Categorieën
Verhalen van de berg

Rosa van de vissen

Ibiza!
Daar moet mijn boek zich afspelen, weet ik ineens. Dan vallen er heel veel dingen op hun plek.
‘Tof! Pak een vlucht en duik een paar dagen samen met mij onder in het nachtleven,’  mailt mijn Ibiza connectie onmiddellijk. Ik ga meteen kijken en  een ticket vanaf Madrid is helemaal niet zo duur…
Maar ja, hoe leg ik dat nou weer uit aan Rosa van de vissen?

Rosa runt de enige viswinkel van Montefrio. Vroeger met zijn tweeën, sinds de crisis in haar eentje. Dat is heel hard werken, maar Rosa klaagt nooit. Alleen in de winter, toen het even heel koud was, biechtte ze op dat ze zelfs thuis in bed nog van die ijskoude handen had. ‘Ik lig maar te rillen, dat gaat niet over tot ik wakker ben.’ Want nee, centrale verwarming, daar doen ze hier niet aan.

Reality check

‘Anita! Waar kom je nu weer vandaan?’  Dat is Rosa’s standaard begroeting als ik haar winkel binnenkom. In tegenstelling tot Manolo de groenteman die altijd een beetje jaloers is (‘Ja, reizen… dat had ik ook altijd gewild’), is Rosa alleen maar vol verbazing: ‘Istanbul! Parijs!’ Zelfs Tarifa vindt ze heel wat. ‘No me digas… (dat meen je niet)’. En toen ik haar vertelde dat Ilco deze week naar Kongo gaat en daarna even naar Portugal… en dan Istanbul, Amsterdam… Toen bleef ze er bijna in.
Rosa van de vissen is mijn reality check, ik kan het haar niet aandoen om nu ook nog over Ibiza te beginnen. Bovendien, Ilco gaat dus morgen naar Kongo en onze bloedjes van kinderen zijn er ook nog, gewoon op de berg.
Ik maak wel een enorme berg pasta met almejas (venusschelpen) voor ze – en klap mijn computer open. Ibiza in my head

Categorieën
Verhalen van de berg

Trommelaars, vikings en zigeuners

De trommelaars vullen de hele dorpsstraat en de fakkeldragers moeten echt oppassen dat er geen omstanders vlam vatten.
Maar dan komt vanuit de tegenovergestelde richting een andere stoet aan. Gekleurde lichten, een disco-auto en vikings. Vikings???

Bloem wordt ‘s avonds gebeld door haar vriendin: of ze fakkeldrager wil zijn. Iets met trommels, met de dorpsfeesten van augustus. Nu? Ja nu. Of nee, toch over een uurtje. Of over twee uurtjes.

Hoezo crisis?

Als we Montefrio in komen is het een uur of elf ‘s avonds en idioot druk. Hoezo crisis? Alle terrassen zitten vol, de tafels bijna doorbuigend onder enorme maaltijden van gefrituurde vis en slappe patat.
Er speelt een orkest stukken uit Carmen op het pleintje, de kwaliteit is hoog.
De trommelaars komen pas na middernacht omlaag vanuit het kasteel dat boven Montefrio uit torent, inderdaad begeleid door meisjes in het zwart met fakkels in hun handen. Een enorm gezelschap! Ik herken Eva van de b&b, haar man, en ook de directeur van het kledingfabriekje. Hoe kunnen die allemaal ineens zo waanzinnig goed drummen? En waar komen die Braziliaanse dansers vandaan?

Circusmannen

Vooral de zigeuners vinden het geweldig, ik heb er nog nooit zoveel bij elkaar gezien. Van die getatoueerde circusmannen met lange haren, groezelige kinderen op hun schouders waarvan je niet ziet of het jongens of meisjes zijn. Wild dansend volgen ze de stoet, het houdt nooit meer op. Zelfs de dromerige Bloem zie ik in een soort hypnose raken.
En dan gebeurt het dus, die bizarre botsing met een andere stoet: mannen en vrouwen met helmen met koeienhoorns, gekleed in dierenvellen, geschminkt, op stelten. Even wordt de chaos compleet als trommelaars, vikings en zigeuners samengeperst worden in de smalle straten van Montefrio. Is er eigenlijk politie, afgezien van het strenge vrouwtje dat altijd zo kwistig parkeerbonnen uitdeelt?
Maar dan begint in de verte een gigantische bigband die alles overstemt In the mood te spelen en de vikings op stelten stormen er dansend op af.

