Categorieën
Verhalen van de berg

Double clutch

Ik rijd door de nachtelijke bergen met een auto vol mannen die mij double clutch aan het leren zijn. Nieuwe maan, ijskoud en glad, mijn bloedjes van kinderen helemaal alleen thuis zonder eten. Hoe ben ik hier in godsnaam verzeild geraakt?

Halfslachtigheid. Je koopt een broodrooster van een Spaans merk en hij gaat na drie maanden al kapot – en de volgende ook. Of je gaat chic naar de nagelstudio maar die gebruikt net te goedkope spullen waardoor je diezelfde avond toch nog zelf zit te lakken.En dan is tijd, op zijn Afrikaans, ook al geen factor. De broodrooster zweeft nu alweer twee maanden ergens tussen winkel en fabriek en niemand weet er het fijne van.

Soap

Of onze Landrover, dat begint ook een soort langlopende soap te worden. Het is de auto waarmee we door Afrika zijn getrokken en alleen al daarom willen we hem nooit kwijt. Hij ziet er gedeukt en verroest uit, maar de motor doet het nog goed – al zijn er wel steeds meer dingetjes. Een tijdje geleden is de koppeling vervangen en daarna schakelde hij nog steeds niet helemaal goed. Maanden (ongelogen) zaten we zonder auto en toen zat er een andere, tweedehands versnellingsbak in. Maar het schakelen ging algauw weer moeilijk -en de achteruit deed het helemaal niet meer.

Mannenbewegingen

Vandaag sta ik weer eens een uur (ongelogen) bij de garage te wachten. De garageman komt gewoon niet onder de auto’s vandaan, of hij loopt langs me heen alsof ik onzichtbaar ben. Maar uiteindelijk meldt hij me dat ik opnieuw moet leren schakelen. ‘Kom vanavond naar la nave.’
Die avond ben ik op een kinderpartijtje, dat zoals altijd enorm laat, na de siesta, begint. ‘Weet jij waar la nave is?’ vraag ik aan bouwvakker Simon. Ik moet keihard schreeuwen om boven de herrie in de bar uit te komen. Overal rollen kinderen over de grond tussen enorme bergen snoep, of ze slaan er elkaar de hersens mee in.
Simon kijkt opgelucht. ‘Ik breng je wel even,’  zegt hij.
Bij een grote loods staat mijn auto. Simon, de garageman en een oud baasje dat daar rondscharrelt, gaan om me heen zitten. Met veel mannenbewegingen laten ze zien hoe ik moet rijden alsof de Landrover een vrachtwagen is.
Na een tijdje heb ik het min of meer onder de knie. Dunya hangt nog steeds op dat partijtje en de telefoon waarmee ik mijn andere kinderen wil bellen dat ze een pizza in de oven moeten zetten, heeft geen bereik. Ik wil weg, nu!
Maar de garageman pakt mijn sleutel terug. ‘Nee, nu moet ik nog naar de achteruit kijken. Kom volgende week maar checken hoe het daarmee gaat. Wanneer? Donderdag. Of vrijdag. Misschien zaterdag. Als ik tijd heb.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Cincuenta sombras de grey

Mijn lieve zus vraagt of ik Vijftig tinten grijs al heb gelezen. Ik zeg wat ik steeds zeg als iemand mij dat vraagt (en wat wordt het vaak gevraagd): dat je volgens mij veel beter gewoon echte porno kunt lezen. En dat ik het hier bovendien alleen maar in het Spaans kan kopen.

Dat is wel spectaculair trouwens. Ik heb al zo vaak geklaagd over het leesgedrag in Montefrio. Dat je er geen boeken hebt en dat sowieso niemand snapt wat er in godsnaam leuk is aan lezen. Ook op school is het uncool om een boek te pakken. Boeken horen bij leren en zijn dus stom. Niemand leest!

