Categorieën
Verhalen van de berg

A room of her own

Mijn lieve dochters, ik zal jullie nooit zeggen dat je een stoer wijf moet worden of juist een meisjemeisje, dat moeten jullie lekker zelf uitzoeken. Carrière, studeren, kinderen, trouwen of juist niet,  reizen, niet-reizen – allemaal goed.  Als je maar wel…
‘A woman must have money and a room of her own if she is to write fiction.’ Dat advies van Virginia Woolf geef ik jullie graag mee. Vooral die eigen kamer.

Tuinhuis

In het eerste huis dat Ilco en ik samen kochten, had ik een piepklein kamertje met een bureau op maat bij het raam. Later werd dat ook babykamertje. In het dijkhuis daarna had ik, net als Roald Dahl, een tuinschrijfhuis – mijn redding! Met al die plotselinge baby’s kon ik af en toe naar dat huisje vluchten, ik schreef er mijn eerste boek. Jullie drietjes hadden al heel snel geleerd om er nooit ofte nimmer binnen te komen. Een keer zag ik een van jullie hard uit de schommel vallen en daarna krijsend aan komen rennen. Ik sprong op maar je liep in volle vaart de deur van mijn tuinhuis voorbij – recht naar binnen naar de oppas. Ja,dat verhaal kennen jullie.
Hier in Spanje heb ik de mooiste kamer van het huis, die we de ‘leesschrijfkamer’ noemen omdat alle boeken er staan en fijne zachte banken. Helaas staat er ook de tv. Deze kamer is heerlijk totdat iedereen uit school komt. Dan is het mijn privékamer niet meer.

Troep

Het hoeft niet groot te zijn. Maar wel dat het dicht kan, en van jou is. Een kamer om je chaos te vieren (of juist je gestructureerdheid), je gedachten zichtbaar te hebben, je lievelingsdingen om je heen. Het ziet eruit als troep, maar het zijn mijn liefste briefjes en vage citaten, mijn tig opschrijfboekjes, die ik meestal niet eens meer inkijk, de geluksstenen die ik vond op belangrijke momenten (ik weet alleen niet meer welke), overal zand van over de hele wereld. En diverse potjes nagellak, voor als ik me verveel.
Het wordt nog wennen aan de kleinheid van het huisje in Amsterdam. Maar ik kan jullie verklappen: ik had die hele deal afgeslagen als ik niet dat piepkleine rare aanbouwtje had met die deur die dicht kan. Het huis wordt op dit moment stijlvol melkwit geschilderd, maar dit hol – wat we nu al het aquarium noemen- is lekker turkooise en raar en van mij. Ja, ik weet dat het voorlopig ook nog even jouw slaapkamertje is, Bloem en jij weet dat ik dat prima vind, zelfs gezellig. Je weet ook al: aan de wanden komen mijn boeken. Bij het raam mijn ouwe super onpraktische bureautje met de laden die niet meer goed dicht kunnen en waarvan het blad griezelig doorbuigt. En ja, ik vrees ook met mijn troep erop en ernaast.
Maar weet je, eigenlijk slaap je dan in mijn geluk.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een gebroken pistool, kersen, een slang

Zoals een boardsurfer urenlang kan dobberen in afwachting van die ene golf.

Eerlijk gezegd bestaan mijn dagen voor 95 procent uit routine en verplaatsingen – van mezelf of van dingen. Van die saaie gebeurtenissen die zich aaneenrijgen, die je onmiddellijk vergeet. Wat je wél onthoudt en waar je het allemaal voor doet – dat zijn de momenten.

Een knal en een klap

Je hebt de bizarre momenten. Chaia en ik met haast bij het tankstation van Montefrio. Precies nu was het druk met hoog bezoek van de Guardia Civil, de enige pompbediende rende zenuwachtig heen en weer.
In Spanje tanken ze nog voor je en ik vrees dat ik de arme man een beetje opjoeg. In ieder geval, hij gooide de Landrover vol en we gingen naar binnen om te betalen.
Weer buiten sprong ik in de auto en reed snel weg. Ik kwam niet ver. Er was een knal, en een klap. Toen Chaia en ik uitstapten zagen we dat ik de hele pomp had meegenomen. De gehaaste tanker had de slang laten zitten, die had ik dus meegesleurd totdat ie brak. De mannen van de Guardia Civil kwamen aanrennen met de ‘pistola” (zo heet dat ding wat dus in mijn auto was blijven hangen) en met mijn benzinedop. Ik schaamde me heel erg, maar de man van het tankstation schaamde zich nog meer. Chaia en ik reden maar snel weg – giechelend en verbijsterd. ‘Dit was écht heel raar.’

