Categorieën
Verhalen van de berg

Een ruimteschip voor Pegasus

’Ik reed in het holst van de nacht naar huis over de smalle weggetjes langs de olijven. Ineens kwam er een gigantisch verlicht gevaarte op me af, het was zo hoog. Een ruimteschip? Een cruisesboat? Ik week razendsnel uit naar de berm. Toen zag ik dat jij er als een soort gids voor reed, in je Landrover.’

Je ziet het wel eens in Afrika, in de woestijn ofzo en dan is het geen fata morgana. Het rijdende hotel, noemen ze dat – in het Duits nog wel. Een tot hotel omgebouwde bus of vrachtwagen, gigantisch en bizar.
Als je dacht dat dat raar was… Sinds kort weet ik dat er ook zulke hotels voor paarden bestaan

Hoe verhuis je een paard?

We hebben hier dus onze Pegasus. En die gaat mee naar Nederland. Want anders gaat mijn dochter ook niet. Maar hoe verhuis je een paard? Je mailt eens wat, gaat met iemand in zee. Je verwacht een trailer. Je bent al lichtelijk verbaasd als het transport uren en uren op zich laat wachten. Als je wordt gebeld dat er ‘eerst nog even zes paarden in Marokko’ moeten worden opgehaald, en later ‘ook nog een paar hondjes’. ‘En nog een paard in Ronda.’
Het wordt later en later. Het wordt nacht. Er is hier thuis iets met een feest. Ik heb daar niks mee te maken, behalve dan misschien een beetje inkopen. Maar er komen kinderen van de school van de campodochter en van de andere dochter komen ze uit Granada. Heel veel kinderen – en ze blijven allemaal slapen. Ik ben verbannen naar de gastenkamer. Daar zit ik dan op het gastenbed en denk: dit dus. In Amsterdam zou ik nu al lang in de kroeg zitten met een vriendin. In de film, in het theater. Maar nee, nu zit ik suf met mijn devices te klooien, met op de achtergrond woeste feestgeluiden – en ik kan niet eens gaan slapen, want ja, dat paard.

Negertjes

Ik word weer gebeld. Ze kunnen de afslag Montefrio niet op, de trailer is te groot. Te groot??? Geen probleem, ze nemen een andere route. Uren later zijn de paardenmensen ‘ergens waar ze diep onder zich een heel mooi stadje zien liggen met een ronde kerk en een soort kasteel.’ Ja, dat is Montefrio en ik stap in de Landrover om ze te zoeken.
Ik cirkel en cirkel om de berg heen die Montefrio heet en dan… een warm bad van verlichte raampjes hoog boven de olijven uit. Iedere bocht is een enorm project. Toevallig voorbijrijdende dorpelingen schieten gehaast opzij. Het is helemaal geen trailer, het is een hotel, met tig paarden in heuse stallen. Onze kleine Pegasus is verbijsterd, nog nooit zag ze zoiets reusachtigs. Zoet en een beetje bang laat ze zich naast de grote briesende Marokkaanse paarden leiden. Chaia en ik kijken haar na… en dan snel weer terug naar het feest dat inmiddels zodanig is dat ik mijn eigen huis niet meer in durf.
Ik val toch in slaap, denkend aan Pega. Tien kleine negertjes zijn we. Eerst Ilco en Dunya. Zometeen rijdt de Landrover weg met zijn nieuwe baasjes. En nu vertrekt ook Pega naar het hoge noorden. Chiquer dan ze ooit had kunnen bevroeden. Dag lief paardje, zie je daar!

Volgende blog vanuit Nederland!!!

Categorieën
Verhalen van de berg

Iets van Dalí

Daar zit ik: in het café van de universiteit van Granada, een enorme campus verspreid over een paar heuvels. Terug in de tijd.

