Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn schrijfhand

Een speech, dacht ik. Ik moet nu natuurlijk een speech houden. Maar waar is mijn spiekbriefje, wat moet ik zegen? O help, al die verwachtingsvolle gezichten, ik begin maar gewoon.

Ik hoorde mezelf praten en praten… en het sloeg nergens op. Maar ik kon ook niet meer stoppen, ik lulde maar door. Hier en daar begonnen mensen stiekem op hun horloge te kijken. Ik vergeet het belangrijkste, dacht ik. Ik moet geloof ik iemand bedanken, net als bij de Oscar-uitreiking. Maar wie?

De flamenco dansen

De flamenco! Dat was het, ik zou de flamenco dansen. Maar waar? Ik begon te lopen, de boekwinkel uit en iedereen liep achter mij aan. Waar moest ik heen, wie wist de weg, het leek iets als Almere of Hoofddorp, ik was zo verdwaald. En al die mensen maar vol vertrouwen achter mij aan.
Ineens zag ik het: een podium. Ik rende er op af, de mensen ook en ineens wist ik weer dat ikzelf helemaal de flamenco niet ging dansen maar mijn dochter Chaia. In een prachtige dansende beweging (vond ik zelf) nodigde ik haar uit naar voren te komen. Ze had haar flamencorok met stippen al aan.
Maar de muziek! Iemand was de muziek vergeten, of in ieder geval de speakers. Daar stond Chaia… en er was geen muziek.
Overal begonnen nu mensen weg te lopen, niet eens boos, ze hadden gewoon andere dingen te doen die echt belangrijk waren. Iemand trok hard aan mijn hand, het was een beest en hij beet, keihard, en het was nog wel mijn SCHRIJFHAND!

Uren later werd ik door een wesp in mijn schrijfhand gestoken en die zwol op als een ballonnetje zodat ik nu bijna niet kan typen van de pijn. Dat deel van mijn droom is dus alvast uitgekomen…

19 september

Goed, pak nu allemaal je agenda en schrijf op: 19 september, einde middag, kinderboekhandel Rozengracht, presentatie KOM HIER ROSA. Iedereen welkom, meer informatie volgt nog.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ik ben zo dichterlijk

‘Als ik doodga, moeten jullie dit alles aan mijn beste vriendin geven. En die moet het dan verbranden.’
Mijn dochter grijnst vilein. ‘Mooi niet. Dan gaan we het allemaal lezen.’

Mijn eigen dagboeken van vroeger lezen, dat is vrij afschuwelijk. Zwetend en blozend ploeter ik me er doorheen. Wat een chicklit ellende allemaal. En wat schrijf ik het dramatisch op zonder enige relativering. Of hoort dat nou gewoon bij die leeftijd?

Pathetisch

Ik heb de dagboeken niet zo lang geleden ook al eens helemaal doorgelezen, voor Kom hier Rosa. In dat boek zijn stiekem best veel authentieke dagboekfragmenten terechtgekomen. Laatst zei de uitgever nog dat juist die stukjes zo mooi waren. Dat was wel even slikken, hoewel: ik heb natuurlijk eerst enorm strenge zelfcensuur gepleegd.
Nu zoek ik, voor een nieuw (nog heel vaag) boekidee, iets anders, maar de actie is dezelfde: ik worstel me door mijn eigen pathetische pubergeschrijf heen. Doodmoe word ik ervan. Was ik nou echt met niks anders bezig dan met jongens? Bob, Simon, J., A., W…. Het lijkt wel zo’n ouderwetse draaimolen en dat ik zenuwachtig van paard naar paard spring omdat ik steeds niet weet waar de leukste plek is. En dat gezeur over uiterlijk ook de hele tijd. Kleren en neuzen en borsten, zo oninteressant. Ik wil nooit meer een puber zijn, nooit meer!

Heel af en toe blijf ik haken. Dan raakt wat ik lees aan een kern, iets wat ik anders zomaar vergeten zou zijn. Mooie dromen (wat droomde ik toen lekker veel), of bespiegelingen als ‘Waarom duurt verdriet zo lang?’
Of deze verzuchting, op dertienjarige leeftijd: ‘Ik ben zo dichterlijk, ik moet later maar schrijver worden.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Alle reisverhalen bij elkaar

Die van Indonesie dus, met Ilco’s geweldige foto’s. Waaronder de nu al beroemde van Dunya met de orang-oetan.

