Categorieën
Verhalen van de berg

Een zonloze gedachte

‘Dit is mijn laatste verhuizing,’  zegt mijn moeder. Ze zit pontificaal op haar blauwe bankje tussen de dozen rond te kijken hoe haar kinderen lopen te sjouwen en te klussen. ‘Hiervandaan ga ik naar mijn graf.’

We verhuizen mijn moeder van de tijdelijke kamer in het tehuis naar de kamer waar ze dood zal gaan. Dat kan best nog jaren en jaren duren. Mijn moeder wiebelt en kukelt, ook vandaag moeten mijn zus en ik haar een keer oprapen van de badkamervloer. En in haar hoofd wiebelt er ook van alles. Maar mijn moeders hart klopt, haar bloed stroomt, ze praat en ze zingt kinderliedjes. En ondertussen wacht ze maar zo’n beetje op de dood, hoe zinloos. Zonloos – tikte ik per ongeluk (mijn nagels zijn een beetje te lang).

Maria

Vorige week had ik nog een mailtje. ‘Ik kende je moeder, wil haar altijd nog eens laten weten hoe belangrijk ze voor me is geweest. Van haar mocht ik echt zijn wie ik ben, dat heeft mijn leven veranderd.’
Een vriendin toont me een foto op haar telefoon: ‘Kijk ze doen op school een project over dromen en er hing zomaar een gedicht van jouw moeder aan de muur.’
En ook zie ik deze week een buurmeisje terug van dertig jaar geleden dat nog steeds over mijn moeder praat als de gedroomde moeder: gul, vrolijk, liefdevol, stralend.
Want ja, mijn moeder was dus een goede therapeute, een schrijfster van kindergedichtjes en bovenal een soort oermoeder. Was?
Ze heet Maria, mijn moeder, ineens zin om haar naam te noemen. En ze spaarde heel lang foto’s van boten die Anna Maria heetten – en dat zijn er meer dan je zou denken.

Categorieën
Verhalen van de berg

De rillingen

Het gebeurde in de supermarkt. Een huivering bij het vriesvak, kippenvel bij Radio Montefrio. En ik wist meteen: dit liedje moet het worden.

Maandag ben ik in Haarlem bij een radioprogramma om te vertellen van welk lied ik ‘de rillingen’  krijg. Een slimme vraag want natuurlijk kan je de rillingen krijgen van dat ene geweldige gitaarloopje of die bijna perfecte melodielijn, maar meestal krijg je de rillingen van een lied omdat het verweven is met een nogal heftige herinnering.

Morgenrood

Liedjes van mensen die nu dood zijn of zomaar uit je leven verdwenen. Het socialistische strijdlied ‘Morgenrood’ dat op de begrafenis van allebei mijn opa’s werd gedraaid: rillingen…
Rillingen van liefdesliedjes, natuurlijk. Het suikerzoete Bright Eyes dat ik op singeltje had. We lagen op mijn bed met drie jongens en drie meisjes (ik had een nogal groot bed) een beetje vaag tegen elkaar aan. Er zat een tik op die plaat, precies in het zinnetje dat begon met ‘How can the light that burned zo brightly’ (how can the light, how can the light….) en nog steeds als ik dat lied hoor, krijg ik niet alleen de rillingen van die schattigheid van toen maar ook de neiging om op te springen om de muziek verder te zetten.
Nare rillingen: bij muziek van dramatische films als Betty Blue of waar ik laatst over schreef, Schindlers List. Of het liedje ‘Give up your guns.’  Ooit was ik op de zweterige slaapkamer van een jongen die bijna doodging van liefdesverdriet. Give up your guns was het liedje geweest van hem en zijn vriendin samen en in mijn herinnering heeft hij urenlang een eindeloze, slepende versie van dat lied zitten zingen bij zijn gitaar. Totdat we er allebei bijna in stikten.
Waar krijgen jullie de rillingen van?

Reputatie

Het liedje dat ik uiteindelijk kies maandag, heeft alles te maken met mijn nieuwe boek. En hoewel dat verhaal nog lang niet af is, ga ik het in het radioprogramma toch laten horen.  Hebben ze meteen een scoop: eindelijk een tipje van de sluier van dat boek.
En tsja, als jullie dat ook willen weten (inclusief het écht verschrikkelijke lied waarmee mijn reputatie voorgoed aan flarden ligt), dan moet je maar luisteren naar Café Smout dat wordt uitgezonden vanuit Café Stempels in Haarlem, maandag van 2000 tot 2200 uur.

