Categorieën
Verhalen van de berg

Terug naar vorige keukens

Doornroosjes. Zo noemt Ted van Lieshout herinneringen die alleen nog maar wakker gekust hoeven worden. Dat is wat ik doe ik als ik schrijf: herinneringen wakker kussen. Daardoor kan je ook prima over en voor kinderen schrijven als je zelf geen kind meer bent. En is het niet nodig om zelf kinderen te hebben – hoewel die soms wel ineens kussende prinsen kunnen zijn.

Het is niet altijd even leuk, trouwens. Een andere collega, Roelof ten Napel, citeert een artikel uit het The Quarterly Journal of Experimental Psychology over dat het brein, bij het lopen door een deuropening, een nieuwe omgeving voor herinneringen creëert. Dat is de reden dat je zo vaak kwijtraakt waarom je, bijvoorbeeld, naar de keuken bent gekomen.Door dit fenomeen leef ik in allerlei parallelle werelden tegelijk en soms raak ik daar behoorlijk van in de war. Maar ik moet (waarom eigenlijk?) van mezelf al die paden bewandelen, en dus ook terug naar heel veel vorige keukens. Voor Kom hier Rosa moest dat. En nu weer, voor een nieuw boek want het houdt nooit meer op ben ik bang.
Er zijn hulpmiddelen voor. Geuren. Beelden. Sinds ik Kom hier Rosa heb geschreven kan ik nooit meer langs het verlaten kerkje van San Isidro rijden zonder aan Sita te denken. En muziek! Ik heb dezer dagen echt keihard muziek op als ik schrijf (nee, ik zeg niet welke). En chocola eten, dat helpt altijd bij alles.

Een transcendente Alice

Doornroosjes, het klinkt zo fijn. Maar soms kus je ook monsters wakker. Daar kan ik wel tegen. Wat me echt doodeng lijkt is dit: dat je er niet meer wegkomt en zelf verandert in een transcendente Alice die tot in lengte van dagen aan de verkeerde kant van het looking glass blijft. Dat zie ik soms bij mijn moeder, in het tehuis. Als ik haar bel en ze vertelt hoe ze met haar stok in de lucht door de eetzaal heeft lopen dansen. Klinkt gezellig, maar dat is het niet. Niet als je mijn moeder kent zoals ze is (of was): wijs en waardig.Ik dacht dat het verliezen van het overzicht de grootste nachtmerrie was, maar het verliezen van je waardigheid is misschien nog wel erger.
Voorlopig gaat het nog goed, met al mijn doornroosjes. En alles beter dan als er helemaal niks meer te kussen valt. Toch?

http://tedvanlieshout.wordpress.com/2012/10/18/doornroosjes/
www.abcyourself.nl/2012/10/22/explorations/

Categorieën
Verhalen van de berg

Onstuimig!

Je blessings. Je echt goede vrienden. Je ongepubliceerde verhalen (af en half). Zelfs je lucifers kan je tellen (nog twee – zonder lucifers op een berg in Spanje kan behoorlijk problematisch zijn als je geen al te modern fornuis hebt en het is ook nog eens weekend).
Maar wat ik vooral tel vandaag: mijn likes.

Ik wilde vandaag eigenlijk schrijven over de onderwijsbezuinigingen die zo gruweliijk zijn in Spanje. Maar ik kan gewoon niet niet schrijven over de fijne recensie voor Kom hier Rosa in de NRC.

Bingo!