Ze staan hiernaast op de pagina, bij de Afrikareis:
http://www.annavanpraag.nl/category/indonesiereis/

En wie nog meer foto’s wil:
http://www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157631279713812/

Categorieën
Verhalen van de berg

Hallo wereld!

Hallo wereld!
Het is nog maar augustus maar de kinderboekenweek dendert alweer in volle vaart mijn mailbox binnen. Joure, Emmen, Oldenbroek… lieve dames uit verre plaatsen melden zich vol blijde verwachting: ‘aangaande uw schoolbezoek in onze gemeente…’

Eigenlijk denk ik het de hele dag door: hallo wereld!
Ook nu ik weer thuis ben in Spanje. Als ik Chaia ga ophalen van dansles en ik al die meisjes met hun felrode flamencosjaals en stippenschoentjes naar buiten zie komen. Maar ook in Nederland als ik op tournee ga met mijn boeken. De scholen liggen vaak tussen de koeien en de weilanden, heel pittoresk. ‘Wat een prachtig  paars bloemenveld’  riep ik een keer tegen de bibliothecaresse. Het bleken aardappels te zijn. En niet zo lang geleden keek ik ook mijn ogen uit in hartje Den Haag. Ze hadden me een fiets gegeven om van de ene bibliotheek naar de andere te gaan, dwars door de Schilderswijk die ik tot dan toe alleen uit een liedje kende. Hallo wereld!

Luchtledig

En daar schrijf ik dan over, soms. Boeken zweven niet in het luchtledige, de omgeving weerklinkt altijd in het verhaal. Dat kan bijna niet anders. Senegal, Brazilië, Ierland, Belize, Namibië en Sumatra: ik situeerde er mijn boeken omdat ik er zelf net geweest was en er nog helemaal vol van was. Kom hier Rosa speelt half in Spanje, tussen de olijven en de zigeuners. Daar doe ik geen moeite voor, dat gebeurt gewoon. Sterker nog, in de eerste versie speelde het verhaal zich af in Italië. Ik liep meteen vast: Italië kende ik niet zoals ik Spanje ken. Ik zou er idioot veel research voor moeten doen en dan nog zou mijn hart er niet zitten, niet echt.

Hallo wereld. Het is echt een fijn thema, je kunt er alle kanten mee op. Wat te denken van schrijvers uit verre landen die ‘hallo wereld’  zeggen tegen ons? Zo ben ik dol op de Chanoekahverhalen die Isaac Singer voor kinderen schreef. Een echo uit het verleden is dat, en ook eentje uit een wereld waarin zomaar een profeet met honger voor je deur kan staan en kaarslichtjes mensenlevens kunnen redden.
Je hebt ook Nederlandse schrijvers die zich zo hebben verdiept in een ander land dat ze zelfs hun personages niet-Nederlands laten zijn. Daar heb ik enorm veel bewondering voor. De prachtige boeken van Lydia Rood over Marokko, van Hans Hagen over Afrika of het fantastische Aan de bal van Lineke Dijkzeul kunnen niet genoeg gelezen worden. Als die deze Kinderboekenweek weer vooraan in de schappen komen te staan, is dat geweldig.

Valkuil

Maar daar moet het wel mee beginnen: een goed verhaal, een mooi boek. Dus niet een aardrijkskundeles verpakt als kinderboek, of een lelijk opgeschreven Anansiverhaal omdat dat zo’n fijn inkijkje geeft in een andere cultuur. Brrr, nee! Dat wordt al snel exotisme – en tijdens mijn vroegere colleges Latijns-Amerikaanse cultuur was er niets waar je de professoren zo kwaad mee kon krijgen als dat: exotisme. Dan nam je de cultuur niet serieus, vonden zij. En bovendien, zeg ik nu, dan neem je de verhalen ook niet serieus. Daar is kinderliteratuur niet voor bedoeld.
Het slecht geschreven Ananasiverhaal is een serieuze valkuil tijdens de Kinderboekenweek dit jaar, zoals elk boek dat voortkomt uit een educatieve intentie. Daar heb je schoolboeken voor, toch? Laten we vooral de schijnwerpers richten op al het moois dat er al is. Hallo wereld, hallo boeken!

In iets gewijzigde vorm verschenen als colum op Leesplein:
http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=2&id=98

Categorieën
Verhalen van de berg

Labour of love

‘Mam, dat ranzige mag je zelf vertalen.’
‘Natuurlijk’  schrik ik, ‘waar gaat het over?’
‘Geitenpiemel.’