Categorieën
Verhalen van de berg

Alleen maar blauwe m&m’s

Volgende week is de dag van Jonge Jury en dan sta ik op het podium van het Circustheater, hoe stoer is dat – en ook een fijne rolwisseling.

Ik kreeg een soort draaiboek waarin stond dat ik de hele dag een vaste begeleider zou krijgen en alleen al dat was een ultiem glamourmoment. Met een man die vaak grote evenementen organiseert ben ik zelf vaak genoeg ‘artiestenbegeleider’  geweest.

Eendje

Zo was ik, jaren en jaren geleden alweer, begeleider van Paul de Leeuw. Dat kwam er vooral op neer dat ik zijn chauffeur was. In een oud gammel eendje (auto) haalde ik hem van de trein en bracht hem naar het festivalterrein waar hij Bevrijdingspop zou gaan presenteren. Ik herinner me dat Paul maar net in dat eendje paste (het was in zijn minder slanke periode) maar dat hij daar niet moeilijk over deed. Hij was een artiest zonder allures, had volgens mij niet eens een rider. Dat is een soort lijst van dingen die perse voor een artiest aanwezig moeten zijn, zoals tig flessen whisky van een bepaald merk of een reuzenschaal met alleen maar blauwe m&m’s in de kleedkamer (echt gebeurd). Sommige artiesten gaan gewoon direct weg als je niet aan de eisen van de rider hebt voldaan, hoe absurd die soms ook zijn.

Piepkleine gaatjes

Wat zou ik op mijn rider zetten? Pure chocola van dat-en-dat merk, een paar glazen rode wijn tegen de podiumangst… Nee, zo beroemd ben ik niet. Maar ik hoop wel dat ik meer geluk heb met mijn begeleider dan Paul de Leeuw indertijd met mij. Want toen we weg gingen, bleek er een zwerver in het autootje liggen te slapen. En die zwerver had op de achterbank gepoept, maar dat ontdekten we pas toen we al reden. Gelukkig zaten Paul en ik allebei voorin, maar je kunt je voorstellen hoe het rook. Er was trouwens wel een of andere roadie op gaan zitten en het was nepleren bekleding met allemaal van die piepkleine gaatjes (heet dat niet skai?). En tsja, dit is het lot van de artiestenbegeleider: toen Paul al ruimschoots thuis was en het festival lang en breed afgelopen, stond ik nog steeds te boenen…

Dit is ook mijn blog bij de Jonge Jury vandaag (check fb).

Categorieën
Verhalen van de berg

Kinderboekenschrijversflashmob

Kinderboekenschrijver Manon Sikkel is een van de raarste mensen die ik ken – en dat bedoel ik als een compliment.

We hadden een memorabele eerste ontmoeting, op een zeldzaam zwoele avond in het Vondelpark waar Manon me zou interviewen voor haar boek ‘Ik mis nog steeds de Hema.’
Dat dat stuk er uiteindelijk is gekomen, is een soort wonder omdat ikzelf soepel van de middagborrel maar de avondborrel door was gegaan en Manon middenin een enorm liefdesdrama zat. Waardoor we in plaats van over de Hema dronken en melancholiek over de liefde hebben gepraat – en dat schept natuurlijk een enorme band.
Manon bleek een heerlijk bizar (helaas enorm onregelmatig) weblog te hebben en verrassende reportages te maken voor Psychologie Magazine. Zo leefde ze een week lang alleen maar volgens het toeval wat betekende dat ze in willekeurige treinen stapte en met totaal onbekende mensen uitging. Ook was ze nog niet zo lang geleden bezig om, in navolging van een of andere Amerikaanse komiek via een ingewikkelde ruilhandel van tien cent een ton te maken.

Buikpijn

En nu komt Manon met ‘ de grootste kinderboekenschrijversflashmob van de Benelux’.
De aanleiding was een noodkreet van De boekenwurm, een kinderboekwinkel in Maastricht. Het gaat slecht met de kinderboekenwinkels en daar ging het heel slecht. Echt zo’n berichtje waar je buikpijn van krijgt  – en dan vervolgens zuchtend verder gaat met schrijven.
Zo niet Manon. Die besloot onmiddellijk tot een reddingsactie en wel ‘de grootste kinderboekenschrijversflashmob van de Benelux.’  Toen ze die oprichtte was ze in haar eentje, inmiddels heeft de groep op facebook over de driehonderd leden. Die flashmob komt er gewoon, op 22 april. Tientallen schrijvers gaan ervoor naar Maastricht en ik ook.
Helpt dat?
Nee natuurlijk. Het hebben van een kinderboekwinkel is en blijft een gigantisch labour of love.
En ja. Omdat positieve energie altijd goed is. Omdat er weer eens overal de aandacht wordt gevestigd op dit enorme probleem (zie ook hieronder).
En omdat we nu allemaal weer extra veel bij de kinderboekwinkels gaan kopen. En daar is niks raars aan, dat is gewoon gezond verstand.

