Categorieën
Verhalen van de berg

Een hete tent

‘Mam, als wij geen stoof hebben kunnen we nooit meer andere kinderen hier uitnodigen. Dan staan we echt voor gek.’

Dertig tot vijftig jaar terug in de tijd. Dat is Montefrio.
Neem de verwarmingssituatie. Wij hebben een centrale verwarming laten aanleggen toen we dit huis kochten, heel verantwoord gestookt op olijfpitten. Maar we zijn wel de enige in het dorp met een centrale verwarming. In elke huis brandt dezer dagen een groot haardvuur. Niet voor de gezelligheid, gewoon om het niet te koud te hebben in de bergen in november.
In ieder huis staat bovendien een grote tafel waar alles aan gebeurt: eten, huiswerk maken, omaatjes die handwerken, tv kijken. En onder die tafel een stoof.

Voetjevrijen

De stoof is elektrisch, op gas of gestookt op kooltjes. Over de tafel hangt een reusachtig kleed, vaak van pluche of anders wel iets tapijtachtigs, tot ver op de grond. Je tilt dat kleed op en schuift je benen eronder, zodat iedereen daaronder in een soort hete tent zit.
Reuze gezellig, vinden mijn dochters. ‘Dan zit je daar samen met de hele familie. En niemand gaat ooit nog van tafel.’
‘En je verbrandt nooit je voeten?’  vraag ik praktisch.
‘Nee, laatst bij een vriendin wel een keer mijn schoen,’  zegt Bloem. ‘Toen begon het ineens heel erg te stinken onder de tafel. Maar daar deed niemand moeilijk over.’
Ik kan er niets aan doen, ik vind het vies. ‘Al die warmte die van onder komt,’  mompel ik – en word hard uitgelachen. Ook op mijn: ‘Ik vind het maar raar intiem, als je ergens binnenkomt en je schuift meteen naast de vader en de schoonzus onder dat kleed’  wordt schamper gereageerd. ‘Dacht je nou echt dat ze allemaal gaan voetjevrijen onder tafel? Dat doe je anders toch ook niet.’

Stads

Het is iets met stads individualisme, ben ik bang. En dat ik er toch aan moet geloven. Want Ilco is veel gezelliger ingesteld dan ik en komt nog dezelfde dag vrolijk thuis met een onheilspellend grote doos. ‘Zie je mam, papa snapt het.’
Nu krijg ik natuurlijk ook zo’n eng kleed over mijn mooie houten tafel, wat een ellende.

Categorieën
Verhalen van de berg

Alien

Basisoutfit nummer 1 in Montrefrio: het joggingpak. Niet alleen op de school (want twee keer in de week gym en geen kleedkamers), maar ook gewoon in het straatbeeld. Gecombineerd met merkloze gympen of kunstleren laarzen met spekzool en een vormeloze parka – dit alles in de tijdloze modekleuren grijs en beige.

Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst een joggingpak droeg of platte schoenen. Toch ontkom ik hier niet aan een zeker verlies van decorum. Wel lippenstift, geen mascara. Wel ringen, geen ketting. Maar zelfs als ik zeker weet dat ik de hele dag alleen de bakker ga ontmoeten en zelfs die heel vluchtig, trek ik toch gewoon een leuk, nieuw jurkje aan. En ook al is het koud, ik slaap in een of ander ponnetje en je zult me nooit betrappen in een lelijke trui. ‘Maar mama, een fleece vest is heerlijk warm,‘  zegt mijn oudste dochter wel eens verbaasd, als ik liever zit te rillen in een schattig dun poncho’tje. Het is ook vrij belachelijk, ik weet het. Maar ja, anders voel ik me zo niet Anna – dan kijk ik in de spiegel en zie een alien.

