Categorieën
Verhalen van de berg

Geesten en demonen

‘Dus je stuurde ze gewoon weg?’  vraagt Bloem. ‘Ik wou dat ik ook geesten kon zien.’
‘Het is niet echt zien,’  zeg ik, ‘en ook niet echt wegsturen trouwens.’

We wonen in een oud huis vol verhalen. Dat zal niemand een raar idee vinden. Maar wie gelooft me als ik zeg dat er ook allemaal geesten in dit huis rondhangen?
In ieder geval de mensen uit de buurt. Vriendin Toñi bijvoorbeeld, die hier af en toe komt helpen schoonmaken, weet het allang. Ze begint er zelf niet over, maar desgevraagd knikt ze. Vooral de oude man die hier als boer is gestorven, zweeft nog overal rond, zegt ze.
Ikzelf voel de geesten zoals je een schaduw voelt. Niet alleen de huisgeesten trouwens, ook energieën van overleden familieleden. Ik denk er zelden aan, maar ze zijn er wel, soms meer en soms minder. Vooral in de keuken, wat het oudste deel van het huis is.
Dat is niet vervelend, ook niet verheffend. Gewoon iets waar ik aan gewend ben geraakt.

Of jij! Of jij!

Maar laatst zag ik ze ineens weer heel duidelijk.
Dunya was ziek. We waren samen in de slaapkamer in het donker en Dunya zei, half ijlend, tegen mij dat ik iets niet moest doen. En daarna wees ze over mijn schouder en zei: ‘En jij ook niet! Of jij! Of jij!’
Ik was moe en het was laat. Maar ineens meende ik te zien wat Dunya zag: hoe druk het eigenlijk in die slaapkamer was. Met beschermengelen of hoe noem je dat, maar ook met allerlei nieuwsgierige huisgeesten. Ik kreeg het er benauwd van. ‘Ga weg,’  zei ik tegen de geesten zonder het echt te zeggen. ‘Ga allemaal even uit deze kamer’  – en ik dacht ze naar buiten. Nog concreter: ik dacht ze op het schuine dak boven ons. Praten met geesten gaat via beelden, gedachtenstromen, en ook nog eens razendsnel.
Ok, ik was een bezorgde moeder die dolgraag haar dochter’s koortsdemonen weg wilde hebben. En ik was dus ook doodmoe, misschien ik droomde al een beetje. Maar daarna werd het wel een stuk rustiger en viel Dunya eindelijk in slaap.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ingeblazen adem van de geest

‘Anna, het is niet goed. Begin maar weer helemaal opnieuw.’ Zo is, een beetje kort door de bocht, de samenvatting van het commentaar van de eerste twee lezers op mijn nieuwe boek-in-wording. Pfft, half jaar werk weg, 50.000 woorden.

Ik wou dat ik een duidelijk beroep had! Iets waarvoor je had geleerd en dat je het dan gewoon kon en elke keer een beetje beter. In plaats daarvan maak ik het mezelf alleen maar steeds moeilijker, lijkt wel. Nu was dit nieuwe boek misschien ook wel een beetje te complex en persoonlijk en ben ik, als ik schrijf, niet erg goed in zelfrelativering.
Want het is niet dat ik niet hard wil werken. ‘Hoe moet het dan wel?’  vraag ik aan de eerste lezers. Ik bedoel: ‘Geef me de toverformule en ik schrijf het, hoe lang het ook duurt.’
Maar dat doen ze niet. Ik heb ze natuurlijk niet voor niks als eerste lezers.