Het begon met een facebookberichtje van een lieve kennis: bingo! Meteen daarop een mailtje van mijn oude uitgever Liesbeth, kort en bondig als altijd: ‘NRC van vandaag, gefeliciteerd!’  Volgde een vrij hysterisch rondje bellen van de berg naar vrienden in Nederland bij wie ik de NRC vermoedde maar niemand was thuis. En je kunt die krant hier natuurlijk nergens kopen. Ik had net mijn vriendin Mylou die toevallig in een taxi zat gesms’t dat ze onmiddellijk moest stoppen bij een krantenwinkel, toen mijn briljante oudste dochter bedacht dat Ilco de NRC gewoon op zijn ipad had.
Ik was zo zenuwachtig dat ik spontaan was vergeten hoe een ipad werkte, dus Bloem moest het voor mij doen, maar toen zagen we het: ja, een recensie. En ja, hij was fijn. Heus niet alleen maar positief maar wel bruisend en nieuwsgierigmakend. En enorm interessant voor mijn imago als ‘taboedoorbreker’ en iemand die ‘onstuimig… en ondeugender schrijft dan de Vijftig tinten grijs-alternatieven daarvoor’. (Iedereen die nu zin krijgt in een lekker geil boek, kan ik alvast teleurstellen: de hardcore seks zit pas helemaal op het eind – en dan nog is het slechts een pagina of vijf).

Genant

Tot licht afgrijzen van mijn middelste dochter en milde verbazing van de rest van mijn familie stuiterde ik de rest van de avond alleen nog maar door het huis, terwijl ik te zoete cava dronk en steeds het woord ‘onstuimig’  prevelde. Ondertussen stroomden de lieve berichten binnen, alsof ik een televizierring had gewonnen. Best genant hoe zo’n klein stukje van een jongen die ik helemaal niet ken ineens zo belangrijk kan zijn. Ik wist -eerlijk- niet dat ik nog steeds zoveel behoefte had aan erkenning. Maar feit was dat ik vanmorgen om zes uur al klaarwakker achter mijn laptop zat.
Likes te tellen.

De recensie staat hier:
http://www.annavanpraag.nl/boeken/kom-hier-rosa/

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn wereld is een soort doos met overal blokjes op het plafond

‘Koffie? In de zon?
‘Nee!’  Ik gris het kopje koffie uit zijn hand en wapper mijn verbijsterde echtgenoot de deur uit. Schrijven wil ik, zonder gedoe. En zelfs de zon – die heerlijke Spaanse nazomerzon-  is nu gedoe.

‘Schrijven is onzichtbare touwtjes spannen.’  Dat las ik laatst. Touwtjes van je gedachten naar je personages, van heden naar verleden, van binnen naar buiten. Iedereen die nu mijn schrijfkamer binnenkomt loopt tegen mijn touwtjes op, ikzelf ook, en dan spat het allemaal weer stuk.

Wedstrijd

Daarom ben ik echt jaloers op de meer dan tweehonderd verhalen die de laatste dagen mijn mailbox binnenrollen. Zoals elk jaar heb ik aan de kinderboekenweek een verhalenwedstrijd verbonden en de kwaliteit is hoog. Met het grootste gemak worden de meest geweldige dingen bedacht en opgeschreven. Waar ben ik dat vermogen zelf eigenlijk kwijt geraakt?
De mooiste zinnen komen van een jongen uit Drente: ‘Mijn wereld is een soort doos met overal blokjes op het plafond. Er staan grijze kluisjes met herinneringen; daar praat, reken en teken ik in.’
Als ik zelf moegeschreven ben lees ik nog de hele avond kinderverhalen. Veel fantasy dit jaar, veel dat onaf is maar wel vol beloftes. Uiteindelijk moet ik Bloem inschakelen als mede-jurylid en ook die zit uren te lezen.
Maar vannacht heb ik dan eindelijk alle deelnemers bericht gestuurd en ook de twee winnaars: Alant uit Friesland en Pilar uit Bloemendaal (kinderen: kijk bij ‘nieuws’).
En nu ga ik zelf weer schrijven. Bij voorkeur in een soort doos met overal blokjes op het plafond.

Categorieën
Verhalen van de berg

Met je hele hebben en houden

‘Alsof je dagenlang jarig bent.’  Zo omschreef een collega-schrijfster het gevoel wanneer er een nieuw boek uitkomt. Het is een soort wonder als de gedachten die je ergens op een berg in je eentje hebt zitten uitpuzzelen ineens getransformeerd zijn in een boek. Of wat me vorige week nog overkwam: dat er een totaal onbekend iemand tegenover je zit in de trein die jouw boek leest. Dat is zo geweldig en bizar… ik voel het nog.