Trainingspakkinderen

Maar vandaag had ik ineens een belangrijk inzicht. Dunya en ik lopen altijd samen de berg af naar de schoolbus. Meestal zijn we er als eersten. Na een tijdje komen er nog wat rammelende campo-auto’s bij met andere kinderen. Als de bus komt is er even een enorm onrustig moment met rugzakjes en ouders die uit de auto komen om nog iets tegen de chauffeur  te zeggen.
En toen zag ik mezelf daar ineens zo staan in de klei naast de vuilcontainers: Desigualjas, bloem in mijn haar, rode lippenstift, zilveren oorringen en mijn Sendra-laarzen aan. Met pal daarnaast de geitenvader op zijn pantoffels met (niet meer) witte sokken erin en de ribbroek die hij altijd draagt en nooit wast. Daarnaast schommelde het wijffie van boven met haar tandeloze bekkie, gekleed in een soort huisschort met duidelijk geen bh eronder en ook al op (mannen)pantoffels. Hun trainingspakkinderen naast Dunya die er best slonzig uit kan zien maar vandaag toevallig Chaia’s felgekleurde designjas uit Barcelona droeg. Dit alles tegen het decor van tractors en in de verte de eerste olijvenplukkers van het seizoen met hun bivakachtige mutsen. Ineens begreep ik het pas echt. Wat ik ook aantrek, ik ben ALTIJD een alien.

Categorieën
Verhalen van de berg

Woest waaiende wimpers

Je bent negen jaar. Snel, slim en reuze onafhankelijk.
En je gelooft nog onvoorwaardelijk in Sinterklaas.

Drie jaar was je toen je uit Nederland wegging en toen wist je Sinterklaas niet echt van opa te onderscheiden. Maar je had twee grote zusjes die bij de eindeloze vrijheid van het reizen een enorme hang ontwikkelden naar vaste rituelen. Van voorlezen tot paaseitjes zoeken – al was dat middenin de woestijn en waren de eitjes allang gesmolten.
Het allerkrachtigste ritueel was misschien wel het vieren van Sinterklaas. Het was vaak ook een wonder. Pepernoten in het oerwoud, een bons op de deur ergens op een verlaten eiland bij Mozambique. En dan zaten daar drie blonde meisjes hartstochtelijk alle coupletten van ‘O kom er eens kijken’  te zingen.

Spaanse chocoladeletters uit Nederland

Je kunt inmiddels deelsommen met rest oplossen en in vloeiend Spaans uitleggen hoe de spijsvertering werkt, maar over de ingewikkelde interactie tussen Spanje en Nederland als het gaat om Sinterklaas stel je geen enkele vraag. Je gelooft gewoon alles. Dat hij hier in Spanje vertrekt en aankomt in Nederland en dat dat  ‘bij ons’ is want in Spanje vieren ze geen Sinterklaas. Maar dat er dan toch altijd wat pieten juist weer hier blijven, alleen voor jou.  Pieten die op hun beurt chocoladeletters meenemen die zijn gekocht bij de Nederlandse Hema. Logisch toch?
De hele week praat je al over de intocht. Dat we speculaas gaan bakken met de kruiden uit Nederland, en dat je je schoen gaat zetten bij de kachel met het vogelnestje in de schoorsteen ‘want die steken we toch nooit aan, hè mama?’
Zonder de hulp van andere kinderen behalve je zussen, worstel je dapper met de liedjes. en waaien, zoals bij zoveel generaties kinderen voor je, de wimpers woest heen en weer. Je stopt geheime briefjes in je schoen en tijdens het Sinterklaasjournaal ben je volledig in de ban. Ach, de blik van een kind dat niks anders meer ziet en hoort, dat vergeet haar mondje dicht te doen…

Vogelnestje

Het zijn je zussen die hebben besloten dat we eind november met jou naar Nederland gaan. ‘Dan kan ze één keer Sinterklaas in het echt zien. En alle sinterklaasetalages.’
Dus ja, daar sta je dan straks in Amsterdam, negen en zwaar gelovig. Met een beetje geluk krijg je de kans om het fluweel van de tabberd te voelen, of het krullerige van die onwaarschijnlijk witte baard.
O, ik hoop zo dat niemand je uit die droom schopt, expres of per ongeluk. Nu niet en nooit. Dat je kunt opgroeien tot de sterke, originele vrouw die nu al in je zit. Met al je gekheid en vrolijkheid en genoeg veerkracht om het leven een beetje te relativeren op zijn tijd. Maar dat je altijd stil zult blijven vallen  bij het zien van die ene man, je hart vol verwachting kloppend, en dat je nooit zult vergeten hoe fijn het is om geheime briefjes omhoog te sturen door de schoorsteen met het vogelnestje erin.