Bloem doet vandaag universiteitsexamens, tot diep in de nacht heb ik haar overhoord over Velazquez, Picasso en Dalí. Spaanse broertjes van de helden die ik zelf bestudeerde op haar leeftijd, aan de Sorbonne in Parijs.

Flamencorok

Verder vandaag op mijn alleen maar groeiende tot do- lijstje: Flamencorok van andere dochter tien centimeter langer laten maken voor optreden zaterdag. Paard op de trailer krijgen, gekeurd en alles. Vijf kilo chorizo-worstjes bestellen voor afscheidsbarbecue van de dochters, snel nog even wat in vier talen vertalen voor de herbergwebsite in wording, iets met een interview over skype…
Ik ben duidelijk nog in Spanje. En ook dit is duidelijk: ik kan niet tegen stress. Zo raakte ik vanmorgen nogal in paniek van het feit dat alle klokken in huis een andere tijd aangaven, inclusief die van mijn telefoon en computer (dat kan toch helemaal niet?). Ik rende chaotisch en verward heen en weer en zag ineens overal klokken. Het had – om in de sfeer te blijven-  wel iets van Dalí. Maar ik kon er niet om lachen. Maandag komt de verhuisauto al en ik moet nog zoveel… Ik ben hyper – of ik val subiet in slaap, niks ertussenin.
Dat wordt nog wat als ik straks een herberg moet bestieren.

De tijd bellen

Maar nu ben ik even omgeven door formica stoeltjes, glimmende tegelvloeren, lelijk licht. En studenten en docenten die ontbijten met koffie en tostada con tomate. Op de Sorbonne noemden ze dat baguette en de koffie ‘petit noir’. Ook daar zat ik vaak een beetje te schrijven in een opschrijfboekje om de tijd stuk te slaan. Alleen had ik die tijd toen nog in overvloed. En als ik even niet wist hoe laat het was, dan belde ik diezelfde tijd gewoon op. ‘002’ zeg ik tegen mijn dochter. ‘Dan was er altijd zo’n geruststellende stem die alles wist en zei: Bij de volgende toon is het tien uur, drie minuten en twintig seconden. En dan hoorde je die toon.’
‘Wat schattig, de tijd bellen.’
Ik vind het ook schattig. Maar vooral vind ik het jammer dat het nu niet meer kan. Het leven is er een stuk verwarrender op geworden nu de tijd niet meer rustig aan de andere kant van de lijn op je aan het wachten is.

Categorieën
Verhalen van de berg

Droomhuis te koop in zuid Spanje

‘Thuis!’  Dat schreef ik ruim zes jaar geleden.

In mijn handen: de gastenboeken van ons Spaanse huis, cortijo los gitanos. Op de eerste bladzijde schreef ik zelf iets, vol verwachting: ‘Na zo lang reizen eindelijk weer thuis. Wat zal hier allemaal gaan gebeuren, met wie zitten we onder de sterren, hoeveel avonturen, wijntjes, plannen, gedachten…’
Daarna komt een parade van blije berichtjes want ja, we zaten heel vaak onder die sterren en met heel veel mensen (sommige herinner ik me niet eens meer). ‘Ik kwam om te schrijven en zette hier 18000 woorden op papier ‘ ‘Ik snap helemaal dat je hier verliefd op werd’ ‘Een uitzicht zo mooi omstuwd door vertes’  ‘A dream come true’  ‘100 % geluk’ ‘Wat een warm huis’ ‘Fata morganahuis’ ‘Eftelinghuis’ ‘Droomhuis’… Veel lyrische teksten over vijgen, amandelbomen, olijven en een stuk of tig keer het woord paradijs en/of paleis.
Tsja, daar gaan we dus weg. Ik ben zolangzamerhand wel klaar met al dat afscheid, de melancholie voorbij – en misschien zelfs wel de tranen. De gastenboeken gaan NU in een doos en ik open ze pas weer als het heel koud is in Nederland. Maar terwijl ik dat doe, denk ik wel: huis, lief huis, blijf niet al te lang aan ons plakken, daar ben je veel te mooi en te goed voor…