Ik stak mijn tong uit naar mijn telefoon

Maar dat was voor Cincuenta sombras de grey. Bij het schoolboekenwinkeltje ligt het zomaar op de toonbank en in de etalage. In stapels! Zelfs meisjes uit Bloems klas lezen het. Nooit, echt nooit kan je die betrappen met een boek, het verplichte Bodas de sangre lezen ze digitaal in een uittreksel. Maar dit… Ze praten erover, geven het aan elkaar door. Zelfs Bloem, hater van liefdesfilms en chick lit, citeert zuchtend: ‘Ik had er genoeg van en stak mijn tong uit naar mijn telefoon.’
‘Waarom lees je het dan?”
‘Ik wil weten wat het is.’
Wat geen enkel ander boek hier voor elkaar krijgt, gebeurt nu: lezen is spannend. Ongelooflijk.
Maar helpt het de literatuur, helpt het de andere schrijvers? De stukjes die op internet heb gelezen, winden me niet bepaald op – in geen enkel opzicht. Dat kan ik beter! (durf ik te zeggen sinds Thomas de Veen Kom hier Rosa in het NRC ‘ondeugender dan Vijftig tinten Grijs’  noemde).
Of ben ik nou een bevooroordeelde literaire snob?
‘Weet je, ik heb sowieso geen zin om dat boek te kopen,’  zeg ik tegen mijn zus. ‘Dan koop ik veel liever iets van een schrijver die de royalties hard kan gebruiken.’
Waarop zij mij onmiddellijk haar eigen boek opstuurt.

Keerzijde

Al sinds de kerstvakantie heb ik hier geen enkel nieuw boek meer om te lezen. Geen boekwinkel dus en geen bibliotheek, geen belezen vrienden waar ik iets uit de kast kan trekken.  Dat is van dat kleine leed dat toch best groot is, een van de onvoorziene keerzijden van wonen in een stilteparadijs.
Dus ja, ik ben enorm blij dat iemand de moeite neemt mij een boek op te sturen, helemaal naar Montefrio. Dan moet ik het gaan ophalen bij het kleine postkantoortje, waar de gewichtige meneer van de post het mij met veel égards overhandigt. Ik neem het mee, ik pak het uit. Nu heb ik het toch, die Vijftig tinten – en ik ga het lezen ook!

Categorieën
Verhalen van de berg

Erge dingen en nog veel, veel ergere dingen

‘Haar teen groeit scheef,’  zegt de huisarts van Montefrio waar we komen voor een gekneusde enkel. Ze laat foto’s maken van Chaia’s voet en stuurt ons door naar het ziekenhuis in Granada.

Superchagrijnig word ik ervan. Het ziekenhuis in Granada, dat kost me een hele schrijfdag. En waarom? Ze heeft nergens last van. De avond ervoor stampt Chaia nog woest op dat teentje door het huis. ‘Ik heb veel te veel huiswerk, ik heb hier écht geen tijd voor.’  Dunya huilt dat ze ‘s ochtends alleen thuis moet blijven, want zo vroeg moeten we al weg. En tot overmaat van ramp werken nu alleen nog maar de eerste, derde en vijfde versnelling van de Landrover.

TIK

Maar ik regel alles. Dat Dunya al eerder in de schoolbus mag. Dat Chaia ophoudt met zeuren – en ikzelf ook (‘We moeten het zekere voor het onzekere nemen, je bent wel een danseres. Wie weet hoe blij we later zijn’). En in het holst van de nacht komt de lieve man van de garage mijn auto nog omruilen voor een vervangauto – zijn eigen. ‘Start hij wel?’  informeer ik lichtelijk paranoïde, want er ligt alweer ijs op de velden. ‘Dat denk ik wel,’  zegt de man van de garage.
Maar als ik in alle vroegte de sleutel omdraai, zegt de auto alleen maar TIK. En de man van de garage neemt niet op. Waardoor ik goede vriend Frank  razendsnel uit Montefrio moet laten komen om zijn auto te lenen. Zeven kilometer heen en ook weer terug, want we moeten hem natuurlijk eerst thuis afzetten. Twee keer komen we langs de schoolbus, met Dunya’s verbaasde koppie voor het raam.

