Categorieën
Verhalen van de berg

Kreeftenquadrille

‘Kom, we halen even een verse kreeft en die gooien we dan in een pan.’  Of, in een restaurant: ‘Hoe maken jullie hier de kreeft klaar? Toch niet teveel gedoe, gewoon gekookt met een beetje mayonaise en een schijfje citroen?’ Niemand kan zo heerlijk achteloos over kreeft praten als mijn lieve vriendin J. Ik moet aan haar denken vandaag.

Ik ga oesters eten in Zeeland met een collega-schrijfster. Oesters en kreeft. Eigenlijk een idiote afspraak want mijn agenda ontploft en ook mijn eigen kinderen zijn al dagen van mijn radar verdwenen. Of mijn oude moedertje, waar ze (geloof ik) nu al twee dagen logeren. Bovendien is de belangrijkste afspraak van de week – bij de uitgever- deze ochtend en vanwege de oesters in Zeeland moet dat heel vroeg plaatsvinden en dan nog met amper genoeg tijd. Maar -ik weet ook niet precies waarom- die oesters, die moeten gewoon. Al zit ik toch gauw vijf uur voor in de trein voor een lunch van een uur of twee.

Iets met dictatuur

Behoorlijk opgefokt kom ik binnen. Want dit heeft de uitgever gezegd: ‘Ja, mooi. Het gaat goed met je boek. Maar dat stuk wat je er de afgelopen maanden bij hebt geschreven moet er eigenlijk weer uit.’ Hij mag het zeggen, graag zelfs, maar ineens doemt dan toch een vreselijke deadline op. Want ik ga op reis, in juni al, en daarvoor moet ik dus nog een paar poten onder mijn boek vandaan zagen. En dan? Bovendien denk ik ook een beetje wanhopig: twee jaar van mijn leven duurt dit boek inmiddels, hoe lang gaat dat eigenlijk nog door?
Maar daar is Floortje – want met haar heb ik de afspraak. En de oesters worden voor onze ogen binnengebracht en overal is de zee. We praten over schrijven, natuurlijk, en Floortje legt nog maar eens een keer uit wat zij van plan is met haar nieuwe boek. Waarvan ze niet eens precies weet of het eigenlijk wel een boek is. Of misschien wel meerdere boeken. Toch schrijft ze stug door, al jaren. Het is iets met dictatuur en ze leest zich helemaal suf. En ze reist. Naar Berlijn en terug en ook naar Spanje. Zicht op een einde is er nog niet, ook al begint haar uitgever zolangzamerhand een piepklein beetje ongeduldig te worden. Maar Floortje laat zich niet opjagen. ‘Het is af als het af is. Mijn geld verdien ik wel met andere dingen.’  Ook nog. Ik vond mezelf al tamelijk obsessief bezig, maar dit slaat alles.

Dapper

Het is geruststellend om met Floortje oesters en kreeft te eten. Relativerend. Maar vooral ook fijn om haar te horen praten. Ik heb hier nu al een paar stukjes achter elkaar geschreven over dappere gekken. Hier is er weer eentje: Floortje die schrijft en schrijft, gewoon omdat ze dat nou eenmaal moet doen. Met zulke mensen moet je gewoon af en toe even kreeft eten.  Gekookt, zonder teveel gedoe, alleen met mayonaise en een schijfje citroen.

Categorieën
Verhalen van de berg

The Sunshine Show

Glazige blik in de ogen, steeds nieuwe tasjes en spulletjes meesjouwend, een jachtige en tegelijk vermoeide tred bij het tussen de buien door laveren… ik voel me deze week erg verwant met de dames van de Libelle zomerweek.

