Categorieën
Verhalen van de berg

Kinderziel

‘Er vertrok net een keurige oma met Kom hier Rosa voor haar kleinkind van vijftien. Ik dacht wel even: o jee.’ Zelfs kinderboeken-Rietje maakt zich zorgen om het tere kinderzieltjein relatie tot mijn boeken. Maar het echte leven is veel wreder.

Ik hoor het bij de kapper, onze dorpspomp. Een jongen van Chaia’s school heeft zijn polsen doorgesneden, hij ligt in het ziekenhuis. Nog erger. Van de daad heeft hij een bloederig filmpje gemaakt en dat op watsapp geslingerd. ‘Ik ga dood en dat kan me niks schelen.’

Nazorg

Ik was er al bang voor. De oudste dochters blijken het filmpje al dagen geleden gezien te hebben. ‘Waarom vertellen jullie dat nou niet aan mij? Zulke dingen wil ik weten.’ In Nederland zou er allang een nazorgteam op school zijn gekomen, brieven naar de ouders,  gesprekken met de directeur, enzovoort. Toch? Ik hoor mezelf zeggen: ‘Willen jullie erover praten?’
Dat willen ze niet. ‘Ik kende die jongen amper,’  zegt Chaia. ‘Hij spijbelde heel vaak, stond altijd buiten het hek te roken. Bovendien spoorde hij niet helemaal.’ Ze is het hele voorval alweer bijna vergeten, lijkt.
Hoezo tere kinderziel? Mijn schatjes hebben al die beelden op hun netvlies, enger dan de engste hororfilm En ze huilen niet eens, hoe kan dat?

Supersterk

Pas later snap ik het het, met boeken werkt het niet anders. ‘Dat kind kan Kan Kom hier Rosa prima lezen’  zeg ik tegen Rietje. ‘Ze filtert heus wel wat ze wel en niet wil meekrijgen.’
Ja, kinderen harnassen zichzelf, zetten een buffer tussen henzelf en de boze buitenwereld. De kinderziel is niet teer, maar juist heel lenig en supersterk.

Categorieën
Verhalen van de berg

Piemels in azijn!

Elegantie. Of misschien tuttigheid. Na een paar jaar op de berg begin ik steeds meer details te zien van wat de Spaanse meisjes en vrouwen onderscheidt van de Nederlandse.

Soms lukt het me zomaar om met Spaanse ogen te kijken. Dan zie ik bijvoorbeeld waarom  ze mij hier in het dorp typisch Nederlands vinden, hoeveel bloemen ik ook in mijn haar stop.

Meewarig

‘Is je auto stuk?’  Die vraag heb ik vanmorgen alweer twee keer gekregen. Niet omdat mijn auto stuk is want dat is ie niet. Maar omdat ik samen met Dunya de berg af loop naar de schoolbus. Terwijl Het Regent!  Bloem ondervindt hetzelfde als ze met de brommer naar haar schoolbus tuft. ‘Niet die regen is erg, maar al die meewarige blikken. Geschokt ook: Laat jouw moeder jou zomaar door de regen rijden?! Tsss.’ Spaanse vrouwen zullen nooit in de regen lopen of rijden – en al helemaal nooit zonder paraplu. Belangrijkste reden: Dan Wordt Je Haar Nat! Uren zijn ze altijd bezig met dat haar, om het te stylen en te steilen. En het is gek, als ik nu in Nederland ben, denk ik vaak: wat hebben de vrouwen hier allemaal raar, rommelig haar.

Grof

Groot vind ik ze ook ineens, de Nederlandse vrouwen. Ik ben zelf hier altijd de grootste. Met mijn 1.65. En grof. Ik word de laatste tijd weer ernstig opgevoed door mijn dochters: ‘Mam, je vloekt teveeel.’  Ik ben dat nou eenmaal zo gewend, als Amsterdamse. Maar toen ik laatst een lijst Spaanse scheldwoorden onder ogen kreeg, begreep ik ineens dat ik zelf toch wel echt heel grof ben. Ik liet Dunya de lijst zien en ze begon ervan te blozen, zo erg vond ze het wat er stond. ‘Die woorden gebruik ik echt nooit hoor mama.’ Terwijl ik alleen maar zat te glimlachen van schattigheid. ‘Que te folle un pez’.  Dat betekent: ik hoop dat je wordt genaaid door een vis. Hoe grappig (en glibberig – maar dat is mijn dirty mind die alles meteen tot beelden maakt). ‘Me cago en la hostia’: ik schijt op de hostie. Nounou, dat is stout. En dan deze, mijn favoriet: ‘Pollas en vinagre.’ Piemels in azijn ja. Dat ga ik nooit serieus -laat staan woedend- uit mijn strot krijgen.

