Categorieën
Verhalen van de berg

Een hoofdstuk uit een boek

Laatst schreef ik iets over mijn moeder en daar waren een paar mensen nogal van geschrokken. En daar schrok ik op mijn beurt weer van.

Internet is een heerlijk en glibberig medium. Ik schrijf al zeven jaar blogjes, willekeurige fragmentjes uit mijn leven. Mijn beste vriendin vatte het waarschijnlijk goed samen toen ze zei dat dit laatste stukje over mijn moeder slechts een hoofdstuk was uit een dik boek over haar en mij. En over de rotziekte die Alzheimer heet.

Magic

There is magic in everything. And some loss to even things out (Lou Reed). Voor de balans even een andere scène uit mijn leven.
Gisteren belde mijn moeder me op, zomaar uit zichzelf.  Er waren tijden dat ze elke dag belde, maar dat is over nu ze in het tehuis woont. Dat is wel zo rustig want haar telefoontjes waren vaak zwaar en somber.
Zo niet deze keer. ‘Ik ben zo blij dat je opneemt,’  begint mijn moeder (ik neem altijd op).  En dan zegt ze het. Totaal onverwacht en op de lieve, intense manier zoals alleen mijn (een?) moeder dat kan.
‘Ik hou héél erg veel van jou.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Shoppen

‘En toen waren we in de Primark en ineens kwam er zo’n beveiliger aan en sleurde me mee naar achteren. Zomaar!’

Volgt een ingewikkeld verhaal over een blousje dat echt even gepast moest worden ónder een trui. ‘Het was gewoon een grapje tussen mij en mijn vriendin. ‘Luister nou even,’  zei ik tegen die man, maar hij zei: ‘Ik ga écht niet naar jou luisteren’  en kneep keihard in mijn arm, er was nog een dag een blauwe plek. Later hebben mijn vriendin en ik een klacht tegen die man ingediend.’
‘Terecht,’  zegt haar vader, maar ik zeg: ‘Vertel ook even wat er in de Hema gebeurde.’

Bitch

‘Stond ik mijn nagels te lakken en mijn vriendin deed mascara op, kwam er zo’n man en die zei: ‘Staan die meisjes zich gewoon op te maken!’  Op zo’n verbijsterde toon.’
‘Maar misschien is dat ook niet echt de bedoeling,’  zegt Ilco. ‘Om meteen ál je nagels te lakken.’
‘Het was een tester hoor, duh,’  zegt Chaia.
‘En dan had je ook nog de H&M,’  zeg ik.
‘Ja, kwam er zo’n bitch – echt zo’n vrouw die geen zin heeft in haar werk of`zo- tegen ons roepen dat we niet met zijn tweeën in een pashokje mochten. Waarom in godsnaam? We hadden toch gewoon van die paskaarten gekregen. ‘Ik kan jullie zo niet in de gaten houden,’  schreeuwde ze tegen ons. Echt belachelijk, we hebben die kleren op de grond gegooid en zijn weggegaan.’

Verbaasd

‘Het is maar goed dat je op het rustige platteland van Spanje woont,’  zegt haar vader. ‘Anders zou je misschien wel bij zo’n school-gang belanden.’
‘Hoezo?‘  vraagt Chaia met grote, verbaasde ogen.
En het is pedagogisch natuurlijk totaal onverantwoord, maar ik zit stiekem te giechelen. Wat een heerlijke dochter is het toch.

Categorieën
Verhalen van de berg

Glamourmeisjes

Als je een kinderboekenschrijfster bent van 46 (ja, laat ik het maar keihard benoemen) ben je natuurlijk niet jong en glamoureus. Heb je dan ook nog puberdochters, dan rammen die het er anders wel in door kotsend weg te lopen als je begint te dansen op een feestje of door dagelijks het aantal grijze haren bovenop je hoofd te tellen.
Dus gingen we tóch glamourmeisjes spelen.