Categorieën
Verhalen van de berg

Omturnen, verleiden, betoveren

‘Ik heb nog maar vijfentwintigduizend euro te besteden aan cultuuractiviteiten voor vijfentwintig klassen,’  moppert de kunstcoördinator van de Amsterdamse school. ‘Daar kan ik niks mee.’ En een collega-schrijver klaagt: ‘CKV maakt zombies van de kinderen, ze stelden niet eens vragen. Toen ben ik na twintig minuten maar weggegaan.’
Het spijt me, maar nu ik een tijdje in Spanje woon, kan ik dit soort verhalen bijna niet aan. Natuurlijk, het wordt allemaal minder en zelf liep ik voorop in de demonstratie tegen kunstbezuinigingen, maar toch: koester wat er wel is! Nog steeds.

Mijn dochters gaan naar een school die je – met fantasie- zou kunnen omschrijven als ‘jaren vijftig stijl’.  De basisschool heeft nog geschilderde muren, in de middelbare school moeten ze het doen met puur beton. Geen kunst. Geen bibliotheek. Schoolboeken die van kind op kind worden doorgegeven en waarschijnlijk ook al van hun ouders waren, zo saai. Definities, definities, definities.  En dan te bedenken dat ikzelf tientallen verhalen heb geschreven voor sprankelende geschiedenis- en aardrijkskundeboeken die overal worden gebruikt – in Nederland. Full colour en vol liefde. Dat ikzelf op een Montessorischool zat met een eigen muzieklokaal, een handarbeidlokaal en een handvaardigheidslokaal. Niks van dit alles bestaat er hier in Spanje. Ja, er is muziekles, maar dat gaat over notenschrift herkennen en de tien kenmerken van de barok. Literatuuronderwijs doet ongeveer hetzelfde; zelf schrijven gebeurt niet.  En kunstles tenslotte gaat over perspectief en soms het natekenen van wat er al netjes in het voorbeeldboek staat.
Het was al erg voor de crisis en nu is het dat helemaal. Zelfs de schoolreisjes naar het nabijgelegen Alhambra zijn geschrapt, net als die ene keer per jaar dat ze naar het theater of een concert gingen.  Wat dus betekent dat kinderen op het Spaanse platteland zomaar kunnen opgroeien zonder ooit een boek te hebben gelezen, of in een museum te zijn geweest. En dat merk je.

Muur

Van alle schrijfworkshops die ik ooit heb gegeven, was die in de klas van mijn oudste dochter verweg het meest dramatisch. Nee, ze stelden geen vragen, sterker nog: ze begrepen er niks van. Wat een boek is, wat daar leuk aan is. En ik, die bij een olifant nog zijn fantasie in beweging krijg, stuitte hier op een totale muur toen ik ze zelf aan het schrijven zette. Zelfs de kinderen in Rwanda waren duizend keer creatiever.
Het is afschuwelijk om te zeggen, maar ik kan dit niet veranderen, daarvoor is het te ver heen. Wat ik wel kan: overal waar ik met kinderen in aanraking kom -hier, in Nederland of waar dan ook- mijn stinkende best blijven doen om mijn allesomvattende liefde voor literatuur over te dragen. Natuurlijk is dat niet altijd makkelijk en natuurlijk zijn niet alle kinderen even gemotiveerd en enthousiast. Nou en?! Des te meer reden om ze om te turnen, te verleiden, te betoveren. Dat heeft met geld te maken, ja. Maar, zeker in Nederland waar de voedingsbodem nog steeds goed is, kom je ook al een heel eind met pure passie.

Dit is mijn column voor Leesplein van deze maand.

Categorieën
Verhalen van de berg

Twintig variaties op afscheid en verlangen

In de lobby van een hotel in Portugal, wachtend op de nachtbus terug naar huis.

Ik ging naar Portugal om iemand te ontmoeten en dat is gelukt. Het was heel raar en behoorlijk heftig. Meer kan ik er nog steeds niet over zeggen. So much for cliffhangers.