Slang

Maar er zijn natuurlijk ook de geluksmomenten, vaak zomaar per ongeluk. Zondagochtend in diezelfde auto, raampjes wijd open, zomerwind. Rijdend door een kilometerslange haag van wilde brem, de geur overal naar binnen waaiend. En na al dat geel heuvels vol met klaprozen. Langs de weg verkopen ze kistjes kersen, de eerste van het seizoen.
Ik kom voorbij een tanatorio waar ze huilend en schuifelend iemand aan het begraven zijn; en drie minuten later langs een trouw- of een communiefeest in de buitenlucht, alle vrouwen in korte glimmende Spaanse jurkjes en met fraai gekapt haar. Het ruikt er krachtig naar worstjes. Natuurlijk glijdt er op dat moment een grote slang over de weg, het enige dier dat symbool is voor leven en dood tegelijk.
En ondertussen eet ik Spaanse kersen tot ik er buikpijn van krijg en spuug de pitten naar buiten, zachtjes zingend.

Categorieën
Verhalen van de berg

Zigeunerlegging

‘Ik heb totaal geen medelijden met je, dit heb ik zelf elke dag,’  zegt mijn dochter.

Je gaat naar school en naar de universiteit. Tot je dertigste doe je zo hier en daar nog een cursus. Maar dan ben je wel met klaar met dat schoolse gedoe. Denk je.
De enige examens waar ik ooit voor gezakt ben zijn mijn rij-examen en mijn type-examen. Dat rij-examen kwam later wel goed, typen blijft een moeilijk dingetje, of eigenlijk: ik kan het niet blind. En ook niet met meer dan vier vingers (ik kan het wel snel).
En nu moet ik ineens wéér. Allergenen-examen, hygiënecode-examen en straks ook nog sociale hygiëne-examen. Biertaples en baristales. Pas daarna mag ik een herberg runnen.

Hersenhelft

‘Gefeliciteerd, u bent geslaagd!’ Nee, ik word niet blij van al dat geleer, mijn hersens zijn te vastgeroest.
Dus wat doe ik om mezelf lenig te houden: nóg een cursus. Maar dan eentje die mijn andere, intuïtieve hersenhelft stimuleert. Het is vrij absurd in alle drukte, maar het is me gelukt: de afgelopen maanden heb ik stiekem heel hard gestudeerd en nu kan ik het. Of tenminste, ik moet nog heel veel oefenen, maar de theorie beheers ik, daarvan getuigt een gewichtig certificaat. Ik heb zelfs nog extra informatie verzameld op Internet, ik heb echt heel hard gewerkt temidden van alle verhuis, schrijf- en examendrukte.
Dus. Straks in het najaar in de herberg, kun je bij me langskomen en dan geef ik je een consult in de glazen serre (als ie vrij is). In het begin nog heel rustig want zoals ik al zei: ervaring is alles. Maar toch. Volgens mij heb ik er wel een beetje gevoel voor, ik vind het in ieder geval fascinerend om te doen. Nee, deze kennis is niet zo onomstotelijk als de informatie over de kritieke tijd/temperatuurverhouding voor voedselbederf. Sommigen van jullie zullen het zelfs totaal overbodig vinden dat ik nu begrijp hoe de oeroude ‘zigeunerlegging’ werkt. Maar voor al die anderen, kan ik straks wel mooi de tarot leggen!

Categorieën
Verhalen van de berg

Reisheimwee

Het was 5 uur in de ochtend en ik stond voor ons huis onder een pikzwarte koepel met duizend sterren. Het was nog nachtkoud en ergens fluisterde een krekel. Toen wist ik het weer, alles.

De reden dat ik daar zo vroeg stond, was prozaïsch. De jongste ging op schoolkamp naar Madrid en om geld te besparen hadden ze vijf dagen in vier gepropt. Waardoor de bus al om half vijf in de ochtend vertrok (‘kwart over vier aanwezig zijn, mama, niet later; maar ook niet eerder.’). Om kwart over vier waren alle kinderen er al, inclusief hun snikkende Spaanse moeders, dus was ik snel weer thuis.

