Categorieën
Verhalen van de berg

Springkont

Waren er altijd zoveel naaktslakken in Nederland? Ze kruipen gewoon dwars door de huizen waar ik logeer, als ik ‘s nachts ga plassen stap ik erin, een kledderige ontploffing.

Twee weken Nederland betekent heel veel boeken en mensen. Hooguit dus af en toe een naaktslak. En misschien is dit wel het grootste contrast: op het moment dat ik de patio weer op stap, nemen de dieren het over. Een woest kwispelende hond die doet alsof ik haar baasje wil zijn. Drie nieuwe piepkleine babypoesjes, de vorige leg heeft nog amper de ogen open. En het paard!

Gevleugeld

Ik kan ook niet even mijn hielen lichten, of mijn paardenmeisje heeft ineens een eigen paard. Een witte appelschimmel van de zielige paardenopvang, nu al dol op Chaia. En vice versa. Het is heerlijk om buiten in de campo naar die twee te staan kijken. Chaia die loopt en het paard dat haar volgt – en dat ze daar dan allebei belachelijk blij van worden. Het paard is nog wel ‘kopschuw’  vertelt Chaia, dat betekent dat ze is geslagen. Maar draven doet ze al lekker pittig en zelfs -waar Chaia zelf altijd zo dol op is- hoog en elegant springen. Het paard heeft dan ook, vertelt Chaia trots, een echt goeie ‘springkont’.
Het is Chaia’s aller- alergrootste droom die uitkomt en dan heet dit paard ook nog Pegasus…
Ik sta helemaal alleen te kijken naar mijn dochter en haar dichterspaard.  De zon schijnt en alles is heel stil. Zelfs mijn hoofd.
(en voor oplettende kijkers zie je op de foto ook nog Bloem in haar schooluniform)

Categorieën
Verhalen van de berg

Bloedstollend

‘Jij schrijft over schildpadden en seks.’

Soms wilde ik dat niemand mijn boeken las. (Even off topic, maar te verleidelijk om in te koppen: als Leopold doorgaat met mijn boeken zo razendsnel te verramsjen, komt die wens vanzelf uit).
Dan zouden mijn verhalen heerlijk maagdelijk blijven, onbezoedeld, geladen met precies die zeggingskracht die ik wilde dat ze hadden.

Naar

Lezers zeggen de raarste dingen over wat ik schrijf. En dus over mij. Natuurlijk bén je wat je schrijft, op zijn best is dat in vermomming. En daarom komt het ook zo hard binnen. Schildpadden en seks, zegt een juf van een school. Waar slaat dat nou weer op??? Ik hou helemaal niet van schildpadden.
Of deze: veel te naar voor kinderen (een bibliothecaresse over Nooit meer lief).
En als absoluut dieptepunt van de laatste tien dagen, de volgende scene.
Jongen, negen jaar: ‘Ik heb twee boeken van u gelezen en ik vond het helemaal niets.’
Ik, net drieëenhalf uur in de trein gezeten om in zijn klas in Oost Groningen te komen vertellen over mijn boeken: ‘Welke boeken heb je gelezen dan? En hoezo vond je het niets?’
Jongen haalt chagrijnig zijn schouders op. ‘Nou, gewoon, de stijl.’

HOERA

Ik moet niet te vaak zo direct beoordeeld worden, dat is te slecht voor mijn ego. Natuurlijk, er staan ook fijne opstekers tegenover, zoals een meisje dat het lezen van een boek van mij omschrijft als ‘het beleven van een bloedstollend maar ook prachtig avontuur’. Maar zelfs dat. Laat mij maar lekker in mijn schulp, op mijn berg, mijn publiek al net zo imaginair als de personages over wie ik schrijf.
En dat kan dus ook. want precies terwijl ik dit zit te schrijven komt er een mailtje binnen wat pas echt bloedstollend is: voor heet eerst in mijn lange schrijversleven krijg ik een echte werkbeurs – geld dus- voor het rotboek dat ik aan het schrijven ben (en waarvan versie drie net weer door de uitgever -en mij- is afgekeurd, maar dat terzijde).
Ik begin meteen te trillen en wil het liefst keihard gillen. Maar ik zit in de trein (naar weer een andere school) dus ik denk alleen maar heel, heel hard: HOERA!

Categorieën
Verhalen van de berg

Gala

Ik was -geheel onterecht- niet uitgenodigd voor het kinderboekenbal, maar daarentegen had ik – nog veel onterechter- super vipkaarten voor het Filmgala in Utrecht.