Eng is het ook. Ineens lig je te kijk met je verhaal, je hele hebben en houden. De engste lezers zijn natuurlijk de recensenten. ‘Als je niet wilt dat je boeken gerecenseerd worden, moet je ze ook niet publiceren,’  zegt een bekende criticus altijd. Klopt. Maar ik ben niet erg stoer: als het een rotrecensie is, is het wel je bloedeigen kindje dat een veeg uit de pan krijgt.
Dat is me één keer overkomen. Het was in mijn lievelingskrant waar ik zelf ook voor schreef en het kwam als een keiharde donderslag.
‘Waarom heb je het niet tegengehouden? Of me op zijn minst gewaarschuwd?’  vroeg ik aan een goede vriendin die ook op die redactie werkte. Ze keek me niet-begrijpend aan. ‘We zijn nou eenmaal journalisten,’  zei ze, ‘je moet ons nooit vertrouwen.’

Onschuld

‘Je hebt mij toen beroofd van mijn onschuld,’  zei ik jaren later, toen ik de recensente in kwestie nog eens tegenkwam. Beetje overdreven, zoveel macht had ze nou ook weer niet. Maar het argeloze plezier waarmee ik mijn boeken de wereld in zwiepte, was vanaf dat moment wel voorgoed verdwenen.
‘Als dat het effect was, ben ik blij,’  zei de journaliste meedogenloos en journalist-achtig. Niet veel later publiceerde ze zelf een boek. Ik heb erop gelet: geen enkele recensie verschenen.
En dat is nog erger dan een slechte recensie: geen recensie. Ook dat heb ik ervaren. Het was een prachtig boek, Verboden te vliegen, dat heel toepasselijk vervloog voor je er erg in had. Niemand schreef erover, niemand kocht het in. Alsof het niet bestond – en ikzelf vond het juist zo mooi. Ik wilde er nog een vervolg op schrijven maar dat mocht toen niet van de uitgever want zo gaat dat dan.

Kom hier Rosa

Aan Kom hier Rosa heb ik twee jaar gewerkt. De afgelopen maand ben ik op promotietour geweest langs boekwinkels en scholen. Ik heb voorgelezen, gesigneerd, we hebben gedanst en getoast, ik heb mailtjes rondgestuurd en facebookberichten, erover geblogt tot ik er zelf helemaal moe van werd, kortom: ik heb mijn uiterste best gedaan.
Nu is het afwachten.
Met een beetje geluk blijven de stapels nog plat liggen na de kinderboekenweek. Of slinken ze razendsnel, ook goed. Wat wel heel fijn is: mijn mailbox vult zich langzaam maar zeker met berichten van lezers. Meer dan ooit.  ‘Het heeft me diep geraakt.’  ‘Als ik nog 13 of 14 was geweest weet ik zeker dat er eindeloos over zou gaan fantaseren en in dat verhaal zou willen blijven.’  ‘O laat dit boek zijn weg vinden!’
Het is niet onopgemerkt gebleven. Ik ben nog steeds jarig.

(Dit is mijn Leesplein column van deze maand:
http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=2&id=104 )

Categorieën
Verhalen van de berg

Zeventienhonderd kinderen

De meester van de Theo Thijssenschool is not amused door mijn vorige blogje. ‘Je hebt er niet echt veel zin in he?’  En dat hij het de kinderen ook al even heeft laten lezen.

Ja maar, wil ik tegen de meester zeggen. Dat hij tussen de regels… en dat ik nou eenmaal… en dat ik heus wel…
Maar ja, je bent wat je schrijft. Dat vindt die meester natuurlijk en hij heeft gelijk. Het is niet de eerste keer dat mijn eigen woorden me vangen in een web dat ik per ongeluk heb geweven.