Veilige scholen in veilige buitenwijken, daar kom ik veel dezer dagen. En dan in de trein met al die dames van de Libelle zomerweek die van alle kanten naar Almere reizen. Vol verwachting op de heenweg, stilletjes en een beetje bozig op de terugweg. Wat is dat? Zijn ze teleurgesteld dat het uitje alweer voorbij is? Voldeed het niet aan hun fijne Libelle-verwachtingen? Of zijn ze er gewoon een beetje moe van? Wat het ook is, ze bewegen in groepen. Reusachtige groepen. Doe mij een kinderboekenstand op de Libelle zomerweek en ik ben meteen door al mijn boeken heen, denk ik stiekem.
Maar zelf ben ik nog amper te onderscheiden van de Libellevrouw. Al dat gepraat over schrijven deze week in plaats van het gewoon te doen, daar word ik vooral moe van, leeg. En mijn rode tas geeft af op mijn witte jas, dat komt allemaal door die rotregen.

Lady boy

En dan is daar ineens mijn lieve vriendin Esther. In Den Haag, in het Theater aan het Spui, staat ze in TL-licht een try out te houden van het stuk dat ze zelf bedacht, schreef, in elkaar zette, speelt. Een moedige actie en een moedig stuk. Als ik haar zie staan met een rare pruik en op lullige slippertjes, schiet ik al vol. Dit wilde ze zo graag maken, hier is ze al zo lang mee bezig, tegen alle bezuinigingstrends in. En nu doet ze het gewoon! The Sunshine Show is een wonderlijk en ook gruwelijk verhaal van een lady boy uit Thailand. Esther speelt die lady boy en het knappe is, je gelooft haar meteen. Ze is o zo breekbaar maar soms ook verschrikkelijk grappig, vooral als de voorstelling ontaardt in een ranzige karaoke. Ik ben zo blij dat ik erbij kan zijn, dat ik kan zien wat ze doet, hoe hard ze probeert. Dit is raar, bijzonder, dit lijkt op niks anders dat ik ooit heb gezien. Op zulke momenten snap ik eigenlijk niet waarom er geen treinladingen vol naar Den Haag afreizen. Van de Libelle Zomerweek word je moe, maar van Esther raak je ontregeld – dat is toch veel fijner? En in de trein terug, hoe laat het ook is, ben ik wakker, alert, helemaal niet glazig meer. Wat nou regen?!

The Sunshine Show, Theater aan het Spui, nu reserveren voor eind mei.

Categorieën
Verhalen van de berg

La quinceanera

Ruim zestien jaar geleden voeren Ilco en ik in een bootje over de Amazone. Het was van dat spectaculaire weer: ondergaande zon, bliksem, pikzwarte wolken. In het oerwoud hield alles en iedereen zijn adem in. Toen kwam er een kano voorbij met daarin een Indianenfamilie: man, vrouw, kindje. En omdat ik vrij goed ben in verkeerde dingen te zeggen op magische momenten, riep ik ineens: ‘Shit, ik ben vanmorgen mijn pil vergeten!’

En omdat Ilco nou eenmaal vrij goed is in ‘waarom niet?’-opmerkingen (zie eerdere blogs) zei hij, zonder zijn ogen van de Indianenfamilie af te houden: ‘Misschien ben je die pil wel niet voor niets vergeten.’
Ik dacht misschien na, misschien een seconde. We hadden het er nog nooit zo concreet over gehad. Toen zei ik: ‘Oke.’
Die nacht sliep ik heerlijk terwijl Ilco in zijn eentje uren langs de oevers van de Amazone danste.
Een klein jaartje later kwam Bloem, vandaag precies vijftien jaar geleden.

Sweet

Ik wist totaal niet hoe het moest, een kind, maar Bloem maakte het me zo makkelijk. Ze sliep goed, ze at goed en ze had een zacht en dromerig karakter. Heeft. Want inmiddels is ze bijna een kop groter dan ik, maar nog steeds een heel lief iemand. Veel liever dan haar moeder, eigenlijk. Maar ze is geen doetje. Als er iemand van reizen en avonturen houdt, is Bloem het wel. En ze kan duiken en kiten en paragliden, allemaal van die stoere dingen.
In het Amazonegebied – en volgens mij in heel Latijns Amerika-  is je vijftiende verjaardag een heel speciale gebeurtenis. La quinceanera. Dat is het in Spanje ook, een soort sweet sixteen maar dan eerder. Dan krijg je extra grote cadeaus en mag je uit eten met je vriendinnen. Dan ben je officieel vrouw. Maar als je iets niet tegen Bloem moet zeggen, is het dat: nu ben je een vrouw. Laat haar maar lekker spelen, dromen. Op avontuur gaan!
Maar toch, vijftien. Ik heb Bloem nog niet eens gezien vandaag, maar ik denk al de hele dag met zo’n soort verliefd gevoel aan haar. Mijn oudste. Mijn indianenmeisje.