Het was een prijzenweek: je kon de poelifinario, de griffel of het kalf winnen, al naar gelang je beroep – die werden allemaal uitgereikt. Mijn goede vriend S was genomineerd voor een gouden kalf, maar, zoals iemand daar ter plekke opmerkte: ‘Acteurs moeten ook wel eens werken.’  Dus stond hij op de planken in Wageningen en vergezelde ik zijn vriendin. Een heerlijk shotje glamour in een verder vrij basale school- en bibliotheekweek.

Paula

Het begon natuurlijk met de jurk, de schoenen, kortom: wat is gala? Hoeft niet lang, weet ik inmiddels (als het geen white tie is tenminste). En het ging natuurlijk niet om mij dus had ik ik snel iets van zwart kant gekocht. Beetje té goed bedacht, bleek: het halve festival liep in jurken van zwart kant. Gelukkig waren er de accessoires nog: vintage ketting, geleende sjaal, razendsnel gescoorde stiletto’s. Het is verbazend hoeveel vrouwen zich verraden door hun schoenen. Ik bedoel: laarzen op een gala?! En plateauzolen, serieus… Dan heb ik het nog niet eens over de tassen. Echte stijl heeft natuurlijk ook met houding te maken. En – weet ik nu- met een jurk van een belangrijke ontwerper, maar dan wel eentje die niemand kent, zo jong en aanstormend is hij nog. Er waren een paar van die echte topjurken en regisseuse Paula van der Oest had de allermooiste. Maar ja, die is dan ook mooi in een vuiniszak (iemand mijn stuk in de Linda over mooie vrouwen gelezen? Nou, zo iemand dus).

Carice

De filmvips kregen best wel vieze champagne, oesters en rare hapjes zoals sate met tzaitziki erop. Er waren meer acteurs elders aan het werk en het was heel trendy dat hun dankspeeches dan werden voorgelezen door vrienden vanaf een mobieltje. Er was een live verbinding met genomineerden in Rusland, er waren harde protesten en statements op het podium (‘De postproductie in Nederland wordt schandelijk tekort gedaan’) en tranen natuurlijk, vooral als er geliefden en kinderen bedankt werden (‘Salvador, mijn mannetje, mijn alles, deze is voor jou…’).
En ja, er waren roddels. Gelukkig, anders was het wel heel saai geweest allemaal. Zoals dat het bij deze bevestigd is dat Carice van Houten en de zoon van Matthijs van Nieuwkerk een setje zijn. Man, wat stonden die twee ongemakkelijk en verbijsterend onsexy te zoenen….

Categorieën
Verhalen van de berg

Kortsluiting

‘Ik kon geen kant op, totaal voor het blok gezet. Ik bedoel: ik had niet eens een pot pastasaus in huis.’

Rare zinnen, schrikzinnen, die blijven hangen, zinnen die kortsluiting veroorzaken. Ik verzamel ze. Of nee, het is anders: die zinnen komen naar mij toe, de hele dag door. Allemaal echo’s van pratende mensen in mijn hoofd.

Uitverkoren

Vooruit, nog een paar, de oogst van de laatste dagen:
‘Toen ik mijn moeder overgaf, ging ze huilen.’
‘Heb je het al gehoord? Er zijn steeds meer mensen uitverkoren.’
‘Dus je hebt het heel druk op je werk? Slik je wel genoeg paracetamol?’
‘Nu ik een kind heb, speel ik nooit meer toneel.’
‘Eerst ging mijn vader en daarna, heel snel, mijn zus. Blijkt dus een zeer erfelijke vorm van ALS te zijn.’

Mega-inzicht

Ik hoor die zinnen en mijn brein maakt er onmiddellijk een verhaal bij. Altijd en onmiddellijk, bijna een dwangneurose.
Maar pas nu ik dit citaat (van Margaret Atwood) tegenkom, begrijp ik waarom:
When you are in the middle of a story it isn’t a story at all, but only a confusion; a dark roaring, a blindness, a wreckage of shattered glass and splintered wood; like a house in a whirlwind, or else a boat crushed by the icebergs or swept over the rapids, and all aboard powerless to stop it. It’s only afterwards that it becomes anything like a story at all. When you are telling it, to yourself or to someone else.
Mega-inzicht: dat is het precies! Ik vertel de hele dag door verhalen -bijvoorbeeld hier, in dit blog- om de chaos te bezweren. En dat geldt natuurlijk al helemaal voor mijn eigen verhalen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Peptalk

‘Het is voor mij het allerbelangrijkste,’ zeg ik in de klas, ‘ik word van niks zo blij als van schrijven. Elke ochtend als ik mijn laptop open klap opnieuw. En toen ik zo oud was als jullie wilde ik dat altijd al het allerliefste: kinderboekenschrijver worden.’