Formule

Inspiratie, ik word zo zenuwachtig van dat woord. ‘de ingeblazen adem van de geest’  zingt Mathilde Santing, prachtig maar o zo heilig.
Dit helpt beter: luisteren naar het verhaal van schrijfster Elizabeth Gilbert over creativiteit. Op een verraderlijk simpele manier leidt ze je soepel terug naar de oudgriekse opvatting van inspiratie: tover – maar dan zonder formule. Het kan je bespringen, je kunt het soms bijna aanraken, maar het komt niet uit jezelf. De schrijver – of zanger of schilder,  eigenlijk iedereen- moet gewoon zijn uiterste best doen, uren maken (‘showing up’  noemt Elisabeth Gilbert het). En dan krijg je af en toe een cadeautje ingeblazen.
Na de gesprekken met mijn eerste lezers was ik deze week dagenlang superchagrijnig en huilerig. En toen, op de vierde ochtend, werd ik heel erg vroeg wakker – en ineens had ik het. Iets. Een nieuwe beginzin. Een idee over een hoofdpersoon die heel anders moest (eigenlijk een bijfiguur die hoofdpersoon moest worden). En een glimp van de sfeer die het verhaal moest hebben.
Dat was het, daarmee ben ik nu opnieuw begonnen. Geen idee of ik nu iets beters ga schrijven, daarvoor moet ik het eerst maken. Maar  ik ben ten minste weer bezig, gedreven door (in de woorden van Elizabeth Gilbert) ‘the sheer human love and stubbornness to keep showing up’.

Soundtrack bij dit blogje, misschien helpt het:
Ted talk Elizabeth Gilbert
http://www.youtube.com/watch?v=86x-u-tz0MA
Liedje uit Joe:
http://www.youtube.com/watch?v=bVb0lAw5ZyE
Breek:
http://www.youtube.com/watch?v=Pjo0dvnRL5s

Categorieën
Verhalen van de berg

Amandelbloesem

Er staat een amandelboom voor mijn huis. En die boom die bloeit en bloeit.

Ineens zijn ze er weer: de bloeiende amandelbomen. Tussen al dat saaie olijfgroen staat het bijna obsceen. Je zou ervan willen trouwen en dan door zo’n bomenlaantje rennen in je witte jurk. Knalblauwe lucht, briesje erbij en het regent overal witrose blaadjes. Ik geloof dat kersenbloesem teerder is, en er bestaat ook bloesem die maagdelijker is of feller rose. Amandelbloesem is vuilwit met in de bloemetjes zelf bijna te rode hartjes en er zitten er overdreven veel aan één tak. Amandelbloesem is schaamteloos wulps.
En die van ons is de allermooiste.

Hoe lief de hond

Ik snap niks van de natuur, weet nog niet het verschil tussen fluitenkruid en berenklauw. Ik kan geen roos snoeien en dat wil ik ook niet kunnen.  Nu ik alweer ruim twee maanden op de berg zit, kan ik snakken naar een paar lekkere uitlaatgassen, het piepen van treinen op de de rails, naar heel veel te snel lopende mensen met haast.
Maar elke keer als ik mijn amandelboom zie, val ik stil. Als ik het hek van de patio opendoe ‘s ochtends en onder die boom door loop, zie ik meteen alles scherper: hoe blauw de lucht, hoe lief de hond in haar hok eronder, en ook hoe stil en hoe fris. En als ik thuiskom en ik stap uit de auto, regent die boom wel honderd bloemblaadje over me heen en dan denk ik: ja.
Hier woon ik. Hier!

Tak

Ik plukte een amandeltak en zette hem op tafel in een vaas. Meteen vulde het hele huis zich met een doordringende honinggeur. Alles begon zoet te smaken, te stinken zelfs van zoetheid. De tak bezweek onder zijn eigen bloemen, viel om, de vaas brak. Goed, je moet dus geen amandeltakken in huis halen.
Maar ik ben wel een beetje bang. We hebben een zachte winter gehad tot nu toe. Andere jaren bloeide de amandelboom op mijn verjaardag, maar dat duurt nu nog bijna twee weken. En nu gaat het ‘s nachts weer vriezen zeggen ze en gaan ze misschien wel doodvriezen, al die duizend dappere bloemetjes.
Wie o wie beschermt mijn amandelboom?

Categorieën
Verhalen van de berg

Zeemanslief

Alleen een hoopje kleren op de bank herinnert nog aan mijn man de tijdreiziger die vandaag weer is vertrokken.

Of het nou Bevrijdingspop is, Dance4Life, of MasterPeace, er zijn altijd grote en geweldige projecten die Ilco van de grond moet tillen. Die hem van mij wegvoeren naar verre plaatsen en belangrijke mensen.

