Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Amsterdams plat

Vanaf het piepkleine maar geweldige Amsterdamse platje achter mijn huis zie ik links en rechts werkmannen bezig.

‘Wat gaan jullie doen?’ vraag ik. Ikzelf kan inmiddels prima doorschrijven met verbouwingsherrie – zoals wanneer je vlakbij een vliegveld woont, het went – maar nu is er natuurlijk ook een kind dat online lessen volgt. 

Airco

De mannen rechts gaan een airco aanleggen, zeggen ze. Serieus! Een airco in een gepimpt pand in een koel stadsstraatje waar misschien twee maanden per jaar een ongeïnteresseerde expat woont: de hangmat op het prachtige terras is nog nooit gebruikt, evenmin als de mooie terrasstoelen. Hoe langer ik hier woon, hoe linkser ik word, nog even en ik ga ouderwets kraken. 

‘Ik ben heel hard aan het schilderen, alsof ze me achterna zitten,’ zegt de oude kunstenares die ik bel om te horen of ik soms boodschappen kan doen.
Ik herken het, zo schrijf ik nu ook. En ik vrees heel hard het moment dat – vroeger dan gepland- dit boek naar de eerste meelezer gaat en het bekende wachten begint. Wat moet ik dan doen, nu alle klussen die dan gepland stonden niet doorgaan? De extraverten op deze wereld hebben het nu zwaar, dat is voor introverten niet altijd te snappen. Ik schreef er een lang stuk over, maar dat is nog onder embargo, helaas, dat houden jullie tegoed.
Wat me er op dit moment het beste doorheen helpt is: niet verder dan een paar dagen vooruit kijken. Dan gaat het eigenlijk prima: zie mij nou even heerlijk in de zon zitten op dat platje met alweer een boek. Wat er na Pasen gebeurt, bevindt zich nog in een ander, gesloten, universum. Net zo ver van mijn bed als, vooruit, een expatpand met airco in de Haarlemmerstraat. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Nog 5 nieuwe rituelen

Ik hoop dat ik nooit meer, als zelfbenoemd expert in sektes, hoef uit te leggen hoe het komt dat je in zo’n club heel makkelijk nieuwe rituelen accepteert. We doen het namelijk nu allemaal, alsof het niks is.

Dat viel me extra op toen ik aanplakzoon Maarten sprak, vers terug gerepatrieerd uit Suriname. Die stond nog veel te dichtbij, had duidelijk de nieuwe codes nog niet verwerkt in zijn systeem. Ik geef hem drie dagen, dan doet hij het niet meer.

Code 1: Wandelen
Het nieuwe uitgaan/cafebezoek/daten/vrijmibo/zakengesprek. Niet in parken of waar veel andere mensen zijn, wel op vage, lege plekken. Ik wandelde al meerdere keren over industrieterreinen en langs de best nog rafelige randen van Amsterdam. En ik las een fascinerend verhaal over wandel-tinder: met je date aan de wandel, met heel veel afstand ertussen; en wat er dan gebeurt. 

Code 2: Coronaspugers mijden
Coronaspuger is een echt woord geworden, wie had dat een maand geleden kunnen verzinnen. Door mijn straat lopen er wel een paar: onrustige gekken die heel hard ‘corona’ roepen en te dicht in je buurt komen. Iets in mij snapt ze heel erg goed. 

Code 3: Private shopping
Vroeger vooral voor de rich and famous, nu bieden steeds meer winkels het aan: maak per app een afspraak bij de schoenenwinkel voor je eigen privé advies. Hoe fijn – als je geld zou hebben. 

Code 4: Online decorumverlies
Daar zit je baas in een best wel lullig huiskamertje naast een zeldzaam lelijke lamp. Daar loopt een kind of een poes dwars door het beeld van je normaal zo onberispelijke docent. Ikzelf betrap me er ook op: gewoon je stomme leesbril ophouden en in onflatteus licht blijven zitten. Alsof je minder werk van jezelf hoeft te maken als het online is. 

