Categorieën
Verhalen van de berg

Taaaaaaaart!

Zes sterke mannen hebben de daktent weer op de Landrover getild en nu wil ik weer op reis.

Op reis = geen afwas van twintig borden, geen tig kinderen die ik ‘s ochtends uit mijn schrijfkamer moet schoppen, geen tien kilo boodschappen per dag, geen afwas – geen gasten. En dus ook geen taarten bakken: taarten op verzoek (bijna altijd amandeltaart), troosttaarten (sticky toffee), uitslooftaarten (met schuim of een moeilijke Franse naam), zogenaamd slanke taarten van peer, citroen of sinaasappel, zogenaamd gezonde taarten, fatale taarten (chocola natuurlijk), heimweetaarten (vaak met appel), eindeloze taarten die vijf uur in de oven moeten en vluggertjes met vantevoren klaargemaakte bodems… noem mij een taart en ik maak hem voor je.
Maar nu even niet, want vannacht slaap ik weer in de Landrover.

Staren naar Afrika

We blijven aan deze kant van de zee en naar Afrika kunnen we alleen maar staren. Pas als we echt lang weg zijn, begin ik de taarten te missen.
Maar ja, hoe krijg je een echt lekkere taart zonder oven en met een minimum aan ingrediënten…
Nou zo dus. Ik geef jullie mijn geheime recept voor een supertaart die je op elke camping kunt maken, zelfs in de woestijn.
Waarschuwing: mensen worden echt WILD van deze taart, dat heb ik toevallig laatst weer ondervonden. Ze gaan er een beetje van kreunen en heel veel van je houden.

Slimme taart zonder oven

anderhalf pakje boter smelten boven een vuurtje
kopje suiker erbij, zo donker als je kunt krijgen
eventueel 2 eieren
al roerend laten koken
750 gram dadels ontpitten en klein snijden
in pannetje en door laten koken tot het een papje is (roeren)
van het vuur af een rol biscuitjes (in stukjes) erdoor roeren
het geheel aandrukken in een schaaltje met opstaande rand of desnoods het pannetje
een uurtje of twee laten opstijven. dan is de taart zo stevig dat je hem kunt storten

En voor wie niks heeft met taarten maar wel met Landrovers: zo leefden wij ruim twee jaar in onze auto:
http://www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157607288457173/

Categorieën
Verhalen van de berg

De kinderen van Montefrio

Als ik mijn dochters was, dan schreef ik later een boek over mijn Bolderburenachtige jeugd in Spanje.

Dan schreef ik over alle kinderen die hier altijd rondlopen, uit Nederland en Spanje, over eten aan lange tafels en bergen afwas die je moet zien te ontvluchten. Over superkleverige karamelcake bakken en dat die dan binnen vijf minuten op is; en heel hoog en gevaarlijk de boom in klimmen voor de lekkerste vijgen.

Watervalletje

Ik zou het perspectief van de jongste tomboy kiezen: omringd door al die grote meisjes in hun fancy bikini’tjes die de hele dag door piano spelen en je haar steeds met ketchup willen wassen tegen het groen van chloor. Maar dat je liever lekker groenharig met de jongens van het veel te hoge zonne-afdak in het zwembad springt of iets verderop van de rots bij het verborgen watervalletje. En dat je daarna gewoon in je onderbroek op je fiets de campo in stuitert naar een van je vele hutten waar je van alles heen hebt gesleept zoals servies, dekens, koekjes en boeken (niet dat je zoals de grote meisjes van lezen houdt, maar je houdt er wel van om lang en gewichtig met een boek voor je neus te zitten).

Trakteren op sla

Het grote verschil met Bolderburen is natuurlik dat het veel vaker en veel langer warm is hier, dus als je negen bent en je eigen moestuin begint, kan je drie weken later iedereen al royaal trakteren op sla en radijsjes. ‘s Nachts slaap je op de enorme trampoline onder de sterren – soms wel met acht kinderen als de spaken van een wiel.
Er zouden ook echt spannende avonturen te vertellen zijn zoals die keer dat je eieren gaat zoeken bij de heks van boven en dat de zwerfhond Floortje die altijd meeloopt onder het hek door glipt en terecht komt in een vossenklem (die je consequent ‘wolvenklem’ blijft noemen).