Spaanse makelaars

De verkoop zou op zich een makkie moeten zijn, maar Spaanse makelaars zijn nogal ondoorgrondelijk. En bovendien zullen het wel buitenlanders zijn die dit huis kopen. Spanjaarden zelf wonen liever niet zes kilometer buiten het dorp en die houden meer van kleine huizen dan van grote. Maar ergens in Nederland, Belgie, Engeland of misschien wel Scandinavie loopt dus een gezin rond of een stel met een droom van een bed and breakfast in Andalusie, dat weet ik wel zeker. En dat stel maar zoeken en zoeken… zoals wij zelf ook hebben gedaan zeven jaar geleden. Dit is een van de weinige momenten dat ik wilde dat mijn blog viral ging. Mensen, zoek niet verder, hier staat jullie huis te stralen! Kijk maar:
http://www.granadacountryproperties.com/home/properties/property/748-casa-africa-montefrio

Categorieën
Verhalen van de berg

So long mijn lieve zeerover

Ik zeg het maar eerlijk: ik was niet meteen verliefd op je.
Ik vond je te groot en te lomp, meer een mannenspeeltje. En eigenlijk dacht ik dat je na Afrika wel klaar met ons zou zijn. Geen flauw idee dat je zo lang zou blijven plakken, zelfs lid van de familie zou worden.

Vrij dramatisch ten onder

Man, wat heb ik het zwaar met je gehad. Zeker toen we net in Spanje woonden, zat ik regelmatig met zweethandjes, het gevoel dat jij de baas over mij was in plaats van andersom. Dat werd nog erger als het donker was, regende, of tijdens vroege ijzelige ochtenden. Ik geef het maar eerlijk toe: in heel wat angstige dagdromen zijn wij samen vrij dramatisch ten onder gegaan.
Maar je nam revanche – en hoe. Hoe meer uren wij samen doorbrachten, hoe beter we elkaar leerden kennen. We werden intiemer en intiemer, je werd -klef maar waar- een vriend, die er altijd was. Ik praatte tegen je tijdens de lange uren samen, ik zong voor je, heel hard. Ik wist blind hoe je rook: lekker. En ondanks dat ik je nooit echt helemaal onder controle kreeg, voelde ik me veilig bij je.
Je was huis en vrijheid ineen, de zigeuner -Dunya noemde je niet voor niets heel lang ‘Zeerover’ – die de hele familie nog steeds kon meevoeren naar wilde tijden en plekken. Die dat ook deed, tot de afgelopen dagen aan toe. De wilde kust van Tarifa is voor eeuwig verbonden met jou. Je bracht ons daar en je maakte er een schuilplaats in de nacht. Het ging regenen en niemand vond het erg. Het waaide wild en hard maar niemand viel om. Want jij hield ons vast.

Ik ga je schorsen

Je gaat niet mee naar Nederland. Of in ieder geval, niet met ons. Die keuze was snel gemaakt, het afscheid daarentegen… Je haperde, leverde nog een paar streken. Je hebt het door, dat weet ik wel zeker.
Volgende week ga ik je schorsen en ja, dat voelt als verraad. Nu heb je me eindelijk voor je gewonnen en nu moet ik je laten gaan.

Categorieën
Verhalen van de berg

Dag zee, dag Spaanse zee!

Wat heb ik vaak zo gezeten, precies op deze plek.

Het was de laatste pleisterplaats voor we ruim acht jaar geleden de enkele bootreis Afrika kochten. En wonderlijk genoeg (want we gaan altijd alle kanten op maar zelden terug) een plek waar we in de jaren daarna steeds weer terugkwamen, tussen alles door.