Mijn boeken in het Spaans vertaald… dat zou nog eens leuk zijn. Tot nog toe is het steeds net niet gelukt. Maar Kom hier Rosa speelt deels in Spanje, dus we gaan het opnieuw proberen.
‘Zal ik soms een stukje vertalen?’ bood Bloem aan.
Waarop de uitgever zei dat er het meeste kans was om de Spaanse markt te verleiden als we het HELE boek alvast zouden vertalen. En dat zit Bloem dus nu te doen. Dag in, dag uit, enorm conscientieus. Kan ze dat? Ja, het is ongelooflijk, maar ze kan het. Dat weet ik allang. Dat kind heeft een geweldig taalgevoel.

Picha

Maar Kom hier Rosa is een boek met haken en ogen. ‘Als dit ooit uitkomt in Montefrio kan je nooit meer gewoon over straat,’  waarschuwt Bloem.
‘Maar die dingen gebeuren hier toch ook?’  zeg ik. ‘Kinderen die dronken worden, vergaand gedoe met jongens…’
‘Jawel,’  zegt Bloem, ‘maar daar praten ze niet over. Jouw boek gaat zo’n schok voor ze zijn.’
‘En jij? Ga jij daar dan ook last van hebben?’  vraag ik.
‘Een beetje,’  zegt Bloem stoicijns – en ze buigt zich nog maar weer eens over haar ipad.
Erover lezen is tot daaraantoe. Dat je moeder het heeft opgeschreven behoorlijk raar, maar om het dan ook nog te vertalen….
Daarom zoek ik dapper mee. ‘Picha? Is dat geen leuk woord voor piemel?’
‘Hm. Niet echt vaak gehoord,’  zucht Bloem.
‘Gillipolas? Tio? Pene?’
‘Laat maar, ik kom er wel uit.’ (denk hierbij een intens-vermoeide pubertoon).
Als dit geen labour of love is, dan weet ik het niet.

Categorieën
Verhalen van de berg

Pas op de wauwelwok

‘Zullen we vannacht een knalfuif geven?’
Maartje scheen niet te begrijpen dat ze iets raars zei. Net zoals ze niet begreep dat ze eigenlijk werd uitgelachen op het schoolplein als ze zulke ouderwetse woorden gebruikte. Mij ergerde het altijd enorm, waarschijnlijk omdat ik zelf net zo was. Want ik wist meteen waar dat rare zinnetje vandaan kwam: Maartje had het gelezen bij De dolle tweeling.

Dat je wilt dat je leven een boek is, is tot daar aan toe. Maar als je dan ook nog in boekentaal gaat praten, kom je in de gevarenzone. Ik heb er tot de dag van vandaag last van. Dan schrijf ik: ‘we versnellen onze pas’. In een jeugdthriller! Wie zegt dat nou?! Tegen mijn kind zeg ik ineens: ‘Ben je helemaal betoeterd!’ Of iets extreem taalkundig verantwoords als ‘niet dan nadat’ waardoor iedereen kijkt alsof ik een enorme tut ben.

Kampioen

Gelukkig is er ook boekentaal die je leven verrijkt, omdat de woorden voor iets dergelijks gewoon eerst nog niet bestonden. Horcrux. Tinkelen. Smurf. Vogelheks. Brozem. Nangijala. Oempaloempa. Struikelhul. De kampioen nieuwewoordenverzinner is natuurlijk Paul Biegel, denk alleen maar aan duizeldroom, Anderland, bedirpsen, woestewolf…
Lastig wordt het als de woorden eigenlijk vertaald zijn uit het Engels. Veel van mijn boekenliefde komt via mijn vader. Hij heeft mij, zoals zijn moeder hem, voorgelezen tot ver in mijn pubertijd. Zo werd ik een beetje opgevoed door An Rutgers van der Loeff. En ik leerde de bizarre versjes van Alice in Wonderland uit mijn hoofd, net zoals mijn vader dat had gedaan met zijn moeder. ‘Pas op de wauwelwok mijn kind,’  zei mijn vader tegen mij. En ik vulde aan: ‘Zo scherp getand, van klauw zo wreed! Zorg dat Tsjoep-Tsjoep je nimmer vindt, vermijd de Barbeleet!’
Wat zal mijn jongste dochter daarom lachen, dacht ik laatst. Want ik heb de traditie doorgezet. Zelfs mijn oudste twee lees ik nog af en toe voor, ook al zitten ze al lang op de middelbare school. Maar mijn jongste dochter is anders. Die houdt namelijk niet van lezen en eigenlijk heeft ze voor voorlezen het geduld niet. Toch lees ik haar elke avond voor, want gezellig is het wel, zo samen in haar bed. Meestal zit ze ondertussen met haar knuffels te spelen, geld uit haar spaarpot te tellen, of onduidelijke briefjes te schrijven. En soms is ze ineens per ongeluk geboeid. Alleen op de wereld vond ze prachtig. En inderdaad, om Alice in Wonderland moet ze bij vlagen vrij hard lachen.