Categorieën
Verhalen van de berg

MasterPeace on tour

Met je hakjes in zo’n kledderig grasveld wegzakken. De geur van teveel bier. Genadeloos daglicht en dat het net een beetje koud is. Wegwaaiende speeches van goedbedoelende burgemeesters. Mensen van het Rode Kruis die rondlopen voor het podium om flauwgevallen meisjes uit het gedrang te vissen. Dansen. En mijn man die van alle kanten wordt aangeklampt, gefotografeerd, naar voren geschoven. Dertig jaar bevrijdingsfestivals en er is niks veranderd.

Inmiddels lopen ook mijn dochters geroutineerd rond over de festivalmarkt en staan stoer frontstage tussen de fotografen. Ze  eten laffe broodjes en gluren omhoog naar de zanger op het podium. Ilco is nog steeds een soort held, maar nu niet meer omdat hij het brein is van de bevrijdingsfestivals. Vandaag is hij hier als mister MasterPeace. Hij heeft voordturend cameraploegen en fotografen om zich heen en is dezelfde avond nog uitgebreid te zien bij Een Vandaag. Hij vertelt over de Imagine Tour: twintig topzangers die vandaag zingen voor MasterPeace. Het ziet er indrukwekkend uit en het klinkt als een klok. We mogen met ze mee in de artiestenbus van het ene naar het andere festival. Ik moet er elke keer bijna van huilen: kijk ze daar nou eens de sterren van de hemel staan te zingen!

Trots

‘Je bent zeker wel trots op je man?’ Het is me toch algauw zo’n keer of dertig gevraagd vandaag. Het wordt me sowieso nogal vaak gevraagd. Dat vind ik altijd een beetje ongemakkelijk. Ja, ik vind het heel stoer wat Ilco doet en ook dapper. Maar dat vind ik hem ook (en misschien nog wel meer) als hij nachtenlang achter zijn computer zit te filosoferen en ook gewoon keihard zit te werken om dit soort grote dingen voor elkaar te krijgen. Ik geloof niet dat ik iemand anders ken die zo hard en zo vol overtuiging werkt.
En MasterPeace is allang niet meer van Ilco alleen. Daar ben ik ook heel trots op. Net zoals Bevrijdingspop niet meer van Ilco is, alleen nog maar een piepklein beetje. Dat is toch gaaf?
Ergens aan het eind van de dag kwam er een berichtje van het MasterPeace hoofdkantoor in Cairo. Wat gebeurt er toch allemaal bij jullie vandaag? Want het schijnt dat de website zo’n beetje ontplofte, zoveel mensen kwamen er ineens. Allemaal mensen die misschien ook wel voor MasterPeace in de toekomst iets gaan doen of maken of bedenken.
Toen was ik ook heel trots.

Categorieën
Verhalen van de berg

Bucketlijst voor een week

Ik weet niet meer hoe je een treinkaartje moet kopen. Ik kom sowieso nooit meer van dit enorme station af, ik snap niet waar de uitgangen zijn. En mijn dochters zitten te huilen in een hoekje omdat ze al hun afspraken met vriendinnen mislopen…
Zwetend word ik wakker. Hoezo leuk een weekje naar Nederland?

Morgen ga ik met vier kinderen (drie van mij en eentje van Spanje) in de nachtbus naar Madrid en dan vliegen we door naar Amsterdam (Ilco is er al, die moest natuurlijk vieren dat Ajax kampioen wordt). De meisjes en ikzelf hebben allemaal zoveel mogelijk afspraken gemaakt en ik probeer alles bij te houden. Dat is behoorlijk veel gedoe voor iemand die normaal dagenlang in haar eentje op een berg zit.