De ene vriendin (Jowi) had de andere twee vriendinnen waaronder ik uitgenodigd voor de high tea in het Amstel Hotel.
‘Prima,’  zeiden wij alsof wij dagelijks daten in het Amstel Hotel. En wij deden onze nieuwste jurkjes aan en bloemen in ons haar en stapten naar binnen (fiets stiekem om de hoek) als rijke wereldvrouwen. We deden het allemaal met verve, we zijn natuurlijk heus wel ervaren op heel veel fronten en zeker geen glamour-nitwits.
Maar het ging mis op de thee.

Vegetale afdronk

High tea in het Amstel Hotel wordt geserveerd in ‘gangen’. De eerste gang zijn de koekjes en de scones, de tweede gang de sandwiches, dan is er een ‘warme tussengang’ en daarna komen de taartjes.
Natuurlijk moesten we wel een beetje lachen om iets wat gewoon een lekker broodje kaas was en wat daar overdreven chic lag te doen. En dat het kleine hamburgertje kwam van ‘een Japans rund dat speciaal is gemasseerd‘  kwam voor twee van ons echt als een verrassing; Daniella bleek het wakyu-rund echter wel te kennen en liet ons niet door de mand vallen.Maar ja, die thee dus. Bij elke gang kwam een ander soort thee. En die thee werd omschreven als ware het wijn. ‘Dit is de champagne onder de thee. De halfgefermenteerde blaadjes worden handgeplukt aan de voet van de Himalaya en zo krijgt het zijn milde vegetale afdronk’. Of: ‘De Tibetaanse naam voor deze thee komt uit China en betekent ‘drakenbrand’ wat verwijst naar het vurige karakter wat op zijn beurt perfect past bij het koekje met steranijs en suiker.’
Het meisje dat ons deze informatie verschafte keek er bepaald paniekerig bij. En terecht, want mij lukte het gewoon niet om niet -heel onaardig en onbeleefd- in keihard lachen uit te barsten. En het kwam de gesprekken tussen ons drieën ook ten goede, ineens werd alles ‘vegetaal’.

Eetbaar bladgoud

En dan te bedenken dat ik niet eens van thee houd.
Na de derde gang hield ik het niet meer uit en vroeg bij de muffin met eetbaar bladgoud om een simpel kopje koffie. Dat kwam – en stond later niet eens op de rekening.
Wat dan wel weer chic was.

Categorieën
Verhalen van de berg

Doe eens iets geks

De geweldige Bert Klunder zei het al, vooral als je gewoon op straat liep: ‘Doe eens iets geks, Anna van Praag.’
Ik heb me voorgenomen veel gekke dingen te doen in 2014. En gisteren ben ik alvast begonnen.

Ik was met Astrid en onze jongste dochters naar de familievoorstelling van het RO Theater. Astrid is niet alleen een van mijn liefste vriendinnen, ze kijkt ook nergens van op. Ik ken geloof ik niemand die zo vrij is van vooroordelen en (half vanuit naïviteit) zo heerlijk schaamteloos. Dus toen ze uit die propvolle zaal vrijwilligers zochten voor op het podium en Dicky van den Toorn tegen Astrid en mij fluisterde: ‘Jullie?’… Toen lachte Astrid vrolijk en stond op. En tsja, ik dus ook.
Allemaal heel leuk natuurlijk – als je actrice bent. Maar nee, ik hou niet van die spotlights. Het was bijna net zo erg als die keer dat ik me had laten verleiden om voor een zaal vol popmuzikanten Abba-karaoke te doen (oké, dat was nóg erger).
En alle gruwelijke dingen gebeurden ook. We moesten gigantische satijnen baljurken met hoepels aantrekken waardoor we eruit zagen als bonbons. En we moesten samen walsen op het midden van het toneel, terwijl ik dat niet kan. Maar goed, allemaal manmoedig en zelfs met flair gedaan in de armen van mijn lieve Astrid.
En natuurlijk maakten onze dochters er stiekem foto’s van. Ja, ik ben die vrouw in de roze jurk daar ergens achter. Laat je er vooral door inspireren: doe eens iets geks in 2014!

Categorieën
Verhalen van de berg

Spaanse dochter

Het is kersttijd en ik neem mijn oude moedertje feestelijk mee uit eten. ‘Je moet het koesteren,’  zeggen mijn vrienden. ‘Wees in het moment. Probeer er ondanks alles van te genieten.’

