Categorieën
Verhalen van de berg

Unzipped

‘Op dit soort momenten nemen mensen dus cocaine,’  zegt mijn dochter als ik voor de zoveelste keer begin te gapen. Om er onmiddellijk licht gealarmeerd aan toe te voegen: ‘Nee he mam, niet doen hoor.’
Hm , zo ernstig is mijn reputatie dus al bij mijn kinderen,

Ik wil alles! Zes dagen in Nederland zijn, met de vroegste treinen naar de verste scholen om over mijn boeken te vertellen, ’s middags nog wat afspraken en tot diep in de nacht wijn drinken met vriendinnen.

Liefde

Maar ik hou het niet vol… Net als mijn leuke stadse outfit: de rits van mijn dure laptoptasje is ineens kapot, net als die van mijn strakste broek en van mijn make uptasje.Wat is dat ineens voor raars met al die ritsen?  Lippenstift en mascara rollen door mijn tas en van de rouge breekt meteen het dekseltje af.
Als ik bij mijn liefste vriendin slaap, wil ik wel drie avonden in een proppen. En dan nog in bed in het donker over de liefde praten. Alleen, ik mis steeds de helft van wat mijn vriendin zegt, te moe zelfs om rechtop te gaan zitten. Af en toe hoor ik mezelf vanuit een halfdroom de meest bizarre antwoorden geven (sorry Mylou).
En als ik een geweldig moeder-dochter uitje heb in het Stedelijk Museum (ik heb me er zo op verheud) val ik in slaap voor elke video-installatie. En aangezien er een specialae tentoonstelling is van video-installaties, kan ik mijn lol op – tot afgrijzen van mijn dochter. ‘Mam? Slaap je nou??? Maham!’  (sorry Bloem).

Ooit kon ik dit – en niet op cocaine. Werken en tegelijkertijd een opwindend sociaal leven hebben. Waar is die tijd gebleven?

Categorieën
Verhalen van de berg

Een gebedje voor Milo

Het regent baby’s. Ik kan, als ik wil, elke dag een verse baby zien. Maar eentje is mijn lieveling.

We hadden natuurlijk Izan, Ilco’s Spanse petekindje, de meest ideale, gedroomde baby die doorslaapt, nooit huilt en ook nog eens beeldschoon is.  En vandaag in Nederland ben ik op bezoek bij zijn Nederlandse spiegelbeeld: Tobi: blond en blozend en prachtig. Verder hoorde ik, een beetje laat maar dat is een ander verhaal, dat mijn broertje vorige week zijn derde zoon heeft gekregen: Ravi (de letter i is kennelijk een must voor jongensnamen).

En dan is er nog de baby die er eigenlijk nog niet moet zijn, maar die met een klap dit leven in is gevallen: Milo.

Achtbaan

Milo is de zoon van mijn lieve vriendin Jowi. Schrijfmaatje, mailmaatje, soul mate misschien wel. Ook nog eens de vrouw op wie ik zou vallen als ik het met vrouwen zou willen doen. Jowi zou een kind krijgen in augustus, het had nog heel wat voeten in de aarde gehad. De laatste keer dat ik haar zag, twee maanden geleden, zag ze er beeldschoon zwanger uit. Nu zie ik haar en is ze nog steeds beeldschoon, maar niet meer zwanger.

Milo is veel te vroeg geboren, met zesentwintig weken, en ligt in het AMC te vechten voor zijn kleine leventje. Al sinds zijn geboorte, een week of drie geleden, heb ik een hotline met Jowi, mailen we elkaar meerdere keren per dag. De achtbaan van de hel waarin Jowi en haar Edwin sinds Milo’s komst zitten, is bijna niet voor te stellen. Ja, Milo leeft en groeit en doet het goed. Maar alle complicaties die worden voorspeld, gebeuren óók, stuk voor stuk. Op dit moment is er weer zo’n complicatie – en het is een pittige. Dus nu denk ik al de hele tijd: o, Jowi… En: o, Milo… Hij weegt nog maar een kilo en zijn handje is zo klein als mijn duimnagel.

Lees zijn verhaal maar, het staat hier http://www.jowischmitz.nl/home/, in de prachtige, krachtige woorden van mijn vriendin de schrijfster. En laten we vandaag allemaal ergens op de dag een klein gebedje doen. Een gebedje voor Milo.

Categorieën
Verhalen van de berg

R.I.P. Red

Achach er is een paard dood. Een heel groot, heel sterk paard van nog maar zeven jaar. Onze twee paardenmeisjes zijn ontroostbaar.