En dan vertel ik hoe belachelijk lang het duurde voor ik echt de knoop durfde door te hakken. Dat er geen opleiding is voor kinderboekenschrijver, dat je het maar gewoon moet gaan doen. En dat ik pas op mijn dertigste…

Vuurpaleis

Ik vertel hoe ik toen heel lang op reis zou gaan naar Latijns Amerika en een paar maanden daarvoor ineens totaal in paniek was: wat nou als ik gebeten word door een schorpioen en doodga? Wat, van alle dingen die ik niet heb gedaan in mijn leven, vind ik dan het allerergste? Nou, dat ik geen kinderboekenschrijver ben geworden, het niet eens heb geprobeerd.
Dat ik toen mijn kinderen dumpte bij de buren en als een idioot ben gaan schrijven: hoofdstuk voor hoofdstuk, met De gebroeders Leeuwenhart ernaast om te kijken hoe het moest: hoe je de spanning opbouwt, hoeveel personages je introduceert en wanneer. En gewoon ook: hoe lang is zo’n hoofdstuk dan, hoeveel hoofdstukken in totaal maken een boek?
Dat ik schreef in een idiote roes en vlak voor de reis een stapel pagina’s uitdraaide en die stuurde naar een uitgever.
En dat ik pas in Latijns Amerika weer uitademde en dacht: wat was dat geweldig! Kan mij het schelen of ze het uitgeven of niet, ik hou vanaf nu nóóit meer op met schrijven.
Dat ik toen geprikt werd door een schorpioen maar niet doodging. En dat toen ik terugkwam maanden later  -met nog steeds maar één wens: schrijven- ik de beste brief ooit tussen de stapel post vond: dat de uitgever De tocht naar het vuurpaleis uit wilde geven.

‘Nou,’  besluit ik mijn verhaal stralend. ‘En vanaf dat moment ben ik dus kinderboekenschrijver.’
Meisje: ‘Oké. Maar wat doe je voor je WERK?’

Categorieën
Verhalen van de berg

Niet klaar

Ik woon vandaag op een vliegveld. En daar wil ik eigenlijk blijven.

Met een lange tussenstop in Barcelona reis ik naar de kinderboekenweek, voor een tourtje langs scholen en bibliotheken – een marskramer met maar één product: verbeelding.
Mijn collega’s hebben enorm zin in dit ‘hoogtepunt van het jaar’, vang ik zo her en der op. Het thema is ‘sport en spel,’  met de opwindende pay off: Klaar voor de start. Ik zet mij nu alvast schrap voor voetbalboeken en blije gymleraren.

Lelijk

Het punt is, ik vind het thema zo lelijk. Daar hebben ze patent op, onze  kinderboekenweekthemaverzinners. Het thema van vorig jaar ‘Hallo wereld‘  bezweek onder zijn eigen cliché, net als dat van het jaar ervoor: Superhelden. Juist als je zoals ik probeert in workshopjes voorbij de standaard plaatjes te kijken, is zo’n thema eerder een obstakel dan inspirerend.
En dat hoeft helemaal niet! Neem de Vlaamse jeugdboekenweek, thema dit jaar: Lezen is gevaarlijk. Eerder hadden ze ook al Een zee van tijd. Achter de spiegel. Of gewoon simpelweg: Mooi.
Maar goed, ik heb heus mijn best gedaan, die kinderen kunnen er ook niks aan doen. Brainwave: ik heb een spel gemaakt van het maken van een verhaal, kijken of het lukt. Toen ik het thuis uittestte op mijn eigen kinderen werd het een heerlijke chaos. Daar moet ik nog wel een soort draai aan geven.
Maar nu even niet.

Barça

Misschien wel het fijnste van vliegvelden is de verlichting, het heeft iets rijks en tijdloos. Het meest decadente vliegveld waar ik ooit was, was van Dubai, dat fonkelde 24/7 als een reusachtige kerstboom. Op Barcelona zijn in ieder geval de topmerken aanwezig: Starbucks, Chanel, La Perla, en natuurlijk Barça. Een stuk beter dan Madrid: Barajas heeft iets jammers, met net de verkeerd soort winkels.
Maar zelfs dan hou ik van vliegvelden.
Mijn macbook, mijn koffie, mijn koffer. Om me heen duizend verhalen van mensen in beweging. Lichtjaren verwijderd van alle sportwedstrijden en sporthelden die ik volgende week ga tegenkomen. En bibliotheken versierd met ballen, hockeysticks en paardrijzweepjes.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ik ben the exorcist niet

‘Mama, er zit weer een geest in mijn kamer!’  Mijn dochter van veertien staat half huilend in haar pyjama in de kamer.
De andere dochter en haar vader kijken verbijsterd op van hun ipads.
‘Ik kom eraan,’  zeg ik.