Thuiswedstrijd

Moe of niet, met een kater ook nog, ik stort me er gewoon weer helemaal in. En natuurlijk wordt het een topdag vandaag op de Amsterdamse scholen. Een thuiswedstrijd met enorm leuke kinderen met eindeloos veel fantasie. Met tot slot echte Spaanse tapas die de moeders hebben gemaakt, een meisje in een Spaanse jurk en als toegift een klein schattig jongetje dat mij stralend een tekening in de hand drukt. ‘Deze heb ik speciaal voor jou gemaakt, ik ben er heel lang mee bezig geweest Je mag in het vliegtuig pas kijken.’

Vallen en opstijgen

Ik voel me regenachtig als ik de trein pak naar Schiphol. Mijn koffer vol kaas, bruin brood, drop en stroopwafels, als de eerste beste toerist. En Tosca Menten’s boekje met de moeilijke titel erbovenop. Het is bijna niet te geloven dat het nu echt klaar is, al die boekpromotie achter elkaar. Dat ik eindelijk weer gewoon mag gaan doen wat ik het liefste wil: boeken schrijven. Zodra ik op mijn vliegtuigstoel zit, val ik in slaap. Dat vallen en opstijgen tegelijkertijd is een bijna hallucinerend gevoel.
In Spanje lopen de mensen in hempjes en korte broeken, ook al is het inmiddels nacht. Maar ik denk aan die zeventienhonderd (ik heb de papieren geteld die ik heb uitgedeeld) kinderen in Nederland, voel nog steeds de spotlights. Sentimenteel pak ik de kindertekening van dat ene lieve jongetje uit mijn tas. Is het wel een tekening? Die jongen had van die droomogen, misschien kan hij ook wel mooi schrijven.
Maar nee, het is echt een tekening, knap gedaan ook nog. Mijn moeie ogen moeten eerst even scherpstellen maar dan zie ik het duidelijk: een zeer goed lijkende en mooi ingekleurde afbeelding van Geronimo Stlton. Die muis.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een golf van kinderliefde

Ik ben totaal ongeschikt voor dit beroep. Dat denk ik als ik op facebook al mijn collega-kinderboekenschrijvers over de kinderboekenweek hoor praten. ‘Heerlijk!’  ‘Zo leuk, mijn klassenbezoek vandaag’ ‘Hoera, ik mag weer’  ‘De fijnste weken van het jaar’.  Dit -en nog veel meer- raast er allemaal aan je voorbij. Terwijl ikzelf alleen maar volhoud op de adrenaline van pure paniek.

O help. Dat denk ik elke ochtend van de kinderboekenweek. Nog voor de wekker (die vaak op zes uur staat) schrik ik wakker van de gedachte dat ik weer zo’n kinderpubliek krijg waarvan je niet weet of het groot is of klein (gisteren nog drie blokken van 90 kinderen), oud of jong (groep acht ‘maar groep vijf is ook even aangeschoven’), extreem goed voorbereid of geen flauw idee van wie je bent of wat je doet. En dan de bibliothecaressen! Ze zijn vaak mijn vaste begeleider op zo’n dag, en soms maak je zomaar nieuwe vriendinnen, maar op andere dagen is het echt horror. Dan zijn ze zo viezig of extreem saai of juist overdreven babbelziek. De verhalen die ik over bibliothecaressen zou kunnen vertellen…
Na zo’n dag heb ik altijd enorm veel zin in drank en uitgaan, in zeer volwassen gesprekken met vriendinnen. Dat doe ik dan ook, dus ik slaap heel erg weinig – waardoor het nu, na tien dagen, begint te voelen alsof ik constant stoned ben. Nog maar twee dagen, dan mag ik weer gewoon rustig op mijn berg boeken schrijven. Dat zeg ik tegen mezelf als ik voor de zoveelste keer uren in de trein zit terug naar Amsterdam. En dan gebeurt er iets geks.