Het ging mis binnen een paar dagen. De boeren hadden illegaal gif gespoten tussen de olijbomen, het paard knabbelde wat gras, kreeg buikpijn en toen een koliek. Hij had zoveel pijn dat de dierenarts er een einde aan moest maken.

Gif

Het heeft iets griezeligs: zo’n enorm sterk paard, letterlijk het beste van stal, dat zo snel geveld is. Hoe idioot sterk is dat gif? En hoe kwetsbaar alles.
Voor paarden-Liz is het haar ergste nachtmerrie. Red was de makkelijkste van de zes, kon alle ritten aan. Dat hij er nu niet meer is, is een financieel drama voor iemand die er elke maand  maar net in slaagt haar paardendroom te blijven volgen. Maar dat is niet eens het ergste.  ‘Ik hoop dat mijn paarden allemaal heel oud worden,’  zei Liz vorige week nog tegen Chaia, ‘ze mogen hier allemaal blijven tot en met hun pensioen, gewoon lekker buiten, altijd om me heen.’ Liz houdt van haar paarden zoals moeders van hun kinderen. Red was haar lieveling – en die van Dunya.

Pijn

Zij en Chaia houden nooit meer op met huilen en Ilco en ik zitten vrij machteloos over die schokkende ruggetjes te aaien.
‘Waarom gebeurt dit, wáárom?’  vraagt Chaia steeds, met lange uithalen.
En het afschuwelijkste van alles is dat daar gewoon geen antwoord op te geven is. Behalve misschien dat pijn nou eenmaal de tegenkant van liefde is – en wat is dat nou voor waardeloze les om te leren, zeker als je nog maar veertien bent?

Dag lieve Red…

Categorieën
Verhalen van de berg

Echte moeders maken echte boodschappenlijstjes

‘Mam, jij bent geen echte moeder.’
Dat zegt mijn liefste dochter van veertien een paar keer per week tegen me, ik geloof dat zij er meer mee zit dan ik.

Echte moeders, in de definitie van Chaia (en wie ben ik om daaraan te twijfelen) ontdekken niet pas na maanden dat de scherpste messen die al zo lang kwijt waren, ‘gewoon’ tussen een stapel schoolboeken liggen. Die wapperen niet de mieren en pissebedden zo’n beetje naar de zijkant van het aanrecht voordat ze gaan koken. Die leggen geen servetjes neer naast de wc omdat het hen simpelweg niet overkomt dat het wc-papier op is met een huis vol gasten en de winkels dicht. Of dat er nog steeds kerstversiering op de spiegel hangt – inmiddels alweer lekker op tijd voor volgend jaar.
Nee, dan de moeder van Elena. Vol bewondering vertelt Chaia dat die om de dag een schrift pakt waar ‘compras’  (boodschappen) op staat. ‘En daarnaast ligt dan altijd een pen, die doet het ook nog. En dan maakt ze een keurig lijstje met echte boodschappen erop, zoals lejia (bleekwater)’.
Elena’s moeder checkt haar schriftje, controleert de voorraadkast en gaat naar de winkel. Daar koopt ze precies wat er op haar lijstje staat. Eenmaal thuis schrijft ze achter elke boodschap de prijs die ze heeft betaald, telt het op en zo is het ook haar huishoudboekje.

Vod

‘Maar Chaia, wij hebben óók zo’n schriftje.’
‘Bedoel je dit vod?’
Goed, het is nat – beetje te haastig het espresso-apparaat bijgevuld- dus de helft van de boodschappenlijst kan je niet lezen.
‘Alsof je dat anders wel kan.’
Tsja, ik schrijf inderdaad vaak zo snel en slordig, dat ik het zelf niet eens meer begrijp (stel dat ik dat lijstje überhaupt naar de supermarkt heb meegenomen).
Bovendien, zie ik nu, staan er schrijfaantekeningen tussen de boodschappen. Ik krijg in de keuken vaak de beste invallen en die moet ik dan razendsnel opschrijven. ‘Kattenvoer’ naast  ‘pas als hij weg is, merkt ze dat ze hem mist’. ‘Piñones (Spaans voor pijnboompitten), melk!!!’  naast  ‘iets met een geheim van haar ouders uit het verleden’.
In mijn parallelle supermarkt kun je de meest wonderbaarlijke dingen vinden.