Goed, we wonen dus in een oud en haunted huis, ik heb er al vaker over geschreven. En wie dat niet wil geloven, die gelooft het niet.
Zoals de helft van mijn familie; die heeft nergens last van. ‘Ik wou dat ik die geesten eens zag…’  zegt de oudste dochter wel eens verlangend.
Maar alleen ik en de middelste zien -voelen-  soms dat er hier van alles rond dwarrelt – of dat denken we te voelen.

Koorts

‘Daar, naast mijn bureau.’
Ik doe het licht aan, ga precies op de plek naast het bureau staan.
Ik voel geen geest. Ik voel het ook niet niet. Zo makkelijk werkt dat niet met geesten, ik ben the exorcist niet.
‘Het zou kunnen,’  zeg ik tegen mijn dochter. ‘Maar wat het ook is, het is niet kwaadaardig.’
Natuurlijk zeg ik dat om haar gerust te stellen. Maar ik maak mezelf ook wijs dat ik dát echt wel zou voelen.
‘En ik heb ook koorts,’  piept mijn dochter.
Ik voel haar voorhoofd, ze heeft geen koorts. Ik laat een lichtje aan.

Uurtjes

Die nacht maakt de dochter me wakker met buikpijn. En daarna kan ik zelf niet meer slapen en lig lang naar het donker te kijken. Dit zijn de uurtjes waarop je de geesten het best kunt zien – alle soorten spoken trouwens.
‘Kom hier,’  zeg ik tegen al het gewemel op de gang en in het trappenhuis. ‘Val mijn dochter niet steeds lastig. Blijf vannacht maar even rustig bij mij in de kamer, ik kan toch niet slapen.’
Dan wordt het heel druk om me heen, maar dat geeft niet. Andere mensen tellen schaapjes.

Categorieën
Verhalen van de berg

Kattenschrik

‘Los jij dit maar op!’  zei mijn dochter streng en gooide de zoveelste zwangere zwerfpoes naar mijn hoofd – en die ging er dwars doorheen.

De zwerfkatten komen nog steeds slinks onze cortijo binnen. Ze scheuren als honden de vuilniszak aan flarden en perforeren hun tere poezenmaagjes met oude kippenbotjes, de restanten vind ik door het hele huis. Zelfs een pak chocoladekoekjes op het aanrecht is niet meer veilig.

Olympisch

Ach, het valt eigenlijk best mee maar ik zit waarschijnlijk een beetje te lang achter elkaar op de berg en, hoe ruim het hier ook is, dan wordt je wereld steeds een beetje kleiner. Dus vannacht in mijn droom zaten alle nog ongeboren zwerfkatjes ineens in mijn hoofd. En toen, als ware ik een Olympische godin, werden al die katjes achter elkaar geboren – uit mijn oren. Levensecht en doodeng voelde ik ze langs mijn hals glibberen, vast blijven zitten in mijn haren, mijn décolleté in glijden en op de matras rollen. Heel heel klein – en ze dachten allemaal dat ik hun moeder was. Ik was als de dood om ze te pletten, zoveel babykatjes.
En toen ik wakker schok, ging ik eerst nog als een soort gek het hele bed bekloppen, heel voorzichtig, om te checken of er toch niet ergens eentje…

Min tien

Een boek baren, laatst hoorde ik weer iemand die (verboden want te cliché) uitdrukking gebruiken. Feit is dat ik gisteren de laatste woorden schreef van versie min tien van mijn ingewikkelde boek.
Kunnen de dromenuitleggers onder jullie mij misschien zeggen of dat er iets mee te maken heeft? Of is het toch gewoon tijd om weer eens normaal onder de mensen te komen?

Categorieën
Verhalen van de berg

We don’t need no education

Klotescholen heb je overal – mijn oudste dochter weet er alles van.