Een week Nederland:

In een bus vol artiesten langs alle Bevrijdingsfestivals reizen.
Twee keer naar de nieuwe uitgever in Rotterdam.
Op acht scholen over mijn boeken praten.
Reisprikken halen in het Tropencentrum.
Met mijn middelste meisje naar de Bijenkorf.
Met een slimme dame praten over hoe je zoveel mogelijk boeken kunt verkopen.
Naar een speciaal voor mij georganiseerde doorloop van mijn vriendin de actrice.
Met een collega oesters eten in Zeeland.
Naar mijn oude moedertje.
Naar Almere.
Mijn liefje bewonderen bij een talkshow.
Eindelijk de film Shame zien.
Zorgen dat de Spaanse vriendin niet kwijtraakt in de grote stad.
Hetzelfde bij mijn eigen dochters, vooral de jongste.
Twee dates in een hotel waarvan eentje geheim.
Vieren dat mijn oudste vijftien jaar wordt, met taart en ook nog met een rijsttafel.
Met twee van mijn liefste vriendinnen naar een spa.
Met een andere liefste vriendin wijn drinken in een stadstuintje.
En ook wijn drinken met mijn fonkelnieuwe (leuk woord) schrijfvriendin
Een huwelijk herdenken.
In zes verschillende bedden slapen.

Genoeg materiaal voor een blogje of drie, jullie mogen verzoekjes indienen. De vraag is alleen wanneer ik het ga schrijven.
Maar eerst maar eens door de bergen in de nacht naar het busstation van Granada rijden. Dat vind al een best lastig klusje.
Ik ga een wijntje drinken vantevoren, denk ik. Of twee. Niet zoveel dat ik dronken achter het stuur zit, ik ben niet gek. Maar genoeg om overal zin in te hebben. Nederland, we komen eraan!

Categorieën
Verhalen van de berg

Het einde van Walnut Grove

‘Huilt ze nou?’ ‘Ja ze huilt.’ ‘Echt? Mam, het is maar een film!’
Zullen mijn dochters hier iets aan overhouden? Een sentimenteel snikkende moeder bij een nog veel sentimenteler tv-programma – wat is dat nou voor voorbeeld?

Ik ga niet alle programma’s opnoemen waar ik bij kan zitten huilen. Alleen dit: het opblazen van Walnut Grove. En voor wie geen idee heeft wat Walnut Grove is: laat maar zitten, sla dit stukje maar gewoon over.

Het Kleine Huis

Goed, voor wie er zijn overgebleven, Het Kleine Huis dus. De serie van mijn jeugd en zo vaak herhaald dat het de tv-serie van ieders jeugd kan zijn. Uitgezonden, ik zeg het maar even, door de EO. Het is het verhaal van Laura Ingalls Wilder, al heeft het met de boeken niet echt veel te maken. De serie begint waar de boeken zo ongeveer ophouden. Het zijn de verhalen van Laura en Mary, twee zusjes, van de altijdwijze Pa en de altijdlieve Ma, en hun heftige leventje in het schattige pioniersdorp Walnut Grove. Heerlijke feelgood tv over dood en leven en liefde en familie. Je kunt Laura en Mary ruim tien jaar van hun leven volgen. In die tien jaar neemt de stoere maar lieve Laura je mee langs vele hoogte- en dieptepunten: Mary die blind wordt, baby’s die geboren worden en weer doodgaan, vreselijke ziektes en gevaarlijke Indianen, huwelijken, verslavingen, kerstmis zonder cadeautjes en natuurlijk de Verschrikkelijke Nelly Oleson. En als alles misloopt, is er gelukkig altijd Pa die snapt hoe het verder moet en anders natuurlijk God, het allergrootste baken van Walnut Grove.