Had ik al geschreven dat ik in Nederland ben? Zo ongeveer de eerste afspraak die ik maakte was met mijn moeder. De vorige keer dat ik met haar ging eten, liep uit op een soort miniramp. Het Spaanse restaurantje waar ze gereserveerd had ‘zo leuk en lekker en ze maken alles zelf. Ik heb ze al verteld dat ik met mijn Spaans dochter zou komen’  nou goed, dat restaurantje dus, bleek onvindbaar. Zeker een uur hebben we rond de Nieuwmarkt gezwalkt, terwijl mijn moeder iedereen – zwerver, red light toerist, pakketbezorger op brommer – aanklampte; ‘Kent u misschien een Spaans restaurantje, zo leuk en lekker en ze maken alles zelf?’
Uiteindelijk strandden we bij een prima eetcafé, maar mijn moeder bleef pruilen. ‘En ik had ze al verteld dat ik met mijn Spaanse dochter zou komen.’
‘Ik ben blij dat ik eens niet Spaans eet,’  zei ik nog – maar die kwam niet aan.

Twee zielige klapstoeltjes

Deze keer is mijn moeder beter voorbereid. Ze staat me op te wachten en slaat linksaf in plaats van rechts. ‘Kijk, hier is het al.’
Het is geen restaurantje, het is een ijskoude ruimte die lijkt op een snackbar. ‘Kijk hoe leuk die stenen muren,’  zegt mijn moeder bibberend, maar dat is plakplastic.
In arren moede gaan we op de twee zielige klapstoeltjes zitten. Ik loop naar de toonbank. Er is kaas en worst en dat is het. Manchego-kaas en chorizo, dat wel. In een vrij treurige  poging om met mijn moeder mee te spelen zeg ik vrolijk tegen de jongen achter de toonbank: ‘Nou, het is net alsof ik in Spanje ben.’
‘Echt waar?‘  zegt de jongen. ‘Daar ben ik zelf nou nooit geweest.’
‘Jullie maken alles zelf,‘  zegt mijn moeder. ‘Zo leuk en lekker.’
‘Nou,‘  zegt de jongen. ‘Mijn oom heeft een groothandel en we komen zelf uit Turkije.’
Ik bestel kaas en worst en mijn moeder vraagt om een vork, een mes (‘mijn gebit is namelijk….’), een servetje, een glas, een rietje, een tandenstoker. Ze propt het eten in het servetje en dan in haar tas. En ze blijft maar staren naar een reusachtige chocolademuffin in de etalage. Ik geef haar die, ze verkruimelt hem over de vloer, harkt de kruimels daarna woest op met haar wandelstok. En eet ze op.

Poep

Nadat we tien keer hetzelfde gesprek over de kleinkinderen hebben gevoerd, wil ze naar het tehuis terug. ‘We hebben zo leuk en lekker gegeten, mijn Spaanse dochter en ik,’  zegt ze tegen iedereen -maar dan ook echt iedereen- die we onderweg tegenkomen.
Haar kamer stinkt naar poep en ik deins even achteruit. Maar ze klampt zich aan me vast en zegt gespeeld-zielig: ‘Je mag nu niet weggaan, ga niet bij me weg.’
Ik knik, ga op de bank zitten, voer nog een keer hetzelfde gesprek over de kleinkinderen, terwijl ik probeer niet aan poep te denken. Ik begin haar zelfs iets wezenlijks te vertellen over mijn leven, iets waar ik mee worstel.
Maar dwars daardoorheen zegt mijn moeder: ‘Ik ga mijn pyjama aandoen en lekker in bed tv kijken.’
Ik sta weer op en deze keer lijkt ze tevreden. Ze zwaait me uit en dan zegt ze nog: ‘Je hebt me even heel gelukkig gemaakt.’