http://hannekeleestenschrijft.blogspot.com.es/2013/04/herrijzen.html?spref=tw
http://www.janpauls.blogspot.be/
http://stoerboek.nl/flashmob-voor-boekwinkel/
http://tedvanlieshout.wordpress.com/2013/04/04/flashmob-voor-boekenwurm/
http://jannyvandermolen.wordpress.com/

http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=1&id=9909
http://www.maastrichtaktueel.nl/grootste-kinderboekenschrijvers-flashmob-ter-wereld-de-boekenwurm-maastricht/
http://www.ikleesdigitaal.nl/schrijvers-op-de-bres-voor-boekenwurm/
http://www.kinderjury.nl/index.php/2013/04/04/kinderboekenschrijversflashmob/

De markt, dat zijn wij! (over koopgedrag en boekwinkels)

Categorieën
Verhalen van de berg

El gato fantasma

‘Mam, jij bent geobsedeerd door de spookkat,’  zegt mijn dochter. ‘Jullie hebben een speciaal soort band.’

Het is een hardnekkig misverstand dat kinderboekenschrijvers kindervrienden zijn – dat is meer het terrein van sinterklaas. Maar kinderboekenschrijvers houden wel van poezen.In de rommelige etalage van facebook buitelen de poezenfoto’s over elkaar heen. Meer nog dan over hun boeken praten kinderboekenschrijvers over hun poezen. Er zitten heus wel een paar hondenliefhebbers tussen, maar cats rule. Vooral jonge poezen en stervende poezen.

Vossen, wilde honden, rare ziektes

Er woonden al zwerfkatten op de patio en omdat wij die eten zijn gaan geven worden het er alleen maar meer. Zoals dat gaat bij boerderijkatten, gaan ze ook sneller dood. De dierenarts is een grote luxe, alleen maar voor de paar katten die tam genoeg zijn om op te tillen. En dan nog. Vossen, wilde honden, rare ziektes, kou en regen… de katten zijn hier zijn piepklein maar duizend keer sterker dan die in Nederland. Ze zijn wild en dapper en het is niet moeilijk om van ze te houden.
Behalve van de spookkat. Ik haat de spookkat. ‘Ik wou dat die eens door een vos gegrepen werd’  hoorde ik mezelf gisteren nog roepen.
De spookkat is een schildpadpoes die het goed zou doen als heksenkat. Op wonderbaarlijke wijze weet hij altijd het huis binnen te dringen en gaat dan nooit meer weg. De spookkat kan zichzelf volslagen onzichtbaar maken. Af en toe zie je hem ineens voorbijschieten, maar als je hem zoekt, vind je hem nergens. Hij plakt zich onder bedden en tegen muren in de meest onwaarschijnlijke hoekjes. Wat je wel vindt, is kattenpoep en kattenpis, op leuke kleedjes en kinderkleren.
En je hoort hem en dat is het allerengste. De spookkat jammert. Als iedereen slaapt begint het. Sta je dan op om hem naar buiten te laten, is hij weer kwijt en stil. Totdat je weer in bed ligt.

Geld voor snoep

Ik beloof mijn jongste dochter geld voor snoep als ze die kat vindt en nog meer geld als het haar lukt om hem naar buiten te jagen.
‘Hij is er echt niet,’  zegt ze uren later.
‘Volgens mij hoorde ik hem op de trap.’
We zoeken en zoeken, maar natuurlijk vinden we hem niet.
Zuchtend ga ik naar bed. Om er vijf minuten later door mijn dochter weer uitgehaald te worden. ‘Mam, kan je even komen? De spookkat heeft onder mijn bed gepoept.’

Categorieën
Verhalen van de berg

De paasgriezel

Wat is pasen zonder paaseitjes? Zonder paasontbijt, lammetjes, kuikens, narcissen, passies in kerken of hofvijvers-  en zelfs zonder meubelboulevards??? Welkom in mijn wereld, in Spanje. Eén troost: wij hebben de paasgriezel.