‘Ik ga steeds meer houden van dit dorpje, er steeds meer wortelen,’  zegt Ilco. Maar ikzelf ben als ik heel veel later in bed lig nog steeds vooral verbijsterd.

Categorieën
Verhalen van de berg

Gebedje

Waar is Arie Boomsma als je hem nodig hebt?

The sun is always shining in paradise. Al maanden zie ik blije bikinimeisjes in het zwembad duiken, spelletjes doen, giechelen en boeken lezen. Daarom komt het extra hard aan als een van die meisjes ineens het woord ‘zelfmoord’  in de mond neemt. Nee, niet van haarzelf. Maar haar beste vriend op school in Nederland ‘geeft het nog een maand en dan maakt hij er een einde aan.’  Eerst nam ze het niet heel serieus. Maar toen ontdekte ze zijn geheime superdepressieve twitterberichten. En op zijn telefoon foto’s van diepe snijwonden in zijn polsen.

It gets better

Het verhaal is niet bepaald nieuw: de jongen is stiekem homo en zijn ouders haten homo’s. Net als driekwart van de kinderen op de school. ‘Toen er een homostel kwam vertellen over hun leven, begon de halve klas kotsgeluiden te maken.’
Dit is dus Amsterdam! Er is wel een schoolpsychiater ‘maar die is er bijna nooit’.  En de kindertelefoon gaf een nummer dat altijd in gesprek is. ‘Nou ja, en nu ben ik dus hier en ik ben steeds bang dat hij niet meer leeft als ik terugkom.’
Ik weet natuurlijk niet of dit allemaal alleen een grote aandachtsschreeuw is van een overdramatische puber. Maar het komt wel in de week van 11 augustus, de dag dat mijn neefje Jeroen er jaren geleden (om andere maar net zo stupide redenen) een einde aan maakte.
Toen stond ik machteloos en nu ook. It gets better, it gets better, it gets better – je zou het wel van de daken willen schreeuwen.

Contact

‘Zorg dat je elke dag even contact hebt met je vriend, hoe dan ook,’  zeg ik tegen mijn dochters vriendin.
Even later komt ze opgelucht melden dat het gelukt is, vandaag leeft hij dus nog.
En stiekem doe ik zelf nog een klein schietgebedje omhoog: ‘Jeroen, o lieve Jeroen, waar je ook bent: hou deze jongen alsjeblieft tegen!’

Het verhaal van Jeroen staat hier:
http://www.annavanpraag.nl/2011/08/brief-naar-jouw-hemel/

Categorieën
Verhalen van de berg

Naaifa (= New York Film Academy)

‘Ik was écht niet blij met die hitte. Mijn cameraman en ik moesten draaien bij de Sacré Coeur, aan het eind van de dag waren we allebei helemaal verbrand door de zon.’

Het ene moment heb je een klein kindje dat in slaap valt op je heup en ben je zomaar iemands moeder, terwijl je eigenlijk dacht dat je zelf nog een meisje was.
En ben je daar net een beetje aan gewend… heb je ineens een dochter die bijna een kop groter is dan jijzelf en die praat in een of ander interessant filmjargon.

Hallo schat hier zijn je ouders

Eén keer hebben we skype-contact gehad met de filmschool in Parijs. Ik zag de blije hoofden van Ilco en mij als een soort karikatuur in beeld komen op het schermpje. ‘Hallo schat, hier zijn je ouders. Is dat je kamer? En is dat je roommate? Hallo roommate!’
‘Ik loop wel even naar buiten,’  zei Bloem zakelijk – en klikte meteen het beeld weg. ‘Anders stoort het zo.’ Sinds wanneer heeft ze eigenlijk skype?
En nu ze eindelijk terugkomt naar huis – metro, vliegtuig, nog meer metro, bus – loop ik de hele dag met haar reisschema in mijn hoofd. Ze stuurt geen enkel berichtje, het zal dus allemaal wel goed gaan. Toch….?