MasterPeace

MasterPeace verzon Ilco in Afrika, ik geloof in Rwanda, tussen de puinhopen van de oorlog. En later aan een keukentafel in Schellingwoude waar we toen logeerden. Ik zag het gebeuren en ik wist: dit wordt groot, heel groot. En ook: daar gaat hij weer.
Wat MasterPeace is, zie je nog het beste in dit filmpje Imagine. Elke keer dat ik ernaar kijk, moet ik er weer van huilen. MasterPeace is wat mensen ervan maken en dat is heel, heel veel. En het wordt alleen nog maar groter. Ik heb me er allang mee verzoend dat ik negen van de tien keer de ‘vrouw van’  ben. En ik voorspel jullie: dat wordt nog veel en veel meer richting de apotheose in 2014.

In een echt bed slapen

Ik zie natuurlijk ook de andere dingen. Ik heb een man die weliswaar heel goed kan pauzeren maar toch 24/7 aan het werk is. Wiens energie voortdurend wordt afgetapt door heel erg veel mensen. En het is niet leuk om hem steeds maar weer uit te zwaaien en niet mee te kunnen op al die reizen.
Toch vrees ik dat het ook wel een beetje is zoals in het verhaal van Karlijn Stoffels over de zeemanslief. Die woont alleen in haar huisje aan zee en mist haar man die steeds maar weer bij haar weggaat ‘want een zeeman houdt nou eenmaal van de zee.’ Uiteindelijk, na vele jaren varen, komt hij dan toch thuis en kunnen ze ‘in een echt bed slapen’, samen.
Maar dan, na een tijdje, vraagt ze hem toch om  weer terug te gaan. ‘Ik houd van je adem omdat de zee erin ruist. Ik houd van de branding die dreunt in het bonzen van je hart. Ik houd van de golven die me optillen als ik in je armen lig. Want een zeemansvrouw houdt nou eenmaal van de zee.’

Categorieën
Verhalen van de berg

De baas van de katholieken

Ergens hebben we geloof ik iets niet helemaal goed uitgelegd tijdens de opvoeding.

Het begint zo onschuldig.
‘Vandaag heb ik het leukste vak van de week,’  zegt Dunya als we samen de berg omlaag lopen naar de schoolbus.
Ik sjok naast haar met de hond (!). Moe (ik, niet die hond) ook een beetje bedwelmd. Dat zijn we allemaal, er is al iets van lente in de lucht en dat komt vooral doordat de amandelbomen bloeien. Overal de geur van honing. En de groenteman heeft al de eerste aardbeien uit Huelga.

Religión

‘Luister je wel, mama? Alternativa is mijn lievelingsvak.’
‘Echt?’
Alternativa is wat Dunya krijgt in plaats van religión. Je kon haar daarvoor inschrijven bij het nieuwe schooljaar – een goeie service want bijna alle kinderen uit haar klas gaan wel naar religión, net zoals dat die kinderen nu al jarenlang worden getraind voor de communie.
‘Leer je bij alternativa dan dingen over andere godsdiensten?‘ vraag ik.
‘Nee, we doen spelletjes,‘  zegt Dunya. ‘Ik en vier zigeuners die ook niet naar religión hoeven. Terwijl de juf haar andere lessen voorbereidt.’
‘Hm. Snap je eigenlijk waarom we liever niet willen dat je naar religión gaat? Begrijp je wat wij lastig vinden van het katholicisme?’
Dunya blijkt het niet te weten, en ook het verschil tussen katholiek en protestant niet.

De Joden

De beste gesprekken hebben wij altijd op dit moment van de dag. Nog steeds omlaag lopend, begin ik aan een korte relicursus, heel verantwoord door middel van vragen.
‘De katholieken hebben soms problemen met mensen die anders zijn,‘  begin ik. ‘Weet je ook met wie?’
‘Met de Joden,’  zegt Dunya.
Dit antwoord is zo verrassend, dat ik snel een paar stappen terug ga in mijn uitleg. Ik zie haar ogen op mistig gaan als ik begin te vertellen dat protestanten en de katholieken allebei in God geloven, maar katholieken ook nog in een baas op aarde… en dat wij dus nogal een hekel hebben aan die man en zijn conservatieve denkbeelden.
Dunya knikt braaf.
‘En weet je ook hoe die man heet?’
Dunya knikt weer. ‘Hitler,’  zegt ze ernstig.