Min tien

Toen ik uit de auto stapte, was het er meteen. Reizen! Alles voelde, rook en klonk naar reizen. Net als toen we nog in de Landrover woonden. Overdag was de wereld van ons, maar ’s nachts trokken we ons in die auto terug.
Het was, zeker in het begin en aan het eind van de reis, eigenlijk iets te fris om buiten te slapen in een open auto. Maar onze slaapzakken waren ingesteld op min tien, alleen je neus werd koud. We kropen dicht tegen elkaar aan, de kinderen in de daktent vlak boven ons, je hoorde ze zuchten, voelde ze draaien. Zo lag ik te luisteren naar de onbekende nachtelijke geluiden van dieren, van wind. Bij de eerste zonnestralen was alles warm en open, in de nacht hadden we elkaar. Een veilig hol.
Dat gevoel… ik had het gek genoeg minder op de plekken waar het picture perfect was, zoals die keer onder een baobab boom met volle maan of in een plotseling hippie-kampementje bij een vriendelijke zee.
Maar als het buiten nog onontdekt was en het land eerder van de dieren dan van de mensen – zelfs al waren die dieren vooral klein en kruipend – dan was het zeil van de daktent ondoordringbaar als de dikste muur. En terwijl ik daar vandaag stond onder de sterren naast de Landrover, kon ik het wéér voelen.

Black hole

Zoals in de film Interstellar gebeurt wanneer ze door het zwarte gat vallen: dat tijd en ruimte vloeibaar en oneindig worden en je hele wereld samen kan smelten tot een tijdloos moment in (in het geval van de film) een meerdimensionale meisjeskamer. Zo had ik om vijf uur ’s ochtends op de Andalusische campo de allesomvattende sensatie van mijn hele leven en liefde samengebald in een nooit-helemaal verdwenen Landroverhol in een zuidelijke nacht.

Categorieën
Verhalen van de berg

Het zwarte gat van Montefrio

‘Dat oude naaistertje? Nee, die is vertrokken, samen met haar kleine hondje. Haar man woont hier nog wel.’

Montefrio is een mikrokosmos. Bloem denkt zelfs dat iedereen die hier woont uiteindelijk terug te leiden is tot één stamboom. Voor veel mensen is de provinciegrens het einde. Misschien gaan ze heel soms een dagje naar Granada en wie weet een keer in hun leven naar Madrid of Malaga. Maar dat is het. Het is geruststellend en ook een beetje eng om te bedenken dat als we straks verhuisd zijn en over een paar jaar terugkomen, er nog steeds precies dezelfde mensjes over straat schuifelen in hun vaste rondje van de slager naar het postkantoor en terug via een van de talloze apotheken die dit kleine stadje rijk is.

Verdwenen

Maar Montefrio heeft ook een zwart gat, en heel soms heb je daar even zicht op. Neem de twee broers van het tankstation, die ook de schoolbus runnen: een boze en een lieve. Ze zijn er altijd, zelfs tijdens de siësta, het is hun tankstation en hun bus. De ene broer kan nooit ophouden met grapjes maken en lief kijken, de ander weet van de weeromstuit niet meer hoe dat moet, lachen, altijd somber en kwaaiig kijkt hij – alsof hij die lieve, leuke broer het liefst de bus uit zou rammen.
Tot op een dag alleen nog maar de lieve broer in de schoolbus zit. De andere broer is ‘weggegaan’. Niemand weet waarheen, niemand praat er verder nog over. Verdwenen, van de ene dag op de andere.
Of het mannetje van het postkantoor – helemaal nog niet zo oud – die de helft van de ochtend het briefje ‘ik ben aan het ontbijten’ op de deur geplakt heeft, zodat we daar collectief staan te wachten met onze brieven en pakjes. Ik verdenk hem er altijd van dat hij stiekem alle brieven leest, hij kent in ieder geval iedereen en weet op welke brief je wacht. Weg, ineens. Nu zit er een keurige jongen die elke keer mijn naam vergeet.
En vandaag is het dus ook de oude naaister overkomen. Oud en krom is ze, altijd bibberig van de kou. Ze haat haar altijdkoude huisje, loopt er meestal bij in een dikke duster, ziekelijk bleek. ‘Ze zei vaak: op een dag stap ik op de bus en ga ik hier weg,’ vertelt haar buurvrouw. ‘Kennelijk heeft ze dat nu ook gedaan. ‘
En dat is het. Haar hondje nam ze mee, haar man niet

Eindeloos ontbijten

Waar is die plek waarheen je vanuit Montefrio zomaar kan verdwijnselen?  Schijnt daar altijd de zon? Zijn daar geen onuitstaanbaar montere broers in buurt, kun je daar eindeloos ontbijten? En zullen de mensen straks ook zo over ons praten: ‘Die Nederlandse familie met al die blonde dochters? Ach ja, die zijn verdwenen, ja. Gewoon, weg.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Golden lady

‘Ja, wen er maar aan, mijn tijd is gekomen. Ik heb me lang rustig gehouden op de achtergrond, maar nu is er geen ontkomen meer aan. Aan mij.’