Evil twins

En dan is ze daar, middenin de nacht, mooier nog dan ik me herinner. Voor een ademloos pyjamapubliek van zussen en diverse vriendinnen uit Nederland vertelt ze verhalen over ‘mijn crew’  en ‘the five pillars of screenwriting’, over de ‘evil twins’  uit de Upper East Side in New York die stomdronken pasta aan de muren van het hotel smeerden en over de Franse jongen die zo goed kon acteren dat de regie-assistent van Steven Spielberg tegen hem zei: ‘Zodra je achttien wordt, bel je mij op, begrepen?’
Daar staat ze, ingestraald op onze maanverlichte, doodstille patio. Ik ben blij dat ik haar weer bij me heb. En tegelijkertijd ben ik al net zo betoverd als de rest door deze heerlijke dochter en haar onwankelbare overtuiging dat op dit moment alles maar dan ook echt alles mogelijk is.

****

En dank jullie wel allemaal voor het doorlezen van mijn weblog op vakantie! Jullie volgen mij maar ik jullie ook en nu weet ik dus dat de meeste vaste lezers op vakantie gaan naar Zuid Frankrijk (en naar 32 andere landen, alleen al deze week).

Categorieën
Verhalen van de berg

Taxiliefde

‘Ik had een jong setje in mijn taxi, op weg naar het vliegveld. En ineens viel me op dat iedereen om me heen naar de achterbank zat te wijzen en lachte. Ik keek in mijn spiegel en wat denk je? Die twee zitten ineens niet meer naast maar óp elkaar. Faisant l’amour!’

Er is gedoe met de metro dus ik moet met de taxi naar het vliegveld van Parijs. Anders had ik hem nooit ontmoet: de taxichauffeur die, net als ik, de hele dag alleen maar bezig is verhalen te verzamelen, als een ekster op zoek naar glinsterende dingen. ‘Je hebt geen idee wat mensen allemaal kwijt durven – en moeten – in de beslotenheid en anonimiteit van mijn taxi.’
Nu is deze chauffeur ook een ideale luisteraar en de rest van de rit vertellen we elkaar verhalen, ik hem en hij mij.

Stil, we zijn bezig

Zoals dus het verhaal van het verliefde stelletje. ‘Ze woonden allebei nog thuis, nergens privacy, en zij stond op het punt om naar het buitenland te verhuizen. Ik zei nog: ‘Wat doen jullie nou?’  Maar hij zei: ‘Stil, we zijn bezig.’  Haha. In mijn taxi! Precies op de plek waar jij nu zit.’
Ik ga onwillekeurig een beetje verzitten. Wat doet de gemiddelde taxichauffeur in zo’n situatie? Woedend op de rem trappen? Naar de politie rijden?
Maar nee, dit is Parijs. De taxichauffeur kan er nog steeds vertederd om glimlachen. ‘Nou ja, toen parkeerde ik mijn taxi in een achteraf straatje en ging maar eens uitgebreid in een barretje koffiedrinken.’

Categorieën
Verhalen van de berg

In het huis van een zekere Dorian

Parijs tintelt en zingt, regen en zon, en ik lach in alle etalageruiten.

Nu ik Bloem heb achtergelaten bij de Franse filmschool (‘Ga nou maar mama. Je vindt het een stuk spannender dan ik geloof ik’), zet ik het meteen met vriendin J op een zuipen.

Gérard Depardieu

En op een lopen want superstoere J vindt de metro eng. Het appartementje dat we mogen gebruiken (het is van een zekere Dorian en we weten nog steeds niet of het nou een man is of een vrouw) ligt tegen de périphérique aan, maar Parijs is overal fijn, elk arrondissement weer anders. En alle mensen zijn mooi! Een beetje zoals in Italië (en zeker niet zoals in Spanje): slank, goedgekleed, elegant. De oudere echtparen op weg naar hun ochtendlijke kopje koffie met croissantjes zijn niet stijf zoals in Montefrio of tuttig zoals in Nederland maar flamboyant. En alle zwervers lijken op Gérard Depardieu.
‘Mam, iedereen hier maakt een praatje met je,’  zei Bloem verrast.
Parijzenaars zijn als vlinders die steeds even op je schouder komen zitten.