Teleurstelling

Daarom is de teleurstelling groot als hij ineens uit het boek verdwenen is, de wauwelwok. Ik heb Alice in een mooie nieuwe vertaling van Nicolaas Matsier. Meestal gaat dat goed, zoals bij de Kollummer Kat (hoe heette die eerst eigenlijk?). Maar nu heeft Matsier gekozen om ‘jabberwocky’ te vertalen als ‘koeterwaal’: ‘Hoed voor de Koeterwaal je, zoon! Zijn scherp gebit, zijn reuzenzwaai. Vermijd het Dubdubdier, verschoon de glurieuze Beffesnaai!’
Ook mooi. Maar ik mis de wauwelwok, waar is hij gebleven?

Gepubliceerd als column op Leesplein in juni: http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=2&id=97

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn wow-leven

Van Azie via tehuis de Flesseman en dan een nacht met vliegtuig en bussen naar Spanje. Ik doe een wereldreis in 70 dagen. Misschien komt het daardoor dat ik me nu nog steeds op reis voel, ook al ben ik dan eindelijk weer thuis.

Hoe kan het dat Montefrio zo helemaal niet is veranderd? Dat de slome slagerinnen nog precies hetzelfde nergens toe leidende gesprek voeren over worstmaken terwijl ze je gehakt draaien, lang-zaam, laaaaaangzaam. Dat heel Montefrio nog steeds ruikt naar ouderwetse schoonmaakmiddelen, versgebakken brood en oude mensen. Dat er, nu ik erop let ook nog steeds precies evenveel oude mensen zijn op de straten, wiebelig en al.Dat de zon nog steeds even heet en verdorrend schijnt waardoor je naar binnen vlucht, en buiten alles tot stilstand komt. Of hooguit een paar meisjes in het zwembad met hun vriendinnen en Ilco die milkshakes maakt in de meest exotische combinaties (avocadoshake, ontdekt in Indonesie).

Zomersloom

En natuurlijk zitten er gasten op de patio, alsof ook dat al die tijd gewoon door is blijven gaan. Een frisse jongen deze keer die het boek ‘How to live wow’  heeft geschreven en die nu met Ilco praat over tv-uitzendingen van MasterPeace en hoeveel hasjhonden je nodig hebt voor hoeveel prullenbakken bij zo- en zoveel publiek (zoiets, ik vang af en toe flarden op en die verwaaien dan weer in mijn hoofd). ‘Dit is pas leven,’  zucht de jongen. En zijn asistente duikt nog maar eens het zwembad in.
Ja, denk ik, het is absoluut een wowerig leven. Zo’n patio in Spanje, waar alles buiten gebeurt: eten, besprekingen, hangmat, wijn. De ruimte en de zwoele avonden als het eindelijk een beetje afkoelt. Geen lelijke gebouwen, geen drukke stad en geen stress. Alleen maar die slagerinnen, je familie en heel erg veel zomerslome siesta. En vandaag alweer een stralend kinderpartijtje in de zon. Is dat niet heel zacht thuiskomen na je zoveelste grote reis?
Maar mijn moeder laat zich niet wegdenken. En ik mis de kleuren van Indonesie zo: oerwoudgroen, onderwaterblauw, baligoud, hybiscusrood… Terwijl ik zwijmelend door Ilco’s prachtige foto’s blader, laat ik de appeltaart voor het partijtje verbranden. Pikzwart is ie ineens. En dat gebeurt me echt zelden.

Categorieën
Verhalen van de berg

De eindeloze zee

Coca Cola, mobiele telefoons en gegrilde kip. De muziek van de film Titanic en Harry Potter. Dat zijn dingen die ik op al mijn reizen tegenkom. Zelfs diep in de jungle of bij animisische dorpjes.