Ach, het zou met gemak een serie kunnen worden omdat het een eindeloos verhaal is en je nog maar moet zien (maar dat denk ikzelf dan weer, glurend achter mijn computer) of je daar later ooit, ooit nog overheen komt…

Categorieën
Verhalen van de berg

Bedorven octopus en kattengejammer

Wat is het heerlijk koel in huis, denk ik. Ik kijk op de thermometer: het is binnen nu 28 graden…

Hoe je leeft in de hitte: traag als een langzaam smeltend ijsje. Niemand gaat de deur uit tussen 12 en 5 – wat dat betreft lijkt het de Sahara wel; al het sociale speelt zich af aan de randen van de nacht, zowel ‘s avond als ‘s ochtends.
Ik hou van dit hete leven, van het zweet en het bloot. Alle ramen en deuren open en slapen onder een heel dun lakentje. En de hele nacht het gezoem van de ventilator.

Pootjes

Wel jammer: waar eerst nog wilde bloemen stonden, is alles nu dor en bruin. En we leven in een soort permanente hondsdagen. Zo had ik gisteren een enorme bedorven octopus in mijn keuken; van alles wat je in een keuken wilt tegenkomen… hij wandelde al bijna zelf weer naar buiten, op zijn paarse octopuspootjes.
Ach.
Iedereen mag komen zwemmen in ons zwembad, tot diep in de nacht blijven zitten aan onze lange buitentafel. De deuren van onze patio staan altijd open en de wijn is altijd koel.
Maar als ik mocht kiezen… dan was ik nu een van onze vele zwerfkatten, bij voorkeur een van de katers. De hele dag op de sloomste plekjes niks liggen doen, onder de amandelboom, de mispel, of midden op het stoepje bij de deur, schaamteloos languit met één oog open, een beetje superieur zwiepend met je staart.
En dan, zodra de zon onder is, hup het dak op en op zoek naar de vrouwtjes.
Ja hoor, bingo! Met zoveel wilde katten is er altijd wel eentje krols. Vanuit mijn bed hoor ik ze juichen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Campamento de verano

‘Mam, als je echt wilt dat ik wakker word ‘s ochtends, moet je je heel gek verkleden, als clown of als aap. En keihard zingend mijn slaapkamer binnenkomen. En als ik dan nog niet wakker word, moet je een emmer water over me heen gooien.’

Nee, ze is niet naar het circus geweest, mijn negenjarige dochter, maar in een Spaans zomerkamp. De vakanties hier zijn zo lang, wel drie maanden, er valt van alles te doen om dat een beetje te breken. En met subsidie van de regio Andalusie voor de zielige kindjes die zo enorm van alles verstoken zijn op het platteland, kunnen ze dus ook op zomerkamp. Met Bloem als promotor, die geloof ik het liefst in een zomerkamp zou wonen, gaan haar zusjes nu dit jaar op kamp in de Sierra Nevada. Niet tegelijk natuurlijk, dan is de lol eraf.

Zingend

Vandaag halen we een schorre, bleke, wazige Dunya op. Zingend komt de bus aan, zingend leveren de kampleiders haar af. Dat zingen is echt een ding, zelfs de ene keer dat ik Dunya in het kamp opbel (dat mag tijdens het eten – wat in Spanje wil zeggen: om half tien ‘s avonds), zingt de kampleider haar naar de telefoon toe. En de hele zaal zingt mee dat ‘Dunya tiene noticias, Dunya tiene noticias’ (Dunya krijgt nieuws).
Zingen voor het eten, zingen tijdens het eten, zingen bij alle spellen, het fietsen,  het klimmen en het rollen door de sneeuw. ‘Het dove meisje werd soms niet wakker van het zingen, die kreeg dan een emmer water over zich heen.’