Hartstocht

Tot mijn eigen verbazing word ik overspoeld door een golf van kinderliefde. Daarvoor hoef ik alleen maar terug te gaan naar de klassen in dat Drentse stadje van vandaag en de hartstocht waarmee die aan het schrijven zijn gegaan. Naar al die verhalen die ik vandaag heb gehoord, de stralende manier waarop ze me uitzwaaiden, de beloftes van verhalen die nog gaan komen.
Ok, het kost energie, maar wat kan ik het eigenlijk goed: de tover van verbeelding en verhalen oproepen in zo’n keurige klas. Het zal dat slaapgebrek wel zijn, maar op dit moment denk ik zomaar: fijn, morgen mag ik weer! Net als een echte kinderboekenschrijver.

Categorieën
Verhalen van de berg

Bloody mouse

Lieve kinderen van Nederland. Lang geleden, toen jullie nog kleuter waren, was het vast enorm opwindend om Mickey Mouse in het echt te zien bij iets als Euro Disney. Toen snapte je nog niet dat het eigenlijk gewoon een zwetende man was in een pluchen pak. Heel schattig. Maar tien, elf of zelfs twaalf jaar zijn en dan nog denken dat zo’n muis echt is, of zelfs dat een muis een schrijver kan zijn – dat is een beetje zielig, toch?

Het is kinderboekenweek dus is er groot feest met muzikanten, toneelspelers, danseressen, mimespelers, koks… ‘En ook zijn de volgende schrijvers aanwezig: Gertie Jaquet, Anna van Praag en Geronimo Stilton.’  Dat staat in de folder van de bibliotheek. Gertie is illustratrice, maar dat moet je ruim zien. En dus vertegenwoordigen wij samen ‘de schrijver’  want Geronimo Stilton… kinderen, nog één keer: DIE MUIS IS GEEN SCHRIJVER.

Muizenpak

Het gaat me er niet om of Geronimo’s boeken goed zijn of niet, of dat ze zo fijn leesbevorderend werken en ook zo leuk voor kinderen met dyslectie. Het punt is dat die boeken worden geschreven door een groep mensen die werken bij een of ander reclamebureau. En dat die mensen doen alsof ze een muis zijn die Geronimo heet. Als er dan iets feestelijks is met kinderboeken, dan komen ze niet zelf, nee, dan huren ze een vrij wanhopige werkloze in en die trekt dan een muizenpak aan. En die man in dat muizenpak gaat dan ook nog handtekeningen zetten als ‘Geronimo’.
Echt ongelooflijk dat er nog steeds zoveel kinderen zijn die daarin trappen. Want waar staat vandaag voor de zoveelste keer de rij handtekeningenjagers? Niet bij Gertie, niet bij mij, maar…  Echt waar. Hoe dom is dat? Sorry hoor, kinderen, maar ik had jullie hoger ingeschat.
Ik trek nog een week door het land. Zullen we vanaf nu afspreken dat niemand meer vraagt: ‘Heeft u  Geronimo Stilton wel eens in het echt ontmoet?’ En ook niet mij vol trots zijn zogenaamde handtekening laten zien graag.
Want anders ga ik die nepmuis nog eens iets aandoen ben ik bang. Iets heel erg bloederigs in zijn pluche zodat hij heel snel wegrent, met zijn staart tussen zijn vette muizenpoten.

Categorieën
Verhalen van de berg

Vrolikstraat

Heel vroeg in de ochtend liep ik heel toevallig door de Vrolijkstraat en ik moest meteen aan Gerrit denken. Gerrit was mijn vriend. En nu is hij dood.

Het was een raar clubje dat eind jaren tachtig Spaans ging studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Keurige meisjes die al een jaar als hostess in Marbella hadden gewerkt. Strenge linkse types met lelijke kleren die een enorme fascinatie hadden voor elk mozaiektegeltje in het Alhambra en de letterlijke vertaling van de Don Quichot. Of van die types zoals Gerrit en ik die gewoon niet wisten wat ze anders moesten doen. Gerrit was vanaf de allereerste introductiedag mijn vriend en hij hielp me dezelfde week nog aan een kamer in het huis achter de Albert Cuijpmarkt waar hij zelf ook woonde.