‘A touch of rain and sunshine made the flower grow. Into a lovely smile that’s blooming.’ Deze tekst stond achttien jaar geleden op haar geboortekaartje. Golden Lady van Stevie Wonder is Bloems liedje.

Wander

Ze gaat cum laude afstuderen.Volgende week even wonen in Granada met haar vriend die speciaal voor haar hierheen komt. Eind van de maand naar Mallorca met alle Nederlandse eindexamenkids, trouwe vriendinnen van vroegere levens. Dan naar Amsterdam, werken op het strand of waar ze ook maar snel veel kan verdienen. Om vervolgens te gaan reizen met haar vriendin Karlijn, te beginnen met het carnaval in Rio en dan net zolang door tot het geld op is. Daarna misschien wel weer verder studeren aan de New York Film Academy of anders in Amsterdam, maar in ieder geval films regisseren want dat is haar droom. Niet voor niks laat ze deze maand op een verborgen plek een tattoo zetten uit Lord of the rings, haar lievelingsfilm: ‘Not all those who wander are lost.’
Achttien vandaag en ja, de wereld ligt aan haar voeten.

Categorieën
Verhalen van de berg

Herberg het Mandelahuisje proudly presents

Op 5 mei 2015, het prachtige oude, nieuwe logo, gemaakt door Marielle Loussot

Categorieën
Verhalen van de berg

Handjes

Ik denk dat er niet veel mannen zijn die een berichtje aan hun vrouw afsluiten met: ‘Inclusivity, samen, ubuntu, hug.’ En ook nog een verwijzing naar de ellende in Baltimore (waardoor ik snel en schaamtevol aan het googelen sla: wat is er daar ook alweer precies aan de hand….?)

Toen ik Ilco ontmoette was hij een slimme linkse idealist met een PLO-sjaal om. Alleen de PLO-sjaal is verdwenen.

Nelson en Anne

Dat was de tijd van de eerste edities van Bevrijdingspop. Als logo voor het festival had Ilco een plaatje van twee handjes gevonden, zwart en wit. We collecteerden -met die handjes als button op de revers van onze oversized colbertjes- voor het ANC en het is ongelooflijk maar de meeste mensen vonden Nelson Mandela toen nog eng, een soort terrorist. Dat collecteren was best griezelig af en toe.
Op 4 mei legden ze alle bouwwerkzaamheden voor Bevrijdingspop plat om op het veld de doden te herdenken. In mijn meisjeshoofd vloeide alles samen: Kristalnacht was Sharpeville, Nelson Mandela was Anne Frank (en ik een beetje Anne), kortom: racisme sluimerde om iedere hoek. Ik huilde hete tranen tijdens de minuut stilte. Maar op mijn linkerborst brandden die handjes: wij zouden de wereld beter maken.

Logo

Het is inmiddels ruim dertig jaar later en ik denk niet dat ik vanavond ga huilen. Maar er is wel weer een missie om de wereld een beetje beter te maken: Herberg Het Mandelhuisje. En het is geweldig dat de huidige voorzitter van Bevrijdingspop ons toestemming heeft gegeven om het oude logo van de handjes als logo voor de herberg te mogen gebruiken. Maar dan wel in een nieuw jasje. Er is een vrij briljante vormgeefster mee aan het werk gegaan en morgen presenteer ik hier feestelijk en trots het nieuwe, frisse logo.
Eerst nog even herdenken.

Categorieën
Verhalen van de berg

The male thing

‘We hebben een man nodig,’ zeg ik tegen Marije. Om onmiddellijk van standpunt te veranderen: ‘Nee, we gaan dit zelf doen. We hebben géén man nodig.’

Mijn moeder heeft me goed jaren tachtig opgevoed. Mannen moeten ook koken en vrouwen moeten hun eigen geld verdienen. Dat soort basisprincipes waar je ver mee komt.
Maar het was ook fijn om op een gegeven moment dingen te denken als: ‘Ik haat bandenplakken en ik doe het lekker niet.’ Of: ‘Vrouwelijke charmes zijn enorm handig als je met autopech langs de snelweg staat.’ Of zelfs: ‘Wat is er eigenlijk mis met de man als kostwinner?’
Ook met die principes kan je ver komen.