Categorieën
Verhalen van de berg

De lekkerste geur van de wereld

Ze mogen niet zomaar verdwijnen, de boekwinkels. Donner niet en Scheltema niet – wat nou Polare?- en Rietje’s kinderboekwinkel al helemaal niet. Dan raak ik mijn basis kwijt.

Voor boekwinkels als Donner en Scheltema ben ik altijd een beetje bang. Daar werken mensen die alle boeken snappen, heel volwassen en serieus. Daar te liggen met mijn eigen boeken is alsof je in de grote zaal staat van de schouwburg terwijl je eigenlijk in de kleine hoort. Heel stoer en heel eng tegelijk. Het verhaal gaat dat ze daar schrijvers die hun eigen boek plat leggen de toegang tot de winkel ontzeggen. Natuurlijk haal ik mijn boeken naar voren en leg ze ergens vooraan. Maar héél snel en stiekem.

Rietje

Rietjes kinderboekwinkel is een van de weinige huizen die ik nog heb in Amsterdam. Ik ben nog steeds niet over de schok heen dat ze ermee gaat ophouden. Hoe vaak heb ik daar niet zitten bijpraten op die veel te kleine stoeltjes over wat je echt moet lezen en waarom. Tegelijkertijd is Rietje ook superstreng. Op de helft van mijn boeken heeft ze kritiek, soms best pittig. Aan de andere kant vindt ze mij ‘belangrijk genoeg om op voorraad te houden.’  Als ze zulke dingen zegt word ik ook extra blij.
Ik ga nooit weg bij Rietje zonder een stapel boeken. Maar ik moet ook eerlijk zeggen dat ik vrij trouwe klant ben bij het dikke mannetje. Dat is heel makkelijk als je in Spanje woont en de paar keer per jaar dat je in Nederland bent je tijd strak moet indelen.

Maar dit beloof ik

Ik ga vanaf NU stoppen met de internetboekhandel en weer terug naar de echte winkels. Waar anders kan ik mijn eigen boeken zo heerlijk stiekem bewonderen? En die van anderen natuurlijk. Er gaat niks boven de geur van een echte boekwinkel, nog lekkerder dan de geur van verse baby’s of gras of van gesmolten chocola. En dan is er nog het serene bladeren en het perfecte advies van de echte boekhandelaren. Zolang ze er nog zijn.

Categorieën
Verhalen van de berg

Chaia mijn hartje

‘Krijg ik een blog op mijn verjaardag?’ vroeg je. Nu schrijf ik niet op bestelling maar voor deze keer maak ik graag een uitzondering.

Je voelt je toch al vaak achtergesteld. Bij je grote zus die proeflezer is van mijn boeken. ‘En mijn mening vind je dus niet belangrijk. Nee laat maar, ik hoef het al niet eens meer te lezen.’ En bij dat zogenaamd schattige kleine zusje. ‘Toen ík mijn arm had gebroken moest ik gewoon wel de afwas doen. En je wilde niet eens met me naar het ziekenhuis, je dacht dat ik me aanstelde.’

Jeugdtrauma’s

Op zich is het handig dat je mij je ‘jeugdtrauma’s’ nu al vertelt, dan komt het later niet als zo’n schok. Zoals die keer dat ik je achterna kwam met de pollepel. ‘Ik verstopte me achter  de kast, daar kon jij niet komen. Maar toen ik later weer naar de keuken kwam, gaf je me alsnog een klap. Je mag je kinderen niet slaan, weet je dat?’ Of die keer dat ik je bedreigde met een mes. Dat was een grapje Chaia, hoe vaak zal ik je dat nog moeten zeggen? Een mislukt grapje maar toch.
Dat ik niet goed luister als je voor de honderdste keer over je paard vertelt. Dat ik mopper als ik weer eens je taxi moet zijn naar al je vriendinnen en clubjes. ‘Dan had je maar geen kinderen moeten nemen.’ Snauw om de ongelooflijke troep die altijd verschijnt waar jij je verplaatst. Ontplof als je de telefoon, mijn handige oogpotloodpuntenslijper, scheermesjes, oorringen, haarborstels, dure dagcrème, lievelinsgboeken enzovoort hebt laten verdwijnen in diezelfde troep. Allemaal waar. Sorry, ik ben vaak net zo licht ontvlambaar als jij.