Fado

Maar ik was niet alleen. Mijn oudste, trouwste vriendin Mylou was mee en ik weet niet wat ik zonder haar had moeten beginnen. En zonder Portugal zelf dat bijna voelde als thuiskomen. Alles zo licht. En de zee en de muziek en de wijn. Bovendien, alleen al om de schoenenwinkels wil ik in Portugal wonen.
Het begon al meteen met dat we op klaarlichte dag een fado-serenade kregen van een kale jongen met hondenogen die de sterren van de hemel voor ons speelde in een galerie die geen galerie was. Op zo’n ronde gitaar met twaalf snaren en van de hartstocht braken er twee. Toen was de toon gezet.
We aten vis in van die restaurants met TL-licht en alleen maar Portugezen, die hun jas aanhielden bij het eten. En natuurlijk kwam er toen weer fado maar het was geen toeristenfado maar gewoon mensen die opstonden en begonnen te zingen bij twee gitaren. Het mooiste was toen de ouwetjes kwamen. Een vrouwtje met een bloem in haar haar die toen ze begon te zingen ineens weer een meisje werd. Een heel oud mannetje met een hoed en een gebroken stem die zong over de bloeitijd van het leven. Mylou ging ook meezingen en toen gingen we op het papieren tafelkleed alle vertalingen opschrijven van de liedjes – of wat wij dachten dat de vertalingen waren. En waar de fado allemaal over zou moeten gaan: twintig variaties op afscheid en verlangen. Mylou besloot ter plekke dat ze een Nederlandse fado-cd zou gaan maken en dat wij samen de liedjes zouden schrijven.

Rare ontmoeting

Toen allerlei oude muzikanten rozen voor ons begonnen te kopen bij de rozenverkopers, gingen we weg uit het restaurant, roezig en dronken door de nacht vol oranje lichtjes.
Zo vergleden de nachten en overdag reden we als -tsja, ik kan er niks anders van maken- twee buitenlandse vrouwtjes in een huurauto zonder tomtom zo’n tig keer verkeerd, op weg naar die rare ontmoeting (het werden er twee). Later zaten we heel lang op het zand naast de rotsen naar de zee te kijken en te praten over de liefde en over het leven. En natuurlijk steeds over waarom we daar eigenlijk waren en hoe dat ooit een boek moest worden (en ik weet het nu nog minder dan toen ik vertrok).
En nu is Mylou alweer weg met het vliegtuig en ben ik nog steeds een beetje verliefd op haar. Mijn hoofd vol vragen in plaats van antwoorden en het zand nog tussen mijn tenen. In de lobby van een hotel in Portugal, wachtend op de nachtbus terug naar huis.

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn ET-vingertje

Alles mogen jullie van mij weten. Of bijna alles. Mijn meisjes mopperen soms over het figureren in mijn semi-openbare leven (Chaia stelde gisteren nog voor dat ze er geld voor zou krijgen), maar dat weerhoudt me er nog steeds niet van om vrolijk door te bloggen. En als het hier niet staat, dan toch algauw wel in een van mijn boeken.

Het is niet alleen maar exhibitionisme en publiciteitsdwang, het is ook omdat ik op een berg woon. Dit blog is mijn ET-vingertje, mijn connectie met de wereld, met mijn lezers en mijn vrienden. En het is verslavend. Ik kan echt zenuwachtig worden als ik er een dag of drie niets op geschreven heb. Alsof ik ineens niet meer besta.

Ergens bij de zee op een pleintje

Dit alles als opmaat naar het volgende: ik ga op een geheime missie. Vannacht al. En ik kan niet zeggen waarheen. Om verschillende redenen – die ik ook al niet kan zeggen. De missie bevindt zich niet in Spanje en ook niet in Nederland, dat kan ik wel verklappen. En het is niet de missie van mijn liefje, die veel leuker is en enorm jaloersmakend: die gaat dit weekend Angelique Kidjo en misschien Yousou ‘n Dour ontmoeten in Dakar.
Eigenlijk is dit stukje niets anders dan een of ander nietszeggend facebookberichtje. ‘Op weg naar Middelharnis’  (en dat je dan toch onwillekeurig even denkt: shit, wat mis ik in Middelharnis). Of, nog erger: ‘Het wordt een leuke dag vandaag!’
Leuk is het niet, wat ik ga doen. Ik heb al weken een beetje buikpijn als ik eraan denk. Dus misschien kunnen jullie – de paar honderd lezers van dit weblog- komend weekend een beetje aan mij denken? Dan sta ik ergens bij de zee op een pleintje ‘bij de apotheek en tegenover het hotel’  en dan moet ik een nummer bellen. En dan…

Later zal ik het allemaal goedmaken en tot in de details vertellen hoe het ging. Hier op dit blog, of anders wel in mijn volgende boek (en nu heb ik alweer teveel gezegd, ben ik bang).