Eten om van te huilen

To buy or not to buy. Zo vat J het samen. En inderdaad, mijn pasjes branden in mijn portemonnee, allemaal tegelijk. Wat een verleidelijke, heerlijke, spannende, originele, lekkere en belachelijk dure stad: van vintage jasjes tot kunst, van gedroomde boeken tot eten zo lekker dat je er bijna van gaat huilen. Toen ik er studeerde zag ik het amper, nu zie ik het een beetje te goed ben ik bang.

Categorieën
Verhalen van de berg

Lunchen met salades

Achttien was ik en ik zou volwassen gaan worden. Dus ik vertrok naar Parijs. Dat waren de jaren tachtig.
Zestien is ze nu, mijn oudste dochter. Volwassen worden interesseert haar geen bal, maar wel: spannende dingen doen.  Dus vertrekt ze vannacht… naar Parijs.

Goed, het is maar een zomerkamp van Bloem, maar toch. Een filmkamp dat ze zelf heeft gevonden, geregeld en zelfs betaald.  Ze durft het allemaal best alleen: met de nachtbus naar Madrid en dan naar Frankrijk vliegen. Maar toch ga ik haar brengen, even terug in de tijd.

Altijd een beetje hongerig

Ik was een studentje zonder computer, telefoon (jaren tachtig dus), zonder televisie en zelfs zonder boeken, en ik woonde op een piepklein kamertje met rose bloemetjesbehang (als je op je tenen stond kon je door het dakraampje de Eiffeltoren zien). Overdag verdween ik in de imposante collegezalen van de Sorbonne, waar iedereen opstond voor professoren die oreerden dat de Franse kunst/filosofie/taal de allermooiste en allerbelangrijkste ter wereld was.
Na college dwaalde ik eindeloos door de stad, zonder een cent op zak, altijd een beetje hongerig en starend naar succesvolle mensen die op terrassen aan mooi gedekte tafels lunchten met salades. Lunchen met salades… Ik kende alleen nog maar het broodtrommeltje dat mijn moeder altijd mee gaf naar school.
En ‘s avonds bezocht ik vage kunstenaarsfeestjes vol moeilijke existentialistische discussies en stokbrood en camembert en koppijnwijn. De meeste avonden zat ik trouwens alleen op dat kamertje, eindeloos brieven schrijvend naar Nederland.

Revanche

Pas later in Amsterdam begon mijn leven echt, met mij erin – of zo voelde het.
Maar toch, ik moet nog iets afmaken, lijkt wel, en dat is: met mijn prachtige oudste dochter die zo heerlijk blaakt van het zelfvertrouwen, naar Parijs.
En dan op een terras aan een tafel met een echt tafelkleed  lunchen met salades.

Categorieën
Verhalen van de berg

Dromen van Hans Klok

Volgens mijn zus heeft mijn oude moedertje een nieuw en groot idool: Hans Klok. Los van alle andere gedachten en associaties die dit bericht bij me oproept, moet ik ook meteen denken aan het kinderboek dat Hans ooit schreef. Ik doe het niet vaak, boeken slopen, maar dit boek heb ik met heel veel plezier in een sinterklaassurprise verwerkt.

Goed, Hans Klok had dus een kinderboek geschreven, zoals bekende mensen wel vaker doen: als statusverhogend speeltje tussendoor. Het was ook nog eens een ranzig soort dealtje met de CPNB waardoor wij het allemaal gratis kregen op het kinderboekenbal en Hans zelf voor ons optrad.
Dat optreden was geweldig, daar niet van.
Maar dat boek… Dat ging dus over Hans Klok. Of nog erger: over een jongetje dat ervan droomde om Hans Klok te zijn, een soort superfan. En toen ging hij hem eindelijk ontmoeten… en toen was hij zo blij. Zonder enige relativering, laat staan ironie.