Code 5: Support your locals
Hangt een beetje samen met code 3, maar nu gaat het ook om aardigheid. Dochter en ik brengen af en toe een bordje eten naar de zwerver onder de brug. En ik heb laatst, al kan ik het eigenlijk niet lijden, een broek gekocht bij de winkel naast mijn huis. Een gloednieuwe broek voor slechts de helft van de prijs en of ik het per tikkie wilde overmaken. ‘Daar kan ik dan meteen mijn boodschappen van gaan doen,’ zei de eigenaresse van de boetiek (veel te veel kleren op alle rekken). Dat is dubbel winst want nu heb ik een waanzinnig mooie nieuwe broek. Die bijna niemand ziet, dat is dan weer het jammere.

En, hebben jullie nog nieuwe codes gespot?

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Nieuwe rituelen

Eerst was er de elleboog. Die mag al niet meer. Maar mijn zus en ik hebben nu het zwaairitueel. 

Dat gaat als volgt.

Afstand

Mijn zus thuiswerkt bij mij boven. En aan het eind van de dag, na veel zoom, groups, Skype en andere gebeurtenissen op afstand wandelen we samen naar de Flesseman, waar onze moeder zit. Ze mag gelukkig nog wel naar de eetzaal, dus door het raam zien we haar aan haar vaste tafel zitten. Mijn zus en ik klimmen in het raam aan de buitenkant en dan gebaren we naar de kok in de keuken. Die komt aan lopen en draait mijn moeder om in haar rolstoel zodat ze naar buiten kan kijken. En dan begint het zwaaien. Met grote gebaren, met omhelsgebaren, met handkussen en van links naar rechts gebaren. Mijn moeder praat erbij en zingt zelfs – we horen niet wat maar dat geeft niet. Af en toe snauwt ze andere bewoners iets venijnigs toe, als die in haar weg staan of als ze beginnen mee te zwaaien. Soms zwaaien we in grote hoeveelheden. Tot het eten komt, dan is dat het belangrijkste. 

Daarna loop ik met een bochtje naar huis terug. Langs Artis, waar de dieren zoals altijd in hun verblijven zitten. Hokken kan je het niet meer noemen, zo ruim en mooi en goed verzorgd. Daar zitten ze behoorlijk goed en nu heerlijk rustig zonder al die bezoekers. Ik zie een parallel.

De foto is van het Damrak. Normaal kun je daar over de hoofden lopen. 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Bericht uit de binnenstad

Bijna niemand kan, mag of durft nu de Amsterdamse binnenstad in. Maar ik woon er. 

Daarom een ooggetuigenverslag van hoe het nu is in post-apocalyptisch Amsterdam Centrum. 

De Wallen

Als niets vanzelfsprekend is is alles bijzonder.
Dat was het enige positieve zinnetje (uit een cartoon in Trouw) dat bleef hangen deze week. Ik doe echt mijn fokking best om met die ogen te kijken. Neem de oversteekplaats voor Amsterdam CS. Normaal een hel, ik kan niet anders zeggen, door al die fietsen en de constante stromen toeristen. Een flessenhals waar je amper zonder kleerscheuren en heel veel vloeken doorheen komt. Daar staat nu een mannetje in een geel hesje, helemaal alleen. Af en toe een tram met twee mensen erin, een paar auto’s. Wat is die stoep breed!
Of de Wallen (foto), toch het mooiste stukje stad. Normaal niet te doen vanwege (wederom) die hysterische toeristen. Het tehuis van mijn moeder staat daar vlakbij. Ik mag daar niet meer in maar ga soms van een afstandje door het raam naar haar staan kijken en dan moet ik dus over de Wallen. Zo stil en pittoresk! Zo rustig zonder rood licht. En zo groezelig ook, nu pas zie je hoeveel achterstallig onderhoud er is aan al die beeldschone pandjes.
De Nieuwendijk, om de hoek, wordt nu enkel en alleen bevolkt door plukjes jongens: die van de bezorgdiensten (hoe rijk is iedereen nog steeds) en die bij de coffeeshops.
En politie op fietsen, overal is politie te fiets. 