Megaslip

Veel te laat scheur ik de stad uit. Op de wegen nog steeds ijs want aan strooien doen ze hier niet. En dan gebeurt het. Bovenop een bochtige berg raken we in een megaslip. De auto draait en draait, terwijl Chaia en ik allebei doodstil zitten, ook al bevroren. Pal voor de afgrond komt hij tot stilstand.
Nog steeds zwijgend doet Chaia, supercool, haar riem vast.
Dan kijkt ze opzij naar mij. ‘Nee hè, je gaat toch niet huilen? Dat kan ik er echt niet bij hebben.’
En verder gaan we weer, langzaam nu, naar het ziekenhuis. Waar we natuurlijk veel te laat zijn, maar dat geeft niet want de wachtkamer ontploft toch al. En als we eindelijk naar binnen mogen, bekijkt de specialist Chaia’s voet heel vluchtig. ‘Heb je er last van?’ Nee? Dat kan gaan gebeuren, misschien over tien jaar en misschien nooit. Kom tegen die tijd maar terug.’
Verslagen door zoveel zinloosheid rijden we de lange weg terug. Eenmaal bij de garage toont de garagehouder me dat hij de auto heel makkelijk in alle versnellingen krijgt. Het is dat ik Ilco ook heb zien worstelen, anders zou ik denken dat ik niet kon rijden.

Olijfboom

Maar voor ik dat echt door heb laten dringen, bereikt me het verhaal van het laatste dorpsdrama: een eenzame olijfboer van veertig heeft zich verhangen aan een olijfboom. De oogst is net voorbij en zijn vader heeft hem gevonden. Felix, zo heette hij – ook dat nog.
Goed, er zijn dus altijd nog veel, veel ergere dingen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Kosmos

Ik heb een vriendin die goeie zaken doet met de kosmos. Elke keer als ze iets heel graag wil, slingert ze die wens de lucht in en elke keer krijgt ze van de megasinterklaas die ‘de kosmos’ voor haar is precies terug wat ze wil.
Dat ga ik ook doen.

‘Zijn uw boeken verfilmd?’  Het is een standaardvraag als ik een klas bezoek. Nee, zeg ik dan ‘maar Jacques Vriens moest ook heel erg lang wachten op de verfilming van Achtste groepers huilen niet.’
Onzin natuurlijk. Er worden aan de lopende band boeken verfilmd. Ook heel recente. Zelfs debuten. En dat wil ik ook! ( woorden drijven nu van mijn scherm als wolkjes omhoog).

Gobbit

Vertalingen en verfilmingen leveren veel nieuwe lezers op, maar vooral lijkt het me zo geweldig om je verhaal vertaald te zien in een ander medium. Om die reden ga ik dit jaar ook eindelijk vaart maken met het plan om een graphic novel te maken samen met de leukste illustratrice van Nederland (toch, Milja?) Zij de tekeningen, ik het verhaal, zonder hiërarchie of vooropgezet plan.
Ik wil dus géén scenario schrijven, dat lijkt me enorm ingewikkeld. Ik wil er zelfs niet ‘bovenop zitten’. De films van Harry Potter bijvoorbeeld kan ik niet aan, die boeken zijn me veel te letterlijk genomen. Dan ga ik me alleen maar storen aan wat ik zelf anders had bedacht. Hoe Harry eruit ziet bijvoorbeeld. Ooit, voor de films, had ik een veel leuker kind in mijn hoofd. En hoewel ik na de eerste Harry Potterfilm al ben afgehaakt, kost het me nog de grootste moeite om dat kind terug te verzinnen.
Nee, dan In de ban van de ring en de Hobbit (de Gobbit, zeggen ze in Spanje). Bij Peter Jackson worden die boeken iets heel nieuws. Een film dus, die heel goed naast het boek kan bestaan, als een twee eiige tweeling.