Categorieën
Verhalen van de berg

Gedragen door vier handen

Ilco is de godfather en zo ziet hij er ook uit met zijn strakke witte pak en zonnebril. De cura is de man met de bijbel en de waterkan. En Izan is de baby om wie het allemaal draait.

Mocht je ooit uitgenodigd worden op een doopfeest in een Andalusisch dorpje, dan is dit de dresscode voor vrouwen: ultrakort, stijf en glimmend jurkje, matching tasje en matching schoenen met de hoogste hakken die je kunt vinden. Hoe open de neuzen van die schoenen ook zijn en al vallen de kerkzwaluwen van het dak van de hitte: daarbij hoort een vleeskleurige panty. En het haar geföhnd in ouderwetse pijpenkrullen.

Mini-bruidjes

Daar zitten we dan met zijn alleen opgedoft in de koude koepelkerk naar het monotone gezever van de cura te luisteren. Opstaan, zitten, opstaan, zitten, gedoe met hosties, het is vandaag ook nog de communie van Dunya’s halve klas: mini-bruidjes en jongens in matrozenpakjes, tollend van gewichtigheid.
Maar dan is eindelijk het moment van de doop. Ilco moet de kaars vasthouden en samen met de petemoeder en de ouders om het doopvont staan. De cura gooit een fikse plens water over Izan’s hoofdje, terwijl de ouders en de peetouders allemaal een hand op zijn lijfje houden.
En dan ben ik toch ineens getroffen door het beeld en de ernst van de situatie: een kind gedragen door vier handen.
Lieve kleine Izan, nu voor altijd een piepklein beetje Ilco’s zoon.

Gloriemoment

En doe ikzelf nog iets behalve alles en iedereen observeren vanaf een veilig afstandje? Ja! Ze hebben me gevraagd om de taarten voor het feest te bakken en daar ben ik -tussen alles door- dagen mee bezig geweest. Doodeng maar met een heerlijk gloriemoment als de oma van de familie na afloop persoonlijk op me af komt lopen.
‘Dat zijn heel goede taarten,’  zegt ze ernstig – ik krijg er een zoen voor.

Categorieën
Verhalen van de berg

Opa Snor in Afrika (revisited)

‘Ik had een angstdroom vannacht,’  zeg ik tegen mijn dochter. ‘Opa Snor kwam en ik had helemaal niks voorbereid; hij moest koude pasta eten.’
Ze kijkt me verwachtingsvol aan en ik begrijp dat mijn clou de hare niet is: dat ik bij mijn vader altijd alles perfect wil doen. Hij komt vandaag en ik wil zelfs die paar kleine wolkjes weg hebben uit de lucht, nu!
Het slaat nergens op (mijn vader zal de eerste zijn om dat te bevestigen) maar het is hardnekkig. Daarom -en omdat het best grappig is- voor deze keer een oud stukje opnieuw: Opa Snor in Afrika.

Januari 2008. Mijn vader komt op bezoek met zijn vrouw Anne, en omdat hij zich af en toe zorgen maakt over al onze avonturen, heb ik voor het eerst deze reis reserveringen gemaakt en een echte planning.
Dan breekt de oorlog uit in Kenya, zo’n beetje op het moment dat mijn vader er landt. De piloot waarschuwt iedereen om vooral zijn hotel niet te verlaten.
Terwijl de eerste doden vallen, gaan wij gewoon op safari. Op oudejaarsdag zitten we in een prachtige, maar totaal verlaten lodge waar alle feestelijke activiteiten zijn afgelast. Gelukkig heeft opa Snor zelf oliebollen meegenomen.
De dag erna krijgen we motorpech en opa Snor en Anne zoeken mee naar een garage. Uiteindelijk vinden we op een superlelijke plek iemand met een kist met onderdelen; daarbij zit -godzijdank- wel precies het onderdeel dat we zoeken.

Tsetse-vliegen

Als we uitwijken voor een kudde koeien rijden we achteruit tegen een andere auto op (gelukkig net verse dollars getapt…) en op de stenige vlakte van de Serengeti krijgen we voor het eerst deze reis een lekke band en daarna nog eentje. De zebra’s kijken toe hoe we prutsen met een kapotte krik en in het pikdonker komen we dan eindelijk bij de camping aan.
Die nacht hoor ik opa Snor streng optreden tegen een huilende hyena naast de tent – een beetje zoals hij vroeger ook onze honden commandeerde. En de volgende ochtend worden we allemaal wakker van een groep bavianen die krijsend op onze spullen dansen.
De “special campsite” die ik bij wijze van verrassing voor vijftig dollar per persoon heb gereserveerd, blijkt niet meer dan een vlag aan een prikkelig bosje, waar het wemelt van de tsetse-vliegen (ja precies, die waar je slaapziekte van kunt krijgen). De gewone campsite is gelukkig eigenlijk heel mooi en opa Snor neemt er een bushdouche (= water uit een emmertje over je heen gooien) want alles is nu wel heel erg stoffig.