Gekken en stoners

Ook in de Haarlemmerstraat zelf. Het is bizar dat ik met mijn ogen dicht kan oversteken. Normaal is het buitenzetten van de vuilniszak zonder aangereden te worden al een kunst op zich. Zelfs middenin de nacht was het niet eerder zo stil, ik woon in een straat die nooit slaapt. En nu? Een enkele winkelier die niks verkoopt, ik maak met iedere dappere een afstandspraatje. Een paar gekken. Die stoners. Weer politie.
En dit weekend ineens het draaiorgel, met twee kromme oude mannetjes met geldbakjes. Uit de ramen van de niet-expathuizen hingen her en der wat verstopte blije mensen. Ik rende, nee vloog naar beneden met al het kleingeld dat ik zo snel kon vinden om dat -jaha vanaf een afstand- in die bakjes te gooien. 

 

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Vitaal

Waar zouden we zijn, juist nu, zonder muziek? Zonder films, series, zonder boeken? 

Bedenk: alle schermen op zwart, alleen het feitelijke nieuws. Verder niks, nergens. En vervolgens: de burenruzies, het huiselijk geweld, de depressies. 

Raamvertelling

Ik zag mensen op straat elkaar voorlezen (vanaf een afstandje). Ik bekeek met de dochter voor het vak Frans de film C’est ca l’amour – een cadeau van Cinetree – en voor Natuurkunde Interstellar. Ik moest nogal huilen van een filmpje van het Rotterdams Philharmonisch Orkest waarin allemaal  muzikanten vanuit hun huis toch samen Beethoven speelden. Ik zag heldinnen van boekwinkels door het hele land zich het leplazarus werken om mee te bewegen met de steeds veranderende regels (en maar rondfietsen met die boeken) en ik zag mijn eigen boek voorbijkomen in toffe nieuwe vlogs.
Ik verzon zelf met collega Maren een nieuwe raamvertelling die ook werd gefilmd (later meer), mijn huis werd een soort filmset, het keukentrapje het statief.  En voor de kansarme kinderen waar ik al eerder een boek mee maakte draaide ik een schrijfworkshop in elkaar, misschien lukt het om er weer een boek van te krijgen. Ook dat ging deels met filmen, het keukentrapje stond er toch nog. Verder verdiepte ik me op mijn oude dag in video conferencing en deed zo mijn uiterste best om schrijvers in spe te blijven inspireren. Juist nu, bleef ik zeggen, ik gebruikte zelfs bij vlagen het zo fris opgepoetste woord vitaal. En ik schreef zelf koortsachtig door aan twee boeken tegelijk, zodat er ook in het najaar weer verse nieuwe boeken zijn. 

Als het niemand anders redt, dan toch in ieder geval mezelf. 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

In het bed van Jan Wolkers

Er ligt een huisje, verscholen in het groen. Een heilig huisje. En in juni mogen we er wonen.

Het klinkt als een sprookje, een droom om in te vluchten als de Haarlemmerstraat zich sluit en grimmig wordt.

Scoop

Want ja, het wordt er hier niet veiliger op nu de mensen verdwijnen. Gisteren zag ik zomaar twee vechtpartijen achter elkaar, mensen die totaal in de war waren. In beide gevallen werden ze onmiddellijk omsingeld door politie-agenten, ook een vitaal beroep trouwens. Mijn sociale controle valt hier een beetje weg en ik koester het dappere kleermakertje, de bakker en die ene boetiek die hoopvol open blijft, zelfs voor ‘om de dag één spijkerbroek’.
Maar goed, misschien zijn die morgen ook wel dicht. Nog harder dromen dus van dat huisje. Het huisje van de enige echte Jan Wolkers. Daar woonde hij, schreef hij, sliep hij, omringd door de wilde tuin die ook in veel van zijn verhalen terugkomt.
Een schrijvershuisje is het nu, je moet er officieel een aanvraag voor doen. Dat deed ik, samen met Mireille – en het is goedgekeurd! In dat huisje gaan we in juni samen een boek schrijven. Primeur, scoop! Op deze foto -gemaakt toen we nog mochten omhelzen- dronken we op het goede nieuws. Een boek over schrijven wordt het, vol tips en wijze lessen, maar ook een brievenboek van twee schrijvende vriendinnen: grappig, rauw en eerlijk. Genadeloos en inspirerend. We zijn stiekem allang begonnen en in juni, in dat huisje, maken we het af. 