‘Eren jullie in Nederland deze week ook de santos, de heiligen?’  vraag de slome slagerin. Ze bedoelt: lopen er daar vanuit alle kerken ook processies door de straten? Denk daarbij aan eindeloos lange optochten met valse muziek. Beelden van Jezus. Jozef en de Maagd hoog opgetild door mannen (soms vrouwen) in monnikachtige kleren. Soms zijn ze op blote voeten, om nog meer het lijden te doorvoelen. En die kappen! Ze dragen allemaal enge puntmutsen, met alleen gaatjes voor hun ogen. Ku Klux Clan style.

Semana Santa

Omdat ik nou eenmaal dol ben op tradities en onze kinderen daar goed mee heb besmet, hebben wij hier gewoon wel een paashaas. Groot als ze zijn, staan alledrie de de meiden op paasochtend heel vroeg klaar met hun mandjes en mogen ze echte, geimporteerde paaseitjes zoeken op de patio. Heel veel. En daarna eten we, waarschijnlijk als enigen in heel Andalusie, een heus paasontbijt met paaseierdopjes en nepkuikens en de hele mikmak, zelfs met een paastafelkleed. ‘En wil je ook weer zelf paasbrood bakken mama?’ Rituelen tegen de klippen op.
Maar het gaat nog verder.
Want in die paar jaar dat we hier nu wonen, weet ik inmiddels dat de basisschoolkinderen voor Semana Santa altijd iets heel speciaals knutselen: de paasgriezel. Geen kuiken, geen lentetekening, nee een mini-Ku Klux Clanfiguurtje. Ik had hem al gemist dit jaar, maar gelukkig tovert Dunya hem net op tijd uit haar schooltas. Ze heeft hem ook nog eens naargeestig groen gekleurd.
Zo traditiegeil ben ik dus, dat zelfs de paasgriezel een ereplek krijgt vandaag.
Vrolijk pasen allemaal!

Categorieën
Verhalen van de berg

Kippensoep in de nacht

‘Jij zou je heel goed moeten verstoppen mam, als het nu weer de tweede wereldoorlog was. En ik zou bij het verzet gaan. Er zaten ook kinderen bij het verzet, weet je dat?’

Mijn oudste dochter en ik zijn een paar dagen alleen thuis, wat vrij bijzonder en vrij heerlijk is. Ilco is in Istanbul grote dingen aan het doen voor de wereldvrede en omdat het hier paasvakantie is, zijn de jongste twee op paardenkamp.
Bloem en ik hebben meteen een soort studentenleven met aankleden wanneer we willen en eten wanneer we willen (veel kippensoep, want ik heb een beetje teveel gemaakt, macht der gewoonte) en vooral heel veel schrijven (ik) en lezen (Bloem).
Op school is Bloem bezig met de tweede wereldoorlog en ze wilde Schindlers List kijken. Dus dat deden we gisteravond. Ik was vergeten hoe lang die film was en ook hoe naar. Die rokende ovens. Dat kind in het rode jasje en dat ze dan toch doodgaat. De blote vrouwen die denken dat ze vergast worden. Die commandant die onophoudelijk enge machtspelletjes speelt met zijn joodse minnares…

Geïnteresseerd

Toen ik zo oud was als Bloem, had ik me volledig geïdentificeerd met Anne Frank. Nog steeds ken ik hele passage van haar dagboek uit mijn hoofd. Toen ik eenmaal snapte dat het echt waar was van die tig miljoen dode joden, werd ik in één klap volwassen. Ik huilde bij alle oorlogsfilms tranen met tuiten en worstelde, jong als ik was met dilemma’s als ‘Zou ik een moffenhoer worden als ik daarmee mijn leven kon redden?’ (nee, dacht ik toen).
Zo niet mijn dochter. Terwijl ik slik en snik en op een gegeven moment gewoon boos word van zoveel ellende in één film, zit zij alleen maar heel geïnteresseerd te kijken. ‘Gaat het?’  vraag ik af en toe. Waarop zij vrolijk knikt. ‘En snap je wel wat…?’  ‘Ja hoor, nu scheren ze alle vrouwen kaal. En nu kiezen ze de mooiste vrouwen uit en die moeten dan met de soldaten mee.’
Hm.
‘Ik zie er helemaal niet joods uit, mam, dus ik zou prima in het verzet kunnen,’  zegt ze dwars door de zionistische eindmuziek heen. Ikzelf ben inmiddels weer helemaal dat meisje dat dweept met de oorlog en zo gemanipuleerd door Steven Spielberg dat ik eigenlijk meteen mijn joodse kippensoep weer wil gaan opwarmen.
Ondertussen bedenkt Bloem hardop wat ze in dat verzet zou kunnen doen en hoe ze iedereen zou misleiden. Ik kijk goed naar haar, maar echt, ze is nog precies even onverschrokken als voor die rotfilm begon.
Ik denk dat ze op haar vader lijkt.