Categorieën
Verhalen van de berg

Het sterven van een zeebarbeel

Je kunt mij echt alles aansmeren. Zelfs de Spaanse Wachttoren belandt altijd op de eettafel (en daarna natuurlijk wel in de prullenbak). Dus sta ik vandaag met een kilo kleine vieze visjes in de keuken.

‘Neem dit nou eens mee,’  zegt de man van het kleine supermarktje die een soort viskraampje in zijn winkel is begonnen (net zoals de slager een groentekraampje enzovoort – allemaal crisisbezwering). ‘Het lijkt op sardine maar dan lekkerder.’
De oranje visjes staren me hoopvol aan met hun dode oogjes. ‘Moet ik ze grillen?’ vraag ik met lichte tegenzin. ‘Grillen, frituren, beetje grof zeezout erbij en klaar,’  roept de man die voelt dat hij beet heeft, ‘en dan krijg je er van mij gratis deze mooie Coca Colarugzak bij.’

Gelukzaligheid

Ik moet vaak op internet zoeken wat voor eten ik nu weer heb gekocht en hoe je dat klaar moet maken. Een soort andijvie maar dat is dan snijbiet, witte wortels die pastinaak heten, bleekselderij die geen bleekselderij is maar iets waarvan ik de naam nu alweer ben vergeten, raar cactusfruit dat chirimoya heet.En vandaag dus salmoneta, want zo heten die visjes. Zeebarbeel is het, dat klinkt als een liedje. Google de zeebarbeel en je krijgt er allemaal verhalen bij. De oude Romeinen waren er al gek op, schijnt, en Cicero zelf beschreef hoe ‘.. onze hoogste senatoren denken dat zij de opperste staat van gelukzaligheid hebben bereikt, als ze zeebarbelen in hun vijvers hebben, die uit hun hand komen eten.’ Mijn armoedevisje uit de supermarkt een heus statussymbool, wie had dat gedacht!
Maar het meest bizar is wel het volgende citaat, van Seneca: ‘Niets is mooier, zeg je, dan een stervende zeebarbeel; op het hoogtepunt van zijn doodsstrijd zie je eerst een rode, dan een bleke tint opkomen, ook de schubben veranderen en op de scheidslijn tussen leven en dood doorloopt de kleur een heel spectrum aan ongrijpbare tinten. Moet je zien hoe mooi dat rood opvlamt, schitterender dan vermiljoen! Zie hoe zijn aderen kloppen in zijn flanken! Kijk! Zijn buik lijkt wel van bloed. En wat een lichtend blauw blinkt er net onder zijn voorhoofd. Ah, nu verstijft hij al en verbleekt hij en vloeien de kleuren ineen.’

Ach die arme zeebarbeel. Probeer hem dan nog maar eens op te gaan eten.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een soort Tourette

‘O neeee, ze zingt weer!‘  Doodmoe worden mijn dochters van mijn idiote geheugen voor liedjes.

Soms is het best handig. Zo ken ik van alle sinterklaas- en kerstliedjes alle coupletten die er bestaan (try me) uit mijn hoofd en van de kerstliedjes dan ook nog eens in meerdere talen. Maar even rustig naar een dvd’tje van Glee kijken is er niet bij. ‘Nee he, mam, ken je dat lied nu óók al?’  Of, nog voor ik mijn mond heb opengedaan: ‘Niet meezingen nu, mam, please, dit is echt heel mooi namelijk.’