Categorieën
Verhalen van de berg

Veertien

‘Mam, wanneer jij er niet bent, pak ik je laptop en lees stiekem je nieuwe boek. En ook al je mails.’
Mijn vreselijke dochter. Ik denk dat ze bluft, ik weet het eigenlijk wel zeker. Maar Chaia is geweldig in balanceren op grenzen. Mijn grenzen vooral.

Neem deze: ‘Mam, als jij een bestseller schrijft, krijg ik dan een paard? Kom op, dat kan je best beloven, die kans is zo ontzettend klein.’
En: ‘Mam, blijf eens staan, wat heb je nou aan? Twee soorten dierenprinten bij elkaar… eh, ja. Oké. Dat is best wel eh… gedurfd.’
Of ons wonderlijke ochtendritueel. Ik moet Chaia’s haren honderd keer borstelen en er dan staarten of vlechten in maken. Dat wil ze heel graag – en tegelijkertijd doe ik het altijd fout. Ik trek te hard aan haar haar of borstel juist te zacht. Staart te hoog, te scheef, te los. ‘Mam, je gooit allemaal haren in mijn eten.’ Vaak rukt ze mijn liefdevolle werk weer woest los. ‘Laat maar, ik doe het wel zelf.’
Om de volgende ochtend toch weer gewoon klaar te zitten met borstel en elastiekjes.

Mam? Mam!

Mocht ik soms langzaam dreigen weg te zakken in de wazige binnenwereld van het schrijven, dan sleurt Chaia mij er op volle kracht weer uit. ‘Mam, je moet mijn nieuwe danspassen zien. Snap je je hoe moeilijk? Kijk je wel? Mam, luister eens welk lied ik nu kan op de gitaar. Nee, die ging niet goed, het moet nog een keer. Luister nou. Hoorde je het wel? Mam! Mam! Mam, wist je dat …
Want Chaia is ook van de weetjes. Alles slaat ze op in dat superslimme brein van haar dat altijd alle kanten op schiet. Voor haar verjaardag heeft ze alles ook al uitgestippeld: welke paardenboeken ze wil krijgen, wat ze wil eten (Nederlandse koekjes, patat, appeltaart) ‘ en je moet nu even bellen met de moeder van Elena om nog een keer te vragen of ze mag blijven slapen. Nu dus, mam, nu.’

Oma’s

Elena boft maar – en sowieso iedereen die Chaia’s vriendin is, in Nederland en in Spanje. Chaia kan namelijk onvoorstelbaar lief zijn. Voor haar vriendinnen die ze altijd cadeautjes geeft. Voor dieren; hoe koud het ook is, Chaia gaat meerdere keren per dag checken hoe de zwerfhond en de zwerfkatten erbij zitten en even met ze ’trainen’. Voor haar oma’s: als ze in Nederland is, haalt Chaia mijn moeder op uit het tehuis om samen poffertjes te gaan eten – soms duurt dat wel de hele dag. En voor haar vader die elke keer als hij weer op reis gaat, lieve briefjes vindt in zijn koffer.
Maar gisteren had ik er zelf ook eentje, zo’n briefje. Ik was zo gruwelijk vastgelopen met mijn nieuwe boek dat ik ervan moest huilen, precies toen de meisjes uit school kwamen. Ik stond in de keuken te doen alsof er niks aan de hand was, maar ze zagen het natuurlijk heus wel.
En toen ik later toch maar weer naar mijn computer liep, lag er een briefje op: ‘Geef niet op & schrijf lekker door! xxx C’

Vandaag wordt ze veertien, mijn vreselijke dochter. Van wie ik zo vreselijk, vreselijk vreselijk veel houd.

Categorieën
Verhalen van de berg

De nieuwe Guus Kuijer en Tonke Dragt

Er is een kinderboekenrecensent die om de zoveel tijd opschrijft hoe zijn werk hem tegenvalt. Waar zijn de nieuwe Guus Kuijer en Tonke Dragt? Dat is zo’n beetje de essentie van zijn klacht. En dat er teveel ‘pulp’ is en de leraren op school ook vrolijk meedoen aan de verspreiding daarvan.
Ik word daar altijd een beetje zenuwachtig van. Als schrijver (shit, we doen het niet goed), maar ook als lezer: maar die dan en die en dat boek en die ene serie… Alsof het een quiz is.