Dynamiet

Twee jaar geleden zijn de meiden en ik begonnen met, wanneer Ilco weg is, ‘s avonds naar Het Kleine Huis te kijken. Het werd een serieuze traditie en dus hebben we er inmiddels negen seizoenen, drie tv-films en één extra lange pilot aflevering op zitten. Het had iets enorm rustgevends dat, als onze eigen man van huis was, er altijd nog Pa was, en dat het fijne warme leventje in Walnut Grove altijd wel door kabbelde. We hebben Laura en Mary in al die tijd groot zien worden en zelf kinderen krijgen, maar Walnut Grove bleef Walnut Grove.
Tot vandaag. Want nu zien we echt de aller- allerlaatste aflevering.
Er is een probleem met land – dat is er daar  wel vaker- maar deze keer vindt Pa noch God de oplossing. Dus moet iedereen weg van Walnut Grove. Daar staan ze dan, met hun huifkarren. En alsof dat nog niet erg genoeg is, gaan ze Walnut Grove opblazen zodat hun fijne huizen niet in handen vallen van de Slechte Man die nu de grond bezit. Het drama wordt enorm uitgesponnen. Huis voor huis wordt door hevig huilende bewoners met dynamiet tot ontploffing gebracht. De snoepwinkel van Nelly Oleson. De dokterspraktijk waar de oude dorpsdokter zoveel ellende voorbij zag komen (en wij met hem). De oude houtzagerij waar alles begon. Het kleine huis zelf.
Tegen die tijd hou ik het al lang niet meer droog. ‘Ik vind het gewoon zo erg dat alles altijd voorbijgaat,’  snik ik als voor de laatste keer de aftiteling met het fijne muziekje over het scherm rolt.
‘Ja, mam, zo is het leven,’  zegt mijn oudste dochter en ze staat vrolijk op om iets anders te gaan doen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Echoes of my mind

‘Wat?’  zeg ik in de groentewinkel waar een groep zigeunervrouwen keihard staat te praten en te lachen. ‘Wat?’ vraag ik ook aan mijn buurvrouw die me op straat iets naroept.  ‘Wat? Wat?’  zeg ik tegen de mentor van de school die met allerlei gewichtige papieren voor me zit. ‘Wát is mijn kind?‘  Hij begint langzamer te praten maar niet harder. En dat terwijl het raast en knettert in mijn hoofd.

The echoes of my mind, zou dat het zijn? Ik ben zo autistisch aan het schrijven, ik hoor en zie niks anders meer. Alles om me heen is heerlijk wazig. Letterlijk ook: de berg is weer eens in een mistwolk gehuld. ‘s Avonds val ik uitgeput in slaap en hoor zelfs mijn jongste dochter niet als ze naast me staat te roepen: ‘Mama, mag ik bij jou in bed komen slapen?’
Maar nu moet ik toch echt opletten want de mentor van mijn andere dochter schuift me een enorme stapel toetsresultaten toe. ‘Wechsler ken je natuurlijk?’  Ik schud mijn hoofd en hij is teleurgesteld. Maar ik snap hem toch wel: mijn dochter is hoogbegaafd, hij heeft haar op wel vier verschillende manieren getest. Als de tests in het Nederlands waren zou de uitslag waarschijnlijk nog hoger zijn. En in wiskunde is ze zo goed dat ze mag meedoen aan een whizkids-programma van de universiteit van Granada. ‘Van wat?’  ‘Van Grandada.’
Ik ben niet echt verbaasd, wel een beetje giechelig. Mijn bloedeigen dochter een wiskundemeisje, ongelooflijk.

Duizelig

Nog een beetje duizelig loop ik binnen bij het centro de salud, onze huisartsenpost aan de overkant, om iets over de vaccinaties van de kinderen af te spreken. ‘Wat? Welke vaccinaties doen ze in Nederland wel en hier niet? En wat zei u nou over mij?’ De dokter zucht en herhaalt dat ik een bloedonderzoek moet, dat krijgt iedere vrouw in Spanje vanaf haar dertigste elke drie jaar om te testen op rare ziektes en cholesterol. Ik krijg een lang vragenformulier mee. Niet dat ik er zin in heb, ik voel me afweziger en vager dan ooit. Het ruist weer in mijn hoofd. ‘Dus wanneer moet ik terugkomen?’
De dokter kijkt me oplettend aan. ‘Je hoort echt bijna niks he? Mag ik even checken?’
En dan blijkt dus dat ik een fikse oorontsteking heb. Aha.