Out of Africa

Maar in de Serengeti kan het niet misgaan, safariwise. Giraffen huppelen voorbij en nijlpaarden wentelen zich in het water, dat verderop felroze is van duizenden flamingo’s.
We nemen een klein weggetje en, net als Ilco zegt “hier kunnen we wel even de auto uit”  zien we een leeuwenfamilie met kleintjes.
Als we daar eindelijk wegrijden, houdt het pad op. Zomaar ineens.
Daar staan we dan, de enorme weidsheid van de Serengeti om ons heen. Geen gps, geen compas. We rijden urenlang door het niks, geen idee waar we uitkomen. Mijn vader neemt het vrij laconiek op, terwijl ik achter het stuur enorm zit te stressen. ‘Pippi Langkous zegt het ook: ergens kom je altijd. Toch? Toch?’
En dat is natuurlijk ook zo. We slapen tussen de masai-strijders met een uitzicht alsof voortdurend Out of Africa wordt gedraaid. En ’s avonds speelt opa Snor bij het kampvuur op zijn mondharmonica en alles is goed.

Categorieën
Verhalen van de berg

Facebookboeken

‘Masturberen of broodje smeren?’ Misschien wel de raarste post die ik ooit las – van een een vrouw die ik verder alleen via Facebook ken. Nog raarder: dat allemaal mensen haar daar serieus over gingen adviseren (‘Je hebt toch twee handen?…’).
Facebook is vaak zinloos en zeker verslavend, maar hier op de berg is het bovenal de koffiemachine waar ik ouwe kennissen tegenkom en nieuwe collega’s.
Bovendien heb ik er nu al twee boeken aan overgehouden.

Als het hagelt in Nederland, krijg ik dat een keer of twintig door via Facebook – als de zon schijnt nog ongeveer tien keer zoveel. Kinderen, poezen, zonsondergangen, je moet je er een beetje doorheen werken, maar dan kom je ook van alles te weten. Wie er nieuwe boeken hebben geschreven en hoe die boeken worden gerecenseerd of vertaald bijvoorbeeld. Er is iemand die een seksfeuilleton schrijft op Facebook, elke dag een aflevering (soms best goed) en mijn lieve vriendin J houdt ons dagelijks op de hoogte over haar veel te vroeg geboren kindje. Ik zag vorige week zelfs de eerste Facebook-foto van een dode; de vrouw zelf had de dag tevoren nog een laatste groet gepost (‘Stel niks uit, leef en heb lief…’).
Nee, dat is niet zinloos.

Gekoppeld

En terwijl ik worstel met mijn volgende jeugdboek dat de najaarsaanbieding zeker niet gaat halen en de voorjaarsaanbieding misschien ook wel niet, biedt Facebook mij stiekem fijne klussen tussendoor. Een jeugdfoto gedeeld door een illustratrice die ik nooit eerder had ontmoet, bracht ons in gesprek over iets wat nu zomaar een prentenboek dreigt te gaan worden – het verhaaltje is al af.
Een andere illustratrice werd op Facebook aan mij gekoppeld door een beroemde schrijver en dat leidde tot veel gemail, een ontmoeting, teksten en tekeningen… Met een beetje geluk wordt dat straks een graphic novel.
Dus tsja, als mijn man en kinderen soms roepen dat ik me gedraag als een junk (‘shit, al de hele dag niet gekeken, heb ik iets belangrijks gemist?’), dan kan ik altijd nog zeggen dat Facebook nou eenmaal enorm belangrijk is voor mijn werk. Toch?

Categorieën
Verhalen van de berg

Don’t be afraid now not anymore

‘Mom is home. Now you can open the door. Don’t be afraid now, not any more…’  Dat was het liedje uit een of andere rockfilm over de wolf en de zeven geitjes die ik als kind zag. Ik was er enorm door gefascineerd: dat veilige, dat warme… Maar ondertussen kwam die wolf toch.