De feministische moederschoot

Maar eenmaal op de berg in Spanje was er niet altijd een man in de buurt op ieder cruciaal moment. Dus kan ik inmiddels gastanken vervangen, (lichte) stroomstoringen oplossen, een enorme olijfpittenoven draaiend houden, zware vuilniszakken sjouwen en voor de verbouwing in Nederland profi al het sanitair bestellen waarbij ik serieus woorden gebruik als ‘softclose toiletdeksel’.
Terug in de feministische moederschoot dus en dat wil ik op mijn beurt overdragen op Marije nu ze hier is. Marije is de vroegere nanny en zesde lid van de familie. Soms voelt ze als een vriendin van me, soms als een dochter. En in beide gevallen wil ik stoer overkomen als er in huis een geiser kapot gaat. Geen man nodig, wij fiksen dat zelf. En het coole is: we fiksen het ook! Bijna geven we op, maar dan ineens vindt Marije een verborgen mechanisme en hup, het ding brandt weer. Wat nou man nodig?

Cirkelzaag

Maar diezelfde middag doe ik het allemaal weer teniet als ik middenin de campo kans zie om mijn voorbumper muurvast te draaien in iemands in de grond verankerde tuinhek. Ik blokkeer meteen de ingang en iedereen is verbijsterd hoe me dat gelukt is. Vooral de twee toegestormde mannen. Ik heb mijn auto vol meiden, maar niemand heeft een clou hoe dit op te lossen (al gaat Dunya wel gewichtig onder de auto liggen kijken). Ikzelf denk vaag iets met ‘mannen’ erin – en dan heel specifiek garagemannen. Maar de twee mannen die er zijn kunnen het ook. Krom en grijs en misschien wel zeventig zijn ze. Maar niet veel later staan ze woest met lasbrillen op iets te doen met een cirkelzaag (waarvan Marije wel en ik niet weet dat het een cirkelzaag heet). Hek kapot, auto vrij.
Eenmaal thuis is er een mailtje van de Nederlandse aannemer: ‘Bedankt voor je sanitair-bestelling, Anna, goed werk. Je was alleen alle stortbakken vergeten…’

Categorieën
Verhalen van de berg

The black rabbit of Inle

’Bright eyes, how can you close and fail,’ zongen Bloem en ik keihard in de auto terwijl we bijna het zoveelste konijntje van de weg reden. Een kwartiertje later had dat liedje ineens een totaal andere lading.

Nog twee maanden voor de grote verhuizing en ik ben nu al bij vlagen zo hyper als Dunya die een zak snoep op heeft. Ik word elke ochtend idioot vroeg wakker en dan begint de computer die mijn hoofd is onmiddellijk te ratelen. Om zes uur zit ik al aan de laatste redactie van mijn boek te schrijven, dat is het enige rustige moment van de dag.

Grim

Precies nu is Bloems brommer definitief kapot gegaan, dus moet ik haar elke dag over de bergpas heen in de Landrover brengen naar de schoolbus. Nog nooit zoveel watership down konijntjes door de campo zien huppelen trouwens, ik krijg er spontaan heimwee van naar de film met het dramatische liedje van Art Garfunkel. Als ik dat liedje hoor, zie ik altijd voor me hoe het zwarte konijn verschijnt als de grim en door de lucht danst met een konijn dat gaat sterven.
Ik rij dit stuk nu zo vaak, ik kan elke bocht dromen. En op de terugweg ga ik extra hard terwijl ik de eerste klussen voor de dag alvast in mijn hoofd aan het voorbereiden ben.
Maar vandaag heeft het geregend. En er staan natuurlijk niet voor niks waarschuwingsborden bij elke bocht. Dit weggetje is berucht.
Ik ga te hard de hoek om, voel ik. Dus ik rem en terwijl ik het doe weet ik al dat dat dom is.

Slip

Nog nooit in mijn leven heb ik zo’n grote slip gemaakt. Ik en de Landrover tollen om onze as. In die korte tijd (tien seconden? tien minuten?) denk ik afwisselend ‘niks aan de hand’ en ‘daar ga ik – de afgrond in’.
Maar pal voor die afgrond komt de auto toch tot stilstand. Godzijdank is Bloem al afgezet, dus ik zit alleen. Heel langzaam rij ik terug, pas na een kilometer of twee kan ik een stukje veld in rijden om te keren. Mijn been trilt op het gaspedaal.
Later ben ik vooral opgelucht. Ik heb het zwarte konijn gezien, heel even. Maar hij heeft me weer los gelaten; en nu ben ik vrij.