Categorieën
Verhalen van de berg

Drinkgelag

Een typisch Spaans feestje begint, bijvoorbeeld, om een uur of 1. Dan is er heel veel bier, en daarna barbecue met reusachtige bergen worst en speklappen, dan een grote taart met koffie en ook cava. Zingen, beetje dansen, heel veel kletsen. En dan, vanaf een uur of vijf, begint het Serieuze Drinken. En daar haak ik af. Altijd.

Rumcola, gintonic, het zijn vooral veel mixen en whisky met ijs. En het gaat snel! Spaanse mannen en vrouwen kunnen geweldig zuipen. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit de hele nacht doorgaat, tot het ver in de volgende dag is. En ondertussen rookt iedereen. Roken, drinken, drinken, roken. Kinderen spelen eromheen, slapen na een tijdje her en der op banken, niemand hoeft naar bed, het is feest.

En elke keer voel ik me weer zo’n spelbreker en ook wel een zielige kluizenaar als ik afhaak en als enige opstap aan het eind van de middag (voor mij dan, bij een Spanjaard is acht of negen uur ‘s avonds ‘het eind van de middag’). Ik ben dol op wijn en heb niks tegen dronken worden – maar niet als het moet. Niet met zo’n drinkgelag. En dan denk ik ook nog eens bij elke rumcola: help, daar gaan weer 350 calorien.

Geschokt

Toch is wel iets veranderd. Ze weten het hier, inmiddels, en ze nodigen me toch nog uit. Dat is bemoedigend.
Vandaag is er weer zo’n feestje, van mijn lieve vrienden Frank en Toni. Ze kijken niet eens heel raar op als ik na de taart wegga. Sterker nog, Frank zegt: ‘Speciaal voor jou was dit feest vandaag lekker vroeg. Zodat je er toch een tijd bij zou zijn.’
‘Je komt toch wel straks nog terug?’  zegt een van hun Spaanse buren geschokt. Het is dezelfde man die mij twee uur geleden, toen hij nog redelijk nuchter was, toevertrouwde: ‘Alles wat ik over twee uur tegen je ga zeggen, moet je bij voorbaat vergeten.’
En ik knik en zeg halfhartig: ‘Ja misschien kom ik straks nog even. Als ik mijn dochter opgehaald heb.’
Maar Eva, een andere Spaanse vriendin, fluistert in mijn oor: ‘Natuurlijk kom je niet terug, we kennen je toch? Al dat drinken is niks voor jou, dat vind je niet leuk en het past ook niet bij je.’  En terwijl ze dat zegt, geeft ze me een enorme omhelzing.
Ingeburgerder dan ooit rij ik naar huis. Ik ben raar en toch houden ze van me.

Categorieën
Verhalen van de berg

Jongleren met skippyballen

De verhoudingen zijn een beetje zoek. Zoals dat het nu sneeuwt in Montefrio terwijl het lente is. En dat er post is die je met een klap de realiteit in sleurt, terwijl je net zo heerlijk aan het zingen was over New York: seeing my face in lights / or my name in marquees / found down on Broadway.

Het is jongleren met skippyballen wat ik doe, de balans klopt niet altijd helemaal. Dat mijn liefje in New York is en ik niet, bijvoorbeeld. New York! De stad waar we James Brown live hebben zien spelen in een piepklein zaaltje, vlak voor hij dood ging. Waar goede koffie en goede kunst allebei om elke hoek te vinden zijn. Waar je de hele tijd omhoog kijkt en je zelf ook een beetje groter wordt.