Daar zou ik kunnen eindigen, heel ontroerend.
Maar zo eindigt het echt: ik ga steeds sneller lopen en in de lift spuit ik alles onder de parfum, inclusief een of andere lispelende gnoom in een rolstoel die er al in staat. Koesteren, genieten? Op het sputterende ritme van de gnoom sta ik onafgebroken en niet eens zo heel zachtjes te vloeken.

Categorieën
Verhalen van de berg

Geen kerstverhaal

‘Mam! Er staat iemand voor de deur met meloen en kip. Willen we iets kopen?’
‘Ach, doe maar wat kip,’  roep ik argeloos.

Wie wil zien hoe crisis eruit ziet, kan op het platteland van Zuid Spanje komen kijken. Het schijnt dat de prijs van de olijven nog steeds omlaag holt en alle andere prijzen (zoals gas) omhoog. Dus de mensen hebben het armoedig. En sommige scharrelen er wat bij. Helaas niet al te inventief, zo heb ik deze week al drie keer boeren met meloenen te koop aan de deur gehad – terwijl onze eigen tuin ook nog vol zit. En niemand bij ons eigenlijk van meloen houdt.

Scharrelkippiger

‘Mam! Het zijn echte levende kippen die hij in zijn auto heeft! Hij werd er helemaal wild van dat we er eentje willen kopen. Wat nu?’
In een split second geef ik mezelf een brainwash: kom op, je woont op het platteland of niet. Scharelkippiger kan je het niet krijgen.
‘Eh, zeg maar dat we een kleintje willen. Maar wel schoongemaakt, dan moet hij dat morgen komen brengen ofzo.’
Kijk nou hoe profi ik dit aanpak, denk ik nog.
Maar twintig minuten later komt mijn dochter alweer aanhollen. ‘Mam! Hij heeft die kip geslacht voor de deur en nu staat hij daar. Nu moet jij echt komen! Nu, mam, nu!’

Killer

Tsja en dan sta ik ineens tegenover een vreemde boer met armen tot over zijn ellebogen onder het bloed als een serial killer. De kip als een trofee vast aan de kop.
De boer is inderdaad wild, zoals mijn dochter zei. Superblij dat ie weer eens een klant heeft, geld om boodschappen te doen, weet ik veel.
Maar terwijl hij straalt en kletst en nog meer kletst, zie ik alleen maar dat bungelende warme lijfje.
Het is een meisje. Die kip. Een klein bloot meisje.
Ik denk aan de andere dochter, de vegetariër en dierengek, die natuurlijk gaat huilen als ze dit blog leest. Tegelijkertijd staat de boer voor me te glunderen en te stralen als een kerstboom met zijn arm uitgestrekt. En iemand moet die kip aanpakken.

Categorieën
Verhalen van de berg

Groupie

Mijn allereerste concert was op Texel, mijn vader nam me mee naar de popboerderij Sarasani waar de Franse jongensgroep Les Poppys optrad. Ademloos heb ik voor het podium gestaan, vol van een nieuw soort verering: voor die ene jongen met die lange pony die steeds voor zijn ogen viel en die echt – ik wist het zeker- zijn onbegrijpelijke Franse liefdesliedjes helemaal alleen voor mij stond te zingen.

Dit soort gedrag gaat over, denk ik, als je ouder en wijzer wordt. Maar helemaal zeker ben ik niet want ik heb het nog steeds. Zo weet ik nog heel goed hoe Huub van der Lubbe van De Dijk (hm, ik hoop niet dat hij dit leest) toen ik een jaar of vijfentwintig was niet alleen Bloedend Hart maar een heel concert lang aan mij heeft opgedragen.
Misschien was het zelfs wel de reden dat ik bij het Amsterdams Uit Buro ging werken: altijd als eerste op de hoogte van concerten, altijd vooraan. Een huiskamerconcert van Lou Reed in de Beurs van Berlage. David Bowie in de schouwburg, zo dichtbij dat ik hem kon aanspreken: ‘Mister Bowie…’  En toen hij me inderdaad aankeek met zijn tweekleurige ogen (een bruin en een groen), schrok ik zo dat ik snel om een handtekening vroeg. En kreeg!
Heel veel later nog een keer James Brown in een geheim en per ongeluk gevonden clubje in New York. Ja, die heeft toen nog Sex Machine voor me staan doen…