Altijd wind

Misschien komt het door de levante en de poniente, altijd wind hier in Tarifa, altijd hard en verraderlijk. Of door de wijde koude zee. Doordat je binnen een uur totaal onder het knarsende zand zit en de paar barretjes op het lange wijde strand te zanderig zijn voor al te hippe lounge. Of is het dat je Afrika ziet liggen aan de overkant en onze auto met opgelapte daktent erbij staat alsof we morgen weer verdergaan. Is het de zee die elke keer tegen je op spat als een te blije jonge hond?
We zijn er deze keer maar drie dagen, het is een soort afscheid. Meer vakantie zit er deze zomer niet in, niet met het terras en de herberg die we gaan runnen.
Maar drie dagen Tarifa is heel wat. Het is: dag en nacht het geruis van de golven en de wind. Ik word er zoals altijd vroeg van wakker. De obers van de strandbar zetten na al die jaren ongevraagd een cortado bij me neer, ook al zijn ze eigenlijk nog niet open. Eentje vraagt zelfs: ‘Wanneer komt er nou eindelijk een Spaanse vertaling?’
Ach ja, hoeveel boeken vonden hun bron hier, hoeveel brieven, verhalen, dromen ?

Het eindeloze niks

Vandaag heb ik niks te schrijven. Mijn hoofd is te vol met alles wat deze maand gaat veranderen, het nieuwe leven in Amsterdam. Toch zit ik hier. op mijn vaste plek bij het wakkerworden van de zee. Te wachten.
En ja, het gebeurt. Heel even, maar toch. Ik krijg de leegte terug. Het eindeloze niks van de wijde lucht – of eigenlijk van de wind die alles meeneemt, hoog en ver en nooit meer terug.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ground control

Soms denk ik: we kwamen in Montefrio met een ruimteschip en zo vertrekken we ook. Ingedaald vanuit exotisch Afrika en nu uitgezonden naar de verre planeet Amsterdam (lees verder).

Ze is de zus van de twee broers die samen de dorpsgarage runnen. Zij doet daar de administratie en ze kan dertig zijn maar ook vijftig. Ik zie haar scharrelen met allerlei bonnetjes in haar met vage onderdelen volgestouwde kantoortje en ik laat me ontvallen: ‘Volgens mij heb je best een leuke baan.’
Ze staart me aan en begint te praten. Een uur later zit ik daar nog.

Zijn botten steken overal naar buiten

Dat door de crisis de helft van de klanten niet betaalt (ze haalt haar schouders op). Dat zij degene is die daar achteraan moet bellen, elke dag opnieuw (ze zucht een beetje). Dat de mensen hun auto komen halen en zeggen: ‘Ik rijd even naar de bank’ en dat ze dan niet terugkomen. ‘Wat doe je eraan?’
Dat haar twee broers desondanks geen uur zonder het bedrijf kunnen, ook al is de een doof geworden van de kou en ‘steken bij de ander zijn botten overal naar buiten.’ Dat ze nooit dicht zijn, nog geen week per jaar. Zelfs ’s avonds en op zondag wordt er doorgewerkt. Dat zij dus ook nooit vrij mag nemen, ook al is ze zo moe, zo moe. ‘Als ik thuiskom om een uur of negen wil ik graag een mooie film kijken, ik heb er een heleboel verzameld. Maar altijd val ik in slaap voor het einde, ik weet van geen enkele film hoe hij afloopt.’
Maar nu gaat er iets gebeuren (haar hele gezicht licht op en ineens zie ik dat ze mooi is) Ze heeft ze een ticket op zak! Helemaal naar Duitsland! In augustus gaat ze een week naar haar dochter, die woont daar, die heeft ze nog nooit opgezocht. Ze heeft er zo’n zin in, ook al mopperen haar broers de hele tijd dat het niet kan, dat ze niet mag. ‘Maar ik doe het gewoon toch, ook al is het natuurlijk een enorme administratie-puinhoop als ik terugkom. Ik heb nou eenmaal die ticket.’