Het begon al met haar eerste kleuterjurf. Zat ze op het enige witte schooltje van Amsterdam-Noord, idyllisch in de weilanden gelegen, trof ze nog een bitch van een juf die de kinderen dag in dag uit voor de tv zette (‘Dat doe ik zelf ook: het is het eerste wat ik ‘s ochtends aanzet en het laatste wat ik ‘s avonds uitdoe.’) En die je vanaf de andere kant van het schoolplein al kon horen krijsen in de klas. Ik vergeet nooit hoe ik Bloems verjaardag mee kwam vieren: mijn lieve schatje met grote droomogen op een stoel temidden van een steeds sneller ontaardende chaos waarin een of twee kinderen nog dapper ‘Lang zal ze leven’  bleven gillen (de juf zelf brulde erdoorheen: ‘Deze herrie betekent GEEN TRAKTATIES VOOR NIEMAND’)

Stoicijns

In Montefrio ging het weer mis. We wilden haar zo graag gewoon met de boerenkinderen op school zetten, lekker puur, niet zo’n big deal allemaal. Alleen wilden veel van die boerenkinderen de school zelf niet. Waarom naar school als je toch al weet dat je olijfboer gaat worden, net als je hele familie? Of in ieder geval was dat zo in Bloems klas, want weer had ze pech. Het gebrul van deze klas was door de hele school te horen, stoelen vlogen door de lucht, ramen werden ontzet, deursloten geforceerd. Hoe weerbaar en stoicijns zat Bloem daar dag in dag uit met een piepklein groepje dappere meisjes wél het huiswerk te doen, wél mee te doen als een nieuwe jonge leraar het weer eens waagde om een of andere leuk project te beginnen (om al heel snel totaal gedesillusioneerd weer af te druipen). Ik heb er zelf ook nog wel eens een schrijfworkshopje gedaan en schrok: op geen enkele school waar ook ter wereld heb ik zo weinig inspiratie aangetroffen.

Discipline

Totdat Bloem zelf op internet een andere school vond, niet toevallig een van de allerbeste privescholen van Granada. En ja, daar zit ze nu, in een permanente staat van verbijstering. ‘Mam, deze kinderen lezen boeken! Ze zien films! Ze bespreken filosfische stellingen! En als de bel gaat, maken ze eerst rustig hun werk af.’
Het klinkt mij tamelijk eng in de oren. De ouders van deze kinderen zijn geen olijfboer maar rechter of hoogleraar. Ze speken allemaal vloeiend Camebridge Engels en Sorbonne Frans, en werken in hun vrije tijd voor de zeer zware toelatingstesten van beide universiteiten. Deze kinderen praten als volwassenen met elkaar -ze converseren- en stellen zich stuk voor stuk aan het begin van het jaar ten doel om een 9 of een 10 voor elk vak te halen. ‘Nee toch? Ga jij voor een 8???’ En dan is er nog het uniform: grijze plisérok, polootje. ‘Dat creeert discipline,‘  zegt Bloem serieus.
Het is een en al elite en nerdgedrag maar het kind gaat nu elke dag stralend naar school. En geef haar eens ongelijk.

Categorieën
Verhalen van de berg

Boeken als messen

‘Ik ben totaal blanco, help me even.’ Mijn man, zwervend tussen Istanbul en Amsterdam voor de internationale dag van de vrede (21 september), moet in een interview zijn top tien geven van boeken over de oorlog.

Het is geen moeilijke vraag. Dat wordt het pas als ikzelf na ga denken over wat het is dat een boek onontkoombaar maakt, een oorlogsboek in dit geval. Waarom boeken inderdaad wapens kunnen zijn. Hier volgen er drie die mijn leven (een beetje) hebben veranderd. Boeken om juist deze week te lezen.

Zonder bloed, Alessandro Baricco

Heel eerlijk: ik wilde dat ik dit boek had geschreven. Omdat het over liefde gaat. En over oorlog. Nee, het gaat nog verder: oorlog en liefde zijn hetzelfde in deze novelle, ze zijn complementair – dát was het inzicht. Het verhaal is simpel; een klein meisje ziet haar vader, die een oorlogsbeul is voor haar ogen afgeslacht worden en de rest van haar leven zoekt ze naar de jongen die op dat moment haar grootste vijand maar ook redder was. Dat ze hem dan vindt. En dan… Zo hartverscheurend mooi!

De boekendief, Markus Zusak

Heel eerlijk: dit boek had ik nooit kunnen schrijven. Dat de Dood zelf het verhaal vertelt van zijn avonturen in de tweede wereldoorlog, zo bizar kronkelt mijn geest niet. Maar het werkt! Zelfs zo goed dat je aan het eind niet meer kunt ophouden met huilen. En dat je ontdekt dat je al die tijd je adem ingehouden hebt.

Hoe ik nu leef, Meg Rosoff

Heel eerlijk: ik heb een enorme hekel gehad aan dit boek. Totdat het mijn favoriete oorlogsboek ooit werd, een beetje zoals liefde ook met afkeer kan beginnen. Een ongeduide oorlog, een groepje kinderen, liefde & seks… en hoe het allemaal kapot gaat. Een boek dat fysiek pijn doet, gruwelijker ken ik ze niet.