We twijfelen nog over welke uitgever, dus dames/heren: kom maar op!

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Schrijven redt me

Ik droomde dat ik verdwaald was.

Ik was op weg naar de school waar ik schoolschrijver ben. Maar de route was veranderd, alles werd verbouwd, de routeplanner zag er ineens heel anders uit, het Internet was overbelast en ik had bijna geen bereik meer. En de tijd tikte door, ik was zo mooi op tijd vertrokken en nu steeds meer te laat. 

Trauma

Goddank zijn er een paar vrienden die gewoon nog willen afspreken voor een kopje koffie aan weerszijden van de bank, goddank is het kind doordeweeks thuis als ze niet vakkenvult (vitaal!) en mag je nog steeds naar buiten. Maar die claustrofobie is er toch. Het is denk ik het Spaanse trauma, dat veel groter is dan ik dacht, ik ben in feite jarenlang per ongeluk locked down geweest. Ik heb een déjà vue bij alle fases waar iedereen nu doorheen gaat: heerlijk vrij / eindelijk tijd voor…/ wat stom ik kom tot niks / zon en terrasjes zijn zinloos zonder mensen erop/  apathie/ dan maar heel hard gaan rennen/ verlichte inzichten/ de schoonheid van de leegte/ hoe stilte klinkt/ en uiteindelijk alleen nog maar de leegte als diep zuigend gat – bij mij dan. Ik blijk langzaam te verschrompelen zonder mensen en zonder prikkels. Zelfs films of series kijken in mijn eentje lukt me nu niet goed. Af en toe wens ik dat ik in de zorg werkte. Of echt leraar en dan toch doorwerken met allemaal streamings en spoedvergaderingen. Op een of ander crisiscentrum aan de slag nu. Bel me maar, ik kom.
Het is dus niet mijn nakend faillissement. Ook niet de angst om ziek te worden of voor de mensen om me heen – natuurlijk is dat er ook. Maar vooral:  de wurggreep zelf. 
Schrijven redt me, net als toen in Spanje. Ik schrijf en ik schrijf, met een ongelooflijke drive. Maar na een uur of zes is dat ook op, mijn brille. 

Ik werd wakker, compleet in paniek. Het was vrijdag maar ik hoefde helemaal niet naar school. Dat veranderde niets. 

(Goed dan toch maar een opbeurende foto. Ik was een tasje kwijt met een leuk nieuw truitje erin… Nee, niet gevonden.)

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Reality check

Heb je zo hard gewerkt om een nieuw leven op te bouwen met lessen en trainingen en dingen in de cultuur. Dendert zo’n klotevirus erdoorheen. 

Duizenden euro’s ben ik kwijt – veelal uitgesteld werk maar uitgesteld werk kost ook geld omdat je dan later niet iets anders kan doen. 

Bonusshit

Toen maandag de mailbox ontplofte en mijn hele kaartenhuis instortte, was het laatste waar ik zin in had sereen thuis met mijn dochter koekjes bakken en ‘elkaar goed vasthouden in gedachten’. Ik wilde iets kapotslaan, heel hard schreeuwen.
Er was ook nogal wat kleinere bonusshit: alle kattenbakgrit opgehamsterd bij de winkel, stinkend huis, verdrietige katten. Mijn moeder die ik niet meer kan bezoeken. Een of andere harteloze minister die zegt dat het onze eigen schuld is dat we nu failliet gaan. Huilend bakkersvrouwtje omdat een vrouw haar had uitgescholden toen ze haar per ongeluk aanraakte. Sowieso al die hysterische social mediadiarree.
Nu doe ik Internetpauze. Ik volg alleen nog maar mijn baken NOS en de “officiële richtlijnen”.  Dat helpt.
En ik schrijf. Maart was toch al bedoeld om verder te werken aan het nieuwe boek. Woede bijkt een goede drive, je kunt er bergen op verzetten. 