Inwitte koppie

Om half tien ligt Dunya in haar fris opgemaakte bedje, lekker weer thuis bij mij. En om half twaalf is ze er weer uit – met een van de jonge poesjes in haar armen. ‘Door hem kan ik niet slapen.’
‘Je hebt die poes zelf je kamer ingesleept, nou terug naar bed, meteen!’  snauw ik, een beetje bezorgd om dat inwitte koppie.
Dunya begint te huilen en Bloem springt op. ‘Ze heeft kampheimwee mam, snap je dat niet eens? Ze is eenzaam omdat ze nu weer helemaal alleen moet gaan slapen.’
‘Ja en als ik dáár ‘s nachts mijn bed uitkwam,’  snikt Dunya dramatisch, ‘weet je wat ze dan deden? Dan begonnen ze allemaal te zingen!’

Categorieën
Verhalen van de berg

Bedolven onder de sla

We noemen haar ‘het vrouwtje’.  Ook wel ‘de gnoom’ of ‘de heks van boven’.  Toch ken ik geloof ik niemand anders die de hele tijd zo echt lief lacht.

Ze woont nog iets hoger op de berg: een heel dik wijfie dat altijd heen en weer rijdt in haar  sputterende autootje. Ze draagt vieze, kapotte kleren en geen bh; als ze rijdt, liggen haar borsten gezellig op haar knieën. Haar auto stinkt en ligt vol as, het vrouwtje heeft altijd een sigaret tussen haar lippen bengelen.  Ze mist twee voortanden.

Jonge sla

Soms denk ik dat het vrouwtje verliefd op me is. Ze wil me altijd een lift geven en als ik liever wil lopen, kijkt ze enorm beteuterd. Sinds ik één keer heb gezegd dat ik het rond haar huisje zo mooi bloemig vind, krijg ik wekelijks armen vol stekjes van haar. Ik – met mijn grote hekel aan tuinieren!
En sinds kort zijn daar de groentes en de eieren bijgekomen, want het vrouwtje leeft bijna zelfvoorzienend.
De eerste keer dat ze met een prachtig grasgroen kropje sla voor de deur stond, was ik helemaal vertederd en ging meteen ‘Jonge sla’  van Rutger Kopland voorlezen aan de meiden. En die eieren! Die hebben van die prachtige gele dooiers, waarvan je gouden cake krijgt en bijna oranje banketbakkesroom.

Oriflame

Soms voelt het ook als stalken. Een van mijn zwakheden: ik kan niet goed nee zeggen.
De dochter van het vrouwtje is consulente voor de best wel dubieuze make uplijn Oriflame en sinds we ons één keer verplicht voelden iets te kopen, worden we nu overladen met dieptreurige catalogi en huisbezoeken.
Bovendien heeft de heks zulke groene vingers dat er nooit meer een einde komt aan de jonge sla. ‘Als ik zie dat er mensen bij je zijn, toeter ik wel voor de deur want  dan vind ik het eng,’  zei ze aan het begin van de zomer. Dus nu schrik ik steeds als ik een toeter hoor. Want echt, we houden van sla, maar drie kroppen per dag vind ik allang niet meer ontroerend. En er gaan hier zo twee dozijn eieren per week doorheen met al die taarten en vriendinnen, en met vla die je zelf moet maken want niet in de winkel. Maar dat vrouwtje betovert haar kippen en nu krijg ik zolangzamerhand een verontrustend hoge eierenberg.
En die groeit. En groeit.
En groeit.

Categorieën
Verhalen van de berg

The sound of sunshine

‘Chaia doe de ramen dicht. De rook van de barbecue waait naar binnen.’
‘Juist fijn. Dat is de geur van het strand’
Ja, alle Spaanse volksstranden ruiken in de zomer naar geroosterde sardientjes. De mensen liggen niet in de zon, ze eten – vis, heel lang en heel veel, aan plastic tafels.