Mooi

Maar ook dit is waar. Dat ik je zo ongelooflijk mooi vind. Dat ik soms verbijsterd ben over de grote hoeveelheid liefde die jij verstopt achter je kattigheid. En dat ik (weer sorry, dit wil je niet horen) van al mijn kinderen het meest herken in jou. Net zo vaak als ik op je mopper, wil ik je op mijn schoot nemen en heel veel kusjes geven. Nee, dat mag niet meer van je, dat weet ik. Beschouw dit blog dan maar als de langste, grootste omhelzing die een moeder haar vijftienjarige dochter maar kan geven.  Gefeliciteerd schat!

Categorieën
Verhalen van de berg

School from hell

‘Verneder je! Weet je niet dat je maar een afvalemmer bent?’
Ik rijd regelmatig langs een imposante school waar ze deze opvoedkundige voltreffer hoog in het vaandel hebben staan.  Die school geldt hier in de buurt als een van de allerbeste.

Een vriendin van Bloem die een school drop out dreigde te worden, werd door haar oma, als uiterste redmiddel op deze school ingeschreven. Daar zouden ze haar wel aan het leren krijgen. Elke dag beginnen met een mis, Jezus groot aan de muur in elk klaslokaal, lange rokken, verplicht vlechten in je haar. O ja, en alleen maar meisjes natuurlijk – de jongens zitten ergens anders. En die krijgen geen kookles en strijkles, zoals de meisjes die  leren om ondergeschikt te zijn. Als Bloem zelf maandagochtend op haar eigen schoolbus staat te wachten, ziet ze de kinderen die naar die school gaan, het zijn er best veel. Eerst komt de bus voor de meisjes, daarna die van de jongens. De meesten blijven er ook slapen, het is een internaat.

Opus Dei

Opus Dei, zo heet de organisatie achter deze scholen, ze hebben overal dependances zitten. Het klinkt spannend, naar occulte genootschappen en geheime rituelen, maar het is gewoon een enge sekte, die hier behoorlijk groot is. Bij Opus Dei vereren ze de paus en voeden ze je op met kuisheid en boetedoening. Het citaat hierboven komt uit hun persoonlijke bijbel die El Camino heet.
Het raarste vind ik nog dat zelfs leuke, stadse mensen die hun eigen kind niet naar die scholen zouden sturen- er wel met respect en zelfs bewondering naar kijken. Opus Dei, daar word je slim en evenwichtig van. Arme vriendin van Bloem…

Categorieën
Verhalen van de berg

Blije koning

Zijn er echt mensen die rustig kabbelende levens leiden waarin nooit iets gebeurt? Zelfs op mijn privé-berg is altijd van alles aan de hand… maar vandaag heb ik even geen zin in om dramatische verhalen te vertellen.

Vandaag gaat mijn manuscript op de post naar een fee. Ruim anderhalf jaar werkte ik er dag in dag uit aan en ja het is echt werk. Drie keer dacht ik dat ik er was, drie keer kon het weer de prullenbak in. Maar nu ligt er dus weer een versie en voordat die naar de uitgever gaat, heb ik een wijze fee in Haarlem die moet zeggen of dat wel mag. Ik heb trouwens nog een fee in Haarlem, die mij beter kent dan ik mezelf, die mag het ook lezen. Haarlem is een feeënstad.

Optillen

Dus nu ben ik als de blije koning die zijn langverwachte kind aan de wereld wil tonen. Is het mooi? Daar gaat het niet om; de koning vindt van wel, het is zijn eigen wonderkind. En hij wil dat de feeën het een beetje optillen met al hun wijsheid en wensen.
Ik heb nog wel meer feeën, later.  Eentje in de PC Hooftstraat in Amsterdam, mijn eigen bloemenfeetje hier op de berg die heel knap dwars door verhalen heen kan kijken. En dan is er ook nog wel wat magie te halen in Rotterdam, later.

O ja, en de dertiende fee? Die komt altijd, dat weet ik heus wel. Maar vandaag even niet.

Categorieën
Verhalen van de berg

Cut

‘Maar de stroom blijft het wonderbaarlijk goed doen,’ zeg ik tegen mijn oudste dochter.
Ze kijkt me geschokt aan. ‘Mam, klop af! KLOP AF!’