Parkinson

Duitsland? In mijn eigen dromen figureren totaal andere locaties. ‘Hong Kong lijkt me altijd zo gaaf,’ zei ik laatst nog. Waarop mijn man iets mompelde over de Filippijnen en duiken. Of Hawaii. Hem kennende gaat dat zomaar nog een keer gebeuren. En regelmatig roep ik hoe ontzettend nodig ik weer naar Parijs moet, liefst dit jaar nog.  Of anders Berlijn wel, of nou ja New York of…
‘Mijn moeder is al acht jaar ziek,’ onderbreekt de garagevrouw mijn gedachtenstroom. ‘Ze heeft Parkinson en ligt alleen maar in bed, net een dode. Dat kan mij ook zomaar gebeuren, mijn oma had het ook. Maar als ik daar dan lig, dan kan ik in ieder geval terugdenken aan de ticket die ik kocht en hoe ik ooit een week zomaar naar Duitsland ging.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Mañana

‘Ik neem mijn kind NU mee. Dan maar geen prik,’ gil ik lichtelijk hysterisch door de geschrokken gangen van het centro de salud.
‘Neenee, dan krijgt ze waterpokken en heel erg hoge koorts en…’  zegt de boerse verpleger ontzet.
‘DAN KRIJGT ZE MAAR WATERPOKKEN!’

Volgens mij is de bureaucratie in Nederland anders. In Spanje duurt alles vooral heel erg lang en iedereen heeft alle tijd van de wereld. Ja, dat is een cliché -en het is waar. Ik heb heel hard geleerd om daar net zoals de Spanjaarden mee om te gaan: ontspannen, gelaten. Ik verbeeld me zelfs dat ik nu meer zen ben dan vroeger, dat er in mijn ongeduldige karakter iets is geluwd, milder is geworden.
En soms ineens helemaal niet.

Matricula

Alleen al het woord matricula geeft me een soort rilling. Dat betekent inschrijving en je doet het voor alles en elke keer opnieuw, met behulp van heel erg veel papieren. Deze week staat in het teken van de universiteitsexamens van de oudste dochter, die zelf heel verstandig naar Mallorca is gevlucht. Dus moet ik de matricula doen. ‘Echt begin deze week hoor mama, anders lig ik eruit. Ik schrijf het voor je op, het is makkelijk.’ Maar natuurlijk is het niet makkelijk – al was het maar omdat op de betreffende dag de site van de universiteit steeds ontploft door al die matriculeerders. En als je alles achter de rug hebt, komt het toetje: je moet onmiddellijk betalen, anders is het alsnog mislukt. Geen sprake van dat je het over kunt maken. In Zuid Spanje gaat iedereen gewoon nog met een zakje geld naar de bank.
In Montefrio zijn drie banken. De vorige keer dat ik iets moest betalen (een bekeuring), kon dat alleen bij bank drie, dus daar begin ik nu. Om er na een halfuur in de rij achter te komen dat ik in dit geval toch echt bij bank twee moet zijn. Waar de rij veertig minuten lang is.

Vacuna

Met een vaag papiertje met een onleesbaar stempel erop haast ik me hijgend naar de volgende missie: een vacuna, een inenting voor de jongste. Als je hier op je elfde nog geen waterpokken hebt gehad, krijg je een prik en aangezien Dunya als de dood is voor waterpokken, hebben we inmiddels drie maanden geleden de eerste antidosis gehaald. Daarna ging het steeds mis. Stond ik daar met het uit school geplukte kind, was de koelkast van de vaccinatievloeistof kapot, dat soort dingen.
En vandaag is de prikkenzuster er niet, hoewel ik heel nadrukkelijk met haar een afspraak heb gemaakt (dat moet altijd in de ochtend aan de balie, ook gauw een halfuur in de rij). Met twee krijsende baby’s en een hyper Dunya die allemaal lessen misloopt, wachten we voor een lege behandeltafel. Af en toe loopt er een verpleegster voorbij die de baby’s knuffelt, verder gebeurt er niks. Meestal heb ik een boek bij me, maar vandaag ben ik dat vergeten. De baby’s gillen steeds harder, Dunya smijt bonkend een stuiterbal tegen de muren en de ramen trillen onheilspellend. Ik word heel moe ineens.