Toen ging de dochter zelf maar met een of andere stoere jongen koekjes bakken. En de coffeeshops in de uitgestorven straat weer open (voor afhaal). Daarmee kwamen in ieder geval de geuren terug.

 

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zoemtoon

‘Komen jullie nog met een speciale reden naar Maastricht?’ vraagt de eigenaar van het lege hotel.
‘Ja, voor de Tefaf, de kunstbeurs,’ zegt J.
De eigenaar schrikt zichtbaar.

Verrassingsweekend

Het is een verrassingsweekend voor mijn verjaardag: J heeft Vip-kaartjes voor de Tefaf. Alleen de Tefaf gaat natuurlijk niet door.
‘Kunnen jullie dan niet beter thuisblijven?’ vraagt een bezorgde vriend.
Maar de treinen rijden gewoon, een beetje leger dan normaal.
En Maastricht is gewoon Maastricht, ook al is het rustig op straat. En ook al zijn alle plekken waar we normaal naar toe zouden gaan zoals theaters en musea gesloten.
Het is een rare zoemtoon op de achtergrond. We eten zuurvlees en bloedworst, proosten met Limburgse biertjes, eten verjaardagsvlaai en trekken mooie kleren aan voor elkaar. Maar steeds gebeurt er iets; er is weer iets gesloten, of een van de twee krijgt een verontrustend pushbericht. Mijn komende weken worden leger en leger, het ene na het andere klusje valt weg, bijvoorbeeld omdat de bibliotheken sluiten. En kan ik nog wel schoolschrijver blijven? J krijgt te horen dat het belangrijke filmfestival van Cannes niet doorgaat.
We verschansen ons in de hotelkamer en kijken de film Contagion, waarin ieder hoestje voorbode is van de dood. Ik droom ervan en ook van Eye, waar ik weer een klus zou gaan doen: in mijn droom valt de vloer zomaar weg. 

En dan weer wakker in het hotel dat een ouderwets soort herberg is aan de rand van de stad, het glooiende heuvellandschap, mijn liefje, en de lucht zo lenteblauw.

 

Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Coronadays

Coronadays. Dat hashtagt een Iraanse kennis die arts is.

Ik weet niet precies wat er aan de hand is in Iran, maar de foto is van een soort -leeg- noodziekenhuis. 

Dystopie

Coronadays. Zo noemen we het boek dat we over twintig jaar schrijven. Een dystopie maar met een nostalgisch ondertoontje. Over hoe we ons terugtrokken in onze huizen, ons verscholen met elkaar in thuisquarantaine – ook al een woord dat we daarvoor nog niet kenden. Hoe we na de Coronadagen mensen nooit meer een hand gaven, omdat we dat hadden afgeleerd. Dat de scholen dicht en het werken thuis was geworden (aanplakdochter Karlijn werkt bij de ABN Amro en moet dat drie weken thuis doen met de laptop). Hoe alle grote evenementen waar we natuurlijk altijd naar toe gingen (boeken- en filmbeurzen, festivals, songfestivals en voetbalwedstrijden), dat we daar dus nu ineens NIET naar toe gingen. Dat we sowieso niet meer konden reizen. Voorbode dáárvan is Israelische Yasmine, die op bezoek is maar nu niet meer terug kan omdat de regering daar de ene na de andere grens sluit.
Coronadays. Hoe we in onze holen zaten met onze noodvoorraden om te wachten op wie weet wat en wie weet wanneer en wie weet hoe. En wat er toen gebeurde.