‘Kwamen we hiervoor nou naar Spanje’  jammeren de Engelse expats collectief tegen elkaar. We wonen dan wel in het zuidelijkste deel van Europa – maar ook in de bergen. Dus hadden we de laatste dagen sneeuw en ijs. En daar zijn de Spanjaarden dan wel minder goed op voorbereid dan in Nederland of Engeland

Parapanda

Dus glibber ik met de auto dwars door de sneeuw die in brokken op de wegen ligt. Rijden er geen bussen meer naar Granada – zodat ik nog meer glibberkilometers moet maken om mijn dochter naar haar vrienden te brengen. Sta ik te bibberen in onverwarmde winkels. Trekt het internet dat tot ons komt via de satelliet op de hoogste berg die Parapanda heet, zich bevroren terug in zijn hol.
Maar de stroom, normaal best gevoelig voor nattigheid, houdt zich kranig. En stroom, dat is ook de waterpomp (dus de douche en de wc), de verwarmingsoven, de telefoon.

Zout

Tot vanmorgen. Ik sta net in de keuken, de donkerste plek van het huis, als -pang- alles wegvalt. Daar is hij dan toch nog, de power cut. Het duurt idioot lang voordat ik de lucifers heb gevonden, nog langer voor ik ze aangestoken heb (dat komt door het winterse vocht dat ook het zout in de keuken tot water maakt) en dan heb ik een gasvlam van het fornuis – zodat ik een kaars kan zoeken. Nee, die ligt niet handig klaar, net zomin als zaklantaarns of extra flessen water.
Mijn dochters pakken inmiddels hun jassen en tassen met het licht van hun mobieltjes. ‘We gaan maar.’
‘Ik vind het leuk,’  juicht de jongste die nog zit te ontbijten omringd door alle kaarsen die ze zo snel heeft kunnen vinden.
‘Ik niet, want nu kan ik niet douchen,’  mopper ik.
Mijn oudste staat al bij de deur. ‘Sorry hoor mam, maar je weet toch wat je gisteren zei? Dus dat je dit helemaal – maar dan ook echt helemaal- aan jezelf te danken hebt!’ En weg is ze.

Categorieën
Verhalen van de berg

Blij met zigeuners

‘Mama, wat is schizofreen?’ legde ik kennelijk wat erg simpel en sensatie-achtig uit, want de reactie was ‘cool, ik wil later wel een schizofrene man.’
Nou ja, zelf heb ik ook twee totaal verschillende verschijningsvormen, met bijbehorende garderobes.

Zilveren sieraden, rode lippenstift en zo hoog mogelijke hakken. Dat is het imago wat ik zolang ik me kan herinneren heb gecultiveerd.
Maar dat houd ik hier niet vol. Op de campo in de regen wordt alles modderig. En als je dan ook nog dingen moet doen als smerige (natte) olijfzakken leegkieperen in de oven of sjouwen met houtblokken en andere dingen die rustieker klinken dan ze zijn… dan kost je dat dus echt je schoenen. En je mooie nieuwe jas.
Nu zou ik die nieuwe jas hier sowieso niet aandoen. Niet omdat ik er niet in wil lopen – dat wil ik wel!- maar omdat ik in mijn ouwe jas van twee winters terug al zwaar overdressed ben.  Er wonen hier vooral boeren en oude dametjes. En die dametjes staan – bijvoorbeeld- bij de slager regelmatig even een bloedworstje te kopen in hun duster en op sloffen. Dus.

Cliché’s

Gelukkig zijn er nog de zigeuners. Volgens de locale codes die mijn dochters perfect kennen, bemoeien ‘wij’  ons daar niet mee. Zigeuners zijn onbetrouwbaar en gevaarlijk. Dus als er een groepje zigeuners bij de brievenbus staat, dien je er met een boogje omheen te lopen.
Maar dat doe ik lekker niet. Ten eerste omdat ik nou eenmaal bij die brievenbus moet zijn. En ten tweede omdat zigeunermannen, totaal anders dan de boeren, schaamteloos broeierig naar je kijken, alsof ze je ter plekke willen ontkleden. Hm, ik ben ineens niet meer onzichtbaar.
Ik word ook altijd nogal blij van zigeuneroma’s. Die hebben geen gewatergolfd haar maar lange pikzwarte sliertharen en bontgekleurde rokken. Hun gezichten zijn verweerd bruin , hun tanden afgebrokkeld en hun stemmen te hard. Maar als er ergens een zigeuneroma binnenkomt, zelfs al is dat bij de slome slager, dan begint alles te zinderen. Alle cliché’s zijn keihard waar: ze lachen veel te hard, ze klappen in hun handen, ze zingen zelfs, gewoon in hun eentje… en het is alsof alles  en iedereen ineens ontwaakt uit een laaaaange winterslaap.  Ook ik, met mijn platte modderboots en veel te stoere (en veel te grote) skijack van mijn man. Mijn rode danslaarsjes, waar zijn ze – ik wil ze aan, nu!