Ambulancebroeder

Na een half uur komt er dan toch iemand: de ambulancebroeder gaat prikken. Want, zegt hij, de prikkenzuster draaide vannacht ambulancedienst.
En dan gaat het nog veel misser. Want van Dunya is -als Nederlands kindje- een apart dossier en dat vindt de man moeilijk.
‘Maar het zijn maar waterpokken. En ze heeft de halve dosis al gehad.’  Ik voel hoe mijn staat van zen ineens heel snel aan het afbrokkelen is. Al uren ben ik in het dorp vandaag – en voor wat?
De broeder toetst wat in op zijn mobieltje, bladert wat door vage mappen. ’Kom toch maar terug als de prikkenzuster er zelf is,’ zegt hij.
‘Oké. Maak maar een afspraak,’ neem ik knarsentandend mijn verlies.
‘Dat moet aan de balie.’
‘Maar die is nu dicht.’
‘Dan moet je later deze week terugkomen om een afspraak te maken voor de week erna.’
En dat is dus het moment.

Categorieën
Verhalen van de berg

Mourir un peu

De laatste dagen denk ik soms dat ik doodga.
Dat gevoel als je oudste kind uitvliegt. Als je jongste haar laatste zwembadpartijtje voorbereidt (nooit meer een basisschoolkind…). De laatste keer dansen in Granada, de laatste grote fles olijfolie van de fabriek, de laatste keer in de lange rij voor het centro de salud…

Landrover

Maar ook: alle ouwe spullen die door mijn handen gaan omdat we opruimen voor de verhuizing naar het veel kleinere huis. Kleren geladen met herinneringen – maar ook versleten. Oude contracten van oude uitgevers en hoe blij ik toen was. Stukgelezen boeken. Een coherente brief van mijn moeder.
En als klap op de vuurpijl vandaag gasten die misschien de Landrover gaan kopen om ermee naar Afrika te gaan. Dat is heel fijn voor de auto, maar voor ons best raar. Die auto reed ons ooit Nederland uit, die was ons huis of eigenlijk ons hol als er wilde dieren waren of muggen of hete zon of opdringerige kindjes – of gewoon nacht.
Maar een Landrover in Amsterdam is te groot en te log. En zeg ik niet steeds dat ik zo’n zin heb om weer te fietsen?
Toch wil ik hem straks niet weg zien rijden zonder ons erin.

Mindfuck

Bovenaan een springplank kijk je even in het luchtledige. De meeste mensen springen gewoon, een paar lopen terug. Ikzelf blijf eindeloos staan, daar. Daarom ben ik een nep-avonturier, vrees ik, en er misschien ook iets te melancholisch voor. Het gaat zelfs zo ver dat ik gisteren een soort scenario heb bedacht voor als ik nog 24 uur te leven had en alles was mogelijk. Wat zou ik dan eten, wat zou ik doen, waar en vooral met wie? Ik ben er inmiddels uit, maar het is een niet geringe mindfuck. En totaal opportuun natuurlijk, er liggen nog zoveel avonturen om de hoek. ‘Hou nou eens op met alles dramatisch ‘voor het laatst’ te benoemen, zegt mijn dochter. En terecht. bijna niemand heeft een levensverhaal dat uit zoveel hoofdstukken bestaat – en dat is toch precies wat ik wil? Dat het nooit saai is?
Maar mocht ik nu toch… dan wil ik bij deze verklaren dat ik hartstochtelijk van het leven heb genoten. En van jullie.