Almadovar

Peter Jackson kan het ook klein, denk Heavenly creatures. Dus waarom zou hij niet Vossenjacht… of Het heksenhotel… En kan Pedro Almadovar niet iets met Kom hier Rosa gaan doen?
Oké oké, je moet een beetje megalomaan denken. Dat is die kosmos zelf ook.

Categorieën
Verhalen van de berg

Voorlezen met een roze helm op

In een golf van moederliefde -dan wel schuldgevoel dat ze nu alweer dagen voor de tv hangt- zeg ik tegen Dunya: ‘Ik ga vandaag met je spelen, zeg jij maar wat.‘  Haar antwoord verraadt een vader met organisatietalent: ‘Een uur cupcakes bakken en versieren. Een halfuur samen tekenen. En dan een halfuur voorlezen.’

2013 is het jaar van het voorlezen en elke keer dat ik dat ergens zie staan word ik vrolijk. In voorlezen kan ik soms zo’n zin hebben. Laatst nog wilde ik ineens mijn hele gezin het best wel lange maar o zo fijne verhaal van Astrid Lindgren voorlezen over Emil en de ouwemensenkerst. Dus dat deed ik, bij het vuur, zelf weer helemaal gegrepen – en toen was het pas echt kerstmis.

Gezellig samen facebooken

In het voorlezen van de oudste twee is een beetje de klad gekomen. Op reis heb ik nog de hele In de ban van de ring voorgelezen en vorig jaar kreeg ik een plan om klassiekers uit de Nederlandse literatuur te gaan doen omdat ze hier op school nu natuurlijk Cervantes en Lorca krijgen. Maar na De aanslag haakten we al af, het was misschien een beetje te educatief verantwoord. En als voorlezen iets niet moet zijn…. Ook beeldschone boeken die ze zelf niet verteerd kregen als Allemaal willen we de hemel, hadden niet echt het dramatische effect (tranen, verhitte goed-fout discussies) waar ik op hoopte. Nu zit ik over De boekendief te denken, maar ik moet eerlijk zeggen: na het eten, de afwas, Dunya naar bed enzovoort, heb ik eigenlijk precies even veel zin als die meiden om lekker een computer open te klappen. Ook heel intiem: gezellig samen facebooken rond het vuur.

Skates

Maar Dunya is nog lekker mijn voorleeskindje, helemaal omdat ze zelf niet zo’n lezer is. Elke avond voor het slapengaan pakken we een van de kinderklassiekers uit de boekenkast. Dat Dunya onder het voorlezen regelmatig op haar hoofd staat, of tekent, of geld uit haar spaarpot telt maakt niks uit. We zijn allebei dol op het ritueel.
En nu wil ze ineens steeds weer terug naar de tijd van de gouden boekjes. Zo komt ze vandaag aanzetten met Kleine Beer (getekend door Maurice Sendak). Die las mijn moeder mij voor en ikzelf las het voor aan mijn drie kleuters, zo vaak dat ik het uit mijn hoofd ken. Is dat erg? Nee, bij voorlezen is dat juist fijn. Ik zet mijn meisje op schoot (ze heeft skates aan en een roze helm op, dus dat duurt vast heel kort), sla het boek open en jaaa….. Kleine Beer, daar is ie weer!

Categorieën
Verhalen van de berg

Buikdansen

Zeventien jaar geleden werd ik wakker in Ecuador. Er zaten reusachtige leguanen aan mijn voeten en ik voelde me nieuw en wijs. Ik had net een andere baan -bij het RO Theater in Rotterdam waar ik iets gewichtigs deed met pers en publiciteit- en een etage aan een gracht, boven een coffeeshop. En het belangrijkste: sinds oud en nieuw zat er een trouwring aan mijn vinger.