De Spaanse zomer ruikt dus naar rook, smaakt naar rijpe kersen en draagt de belofte van een eindeloze galop.
De vierkante hooibalen die van de ene dag op de andere op het land zijn verschenen, zijn voor de meiden de ultieme aankondiging van geluk: ‘Yes! Nog heel even!’ Dan zijn de velden weer leeg en kunnen ze er met de paarden dwars doorheen, keihard heuvel op heuvel af
Voor mij is de zomer dit: heel vroeg opstaan en urenlang in de stilte en de koelte schrijven met de verandadeuren wijd open. Totdat de zon echt wint.
The sound of sunshine: zachtjes zoemend, de onvermijdelijke wespen.
En to even things out een man die ver weg is en een superstrenge puberdochter. ‘Mam, dat rokje! Echt leuk hoor, maarre… wel héél erg kort.’
‘Dat kan ik wel hebben, toch?’
‘…. ‘ (stilte) ‘En mam, heb je eigenlijk al foundation op?’
Alsof ik ooit… als ik niet uitga en toch al bruin ben. En dat ik dan toch zeg: ‘Bedoel je dat het glimt of dat ik rimpels heb?’
‘Zoiets ja.’
Ach het is zomer, lange hete smachtende zomer.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een actie voor Assepoester

‘Ik ben een actie voor je begonnen genaamd ‘red het boek’’
Sommige fanmail is echt heerlijk. En frustrerend.

Nog helemaal niet zo lang geleden schreef ik spannende kinderdetectives. Vrij Nederland besprak ze in de thrillergids en ik won de Drentse kinderjury ermee.
Ik wilde er wel tien schrijven, of in ieder geval vijf. Maar al na de tweede mocht het niet meer van de uitgever die ik toen had. Ik heb al mijn krediet in de strijd moeten gooien voor deel 3. ‘Goed, we doen dat, maar we maken er he-le-maal geen promotie voor’  zei de uitgeefster onheilspellend. Zo stierf de serie een zachte dood, nog voor hij echt tot bloei had kunnen komen.
En ik ging zelf een ander pad op.

Isabel Snoek

Gelukkig zijn er genoeg slimme kinderen die de weg naar Isabel Snoek (zo heette mijn lady detective) toch vinden. Laatst weer schreef een meisje aan me: ‘Na die boeken kon ik geen andere boeken meer lezen, zo geweldig vond ik ze.’ Gevolgd door het onvermijdelijke: ‘Wanneer komt het volgende deel?’
Een beetje roddelig schreef ik terug dat het boek allang in mijn hoofd zat maar niet mocht van de uitgever.  Normaal ben ik discreter maar ik dacht: ach, ik ben daar toch hartstikke weg. Het lijkt namelijk een beetje alsof ze supersnel al mijn sporen willen uitwissen, al mijn boeken hup in de ramsj, en ik word niet eens meer op feestjes uitgenodigd (oké, best een beetje een Assepoestergevoel).
Maar goed, nu is dat meisje dus een actie begonnen. Iets met likes verzamelen en handtekeningen. ‘Op school hebben we altijd op de laatste schooldag pleinavond dan komt de hele school en dat zijn bijna 300 kinderen en je mag iets doen om geld mee te verdienen maar dat ga ik niet doen want ik ga zoveel mogelijk kinderhandtekeningen ophalen en die dan naar jou te sturen en dat jij die dan weer naar de uitgever stuurt en dan…wie weet! ‘

Zo lief…. Maar wat moet ik nu?

Categorieën
Verhalen van de berg

Volg de zwarte weg

‘Ik heb de oplossing gevonden! We nemen el camino negro, de zwarte weg!’ Yolanda kijkt me stralend aan. En mijn lichtelijk doorgeslagen sprookjesfetisj transformeert haar ter plekke in een wezen uit The Wizzard of Oz: ‘Follow the yellowbrick road!’

Ik word altijd zo moedeloos van financiële regeldingen en daarom heb ik een diepe bewondering voor Yolanda. Zij is de stralende ster van het belastingkantoortje in de dorpsstraat en ze loodst ons stap voor stap door de Spaanse belastingaangifte heen – want dit jaar gaan we eindelijk ‘om’  vanuit Nederland.