Wonder

In dat rijtje hoort natuurlijk ook Stevie Wonder, alleen kan die jou niet aankijken. Maar wel aanraken – en precies dat is mijn man deze week overkomen. Hij stond naast hem in New York op een podium, ze kregen allebei een prijs. En Ilco vertelde hem razendsnel wat over MasterPeace, waarop Stevie zei: ‘Cool man’ en zijn hand pakte! Dat is nog bijzonder dan gezegend worden door paus, en zeker veel opwindender.
‘Waarom reageer je niet?’  vraagt Ilco als hij mij belt, een paar uur na de blessing en de stoere foto’s inmiddels overal op Internet staan.
‘Ik heb het super druk,’  zeg ik tegen hem. En dat is waar. Maar ja, nog waarder is: hoezeer ik het mijn man ook gun en hoe verdiend en terecht enzovoort, ik ben gewoon heel, heel erg puberachtig jaloers…

Categorieën
Verhalen van de berg

Kerstverhaal

Ik zit verstopt in een kabouterhuisje en ik wil er niet meer uit.

December is de drukste tijd voor de olijfboeren en de kerstsfeer is hier dan ook ver te zoeken. Ook met de kerstdagen wordt er stug doorgeplukt. Kerstbomen zijn niet te krijgen, winkels hebben hoogstens een sneu slingertje hangen. Er is geen kerstbrood en geen kerstdiner, je hoort nergens een kerstliedje. Komt op zich wel goed uit want ik schrijf mijn vingertoppen helemaal eeltig aan de deadlines. En ondertussen is het racen van de ene school naar de andere voor rapportgesprekken, schoolreisjes en andere hoogtepunten uit de overvolle agenda’s van de meisjes.

Grootjes keuken

Maar dan beland ik dus in een kabouterhuisje in een vallei met een tuin vol oude rozen. Daar wonen een door tijd en wereld vergeten Engelse opa en oma.
‘Ik heb mince pies gemaakt voor je kinderen,’  zegt de vrouw trots en haar man glundert: ‘Misschien geeft ze je wel het recept.’
En zo val ik ineens terug in de tijd, in grootjes keuken. Het ruikt er zelfs zoals ik me herinner van heel vroeger, de geur van Franse boerenrestaurants, van echt eten dat urenlang heeft staan sudderen op een klein vuurtje.
Het is ook een verhaal van Charles Dickens want daar komt het vrouwtje al op de proppen met haar Christmas Pudding en haar Christmas Fruit Cake. ‘Hoe langer ze staan, hoe lekkerder.’ En de Mince Pies natuurlijk ‘maar die moet ik verstoppen, anders eet mijn man ze allemaal achter elkaar op en blijft er niks over voor de gasten.’  Stralend kijken ze elkaar aan, want zij zijn het zelf, de kerstgasten – en wat hebben ze een voorpret. Bij de haard staan hun beider leunstoelen (net zoals in de film Up). En hun gitaren, want als straks het vuur brandt spelen ze samen een kerstduet.

Weg is de stress die ik net nog had van het werken aan een sprookjesboek. Of misschien ben ik gewoon mijn eigen sprookjesboek in gerold, dat kan ook natuurlijk. Ik ga voor altijd in deze kerstige boerenkeuken blijven zitten en de allerlekkerste Mince Pies eten!
Of nou ja, laat ik dan in ieder geval het recept meenemen, ik mag het overschrijven uit een heel oud beduimeld schriftje.

Recept

Neem 30 gram niervet… oké, het mag ook met boter.
Smelt het in een pan met 100 gram bruine suiker, 100 gram rozijnen, 100 gram krenten, 100 gram pruimen in stukjes, sap en geraspte schil van 1 citroen, 100 gram cranberries, 1 appel in stukjes, een scheut amandelessence en een halve theelepel van de volgende kruiden: gemalen kruidnagel, kaneel, gember, nootmuskaat, zout. Voeg een kopje brandy toe en laat het een maand staan in een weckfles.
Voor de taart of taartjes maak je je eigen pastry-deeg, bij voorkeur een dag vantevoren, bijvoorbeeld van 225 gram bloem, 120 gram boter, een eigeel, zout en zoveel water als nodig is. Rol het uit en bedek er muffinvormpjes mee, vul ze met het mince-mengsel en bedek weer met deeg, beetje eigeel, suiker. 25 minuten op 180 graden.