Nu word ik wakker in een paleis in Cordoba, overal sinaasappelbomen en onder mijn voeten de ruïnes van iets ouds Romeins. Drie dochters lachen me keihard uit om mijn kater. ‘Mam! Weet je hoe lang je die ober aan zat te staren voor je iets zei? De lach gleed helemaal van zijn gezicht af.’ Is het alweer half een? Vannacht zaten we hier ook, in dezelfde balzaal en was er een geweldig flamenco concert. En buikdanseressen – ik herinner me vaag dat ik dat ook wilde: buikdansen. ‘Kijk dan hoe mooi! Je moet gewoon een beetje zo met je borsten… en je heupen…’  Mijn dochter had zich allang walgend van me afgewend dus ik durfde zelfs te zeggen: ‘Nog mooier dan flamenco. Ik ga op buikdansles, meteen.’ Gelukkig herinnert niemand me daar nu aan.

Diffuus

‘Wat gaan we nu doen. Shoppen? Schaatsen? Nee, niet die mezquita, dat kan morgen toch ook?’  En weg zijn ze alweer, vier (ja, vier) vrolijke kinderen.
Ik blijf achter in de verlaten balzaal. Hoeveel is er gebeurd in zeventien jaar? Voel ik me nog steeds nieuw en wijs? Nee, eerder oud. Die kater bijvoorbeeld: vroeger had ik nooit last van champagne, dat kon ik eindeloos doordrinken. Nu moesten de meisjes ons vanmorgen wakker maken en lijkt het nog steeds middenin de nacht.
Wijs? Dat zeker niet, de dingen worden alleen maar meer diffuus (fijn woord trouwens).
Met mijn benevelde hoofd maak ik de balans op. Huizen kwamen en gingen, banen, boeken, reizen.
Alleen de mensen blijven, net als dat oude bouwfundament van zuilen, bogen, en tegeltjes met halvemaantjes erop. Vrienden, sommigen al zo lang. Familie.
En die trouwring aan mijn vinger.

Categorieën
Verhalen van de berg

2013!

Lieve bloglezers, vandaag schrijf ik direct aan jullie, stukje nummer 547. Vaak zijn jullie hier met z’n tweehonderden op een dag. Soms probeer ik me me voor te stellen dat jullie dan ook allemaal tegelijk de berg op komen. En dat ik dan eindelijk zal weten wie Ada is. Of Elly. Of Liesbeth. Of Kenneth. Of mijn facebook-collega’s die ik vaak ook alleen maar ken van hun boeken. Zou ik dat aankunnen, zoveel nieuwe vrienden tegelijk?

2012 was een opwindend jaar, er gebeurden veel dingen voor het eerst. Een nieuwe uitgever – en wat voor een. Een jeugdboek, Kom hier Rosa. Daardoor kreeg ik in de krant het best wel enge etiket van taboedoorbreker. Ik kwam met Vossenjacht op de Jonge Jurylijst. Ik ging voor LINDA schrijven. Ik schreef het hele jaar columns voor Leesplein en nu komt er een boekje van. Ik ging voor het eerst naar Azië met mijn hele gezin. Ik deed iets engs in Portugal, alleen. Maar ook ging mijn moedertje naar het tehuis en ruimde ik een heel stuk vroeger op.
Ik wilde alles opschrijven. Mensen om mij heen hadden daar soms last van, maar ik kon niet anders. Vertrouw nooit een schrijver. Soms kon ik iets écht niet opschrijven en dan stopte ik zoveel mogelijk tussen de regels. En jullie wilden alles lezen, dat was een fijne constante.