Busca, busca…

Maar op een dag is zelfs Yolanda totaal in paniek. Ze belt me op. ‘Ik heb uitgerekend hoeveel belasting jullie moeten betalen en dat is gi-gan-tisch! ’Ze noemt een bedrag dat lager ligt dan wat we altijd in Nederland kwijt zijn.
‘Prima’  zeg ik, maar daar wil Yolanda niks van weten. ‘Nog nooit heb ik meegemaakt dat iemand hier zo ontzettend veel belasting moest betalen. We moeten de aftrekposten opvoeren, snel. Wat voor kosten heb je gemaakt, telefoon, internet, vliegtuig? Denk goed na, wat nog meer? Busca, busca, zoek zoek…’
En dat is het begin van een eindeloze reeks mailtjes en telefoontjes (‘restaurants? hotels? kleding? benzine?’) van Yolanda die steevast eindigen met ‘Busca, busca…’
Uiteindelijk weet Yolanda het bedrag iets omlaag te krijgen, maar ze is nog steeds ontdaan. Zodat ik haar als een ultrabrave sociaaldemocraat moet geruststellen: ‘Maar Yolanda, we verdienen toch ook gewoon veel? En dat belastinggeld wordt gebruikt voor scholen, ziekenhuizen…’
Ze begint hard te lachen. ‘Welnee, lees je geen kranten? Jullie werken zo hard en dat geld verdwijnt meteen in de zakken van de politici.’

Pianoblind

Deze week is de belastingdeadline. Met heel veel tegenzin stap ik het kantoortje van Yolanda binnen. Zo zonde van mijn tijd, pianoblind als ik ben voor al die cijfertjes.
Maar als Yolanda mij ziet, begint ze me stralend te zoenen. ‘Dat ik er niet eerder opgekomen ben: we nemen de zwarte weg! Hebben jullie dat niet in Nederland?’
De enige hersenhelft van mij die het doet juicht meteen met haar mee, verandert mijzelf in Dorothy met haar rode schoentjes. Volg de zwarte weg en dan kom je vanzelf bij de tovenaar die alles in orde zal maken.
Maar dan zegt Yolanda: ‘… dus dan maken jouw uitgever en MasterPeace gewoon een nepcontract alsof jullie veel en veel minder verdienen. Logisch toch? Dat doet iedereen.’
Hm, ik begin die Spaanse crisis steeds beter te begrijpen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Harige benen onder stomme hemden

Ik moest naar het ziekenhuis, het was voor iets kleins. En voor ik het wist zat ik in een rolstoel met een infuus, in een blauw operatiehemd met een mutsje en plastic zakken aan mijn voeten.

Nee, ik was niet ineens doodziek geworden, de Spanjaarden hebben er nou eenmaal een handje van om alles enorm te hospitalizeren of hoe noem je dat. Voor het minste of geringste bloed prikken en altijd röntgenfoto’s maken ‘voor de zekerheid’, dat werk. En dan heb ik het nog niet eens over de gigadoses medicijnen die ze, vaak alleen maar preventief, voorschrijven.

Mutsjes

‘Waar is je begeleider?’  vroegen ze op de polikliniek.
Verderop zaten vier mannen en een vrouw die ook een operatietje kregen, dat zag je dus aan die mutsjes en hemden. En inderdaad, naast hen stonden speciale stoelen voor de begeleiders: een moeder, twee echtgenoten, een vriend. Iedereen keek reuze ernstig en gewichtig en je zag al die harige benen onder die stomme hemden wat me meteen al enorm irriteerde. Maar om eerlijk te zijn: één man had zijn benen (en nog wel meer ook) geschoren en dat irriteerde me ook.
Ik werd er heel erg kattig van. NEE, ik had geen begeleider, mijn man was op reis, ik moest niet eens een echte narcose, en waarom al die fuzz? ‘Ik kom uit Nederland, daar werken de mensen gewoon in plaats van zo’n hele dag in een ziekenhuis rond te hangen.’ De dokter moest eraan te pas komen en een telefoontje naar een vriend die beloofde me te komen ophalen, anders was ik weer weggestuurd. ‘Dan zijn nu de verpleegsters je begeleider’  zei de dokter ernstig. ‘En trouwens, hier in Spanje werken we ook. ‘
Nee, ik werd geen vrienden met de andere patiënten