Ik ben zelf ook opgegroeid met Guus Kuijer en Tonke Dragt. Daar had ik geen leraar voor nodig, die boeken lagen bij al mijn vrienden en vooraan in de boekwinkel en de bibliotheek. Er waren toen namelijk veel minder boeken. Net zoals er veel minder tv-programma’s waren. Hamelen, Q en Q, Stuif es in…. niet voor niks zijn die programma’s nog steeds bekend. Ze waren vast goed, maar er was ook gewoon niet zoveel anders.
Het was een slome tijd.
Ik schreef mijn eerste boek (helemaal nog niet zo lang geleden) grotendeels met de hand. Mijn hele kamer lag bezaaid met velletjes papier. Ik schoof en knipte met een echte schaar, net zolang tot ik de goede volgorde had. En dan maar weer uittikken. O ja, en als ik iets moest opzoeken, ging ik een dagje naar de bibliotheek.
Door de computer schrijf ik nu misschien wel vijf keer zo snel. En dus ook meer. Net als heel veel anderen natuurlijk. Overal op de wereld, want ook het vertalen gaat sneller.

Zap-lezen

Maar niet alleen de schrijvers zijn anders gaan schrijven, er is ook iets gebeurd met de lezers. Mijn Chaia van dertien is een van de grootste lezers die ik ken. Zo kun je haar uittekenen: tv aan, huiswerk op schoot, ipad met een of ander spel op de ene stoelleuning en een opengeslagen boek op de andere. Ik overdrijf niet. En alles doet ze tegelijk: lezen, leren, spelen, tv kijken. Zo jaagt ze er een constante stroom boeken doorheen. Van griffel tot kinderjury. En als ze alles uit heeft, begint ze gewoon weer overnieuw. Vraag je haar naar haar lievelingsboek, dan krijg je meestal te horen wat ze het laatst gelezen heeft of wat op dat moment bij haar stemming past.
Ik denk dat mijn dochter een vrij normaal kind is. En dat veel leraren, zeker als ze jong zijn, erg op haar lijken qua zap-lezen. Ik heb jarenlang op scholen trainingen gegeven voor het Verhalenkasteel, dus ik weet het eigenlijk wel zeker.
Maar is dat zo erg?
Misschien is dit gewoon niet de tijd van de nieuwe klassieker. Misschien is dit de tijd van ‘ieder zijn eigen klassieker’. Of ‘de ene klassieker na de andere’.
Natuurlijk zijn er trends in de kinderliteratuur en het is aan de recensenten om die op te sporen en te duiden. En natuurlijk worden er ook veel liefdeloze tenenkrommende boeken uitgebracht. Maar ja, lees die dan niet! Het fijne is namelijk dat er zo ontzettend veel alternatieven zijn.

Categorieën
Verhalen van de berg

When the lights went out

‘Mama, ik ben zo bang dat de poezen wegwaaien,’  jammert Chaia.
‘Er is geen water,‘  schreeuwt Dunya vanaf de wc.
En verderop roept Bloem: ‘Kan iemand mij een kaars geven, ik sta hier in het donker met mijn haar vol shampoo.’

Jullie daar hebben bijna een elfstedentocht en zo’n duizend sneeuwfoto’s op facebook, maar wij hebben ook iets. Woeste stortbuien. En daar schrikken ze in Zuid Spanje nogal van.

Keukenbrandje

Aan. Uit. Aan. Uit. Om de haverklap gaat het mis. Kortsluiting bij de waterpomp, kortsluiting ‘ergens’ in de bijkeuken. En daardoor ook geen stroom in de eetkamer, de keuken en de badkamer.
Ook de energiemaatschappij kan het niet aan. Aan. Uit. Aan. Uit. Het hele dorp zit de helft van de tijd zonder stroom. Het is echt onvoorstelbaar hoe gelaten de mensen er hier op reageren. In de rij bij de supermarkt staat iedereen gewoon maar rustig te wachten tot de kassa weer werkt. Of bij de slager (de snijmachine), het tankstation (de pomp). Niemand klaagt!
Maar meestal gebeurt het in de avond en moeten we met kaarsen op zoek naar het probleem (voor de goede bloglezers: kaarsen zijn dus niet te krijgen in Montefrio).
Ik moet eerlijk zeggen dat de meiden er beter in zijn dan ik. O, wat heb ik weer veel scheldwoorden over ze uitgestort deze dagen. Terwijl zij meteen in het donker water gaan scheppen uit het zwembad (geen stroom is ook geen water), overal waxinelichtjes aansteken en vuurtjes stoken in de open haard (geen stroom is ook geen verwarming). Dat Chaia daarbij  laatst de nagloeiende kooltjes van de avond ervoor in de vuilnisbak kieperde en er daardoor een stinkend keukenbrandje ontstond (en dus geen water om het te blussen), namen ze ook vrolijker op dan ik.