In Indonesie viel het trouwens wel mee met Harry. Daar heerst Twilight, de lekkere vampier-chicklit, en ook De Hongerspelen. Disney zie je ook wel vaak maar bijna nooit kinderboeken van daar. Zo jammer!
Vorig jaar stond ik voor een raar dilemma. Ik was uitgenodigd om over mijn boeken te komen vertellen op scholen in Rwanda. Rwanda! Nog niet lang geleden een gruwelijke genocide achter de rug, armoede alom, amper geld voor scholen. Laat staan boeken. Laat staan mijn eigen boeken want die zijn niet vertaald in het Frans of het Engels. Toch zei ik ja. Waarom eigenlijk? Misselijk van de zenuwen stapte ik in het vliegtuig. Wat moest ik in vredesnaam zeggen tegen die kinderen? Was dit geen idioot staaltje van neokolonialisme?

Juf Mieke

Maar hoog boven dacht ik ineens aan mijn eigen juf. Mieke. Ze gaf Nederlands en in mijn herinnering was ze eigenlijk alleen maar aan het voorlezen. Ik zat op een rare school waar op zaterdag les was. Maar dat was altijd heerlijk want op zaterdag hadden we een dubbeluur Nederlands. We haalden warme stroopwafels van de markt en Mieke begon. Van Kees de Jongen tot Osewoudt en Saidjah en Adinda, of zelfs het dode ‘Constantijntje salig kijndje’ – door de bulderende en dan weer openlijk ontroerde stem van Mieke werden ze vrienden voor het leven.
Later liet Mieke ons zelf schrijven en de manier waarop ze me aanmoedigde, heeft er zeker toe bijgedragen dat ik het velen jaren later aandurfde om zelf echte boeken te gaan schrijven.
Met juf Mieke in mijn achterhoofd stort ik me in de Rwandese scholen, met als enige wapen mijn liefde voor verhalen en verbeeldingskracht. Ik lees voor, ik vertel, ik laat de kinderen zelf schrijven met fouten en al. En precies hetzelfde doe ik bij de leraren.
En het werkt! Stralende ogen, gegiechel, zelfs tranen als ze mompelend hun eigen verhaal voorlezen. Natuurlijk, als de kinderen verder willen lezen, is de bibliotheek beperkt en hapert soms de geschreven taal. Maar toch, er is een begin. En zoals Antoine de Saint Exupery zo mooi zegt: ‘Wanneer je een schip wilt bouwen, roep dan geen mannen bij elkaar om hout te verzamelen, het werk te verdelen en orders te geven. Maar leer ze te verlangen naar de eindeloze zee.’

Gruwelijk plan

Mijn triomf komt als op een officiele lerarenavond een verdwaalde Nederlandse dame opstaat met een gruwelijk plan: van een aantal klassiekers uit de wereldliteratuur wil ze ‘adaptaties’  maken in het Rwandees.
Gelukkig springt er meteen een jonge, bevlogen leraar op. ‘ Denk jij dat wij niet begrijpen hoe andere maatschappijen in elkaar zitten? Dat we dat niet zien op tv of op internet? De verhalen daarvan willen we gewoon kunnen lezen zoals ze geschreven zijn.’
‘En er dan vervolgens onze eigen verhalen aan toevoegen,’  zegt een andere leraar nog.
Aan hem moet ik denken als ik door de spaarzame boekwinkels van Indonesie dwaal. Het is allemaal een kwestie van tijd. De verhalen zijn er al, dat weet ik zeker. Ze hoeven alleen nog maar te worden opgeschreven.

Vandaag verschenen als column op Leesplein:
http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=2&id=100

Categorieën
Verhalen van de berg

Onder het genot van een stukje heerlijke vlaai

Hoe goed ken je je moeder eigenlijk? Wat weet je van haar, van wie ze echt is? En wil je dat wel weten?

Dat je liefdesbrieven van haar vindt, van je eigen moeder dus, enorm lyrisch van toon en van helemaal niet zo lang geleden.
Of dat ze zo ontzettend geliefd is in haar eigen buurt, ‘iconisch’  zegt een weee nicht (zelf ook tamelijk iconisch). ‘Ben jij haar dochter?’ Iedereen spreekt je aan, elke marktkoopman, iedere voorbijganger, man, vrouw, jong , oud.  Ze zijn zo vol van haar. ‘Zo’n lieve vrouw’. ‘Zo’n warme persoonlijkheid.’ ‘Zo’n deel van het straatbeeld’.  Maar ook: ‘Zo eenzaam.’  ‘Zo verward.’
Wie is mijn moeder?