Categorieën
Verhalen van de berg

Ha, ik heb een fonetisch brein

Het komt vast door mijn moeder maar mijn grootste angst is om jong dement te worden – afkloppen, afkloppen…

Feit is wel dat mijn hoofd raar werkt. Raarder en raarder eigenlijk. ‘Mam!’  gillen mijn meisjes als het antwoord op hun vraag weer eens met ernstige vertraging komt, of zelfs het antwoord op een totaal andere vraag is. En  ‘We hebben het hier laatst toch over gehad, waarom begon je er toen niet over?’  vraagt mijn man met iets van wanhoop over mijn soms extreem secondaire reacties.

Knikkerbaan

‘Mijn hersens zijn een knikkerbaan,’  probeer ik uit te leggen. Mijn jongste dochter had laatst samen met haar oom een geweldige knikkerbaan gebouwd vol belletjes, blokjes en obstakels. Net als de knikker rolt een gedachte door mijn hoofd, blijft soms hangen, en schiet dan weer plotseling keihard door, al dan niet met belletjes.
Creativiteit. Een browser met 2857 vensters open. De Hele Tijd, stuurt mijn man me door.  Ja dat ook.
En dan is er nog iets anders. Als ik doorlees wat ik schrijf, zie ik de laatste tijd (als ik het al zie) de bizarste verschrijvingen: ‘zag’ in plaats van ‘zakt’, ‘kauwt’  in plaats van ‘koud’. Wat is dat nou weer?

Saus gieten

Gelukkig zag ik een stukje van een collega schrijfster, Maartje Luif. Die moest schrijven (het ging over het goedkeuren van een zakelijke tekst): ‘het zou fijn zijn als je erop zou schieten’ of zoiets. In plaats daarvan werden de laatste twee woorden ‘saus gieten’. ‘Mijn brein staat soms heel fonetisch ingesteld,’  verduidelijkte ze.
Wat een heerlijke herkenning en ook opluchting. Ik word niet gek, ik heb gewoon een fonetisch brein – dat is nou wel weer cool!

Categorieën
Verhalen van de berg

Gips en taartjes

‘Ik zit zo lekker sereen te schrijven,’  had ik net gemaild. Toen ging de telefoon en hoorde ik mijn kind huilen. Op een manier waarvan je meteen weet: dit is niet goed.

Het enige geluid was dat van mijn nagels op mijn toetsenbord. Man in Istanbul, kids vertrokken met diverse schoolbussen en de olijfplukkers net weer doorgetrokken naar een volgend veld.
Maar ondertussen had mijn jongste dochter in het voetbalteam op school een bal gestopt met haar hand; en die bal was zo hard dat haar hand verkeerd om dubbelklapte tegen haar arm – op de manier zoals je dat in horrorfilms wel eens ziet. Dus was haar armpje gebroken.

Twee dikke matrones

En dan is het ver, het dichtstbijzijnde grote ziekenhuis. Ruim een uur het intens grauwe snoetje van je kind in de autospiegel en haar horen gillen bij elke hobbeltje van de ineens idioot hobbelige weg.
De ziekenhuizen in Zuid Spanje doen denken aan de jaren vijftig van de vorige eeuw. Grauwe gangen, niks aan de muur, het kale cement met af en toe een scheurtje. En in de gangen scharminkelige bijna-dode bejaarden in ziekenhuisbedden die wachten op… ja waarop eigenlijk? Er is niemand bij ze.
Maar de dokters daarentegen, zijn fantastisch. Binnen tien minuten zaten we bij de kinderarts, een kwartier later werden er al foto’s gemaakt en mochten we die weer naar de dokter gaan brengen. We hadden het breukje toen zelf al gezien.
De kinderafdeling is net zo functioneel als de rest van het ziekenhuis en aan prefab gips in coole kleuren deden ze ook al niet. Twee dikke matrones haalden druk babbelend grote lappen door een gipsbad in een emmer en iedereen raakte ondergespikkeld. Maar het werkte, natuurlijk werkte het. Vervolgens spoten ze nog een enorme injectiespuit vol ibuprofen leeg in mijn dochters mond en anderhalf uur later zaten we alweer vrolijk vieze Spaanse taartjes te eten in een fancy tearoom. Dat was eigenlijk enorm dierbaar en gezellig, zomaar op een doordeweekse werkdag.