Maar als je in Montefrio omhoog kijkt, stap je voor je het weet op een dood vogeltje, roze en pasgeboren – maar dood. Of een dode muis, en laatst zelfs een baby-rat. We hebben een huis met vijf toegansdeuren, ik snap niet waarom de poezen hun vrolijke lenteoogst steeds precies voor de deur van mijn schrijfkamer neerleggen.
De grootste gebeurtenis van vandaag is een stomme royalty-afrekening in het brievenbusje.  Eén keer per jaar check ik hoeveel lezers ik eigenlijk heb en dat is nu. Setback: het worden er eerder minder dan meer. Waarom? Het zal heus wel crisis zijn, ook daar, maar aan de andere kant: zo moeilijk is het toch niet om een paar duizend boeken te verkopen?

For the stars

‘Maar voor je nieuwe boek gaan we…’  Vanuit een of ander restaurant op Broadway (uiteraard) bedenkt mijn tomeloze schatje een soort campagneplan voor me. En ook de nieuwe uitgever belt, alsof hij het wist, en spreekt de legendarische woorden: ‘Ik sta hier op een crematie te denken over hoe we jouw boek straks goed op de schappen gaan krijgen…’
‘Shoot for the stars and you get the moon,’  sms-t Ilco en ik denk: o ja, New York, we’ll make it happen. Alicia Keys zingt het ook:  ‘Ladies work so hard / there’s nothing you can’t do,’
Nu eerst dat boek nog even afschrijven, lekker rustig op mijn berg. Ik gooi de deur open, sneeuw of geen sneeuw, want kijk, dit heb ik: leegte, ruimte!
En hup, daar stap ik weer op een dood vogeltje.

Categorieën
Verhalen van de berg

Schiet niet op mijn olifant

Dat zou nog eens een spannende tv-serie zijn: het verhaal van de Spaanse koning Juan Carlos. De man die werd opgevoed door een dictator en vervolgens de democratie teruggaf aan zijn land. Die zich hard maakt voor stierenvechten en de jacht, maar ook voor het Wereldnatuurfonds. En die iets raars heeft met schieten en geweren.

Schoot Juan Carlos echt per ongeluk zijn broer dood? Het overlijden van de toen dertienjarige Alfonso is nog steeds een mysterie. Er ging een pistool af en dat pistool was van grote broer Juan Carlos. Was Alfonso het voor hem aan het schoonmaken? Of was het toch echt Juan Carlos zelf die per ongeluk, in een ongelukkige beweging, zijn broer neerknalde (in zijn gezicht nog wel)?
Je zou denken dat je, als je zoiets overkomt, nooit meer een geweer aan wilt raken. Zo niet Juan Carlos. Nog niet zo lang geleden kwam hij in het nieuws omdat hij een beer doodschoot in Rusland. En zijn eigen kleinzoon leert hij het ook. Die schoot zich vorige week nog in zijn voet tijdens het oefenen met opa, lazen wij in de Spaanse kranten.

Koning gevallen

En dan hebben we nu natuurlijk het olifantenincident.
‘Ik denk dat dit verhaal echt gebeurd is omdat je het nooit zeker weet’  recenseerde een kind mijn boek Schiet niet op mijn olifant. En een ander redeneerde: ‘Het is echt gebeurd want je kan in Afrika olifanten vinden en ook olifanten kunnen worden doodgeschoten.’
De Spaanse koning bewijst het. Juan Carlos ging in Botswana op olifantenjacht. Daar betaalde hij een dubbel Spaans jaarsalaris voor, maar dan mocht hij ook ouderwets schieten. De afloop kennen we. Olifant dood, koning gevallen. Letterlijk gevallen, heup gebroken. En ook nog eens in ongenade, bij alle verbijsterde Spanjaarden, die tobben met de grootste crisis sinds tijden. Als je alle reacties bij El Mundo moet geloven is er werkelijk niemand trots op de koning op dit moment.
Lekker puh van die heup. En zo jammer dat mijn boek niet in het Spaans verkrijgbaar is. Wat zou ik dan nu heerlijk scoren!