Voorleesdagen

Maar soms kan ik er wel de charme van inzien en dan voel ik me bijna zelf verlicht.
Kijk mij nou eens zoet om de drie uur opstaan ‘s nachts om nieuwe waxinelichtjes aan te steken zodat de meisjes in ieder geval de weg naar de wc kunnen vinden. En voorleesdagen? Wie heeft er een beroemdheid nodig als dit het beeld is: een kamer, slechts verlicht door de vlammen van een flakkerend haardvuur. Kind dicht naast me op de bank onder een stapel zachte dekens. Het oude sprookjesboek van mijn grootje. Twee zusjes die verderop stiekem meeluisteren (zelfs de ipads blijven dicht want geen stroom is ook geen internet). En bij het licht van een kostbaar kaarsje voor de honderdduizendste keer ‘dat verhaal van die kobold en zijn afgehakte hoofd.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Wat meisjes willen

Aan alle jongens die dit lezen: stop! En mannen ook. Want ik weet het inmiddels zeker: wat ik nu ga schrijven, snappen jullie toch niet.

Goed, zijn we overgebleven met de echte meisje-meisjes? Laten we het dan eens hebben over meidenboeken. Van die fijne, echte meidenboeken. Kunnen jullie zonder? Ik niet. Al heel lang niet. Er is een heel bejaard meisjesboek, zo ongeveer de oma van alle meisjesboeken, en dat lees ik sinds mijn elfde elk jaar wel een keertje. Een Zomerzotheid heet dat boek- en mijn eigen dochter kan er al niet meer doorheen komen, zo ouderwets. Gelukkig snapt zij wel alles van meisjesboeken; daarom hebben we alle boeken van Francine Oomen in huis. Alle!
Binnen de meisjesboeken zijn er enorme verschillen die met smaak te maken hebben. De een houdt van Carry Slee, de volgende van Mel Wallis de Vries (ja, die schrijft ook meisjesboeken, vermomd als thrillers), de derde van de Izzy Love boeken van Manon Sikkel. Mijn dochter en ik zijn allebei dol op een heel dik boek van Nanda Roep, dat Tanja heet en letterlijk is stukgelezen. Het zou interessant zijn als iemand eens een serieus stuk zou schrijven over al die verschillen binnen de meisjesboeken.

Een meisjesboek loves you back

Mijn eigen boek Kom hier Rosa is zeker ook een meisjesboek want het gaat over zo’n superheftige meidenvriendschap die de meesten van jullie ook hebben. Ik heb veel reacties op dat boek gekregen, ook in kranten, en wat blijkt? De mannen hebben het over totaal andere dingen dan vrouwen. De vrouwen en de meisjes zeggen, bijna weemoedig: ‘O ja, ik ken dat verhaal.’  Of: ‘Ik wilde dat ik het kende.’ De mannen beginnen over de stijl, over dat het over seks gaat en taboes of juist zo mooi over Spanje. Is allemaal waar, maar ze missen misschien wel het belangrijkste: wat meisjes willen.
Meisjes willen heus ook het spannende Erebos lezen of een nadenkboek als Mijn zus woont op de schoorsteenmantel. Natuurlijk willen we dat. Maar als de wereld soms net iets te groot is, net iets te veel, net iets te hard, dan gaat er niks boven een echt meisjesboek dat je (en dit is de test of het echt goed is) opnieuw en opnieuw kunt lezen. Nergens kan je zo lekker in verdwijnen, niks kan je zo’n kick geven – of het moet zijn het achter elkaar opeten van een enorme reep pure chocola. Een goed meisjesboek loves you back. Troostboeken zijn het – en het spijt me enorm voor de jongens dat zij dat niet hebben.
Of snap ik hen nou weer niet?