En nu ben ik zelf moeder en het is misschien wel de lastigste paradox van het ouderschap: dat je ze niet tegen alles kunt beschermen.
Als je bijvoorbeeld denkt: ik hou mijn kinderen lekker ver weg van de boze buitenwereld, ergens tussen de olijfbomen waar toch nooit iets gebeurt, kom je bedrogen uit. Want hier is ook internet. En hadden de oudste twee vandaag ineens een gesprek met de guardia civil over een enge stalker die op de Spaanse chatsites al meerdere meisjes van de school had lastiggevallen.

Dansje

Ik hoor eigenlijk pas nu dat de stalker tegen de oudste heeft gezegd: ‘Willen jij en je vriendin dat aerobicdansje van gym misschien even bloot voordoen voor de webcam?’
Ze hebben hem keihard uitgelachen, maar toch. De politie heeft hem getraceerd: de ‘jongen van achttien‘  blijkt een 45-jarige werkloze metselaar uit een dorp verderop. Als we aangifte doen, pakken ze hem op. Maar dat wil de vriendin van mijn dochter niet, die durft het niet aan haar ouders te vertellen. Je zou er zo een dramatisch chicklitboekje over kunnen schrijven.
En dan hebben we dus ook nog de dievenbende. Het was zelfs op de Andalusische tv: ‘Montefrio wordt geteisterd door een dievenbende en iedereen is bang.’
‘Gelukkig hebben we een hond,’  zeg ik, voor het eerst blij met de altijd blaffende zwerfhond voor de deur.
Maar Chaia zegt zuchtend: ‘Die schieten ze meteen dood hoor, ze hebben pistolen.’
Goed, dieven met pistolen dus, en soms binden ze de bewoners van het huis vast terwijl ze de computers, geld en telefoons meenemen.
‘Mam, ik vind het eng.’

Bang

En dat je dan zo verschrikkelijk graag wilt zeggen: ‘Mama is er, je hoeft niet bang te zijn, nooit meer.’
Maar dat je weet dat zij inmiddels ook heus wel weten dat sprookjes niet bestaan.
Niet van die dievenbende zelf, maar van die gedachte…. daar lig ik soms wel van wakker.

Dit liedje dus:
http://www.youtube.com/watch?v=jtstIaOWPTY

Categorieën
Verhalen van de berg

Er is een plek…

Er is een plek aan de oevers van de Bosporus, pal onder de brug met de duizend lichtjes. Daar zitten mensen op bankjes en lage krukjes thee te drinken, te praten en te lachen. Er speelt altijd wel iemand op een gitaar – heel erg goed – en soms wordt er meegezongen. Stoere meiden imponeren hun vriendjes bij het water door zoveel mogelijk dobberende ballonnen kapot te schieten. Viskatten sluipen tussen alles door en maken reusachtige schaduwen in het maanlicht. Overal ruikt het naar  verse wafels die de hele nacht door worden gebakken, en naar gepofte kastanjes.
Daar, aan de voet van die lange, lange brug, zitten zwartgesluierde ‘vleermuisvrouwen’  naast westerse meiden en jongetjes in witte pasja-pakjes naast tandeloze opaatjes.
Niets hoeft en alles mag en niemand gaat er ooit slapen.

Bruiden tellen

Daar denk ik aan als ik in het vliegtuig zit, terug naar Spanje. Als ik land in de grauwe mist en mijn telefoon meteen begint te piepen: ‘mam, kan je me zo-en-zo-laat daar-en-daar ophalen?’ Als twee lieve Spaanse meisjes mij op de schouder tikken en me in zwijgend meeleven een pakje blarenpleisters geven – goed, het begint dus te tonen: vier dagen op die hakken.
Er zijn meer stukjes Istanbul die ik meeneem. Zoals de boekwinkels, die precies zijn zoals in mijn dromen: bruisend en vol muziek. Je kunt er echt goeie koffie drinken en lekker zitten in zachte stoelen. De boeken staan overal en daaromheen staan weer cd’s, het zijn verdwijnwinkels waar de liefde voor boeken vanzelfsprekend is en lezen het fijnste dat er bestaat.
Een weekendje bruiden tellen gaf een score van (ongelogen) 22. Bruidjes flanerend voor een moskee, voor vijvers, voor de bloeiende bougainvilla.
Ik onthoud ook hoe feestelijk het is om ergens te zijn waar geen crisis is en waar genieten een kunst is die schijnbaar iedereen verstaat. Overal ATM’s en allemaal zijn ze in gebruik. Overal de geur van lekker eten. Broden vers uit de houtgestookte oven, gevulde pizaatjes liefdevol in elkaar gedraaid door Koerdische vrouwtjes, granaatappelsap van een stalletje dat veel paarser en zoeter is dan dat in Spanje. Geroosterd lamsvlees.
En als ik ooit nog eens mopper op de beperkte keuze aan (seizoens)groente in mijn Spaanse dorpje, hoef ik alleen maar in herinnering te roepen wat de Turken alleen al allemaal kunnen doen met een simpele aubergine.

