mixen als de beste kok. En daardoorheen ook nog soep verkopen en andere hapjes en steeds maar weer die taarten. Nadenken over wat er dan de dag erna moet en steeds maar weer die koelkasten afwisselend te vol en te leeg. De borden staan soms op de grond bij gebrek aan werkruimte, om de haverklap vallen er pannen en spullen naar beneden, ik ben overal gebutst – op welk kinderboek lijkt dit nu? Misschien op de hertogin die pepersoep maakt bij Alice en daarmee de hele keuken en haar kind laat ontploffen?

Wild en slank

Volgende zomer hebben we de logistiek vast veel beter onder controle, dan lach ik om deze wilde tijd. Waar het in ieder geval goed voor is is voor de slankheid: van al dat eten om me heen, ga ik zelf vanzelf bijna niks meer eten. En zeker geen taart!
Maar goed, af en toe snak ik naar een dag vrij, een nacht goed slapen, naar even niet improviseren en… gewoon niks.
Dus dan zeg ik dat zinnetje, waar iedereen me zo geschokt van aan gaat kijken.  Vloeken in Nederland is dat, iets ergers kan je hier niet zeggen. ’Ik hoop echt dat het snel hard en goed gaat regenen, ik heb er net nog een klein gebedje voor gedaan.’

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Noem het liefde

‘Het lukt of het lukt niet. Net als een taart of een feest.’ Wijze woorden van Imme Dros die je door het leven heen kunnen slepen.
Taarten bakken en boeken schrijven. Belangrijker dingen zijn er niet en nu doe ik het allebei. En ja, op een bepaalde manier is het precies hetzelfde.

Zompig

Er bestaat geen recept voor een goed boek of een goede taart. Ja, natuurlijk zijn er regels en trucjes, maar hoe kan het anders dat de perfecte perentaart van je buurman met precies hetzelfde recept bij jou totaal anders wordt? Hoe valt het te verklaren het dat mijn cakes vroeger heerlijk zompig waren en dat ik daar nu echt moeite voor moet doen? En waarom -nu we het toch over cakes hebben- komen sommige cakes perfect gerezen uit de oven en blijven andere hoekig en compact terwijl je precies dezelfde ingrediënten, vorm en oven hebt gebruikt?
Dat is dus de magie, de intuïtie, de gelukkige hand van de taartenbakker (of schrijver).

Een keuken vol zon

Ongetwijfeld had ik er veel aan gehad als ik de banketbakkersopleiding had gevolgd voordat ik in het wilde weg begon aan een herberg met elke dag taart (zeker vier per dag gaan erdoorheen). Net zoals ik me wel eens afvraag waarom ik in godsnaam Spaans heb gestudeerd als ik ook Nederlands, journalistiek of een specifieke schrijfopleiding had kunnen doen.
Maar dan vergeet je het belangrijkste ingrediënt, noem het liefde. Als ik taarten bak, zoals nu elke ochtend gebeurt, kan ik niks anders doen. Dan heeft dat degene in de kom al mijn zorg. Ik proef, ik ruik (twee kamers verder ruik ik nog dat de taart in de oven iets lager moet qua temperatuur), alles met opperste concentratie en aandacht. Niet op een afgepaste manier, hoe zintuiglijker hoe beter, zelfs het weer speelt mee: een keuken vol zon of dreigende wolken voor het raam. Niet nadenken terwijl je taarten bakt is het beste. Ik zing zelfs tegen mijn taarten, kan er echt in mijn eentje zo van staan te genieten van wat daar groeit onder mijn handen. Niet anders dan wanneer ik een boek schrijf (en wat kan ik daar zolangzamerhand enorm naar verlangen: weer gaan schrijven…).
En dan nog, hoezeer je ook je best doet, dan kan het altijd allemaal zomaar ineens ook gewoon mislukken.