Geluk

Vannacht ben ik in Cordoba met mijn man en meisjes. Rode onderbroek aan voor geluk en twaalf druiven om twaalf uur.  En dan wens ik dat 2013 net zo opwindend wordt. Tien jaar schrijver ben ik dan, en misschien komt er een nieuw boek, het vijftiende. Ik zal in ieder geval het geheim van Portugal onthullen. En verder weet ik het nog niet precies allemaal en dat is misschien wel het spannendste van alles.
Maar dit blog blijft en jullie ook. Hoop ik.
Heb allemaal een heel mooi en opwindend nieuwjaar!
Heel veel liefs van Anna

Categorieën
Verhalen van de berg

Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar

‘Gek word ik van al die gelukkige gezinnen met kerstmis. Ze hebben geen idee hoe irritant ze zijn met hun schatje dit en liefje dat. En al die leuke kinderen de hele tijd gaan ook op je zenuwen werken.’
‘Ja,’  zeg ik tegen mijn vriendin aan de andere kant van Skype. ‘Ja, nou.’

Maar goed, we hebben dus enorm leuke gasten deze week. Een Amsterdamse familie met ook drie dochters, even oud als die van ons. En ook al doe ik zelf niet mee met alle spelletjes en ski-partijtjes (er zijn grenzen aan mijn leukheid), ik kan wel stiekem minutenlang (urenlang!) naar die lange eettafel staren, met en zonder families eraan. Zoveel borden, kaarsen, goeie wijn. Echt lekker eten: lamsbout en warme ham met vijgen. Verpletterende chocladesoufflé, waarvan de jongste dochter zegt: ‘Anna, nu houd ik van je, heel erg. En dat doe ik zolang als het duurt om al die chocola op te eten.’ Ook zo fijn: dat die familie die op bezoek is ook nog eens van echt lekker eten houdt.
Alle meiden liggen uren in bad, geven elkaar de hele tijd massages, lakken elkaars nagels en vlechten elkaars haren. Er zijn zeker zeven haarborstels en die zijn de hele tijd kwijt. Ze dragen sexy kerstjurkjes met dikke sokken eronder. Ze lezen Catcher in de Rye en de LINDA. En met zijn tienen spelen we urenlang (zelfs ik, af en toe dan) het weerwolvenspel in een schandalig warme zon op de patio.

Schatje dit en liefje dat

Totdat het ineens donker en vrieskoud wordt en dan kruipen we allemaal bij het vuur. De maan boven de bergen, vol ook nog. De sterren en de hond die blaft. Kleintjes naar bed, nog meer wijn. Schatje dit en liefje dat. Want we houden zoveel van elkaar. Alle meisjes bij ons en elkaar op schoot de hele tijd, al die grote kleine lijven.
Mijn vriendin heeft gelijk – en Tolstoj ook. Je moet er eigenlijk niet over schrijven.

Categorieën
Verhalen van de berg

Wonderlijk

Een ander mooi kerstverhaal (het kan nog net) van mijn moeder bij de Albert Heijn.

Maria, zo heet mijn moeder, spreekt vaak volslagen onbekenden aan op straat om ze te vertellen dat ze er zo leuk uitzien. Of dat ze een snotje in hun neus hebben. ‘Het is toch prettig als iemand ze daarop attendeert?’ Alle winkeliers houden van haar omdat ze niet nalaat te zeggen hoe fijn, mooi, prettig ze die winkels en hun eigenaars wel niet vindt. ‘Jullie hebben altijd van die heerlijke koffie.’ ‘Wat ziet de etalage er weer prachtig uit’. ‘Je oogt een beetje moe, slaap je wel goed?’ Als er baby’s geboren worden, komt ze aan met cadeautjes en als er mensen doodgaan, leeft ze innig mee, als waren het haar meest naaste vrienden.

Clochard

Ook de zwervers en verkopers van straatkranten loopt mijn moeder nooit zomaar voorbij. Ooit, toen wij al uit huis waren, maakte ze een oude droom waar: ze ging een tijdje in Parijs wonen. En daar had ze in een mum van tijd haar eigen clochard geadopteerd. Ze gaf hem brood en wijn en fruit, ook al had ze zelf ook niet zo veel – en elke dag een praatje.
Natuurlijk wordt er misbruik van mijn moeder gemaakt. Ze heeft al een paar keer geld gegeven aan mensen die ‘hun portemonnee kwijt waren en een treinkaartje moesten kopen om hun zieke moeder te bezoeken, zo naar.’ Maar ze is ook geliefd, en dat is niet veranderd nu ze in het tehuis woont. Elke dag gaat ze een paar uur haar buurt in, kletsen.  Een klein wankel vrouwtje, spierwit haar, bonkend met haar wandelstok.