Categorieën
Verhalen van de berg

Monumentje tegen de vergankelijkheid

Daar staat ie. Ik wist niet dat ik hem wilde hebben, totdat ik hem zag. Maar nu denk ik: hoe kan ik ooit zonder geleefd hebben?

Ik mopper met enige regelmaat op mijn ex-uitgevers die razendsnel al mijn boeken in de ramsj gooien zodat er niks meer overblijft. Ik heb notabene een beurs gekregen voor ‘oeuvrebouwers’ – hoezo oeuvre? Als de bibliotheek niet bestond, zou niemand ooit meer kunnen traceren dat ik met bloed, zweet en tranen vijftien prachtige kinderboeken gemaakt heb.
Maar zelf ben ik eigenlijk ook best erg.

Duizenden dikke spinnen

Als je een boek schrijft, krijg je er zelf ook een doosje van. Soms koop je er nog wat bij (altijd een beetje zielig, je eigen boek kopen), of je koopt een stapeltje weg van de versnipperaar (nog veel zieliger). Ik doe het niet teveel, geen zin om mijn eigen winkeltje te beginnen, maar inmiddels heb ik toch wel een behoorlijke hoeveelheid Anna van Pragen in huis.
Die bewaarde ik eerst in een mooie, fijne kast. Maar we wonen op de campo in een oud huis, dus die kast heeft als het regent schimmel op de muren, aan de binnenkant. Net voor al mijn boeken waren vergaan (ze roken al heel raar), haalde ik ze eruit en zo lag er al jaren een enorme boekentoren naast de tv. Maar we wonen dus op de campo enzovoort, dus stof, duizenden dikke spinnen… die boeken lagen daar langzaam te versterven. Elke keer als ik het zag, keek ik maar snel een andere kant op. Zo’n groot huis en geen plek voor mijn boeken.

Nieuw en veilig

Totdat ik dus in een boekenwinkel in Granada die koffer zag. Een lekker grote soort hutkoffer die ruikt naar nieuw en veilig. Daar moeten mijn boeken in – ik wist het meteen. Het is een verjaardagscadeautje, dacht ik, toen ik het prijskaartje zag. Ik ben alleen nog lang niet jarig. Gelukkig had ik mijn oudste dochter bij me, die meteen zei: ‘Mam, dat moet je doen, straks is ie weg. Ik help je wel met sjouwen.’
Dus nu staat die koffer hier naast mijn bureau te getuigen van heel, heel veel labour of love. Ik hou niet zo van spullen, maar deze koffer… Als ik straks oud ben en er is echt nergens meer een boek van mij te krijgen (misschien bestaan de boeken dan helemaal niet meer), dan wil ik nog steeds die hutkoffer bij me hebben. Dan doe ik hem af en toe open en kijk erin. Anna van Praag, schrijfster.

Naschrift. Mijn oudste dochter leest dit blog en zegt geëmotioneerd: ‘Mam! Ik vind hem zielig. Voel je dat echt zo?’
Ik moet lachen en zeg: ‘Niet zielig, realistisch. En ik ben écht heel blij met die koffer, mijn eigen kleine monumentje tegen de vergankelijkheid.’
Maar die komt niet echt aan, geloof ik.

Categorieën
Verhalen van de berg

Stoerder dan George Clooney

‘Ga je die mannen verleiden?’  vraagt Dunya. Ik heb net gevraagd welke kleur bloem ik vandaag in mijn haar zal doen. ‘En deze ketting staat het leukst bij dit bloesje, toch?’
Dunya doet ondertussen de pop die ook onderdeel is van het charme-offensief mascara op en ik ben me scherp bewust van het totaal verkeerde voorbeeld dat ik geef .