Dievenbende

‘Mam! Er is nog steeds een dievenbende actief in Montefrio. Ze hebben ingebroken in het café en de biertap meegenomen. En nu zijn ze zelfs in het convento geweest – weet je wat ze daar hebben gestolen? De omslagdoek en de kroon van de Maagd!’
Mijn dochters zijn diep verontwaardigd en zelfs een beetje bang. ‘En de Guardia Civil doet helemaal niets.’
Gauw herhaal ik in gedachten mijn nieuwe mantra: Er is een plek aan de oevers van de Bosporus, pal onder de brug met de duizend lichtjes. Daar zitten mensen op bankjes en lage krukjes thee te drinken, te praten en te lachen….

Categorieën
Verhalen van de berg

Turkish delight

Ik ben ontsnapt. Helemaal naar Istanbul.
Ilco en ik ontmoeten elkaar (ik uit Malaga, hij uit Ljubliana – ik weet niet eens hoe je het schrijft) ‘s avonds op het grote Taksim plein. Dat is net zoiets als afspreken bovenop het Empire State Building.

De kleur van de hoofddoek

Mama shelter, zo heet het hotel dat Ilco heeft geregeld. Een hotel om juist even géén moeder in te zijn – zelfs niet van mijn eigen moeder.
Istanbul is de stad waar MasterPeace straks zijn grote finale gaat beleven. En het is zo cool om hier te zijn met Ilco die inmiddels feilloos weet waar je de lekkerste baklava kunt krijgen, de hipste schoenen, waar het meest romantische restaurant zit en de niet-ranzige disco’s. Hij snapt de metro, de bussen en de tientallen veerboten en dus hoe deze gigagstad met 18 miljoen inwoners  in elkaar zit. Ik ben helemaal bedwelmd van bewondering. Zelfs de mensen snapt Ilco en hij legt me dingen uit als hoe je aan de kleur van haar hoofddoek kunt zien op welke partij een meisje stemt.
Istanbul is een soort brain orgasm voor wie snakt naar stadse prikkels. Vergeet iedere Europese stad, denk Rio, Kaapstad. Zo onvoorstelbaar veel dingen te koop en overal de oevers van de Bosporus waar een onophoudelijke stroom mensen zit te eten, te vissen, te kletsen. Heel veel muziek, heel veel dansen gewoon op straat. We drinken zoete kopjes koffie die aan verre reizen doen denken. En dan zitten we weer heel lang op de kaderotsen waar alle Turkse stelletjes flaneren, kijkend naar de constante stroom cruiseboten, vrachtschepen, veerboten, jachten.
En dat hele Istanbul doe ik – even for the record – op tien centimeter hoge stilettohakken.

Clowns

Alles hier is extreem. Daarom is het zo fijn – maar niet alleen. We belanden bij een mini-demonstratie van de vakbond. Daaromheen staat een gigantisch ME-cordon (drie keer zoveel agenten als de demonstranten) met overvalwagens en enge kanonachtige dingen. ‘Opzij, opzij!‘  schreeuwen de politiemannen en beginnen met een megatank dwars door dat piepkleine demonstratietje heen te rijden, waar een dappere woordvoerder net onversterkt een petitie voorleest. Ik kijk bezorgd opzij, twintig jaar geleden zou Ilco NIET opzij gaan. Nu doet hij dat wel, mijn MasterPeace-man, maar met moeite. ‘Ook dit is Turkije.’
Later zien we nog een andere demonstratie, middenin de grote winkelstraat. ‘Lesbo’s’  weet Ilco. ‘Ook nog steeds zo’n issue hier.’ Dit protest mag dan dus kennelijk wel – maar de vrouwen zijn dan ook allemaal onwijs grappig verkleed met pruiken en rode clownsneuzen terwijl ze met een onhandig soort fanatisme rammen op grote gekleurde trommels en tamboerijnen.