Rookwolken

Omdat ik nog steeds niet goed snapte wat ik studeerde en waarom en Gerrit ook niet, brachten we enorm veel tijd samen door. Ook omdat ik zijn bovenbuurmeisje was natuurlijk. Twee avonden in de week aten we samen. Daarbij nam ik voor lief dat Gerrit eigenlijk niet kon koken. Het was alsof alles wat er uit zijn handen kwam altijd een beetje mislukte. Zo reed hij bijvoorbeeld in een oude Volvo zonder iets van auto’s te snappen. Dus als die auto dan niet startte in de winter en iemand zei: ‘Dan moet je ‘s nachts een warme deken onder de motorkap leggen’, dan deed Gerrit dat. En ja, de auto startte de volgende dag enorm soepel. Dat Gerrit eigenlijk bij het rijden de deken weg had moeten halen, had hij zich niet gerealiseerd. Totdat de rookwolken uit zijn auto sloegen.
Op dat soort momenten werd Gerrit nooit boos, eerder een beetje droef en gelaten. Ik kende niemand die zo weinig ego had en zo weinig over iets oordeelde als hij. Het was fijn om zo op mijn gemak bij iemand te kunnen zijn – ik realiseerde me helemaal niet hoe weinig hij zich eigenlijk op zijn gemak voelde bij zichzelf.

Advertentie

Later verhuisde ik naar West en Gerrit naar Oost. Ik ben nog een paar keer bij hem geweest in de Vrolikstraat. Terwijl ik het de studentengbouwen in de Spuistraat inwisselde voor een Echt Leven met reizen en banen en bijna elke avond in het theater zat, leek dat van Gerrit maar niet te veranderen. Zijn gebrek aan ambitie, zijn berusting daarin, zelfs het slechte koken. Het duurde niet lang of er was helemaal geen plaats meer voor hem in mijn leven en als iemand dat begreep, was het Gerrit zelf wel.
Niet eens zo lang geleden zag ik een advertentie in de krant. Dat Gerrit dood was en dat zijn familie ‘vrede had met zijn beslissing’.  Ik had geen idee.
Maar was het anders gegaan als ik dat wel had gehad?
Ach, die lieve Gerrit. Hij was mijn vriend en hij woonde in de Vrolikstraat.

Categorieën
Verhalen van de berg

Schoolverpleegster

Het regent op station Zwolle en ‘door een sein- en overwegstoring’  ben ik nu al drie keer die niet-overdekte trappen op- en afgestruikeld met mijn zware koffer vol boeken en logeerspullen. Mijn nagellak bladdert, mijn Spaanse jas is te koud en ik moet heel erg plassen. Nog maar twee dagen bezig en ik voel een lichte weerzin tegen kinderboeken opkomen.

De CPNB heeft een geweldige ambassadeur aan mij. Hoe vaak ik nu al niet ‘hallo wereld’  heb gezegd alsof het een enorm leuke slogan is. Ik ben met mijn reizen en boeken tegelijk de ultieme mascotte. Mijn pogingen om het allemaal wat breder te trekken naar bijvoorbeeld een imaginaire wereld, worden vakkundig in de kiem gesmoord door de kinderen zelf. Duidelijkheid willen ze. Hoeveel leeuwen ik heb gezien en ken ik Paul van Loon persoonlijk? Of JK Rowling? O ja, en hoeveel prijzen heb ik eigenlijk gewonnen? Het is een soort deja vue, ik heb dit blog volgens mij vorig jaar ook al geschreven.