Tompoucen

In ieder geval niet iemand die oud is – dat vindt ze zelf tenminste. Het tehuis is namelijk eigenlijk ‘voor andere mensen, van die bejaarden’. De bewoners in de eetzaal vindt ze stuk voor stuk vervelend en ze wil niet naar de bingo. En ook niet naar de middag ‘samen fijne muziek van Andre Rieu luisteren onder het genot van een stukje heerlijke vlaai.’
Geef haar eens ongelijk.
Maar ja, wat moet ze dan? Wat moet ze DOEN met al haar dagen? Ja, met mij in de Hema tompoucen eten, en nog een, en nog een, dat wil ze wel. En ondertussen maar mopperen dat ‘die oude mensen in het tehuis altijd zo onvoorstelbaar veel eten.’

Bloedhoge hakken

Ik heb op de eerste dag dat ik hier was al nieuwe schoenen gekocht. Van die fel turquooizen met bloedhoge hakken, een decadente ode aan het leven. Die dragen mij de dagen door. Mijn moeder vindt ze ook geweldig.

Categorieën
Verhalen van de berg

Kristal

Dat alles altijd maar weer voorbijgaat. Vakanties. Huizen. Levens. Daar kan ik soms zo moedeloos van worden.

Zo zit je nog maanden en maanden je te verheugen op een reis, en zo sta je alweer je familie uit te zwaaien omdat die reis is afgelopen. Het is om te huilen, en dat doe ik dan ook, in mijn eentje in het vliegtuig naar Nederland.
En daar tref ik mijn moeder in het tehuis en het is alsof ze nooit ergens anders heeft gewoond dan hier, omringd door enorm lieve mensen  – die ook al doen alsof ze haar al tig jaar kennen.

Rijk gevulde tafels

Maar ze kennen haar helemaal niet! Zij denken dat deze warrelige dame met haar stok die nog niet eens voor zichzelf een fatsoenlijk eitje kan bakken (en dat ook helemaal niet wil) mijn moeder is. Wat weten ze ervan? Van de vrouw die beroemd was om haar high teas en haar rijk gevulde eettafels. Die kalkoenen vulde met kerstmis  en met sinterklaas speculaas bakte voor de hele buurt. Bakplaten vol. Trommelkoeken en kipsalade en knoflookaardappeltjes uit de oven in een tijd dat niemand nog iets anders met een aardappel deed dan koken. Mijn moeders tafels vol met eten waren beroemd. Nog steeds kom ik af en toe vrienden van vroeger tegen die daarover beginnen.

Hondenbrokken

Mijn zus en ik ruimen op in wat nu al niet meer voelt als mijn moeders huis. We doen vreemde vondsten. Honderden pakjes papieren zakdoekjes. Dertig doosjes paperclips. Overal verstophoekjes voor zakken chocoladerozijntjes. En hondenbrokken, trommels vol (mijn moeder had geen hond, maar vond het leuk om voorbijgangers aan te schieten: ‘Wat een lieve hond, mag hij een hondenbrokje?’) En de keuken. Wat   moeten we met al die puddingvormen, kommen en houten lepels? ‘Is dit nou spuuglelijk of juist heel duur geslepen kristal?’  vraag ik hardop bij een paar schalen en een soort enorme stopfles die ons hevig aan vroeger doen denken (alleen waren ze dan altijd gevuld met heerlijke dingen). ‘Allebei waarschijnlijk,’  zegt mijn zus. Geen van ons beiden wil deze spullen. Meenemen naar Spanje is duur en ingewikkeld en mijn zus woont in een zen-achtig huis dat ze bewust zo leeg mogelijk houdt (ze heeft zelfs al haar boeken weggedaan). Daar past dat opzichtige kristal al helemaal niet.

Hardhandig

De hele middag stoppen we spullen in de vele dozen die naar de opkoper gaan. En de hele middag staan de kristallen schalen onaangeroerd op het aanrecht. Pas als mijn zus weg is prop ik ze snel en bijna hardhandig in een doos. Weg ermee!
Maar ze is nog geen uurtje weg of mijn zus stuurt al een berichtje: die kristallen spulletjes doen haar toch teveel denken aan… en of ik ze weer voor haar uit wil pakken… of heb ik ze misschien toch zelf…?
Mijn zus kent me heel goed. En ze is gelukkig al net zo sentimenteel als ik.