Straatkrant

Een paar jaar geleden zag mijn moeder op kerstavond een zwerver bij de Albert Heijn. Iedereen was al honderd keer aan hem voorbij gelopen, gehaast, tassen vol kerstboodschappen, maar mijn moeder bleef staan, kocht een straatkrant (die ze allang niet meer kan lezen) en vroeg wat hij ging doen met kerstmis. Bij het Leger des Heils eten, vertelde de man, en dat het eten daar zo lekker was. Mijn moeder wilde graag het menu horen en samen stonden ze een tijdje over eten te praten. En daarna over kinderen, de liefde, en het leven in het algemeen.
‘Dank u wel,’  zei de zwerver aan het eind, ‘u bent de eerste die vandaag iets tegen mij heeft gezegd.’
‘Nog een fijne kerstmis,’  zei mijn moeder en ze stak haar hand uit. ‘Ik ben Maria.’
De zwerver staarde haar aan. Hij schudde haar hand. ‘Dat is wonderlijk. Weet u wat mijn naam is? Jozef…’

Categorieën
Verhalen van de berg

Vrolijk Pasen voor de hele wereld!

Het mooiste kerstverhaal dit jaar komt van Chaia.

‘We gingen met de hele klas kerstliedjes zingen in het verzorgingstehuis. Niet het gewone bejaardentehuis maar daar waar de de viejos –oudjeszitten waar het niet al te goed mee gaat.

Dekentje

Toen we binnenkwamen zag ik eerst een kerstboom met daarin in plaats van ballen uitgeknipte kerstmutsen. Op elke muts was een foto geplakt van een van de bewoners.
De viejos zelf zaten in pluchen stoelen die langs de muren stonden. Elke viejo zat onder zijn of haar eigen wollige dekentje. Elk dekentje had een andere kleur en erop stonden hun namen geborduurd.
Sommigen waren aan hun stoel vastgebonden, sommigen sliepen. Ze hadden allemaal pantoffels aan en ze hadden allemaal voor de feestelijke gelegenheid een zakje popcorn gekregen. Een paar viejos lieten de popcorn steeds vallen.
We begonnen te zingen. Mijn juf speelde piano. Sommige viejos zongen mee, een oud vrouwtje was steeds aan het dirigeren met haar ogen dicht. Veel viejos vielen onder het zingen in slaap en schrokken dan weer wakker. Eén vrouwtje begon keihard te gillen toen haar popcorn viel. Een ander vrouwtje had een nachtmerrie, ze piepte in haar slaap en een verzorgster ging naar haar toe en aaide haar heel lief over haar wang.

Ande, ande!

Op een bepaald moment konden we niet meer door met zingen omdat een vrouwtje er de hele tijd eigen kerstliedjes doorheen zong. En een mannetje met doodenge ogen riep steeds met een griezelige stem: ‘Is het al nieuwjaar?’
Maar toen we Marimorena zongen – dat is hier echt een hit – klapten alle viejos mee in het ritme van de flamenco bij ‘Ande ande ande la Marimorena.’
Aan het eind gingen we kerstkaarten uitdelen die we op school hadden gemaakt. Ik gaf de mijne aan het vrouwtje tegenover me. Ze pakte hem aan, drukte hem tegen haar borst en viel weer in slaap.
We maakten nog een soort ererondje. De viejos staken hun handen naar ons uit en de man met de enge ogen riep: ‘Vrolijk Pasen voor de hele wereld!’

En weet je mama, nu wil ik vaker bij ze langs gaan, bij de viejos. Ze zitten daar maar zo alleen.’