Teken

Ik kan het niet helpen. Liedjes zetten zich in mij vast als teken in een zwerfhond. Eenmaal gezongen vergeet ik een lied nooit meer, hoe stom het ook is. Vraag mij niet naar de stelling van Pyhtagoras of de hoofdstad van Roemenie, dat is allang weggezeefd uit mijn geheugen. Maar liedjes, van vroeger en nu, onthoud ik voor eeuwig. Waardoor de voor mijn omgeving vaak  irritante situatie ontstaat dat ik iedere willekeurige situatie vang in een lied. ‘Mam, wil je even helpen met mijn paardrijlaarzen uittrekken?’ krijgt ‘Take off your thirsty boots…’  ‘Ha, daar is de zon weer,’ wordt beantwoord met ‘Here comes the sun, doodoodoodoo,’  een stukje lopen door de regen is natuurlijk: ‘Siiiiinging in the rain‘  en het woord Londen alleen is al goed voor ‘Let me take you by the hand…’  ‘Ik ga naar New York’  zegt Ilco en ik mompel: ‘Concrete jungle where dreams are made of.’ Enzovoort. O, ik kan nog uren zo doorgaan.

Galmend

Ons huis is helemaal van steen en je kunt er heerlijk galmend in zingen. Wat ik dus  ook doe, op weg naar de keuken, naar boven, naar de badkamer, naar buiten. ‘Zing jij ook in je eentje?’  vroeg Chaia laatst. Ja, dan juist! Niet achter mijn computer maar wel als ik koffie ga halen in de keuken bijvoorbeeld. Heel hard. ‘Is this the real life, is this just fantasy….’ Of, lekker dramatisch: ‘Hello darkness my old friend…’
Mijn moeder had het al, dat zingen. En ook Chaia zingt de hele dag door – maar o wee als ik mee ga zingen. Dan krijg ik een enorme snauw. Alleen, het is een soort Tourette – dus dan zing ik toch gewoon door, alleen heel zachtjes.
Laatst viel de stroom uit, ‘s avonds laat. Dat gebeurt hier wel vaker als het regent. Ik zat net gezellig met de oudste twee een of ander filmpje te kijken en in eén klap was de tv en trouwens ook de hele kamer donker. Alleen het haardvuur, dat brandde vrolijk door. Eerst waren we boos en toen al gauw ontstond er iets gelatens. Het was Chaia die zei: ‘Wie weet er een lied?’ Bloem zong Suzanne, ik zong Today. En daarna zong Chaia zelf iets van Do, heel mooi en zuiver. En dat alles in het pikkedonker voor het vuur.
Het was best jammer dat toen de stroom weer terugkwam.

Categorieën
Verhalen van de berg

Amsterdam!

Waarom ik zo houd van Amsterdam, ontdekte ik pas toen ik er weg was.

Ik weet nog dat we in Indonesië op zoek waren naar een boedhabeeldje. Bij de Borobodur stikte het van de verkopers van die dingen, maar toen hadden we wel wat anders aan ons hoofd: de Borobodur. Twee dagen later bedacht Bloem dat haar pianolerares een boeddhist was en wilde ze dat beeldje alsnog, maar toen was het nergens meer. Zelfs niet in de hoofdstad, zelfs niet op Bali. Alleen maar op het vliegveld, heel duur en niet eens mooi. Toch maar gekocht.
Niet veel later zag ik dat beeldje in Amsterdam, overal.

Lonely planet

In Amsterdam kun je alles kopen. Vooral voor koken is dat geweldig: elk kruid, elke specerij, elke rare groente is wel ergens te krijgen op een markt of in een gek winkeltje. Net als kaas, wijn, absinth of de beste Franse croissants. Ik neem allang niet meer geitenkaas of versgeperste olijfolie als souvenir mee naar Amsterdam. Laatst nog: had ik vijgenbrood bij me voor een vriendin, een lokale delicatesse. Loop ik daar naar de groentenboer… zie ik het zo liggen. En niet eens duurder.
Maar ook bijvoorbeeld elke nieuwe kunstfilm, elk tijdschrift van waar ook ter wereld, de nieuwste muziek, de verste modetrends, alle boeken van de wereld… je vindt het zo in Amsterdam. Nu is dat vast ook wel aan de hand in andere grote steden zoals Londen of New York, maar het fijne van Amsterdam is: alles bevindt zich op een kwartiertje fietsen. West, oost, cheap, extravagant, bizar, bijzonder. Alles!
Dus ja, ik snap best dat Lonely Planet Amsterdam de beste stad vindt om naar toe te gaan. Als ik lang en hard zit te werken op mijn berg zoals nu, dan droom ik daar wel van.