Dromen van je schepper

Dit soort boeken staat bij ons thuis op de verboden lijst. Schrijvers mogen zichzelf niet in hun boeken stoppen, vinden mijn dochters en ik – en al helemaal niet ophemelen. Carry Slee heeft er ook een handje van. Dan droomt haar hoofdpersoon van een rol in de nieuwste film van… Carry Slee inderdaad.
Zelfs Francine Oomen heeft zich er wel eens schuldig aan gemaakt. Ergens in een Lena Lijstje boek een ander boek van haarzelf aanprijzen.
Als dat gebeurt, zijn mijn dochters onmiddellijk met één klap uit de magie van het verhaal en komen bij me klagen. En terecht.
Natuurlijk, schrijvers stoppen zichzelf de hele tijd in hun boeken. En hun kinderen. En hun vrienden. Mijn eigen Landrover staat op de omslag van Moord in de jungle, dat is al bijna een grensgeval. Maar wat Hans Klok doet, schrijven over iemand die zo graag Hans Klok wil zijn, dat is pure masturbatie, dat hoeven wij niet te zien. Toch?

Wel jammer trouwens, dat ik dat boek niet meer heb, had ik mijn moeder nu vast heel blij mee kunnen maken.

Categorieën
Verhalen van de berg

Met je baard in de wind

Hier in Tarifa leven ze van de wind, met de wind.

Je hebt er twee: de levante en de poniente en de surfers (even terzijde: de volle baard als fashion item is weer helemaal terug) praten erover als over oude vrienden. Soms komt de een, soms de ander. De levante is liever en zachter, maar ook veranderlijk en gevaarlijk: hij neemt je zo mee te diep de zee in. De poniente is fris en wild, komt vol op je af maar is heerlijk constant.

Stil

‘s Nachts lig ik te luisteren naar het klapperen van het tentzeil. Levante of poniente? Of ontmoeten ze elkaar? ‘s Ochtends weet ik het: de levante kietelt me wakker, de poniente fluistert naar me, hard en dwingend. Sta op, kom spelen…
Dus dan kruip ik uit de Landrover en ga schrijven, helemaal in mijn eentje aan een houten tafel bij de zee. Dan ben ik blij.
‘s Middags zwelt hij aan, wie het ook is, maakt mijn hoofd leeg en stil. Vrij. Overal dansen de kites in de lucht.

Ja, de wind is een krachtige minnaar, soms aait hij je, soms tilt hij je op.

Categorieën
Verhalen van de berg

Zilveren nagels

‘Ik ga een piercing nemen in mijn navel, hier, aan de zijkant.’
‘En ik, wat zal ik doen: een ringetje door mijn wenkbrauw? Of toch een piercing in mijn neus, zo’n klein steentje in de kleur van mijn ogen. Mag dat mam?’‘
Ja hoor schatjes, dat is allemaal prima.

De laatste jaren voel ik me wel eens een alien op vakantie met mijn gezin. Dan zit ik te schrijven, te lezen, in de zon te hangen – en dan zijn die andere vier de hele tijd weg in kano’s, met kites, op paarden… Wat moet ik met zulke extreem sportieve dochters?
Maar dit jaar snappen we elkaar weer helemaal.

Nagelstudio

Ben ik niet te dik? Kan ik dit topje wel hebben? Welke creme past bij mijn huid? Wat is gezonder om te eten: brood of muesli? Mag ik je bodylotion lenen, je haarspul, je mascara? Vind jij surfers ook de leukste jongens ter wereld?
Ja, dit soort teksten begrijp ik gelukkig heel goed. Ik ga ook zó met de een mee over het strand rennen en met de ander tweehonderd baantjes zwemmen om ‘strakkere spieren’  te krijgen. En gezellig in Bloems nagelstudio mijn nagels dan weer knalblauw en dan weer metallic zilver laten lakken. Zelfs Rihanna mag op met haar hysterische gehijg en dat Finn van Glee dood is vind ik ook erg…

Hoewel ik me ook heus wel op een keurige moederlijke afstand houd. Afschrikwekkend voorbeeld – voor hen en voor mij-  is nog steeds de moeder van Cristina  uit Bloems klas, die altijd mee uitgaat met haar dochter en de hele tijd van die vriendinnenfoto’s van hen samen post op facebook.
Trouwens, mijn dochters zorgen zelf heus wel voor de nodige distantie, vooral de altijd zo complimenteuze Chaia. ‘Mam! Jij hebt écht sterke spieren in je bovenarmen, voel dan! Van die echte spierballen! Nou ja, aan de bovenkant dan. Aan de onderkant is het gewoon lubberig, zacht vel…’