Appeltje

Maar toch, ik ben op een missie. Het zijn de momenten die mijn dag maken. Dat allerdrukste jongetje van de klas dat zomaar wordt betoverd door een geleide fantasie (en dus door zijn eigen verbeeldingskracht). Dat dweperige meisje dat zo graag schrijver wil worden en alleen nog maar moet weten hoe je begint. De verlangende blik op een boek – al is het maar voor even. De juffen en de meesters die niet (dit komt vaker voor dan je denkt) zitten te sms-en of ander werk doen, maar die, ineens zelf weer kind, enthousiast hun vinger opsteken als ze een antwoord weten. De onverstoorbaarheid van de bibliothecaressen, een bevolkingsgroep op zich, die boven alles zorg dragen dat de lunch goed is geregeld (‘hier, neem ook nog lekker een appeltje mee voor onderweg’).
In al zijn kleinheid en veiligheid heeft het iets reuze dappers.

En dan neem ik maar voor lief dat de directrice van de volgende school mij enthousiast begroet met: ‘Ha daar hebben we de schoolverpleegster met haar koffertje!’

Categorieën
Verhalen van de berg

Stars above you

We zouden het gaan vieren in een sterrestaurant in San Sebastian. Of misschien in Parijs. Maar ja, toen mailde Wierden. En de dag daarna wilde Emmen. Dus ja, daar ga je.

Dertig jaar geleden, op 2 oktober ergens diep in de vorige eeuw, stond ik in een stiekem hoekje te blowen op een roeifeest in Haarlem, samen met iemand die inmiddels een onberispelijke reputatie heeft in de literaire wereld.
Mijn vriendin kwam me halen. ‘Hij is er!’  riep ze al van verre. Ik wist meteen wie ze bedoelde: die lange jongen uit de vijfde, fris van de waterpolo, voor wie ik naar dit kak-  en sportfeest was gegaan. ‘Dansen?’  Dat waren de eerste woorden die hij die avond tegen me zei. Ik had hem al tijden in de gaten maar pas die dag wist ik zijn naam. Ilco.
Dansen werd zoenen en toen was er iets met een lekke band en samen naar mijn huis waar mijn ouders niet thuis waren.
‘Blijf je slapen?’  lispelde ik, hopeloos verliefd.
Mijn nieuwe vriend keek eens rond in de keuken waar mijn broertje met zijn vrienden en mijn vriendin patat aan het bakken waren. ‘Ik kom morgen je fiets wel terugbrengen’  zei hij galant, ‘en dan wil je misschien van de week een keer een kopje thee bij me komen drinken?’

Love seat

Zo kwam de romantiek mijn leven binnen.
Dit is voor altijd, dacht ik die avond – en dat was ook zo. Drie kinderen, drie huizen en ontelbaar veel reizen verder zijn we inmiddels en nog steeds niet uitgepraat of uitgekeken (uitgezoend, uitgelachen), Vijftien was ik toen, vijfenveertig nu. God only knows what I ‘d be without you. De Beach Boys zitten de laatste tijd opvallend vaak in mijn hoofd.
Die eerste zoendatum, 2 oktober, zijn we altijd blijven vieren. Maar de komende twee weken ben ik in in Nederland voor een propvolle kinderboekenweek. Ilco regelde soepel dat hijzelf dan niet naar Amerika, Afrika of Europa moest reizen. Maar de meisjes waren enorm beledigd, ze hadden al een lied gemaakt. Uiteindelijk zongen ze dat dit weekend voor ons, terwijl Ilco en ik moesten zitten op de ‘love seat’  die ze voor ons hadden gebouwd
Op 2 oktober zelf is het kinderboekenbal en voor de zoveelste keer heb ik geen kaartje (en zelfs geen zin om bij iedereen te gaan lopen smeken). Alleen enorm sneue en enorm stoere schrijvers komen niet naar het bal;  ik heb maar besloten er vanaf nu een geuzendingetje van te maken. Bovendien, ik moet dus naar een hotel in Emmen, waar ik de volgende ochtend al om half 9 voor een klas moet staan.
Ik zie me nu al zitten in de trein, of in die hotelkamer, zachtjes zingend in mijn eentje: ‘As long as there are stars above you...’