Categorieën
Verhalen van de berg

Voor de kat z’n k*t

Alle mooie dingen zijn weerloos. En zinloos. Tenminste, zo voelt het vandaag.

Een van mijn allerliefste vriendinnen is actrice – en een goeie ook. Ze heeft al jarenlang een droom om zelf een voorstelling te maken. Het verhaal groeide en groeide in haar hoofd totdat het echt onontkoombaar was geworden.
Uiteindelijk ging ze aan de slag. Ze schreef het verhaal op, versie na versie en bouwde de voorstelling helemaal zelf op, uit niets. Op haar enthousiasme en oerkracht kreeg ze vormgevers mee, technici grimeurs, een theaterdirecteur die haar een podium bood. Alles regelde ze zelf, tot de publiciteit en boekingen aan toe.

Gevecht

De voorstelling kwam er – een echt labour of love. Ik heb nog nooit zoiets gezien. Mooie recensies. Mensen die lachen en huilen, tegelijk en door elkaar heen.
Tenminste – als ze komen.
Want daar zit het probleem. Mijn vriendin werkt nog steeds elke dag keihard aan publiek. Elke dag!  Ze belt, ze blogt, ze flyert, ze smeekt, ze gaat zelfs de straat op. Ze is er fulltime mee bezig. En dan zitten er weer twintig mensen in een zaal voor honderd, waarvan voor een deel ook nog bekenden.
‘Hoe lang hou ik het nog vol? Ik weet het echt niet’  schreef ze vandaag in een mail aan een paar vriendinnen. Er staan meer heftige woorden in die mail, woorden als ‘verdriet’  en ‘gevecht’.

Verramsjt

De mensen zijn gek, geloof ik. Ze zouden in de rij moeten staan voor zo’n mooie, bijzondere voorstelling.
Je moet er eigenlijk niet teveel over nadenken, maar vandaag doe ik het toch want ik ken het zo goed. ‘Word nooit kinderboekenschrijver als je rijk wilt worden’  zeg ik vaak op scholen. Ik bedoel eigenlijk: je mag je handjes dichtknijpen met drieduizend verkochte boeken. Drieduizend – wat is dat nou voor belachelijk klein aantal?! Er wonen miljoenen kinderen in Nederland, wat voor stomme dingen doen die dan allemaal met hun tijd en hun geld?
Mijn sleutelboek Nooit meer lief dat nog maar twee jaar oud is, wordt nu alweer verramsjt en dat moet ik notabene op internet lezen. Dat zijn van die momenten dat  de moed je in de schoenen zinkt en je echt even helemaal niet meer begrijpt hoe de wereld in elkaar zit.

Update

En nu het happy end. Ik schreef dit stukje vannacht en vanmorgen…. vijfsterren megagrote recensie voor de voorstelling van mijn vriendin in de Volkskrant en zelfs een zinnetje op de voorpagina. Als dat publiek nu niet komt…

Categorieën
Verhalen van de berg

Bilitis

Sommige mensen blijven maar opduiken in mijn boeken. Zo betrap ik mezelf er dezer dagen ineens op dat ik de muziek van Bilitis loop te neuriën, hoe diep kan je zinken? En dat komt dus door S.

S. was een soort vriendin van me toen ik een jaar of twaalf, dertien was. Zij was twee jaar ouder en wist alles van seks. Dat vond ik super smerig – en tegelijkertijd enorm fascinerend.
S. kon door een of ander steegje lopen en dan ineens peinzend zeggen: ‘Het ruikt hier naar sperma.’
Ja, knikte ik dan al net zo ernstig, en sloeg snel alle geuren daar op in mijn geheugen. Een volgende keer zou ik het ook meteen herkennen en er iets van zeggen (En echt, dit is even een gênante ontboezeming tussendoor, ik heb het gedaan. Tegen een schattig vriendinnetje uit het niets heel vrouw-van-de-wereldachtig zeggen: ‘Het ruikt hier naar sperma’.  Geen idee of dat ook echt zo was, maar het maakte wel indruk, geloof ik).