Herfstige tijden

Als ik vandaag een dagje in Amsterdam was, dan ging ik met een al net zo hard werkende vriendin vluchten naar een oosterse Spa. Ik kocht nieuwe Diorissimo-lippenstift in de enige goede kleur (alleen bij de Bijenkorf) en Lovechock chocola bij de natuurwinkel (de bijgesloten spreuk zou mijn motto voor de dag zijn). Misschien wipte ik nog even binnen bij een klein Mexicaans spullenwinkeltje voor het Caribisch gevoel in herfstige tijden. Daarna zou ik de film Dans la maison gaan zien, waarschijnlijk in Eye. En vanavond at ik zuurkool.

Categorieën
Verhalen van de berg

Inburgeren in Spanje, les 5: naar de dokter

Stel, je moet naar de dokter op het platteland van Spanje. Doorloop dan rustig en geconcentreerd de volgende stappen.

– Stap 1. Maak een afspraak, maar niet via internet of het regionale afsprakennummer. Je krijgt dan wel een afspraak, maar die sluit niet aan op de lokale afsprakencomputer – met als mogelijk gevolg toch algauw nog een uur langer wachten (zie 3). Ga dus tijdens afsprakenmaaktijd naar het Centro de Salud en maak bij het gestresste oude mannetje aan de balie een afspraak (gemiddelde wachttijd hier 40 minuten, tenzij de computer gecrasht is). Vergeet je groene verzekeringspas niet, anders gaat het feest niet door (de blauwe internationale kaart met hetzelfde nummer erop, werkt niet).
– Stap 2. Ga (altijd een paar dagen later) op de aangegeven tijd naar de aangegeven plek. Check dit grondig: behandelkamers veranderen en dokters transformeren makkelijk in collega’s (vervelend als je bijvoorbeeld speciaal om een vrouw had gevraagd).
– Stap 3: Pak een boek uit je tas en ga lezen. Reken op een uur wachten (en maak niet, zoals sommige lange westerse mannen die al hun tijd hard nodig hebben om te werken aan de wereldvrede, een enorme stennis als dat anderhalf uur wordt terwijl je steeds wappert met je papiertje met daarop de -reeds lang verlopen- afspraaktijd. Stennis verandert niks).
– Stap 4: Het is zover. Haal het maximale uit je afspraak (vergeet je groene verzekeringspas niet, anders gaat het alsnog niet door). Verneem dat de dokter je bloed wil laten checken- ongeacht je klacht in Spanje bijna standaardprocedure.
– Stap 5: Maak hiervoor een afspraak bij de prikkenkamer (zie 1)
– Stap 6: Kom enige dagen later terug bij de prikkenkamer (zie 2)
– Stap 7: Lever de speciale naametiketjes in die je weken eerder hebt laten uitprinten bij het gestresste mannetje achter de balie. Ga zitten met een boek (zie 3). Bijkomstig voordeel van lezen: dat je niet al die boeren voorbij ziet komen met in hun handen als een soort trofee de speciale plastic bakjes vol donker- of juist heel lichtgekleurde urine die hier ook moeten worden ingeleverd.
– Stap 8: laat je bloed prikken en doe NIET zoals alle brave boeren en huisvrouwen wat de dokter zegt: nog een half uur blijven wachten met je arm omhoog, waarbij je gewichtig kijkend een steriel gaasje tegen het prikgaatje gedrukt houdt. Hier valt daadwerkelijk tijd te besparen!
– Stap 9: Maak een afspraak om de resultaten van je bloedtest te horen (als 1).
– Stap 10: als 2.
– Stap 11: als 3.
– Stap 12:  Geniet van je afspraak (vergeet je groene verzekeringspas niet, anders gaat het feest niet door). Verneem dat alles in orde is maar dat de dokter voor de zekerheid over een maand nog een keer je bloed wil controleren.
– Stap 13: als 1
Enzovoort.

Volgende keer: een afspraak bij de specialist (voor gevorderden).