(geschreven als blog voor de Jonge Jury deze maand)

Categorieën
Verhalen van de berg

De Barbapapa’s van Anastasia Steel

Goed, ik heb het gelezen, die Vijftig tinten grijs. Achter elkaar en helemaal uit.

Mijn dochter had me al gewaarschuwd voor de barokke stijl, maar ik zei: ‘Daar kijk ik wel doorheen.’ Je leest Vijftig tinten niet om literair verrast te willen worden. Maar het was lastiger dan ik dacht. Vooral de metaforen. Gebruik ze dan niet, zou je zeggen. Wat moeten we bijvoorbeeld denken van ‘Ik ben serieus getroffen door vlinders. Ze groeien weelderig in mijn buik’ – dat het daarbinnen stikt van de rupsen?

Poolstok

Meest hardnekkig: de twee theatrale alterego’s van hoofdpersoon Anastasia: ‘mijn onderbewustzijn’  en ‘mijn innerlijke godin’.
Dat onderbewustzijn is een hyperbewust duveltje uit een doosje, dat Anastasia’s geweten moet voorstellen. Ze (want het is een vrouw)  ‘steekt haar lelijke, spottende kop op’ of ‘doet een vreugdedansje in een rood hoelarokje’. Ook valt ze vaak flauw of ‘zoekt gillend een goed heenkomen achter de bank.’ Om daar later weer voorzichtig achter vandaan te komen ‘de schrik nog zich zichtbaar op haar bleke snuitje.’ Maar dit is toch echt de meest spectaculaire: ‘Mijn onderbewustzijn zwaait met haar lange magere vinger  en verandert dan in de weegschaal van Vrouwe Justitia.’ Barbapapa is er niks bij!
En die innerlijke godin? Die is enorm sportief zodra ze seksueel geprikkeld wordt. Dan ‘doet ze sierlijke radslagen’, ‘danst een stuk uit het Zwanenmeer’ of ‘springt met een poolstok over de vierenhalve meter hoge lat’. Soms zwaait ze alleen maar ‘heen en weer op een ‘primair, vleselijk ritme’ – wat dat ook mag zijn.

Mannenfantasie

Halverwege het boek verandert het het verhaal van kasteelroman in sm, en dat is verrassend. Paginalange ‘contracten’, opsommingen van allerlei interessante attributen (ik noem de ’spreidstang’) en van de diverse mogelijkheden tot ‘anaal fisten’  aan toe. Dus dat durven al die vrouwen over de hele wereld gewoon ergens in een trein te lezen? Stoer!
En natuurlijk lees je door, want: gaan ze dat dan echt allemaal doen met elkaar?
Het antwoord (spoiler!) is nee. Na de zweep is het over voor Anastasia. Maar dan heb je wel de ene na de andere soft-sm scène voor je kiezen gekregen. Het houdt nooit op!
Misschien werkt dat beter als je af en toe een stukje leest. Ik las het hele verhaal achter elkaar door. ‘s Avonds in bed, man weg, en helemaal leeg na weer een slopende schrijfdag. Overkill wellicht, maar toch kon ik me maar niet identificeren met de hoofdpersoon. Anastasia Steele (wel een heerlijke naam) is een saai studentje dat op haar eenentwintigste nog niet eens heeft gezoend. Maar zodra de gevaarlijke Christian alleen maar naar haar kijkt transformeert ze in een seksslaaf die alles meteen snapt, kan en lekker vindt. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. En alleen zolang ze met hem is. Zo ongeloofwaardig, en zo’n  mannenfantasie ook, dat ik me steeds meer begon te ergeren. Wat een onfeministisch boek!

Handboeien

Voeg daarbij de Barbapapa’s die me steeds uit het verhaal sleurden en tsja, dan vrees ik toch dat ik, in tegenstelling tot al die andere vrouwen, Vijftig tinten niet op mijn nachtkastje laat liggen. Ik heb er wel iets van opgestoken: dat ik dat onderdanige niet echt leuk vind, zelfs niet als gedachte-experiment. Bij het idee van handboeien alleen al word ik claustrofobisch. En een man die om de haverklap zegt: ‘Kom klaar voor mij’ – tsja, die zou ik echt mijn bed uitschoppen.