Verse rozen

Het duurde zo lang… En na de operatie ook nog eens met gewichtige chek ups van bloeddruk en hartslag en om de haverklap je temperatuur meten.
Je zou er gewoon ziek van worden.
Het kostte me zes uur en toen kon ik echt allang weer zelf naar huis rijden, stiekem toen de verpleegsters gingen lunchen.
Waar ik geloof ik nog het meest last van had was die steriele Spaanse ziekenhuissfeer waarin ze me zo lang gevangen hadden gehouden. Alle ziekenhuizen zijn lelijk maar de mix van ultasteriel en net te weinig geld leidt tot doodenge bunkers.
En daarom was dit het beste medicijn: een stralendwitte patio toen ik eindelijk thuis kwam, de zon die glinsterde in het zwembad. Overal bakken vol kersen van het land. En Dunya die kwam aanrennen met haar armen en haar haren vol met verse rozen, die ze bij de buren uit de tuin had gepikt.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ik ga op reis en ik neem mee… venkel!

In Spanje is het vierentwintig graden in de nacht en het enige licht komt van de maan. We tillen slapende kinderen uit de Landrover en koffers vol met expatfood: bruin brood, kaas, bastognekoeken, bielzendrop en heel veel lovechock chocola.
En het is alsof ik nooit ben weggeweest.

Het is dat ik nog steeds een kater heb, anders zou ik niet geloven dat ik de nacht ervoor nog op een feest was waar grote mensen verkleed waren als sprookjesfiguren en dansten als blije pubers. Of dat ik echt twee dagen daarvoor van Amsterdam naar Vlijmen ben gereisd en vervolgens via Haarlem naar Arnhem en door naar Rotterdam
Misschien heb ik de hele vorige week alleen maar gedroomd.

Free hugs

Zoals dat ze gratis omhelzingen uitdelen op Amsterdam CS.
‘Come and get your free hug today’. Mannen, vrouwen en kinderen in blauwe truitjes rennen met gespreide armen tussen spandoeken met ‘free hugs’  erop. Argeloze voorbijgangers laten zich woest omhelzen.  ‘Everybody needs a hug now and then’. Toeristen maken foto’s.
Het verwarrende is natuurlijk dat omhelzingen altijd gratis zijn (of je moet naar een hoer gaan), maar in dit geval komt het van een onbekende en dat maakt het een soort aanranding en dus best eng.
Nee, dan liever de licht beschonken omhelzing die ik op datzelfde sprookjesfeest van mijn uitgever krijg, terwijl hij jolig uitroept: ‘Jij moet eens even flink geknuffeld worden.’

Grenzen

Mijn vingers jeuken om nog veel meer op te schrijven, vette roddels en spannende verhalen. ‘Ik ben nu al heel benieuwd naar je blog’  zei schijfster X, die net had verteld dat ze dol was op seksscenes schrijven. We staarden naar de dansvloer waar beroemde schrijvers Y en Z zich uitleefden op iets dat je bijna geen dansen meer zou kunnen noemen, ondertussen heerlijk roddelend over de escapades van Q.
Maar nee, zelfs dit blog heeft grenzen.
Terwijl ik daar nog over na zit te denken komt mijn oudste dochter trots aanzetten met iets dat ze onderin haar koffer heeft verstopt. ‘Mam, je raadt nooit wat ik uit Nederland heb meegenomen! Dit wilde ik al jaren.’
Het is… een venkelknol en, echt, daar ben ik heel blij mee. Venkel is zo’n groente die niet te krijgen is in Spanje en die smaakt naar vroeger, naar Durgerdam.
Goed, 1 venkel voor 5 personen, hoe ga ik dat aanpakken? Ik loop alweer naar mijn Spaanse  keuken. Inderdaad, alsof ik niet weg ben geweest.
Schizofrenie is gelukkig mijn vak.