Soft focus

S. sleepte mij mee naar feestjes en jongens waar mijn eigen dochters van mij absoluut niet naar toe zouden mogen – en waar ikzelf vast ook niet heen mocht van mijn moeder. Ik herinner me dat ik een keer totaal verkrampt op een achterbank van een auto zat, terwijl S voorin met een jongen de meest wilde dingen aan het doen was. Ik wilde wel weg, maar dat kon niet, het was een driedeursauto.
Het was de tijd van David Hamilton. Dat was een Fransman die foto’s maakte van mooie meisjes van mijn leeftijd in de zon, halfnaakt en soft focus. Op een of andere manier misten mijn schoolvriendinnen en ik totaal het erotische aspect daarvan en we hingen posters van die foto’s op in onze slaapkamer en stuurden elkaar David Hamilton-kaarten; dat vonden we ‘romantisch’.
Ook S. had overal David Hamilton op haar kamer hangen. Er was ook een poster bij van een film die -heel interessant-  Bilitis heette.
‘En daar is deze muziek van,’  zei S. Ze pakte een cassettebandje met een of ander synthesizernummer dat me totaal hypnotiseerde.
‘Geweldige film. Heb je hem gezien?’  vroeg S. En toen ik beschaamd nee schudde, zei ze: ‘O dus je gaat nooit naar pornofilms?’

Zinnetje

Nooit vergeten, dat zinnetje. En S. zelf ook niet, die blijft ook maar rondspoken in mijn boeken. Het enige dat gelukkig wel is veranderd, is mijn muzieksmaak. Super irritant dus, dat goedkope synthesizermuziekje in mijn hoofd de hele tijd.

Categorieën
Verhalen van de berg

Lorca vs Glee

Ik was altijd zo blij dat er in Montefrio maar één school was. Dan heb je niet al dat lastige kiezen en gedoe van Nederland. Alle kinderen gaan hier gewoon naar dezelfde middenschool. Maar ja, inmiddels is Bloem bijna zestien en moet oersaaie definities leren uit hele oude lesboeken, temidden van kinderen voor wie Montefrio de hele wereld is – en zal blijven. Dus die verveelt zich.

Daarom gaan we op een andere school kijken, in Granada. Het is een mooi oud gebouw met marmer en zuilen, middenin het oude centrum.
‘Kijk, hier zijn tenminste jongens met lang haar,’  wijs ik. ‘De meisjes hebben hun haar niet zo tuttig stijl geföhnd. En ze dragen hier geen trainingspakken.’
Bloem gluurt langs de leraren (baardige intellectuelen in truien) de lokalen in. ’Ze hebben hetzelfde oude lesmateriaal als wij. En zie je hoe armoedig de klassen zijn ingericht?’
Natuurlijk zie ik dat, het blijft een publieke school in Spanje. ‘Maar dan zit je wel op de school waar Garcia Lorca zelf ook op heeft gezeten,‘  zwijmel ik.
Bloem draait zich om. ‘Jij houdt van oude dingen, jij hebt zelf op de Sorbonne gezeten. Maar ik wil niet voor niets in Amerika studeren.’

Sexy schooluniformen

En dus rijden wij een paar dagen later door de vage outskirts rond Granada op zoek naar het Granada College, een privéschool, die Bloem zelf heeft gespot op internet. We verdwalen in de ene urbanizacion muerte (spookstad) na de andere, komen zelfs langs een enorme verlaten school waar geen enkel kind meer te zien is en het is dat ik de weg terug niet meer weet, anders was ik er allang mee opgehouden.
Maar dan ligt daar ineens, middenin een oase van groen en besneeuwde bergen een school van Glee-achtige allure. Tennisbanen, wandelparken met bankjes en bloemen, een zwembad. Binnen is een reusachtige eetzaal, een schoolpsycholoog en een eigen schooldokter. Overal picture windows naar die bergen en dat groen. En kinderen van allerlei nationaliteiten, in strakke, best sexy schooluniformen. Zelfs bij gym is de voertaal Engels en alles ademt dynamiek en succes.

Een behoorlijk leuke school

Deze keer probeer ik wel met Bloems ogen te kijken en ja, ik snap het. Dit is een behoorlijk leuke school.
Maar ja, wel een dure. En om er te komen zou ze elke dag anderhalf uur heen en anderhalf uur terug moeten reizen.
Bovendien, sinds ze de wificode van de school hebben gekraakt en met de hele klas in een whatsapp-groep zitten, is het schoolgaan hier in Montefrio ook een stuk gezelliger geworden, geloof ik.
Dus nu hebben we het hier ook ineens. Schoolkeuzes, schoolgedoe.