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijlpaal


Er valt van dat zuidelijke ochtendlicht op onze churros. Daar zitten we dan eindelijk: in zo’n typisch Spaans straatbarretje met een tandenloos omaatje in de hoek, en de tv en het churros-apparaat in het midden. We made it!

Ze heeft het op kracht gedaan, die oudste dochter. Haar hele middelbare schooltijd in een ander land. Ze worstelde zich eerst door de taalbarrière en toen ze die eenmaal onder de knie had, werkte ze zich helemaal zelf het kleine Montefrio uit. Van de dorpsschool naar de privéschool, van een demotiverende naar een hyper intellectuele omgeving – waar ze vandaag haar laatste examen heeft. Nooit klaagde ze over de lange uren reistijd die ze er per dag voor moest afleggen.

Valreepramp

Of ik… Op het laatst begaf haar brommer het en moest ik haar dag in dag uit rijden over het door mij zo gehate bergweggetje. Duizend doden uitgestaan met regen, sneeuw, ijs. Geslipt, een paar keer bijna een ongeluk. En elke keer weer als we ’s ochtends eindelijk in het dorpje kwamen waar haar schoolbus stopt, reden we door een walm van zoete frituur die nog zeker tien minuten in de auto bleef hangen. ‘De allerlaatste keer dat we hier moeten zijn, gaan we daar feestelijk churros con chocolate eten.’
Inmiddels is de verbouwing in Amsterdam aan een krankzinnige eindspurt begonnen, zoals dat hoort met de ene valreepramp na de andere. Er moeten lantaarnpalen uitgegraven worden voor de mega-hijskraan. Er gaat een stuk van het glazen dak kapot en de lange levertijd vertraagt alles. De tuinmannen kunnen almaar niet het zomerterras gaan bouwen. Dingen passen niet, worden duurder, veel duurder…
Mijn man is er goed in en blijft oplossingen verzinnen, mensen sussen, mij sussen. Ikzelf ben geen ondernemer, dat is maar weer eens gebleken. Ik zal dolblij zijn als onze herberg straks draait en al die verhuizingen en ook examens achter de rug zijn. Stressbestendig ben ik ook al niet.

Maar nu wel. Nu zit ik aan een formicatafeltje een miljoen calorieën naar binnen te werken. ‘Delen we een portie?’ Welnee. We hebben iets te vieren, en dat iets is volop en veel. Nóóit meer die enge bergpas en straks het laatste examen. Hoera!

Categorieën
Verhalen van de berg

Altijd pinksteren

Het moet het Oosterpark zijn geweest. Ik lag op mijn rug en zag hoe spikkeltjes zonlicht door het lentegroen van de bomen vonkten. De wereld was zacht en schommelend en -geen idee waarom – maar in mijn beleving was het pinksteren.
Het is mijn eerste herinnering en op een bepaalde manier is het altijd pinksteren gebleven.

Kuieren

Het is er elke keer als iemand het woord pinksteren zegt (alleen niet bij ‘pinkstergemeente’). Als het ruikt naar lente. En vertienvoudigd als mijn man door een bos, park of langs een strand hand in hand met een dochtertje liep. Te kuieren in de zon. Een oerbeeld, in serie met die veilige wereld van mijn eigen allereerste pinksterdag.
Ik dacht eraan nu mijn vriendin Jowi hier is met haar kleine zoontjes en ik vanmorgen  ineens weer zo’n klein handje in de mijne kreeg, zo vol vertrouwen.
Dat hand in hand lopen met je kind gaat over (wanneer eigenlijk? en vooral: waarom?)
En sinds ik de prachtige maar ook gruwelijke voorstelling van mijn andere vriendin Esther heb gezien, die Op een mooie pinksterdag heet en die gaat over het verlies van een kind, is de nostalgie ook melancholie geworden.
Maar toch. Het is pinksteren. Het wordt altijd weer pinksteren.