Ik zie er al twee weken tegenop. Wat zeg ik -al twee jaar. De Spaanse autokeuring is een soort kermisrit. Je gaat naar een of andere loods – bij voorkeur ver en onvindbaar- en daar rijd je een ingewikkeld traject langs mannen en apparaten. Je krijgt een telefoon mee met ruisende, onverstaanbare plat-Andalusische opdrachten: ‘Rem. Gas. Lichten.’ Ergens anders word je dan gemeten en doorgelicht.
Onze Afrika-Landrover draait op liefde, verder is het één brok roest. Twee jaar geleden was het al een soort wonder dat hij door de keuring kwam. En toen heb ik dus kennelijk zo mijn best gedaan (kort rokje, kinderspeelgoed op de achterbank, en een uiterst irritant hulpeloos giecheltje waar mijn meiden – good for them– nooit tegen kunnen als ik dat doe) dat ze de auto van pure verbijstering voor twee jaar in plaats van één hebben goedgekeurd.

Ik Ben Een Stoer Wijf

Maar ja, dat was dus twee jaar geleden en de auto is er alleen maar doorleefder op geworden. Er is bovendien zo’n grote deuk in gereden (nee, niet door mij haha) dat er een nieuwe zijmotorklep of hoe heet zo’n ding uit Nederland moest komen (want hier niet te krijgen) en daar heeft de garage tot diep in de nacht nog aan zitten sleutelen. ‘Elke keer als ik er één schroef uithaal, verpulveren er drie andere,’  zei het garagemannetje somber. ‘Gaat ie nu door de keuring komen?’  vroeg ik, maar daar gaf hij niet eens antwoord op.
Dan is er ook nog de kwestie van het uitlaatgas dat te vies is en waarvoor ik van onze Spaanse vrienden instructie heb gekregen om er met een praktisch lege tank naar toe te gaan ‘en dan vlak voor je naar binnen gaat nog even heel hard gassen om het roet eruit te krijgen’. Van dat soort dingen word ik nogal zenuwachtig, dus ik stond vanmorgen op met een slachtbank-gevoel. Ik had zelfs geen repliek toen Ilco -die vrolijk met de taxi vertrok om naar New York te vliegen voor zijn prijs- en passant nog even meldde dat George Clooney ook bij de uitreiking zou zijn.
Ik ben een stoer wijf, had ik als mantra bedacht, gisteren al. Ik Ben Een Stoer Wijf.

Nu zachtjes remmen

Ik verdwaalde maar twee keer en niet eens heel ernstig. En ik dribbelde dapper tussen alle mannen door de loods en liet me (rokje, kinderspeelgoed enzovoort) door niemand intimideren. Toen ik aan de beurt was, boog ik bevallig uit het raampje en wierp bewonderende blikken op de apparatuur die de uitlaatgassen moest testen. Ik liet ze aan mijn stuur draaien (naast mij reed een boer het gat in – dat was mij nooit overkomen), en voerde afleidende gesprekken: ‘Weet je dat zo’n keuring in Nederland helemaal niet zo grondig gebeurt? Wat, sluit dat portier niet meer? Wat gek. En dat mistlicht… o ja, dat gebruik ik eigenlijk nooit. Maar wat ik dus wilde zeggen: in Nederland….’ En alleen maar één keer gilde ik hoog en tuttig, toen ze zeiden: ‘Nu zachtjes remmen‘  en ik keihard remde en de auto met een enorme klap achteruit van het remtestding vloog (bijna – maar net niet- over de voeten de mannen die stoicijns de remlichten bleven checken).
‘Hier heb je de papieren,’  zei het liefste van alle keuringsmannetjes aan het eind. ‘Goedgekeurd. Twee jaar.’
Helaas lukte het me totaal niet om de verbazing uit mijn stem te krijgen. ‘Hoef ik niet eens terug te komen? Is ALLES goed?‘
En toen kwam hij toch nog, de vette knipoog. ‘Nou ja alles… Laten we zeggen min of meer.‘
Ik doe het ervoor. Zo’n ouwe afgeragde oldtimer in Spanje door de keuring krijgen, ja dat is stoer.