Categorieën
Verhalen van de berg

Een hoofdpersoon die je ontregelt

‘Zijn wij niet te lief voor jou?’
Dat was de eerste vraag die mijn nieuwe uitgever mij een tijdje geleden stelde, tijdens een soort sollicitatiegesprek. Op tafel lag mijn eigen boek, Nooit meer lief. O nee, dacht ik.

Ik heb al zo vaak verantwoording moeten afleggen voor dit boek. En waarom eigenlijk? Bij boeken voor volwassenen is het de normaalste zaak van de wereld als de hoofdpersoon slecht is of slap of gemeen. Als het maar goed is opgeschreven, toch? Maar kinderen willen we daar uit alle macht tegen beschermen. Zoals een kennis mij een jaar geleden mailde: ‘Ik heb Nooit meer lief gekocht voor mijn nichtje. Maar toen ik het had gelezen, heb ik besloten het haar niet te geven. Wat moet zij ermee?’
Wat die kennis eigenlijk bedoelt, is: kinderen zijn lief en kwetsbaar. Ikzelf hou meer van wat Paul Biegel altijd zei: ‘De aard van het kind is niet het klein zijn, maar het groter worden.’ Natuurlijk zijn kinderen lief en kwetsbaar. Maar ook keihard en soms gemeen en vervelend. Het zijn namelijk net mensen. En het is geweldig om je te spiegelen aan de moed van Jonathan en Kruimeltje Leeuwenhart, de aardigheid van Sjakie (sjouw vooral veel rond met je krakkemikkige grootouders) of de lekkerstoute grapjes van Floddertje. Maar wat is er mis met een hoofdpersoon die je nou eens enorm ontregelt? Die steelt, liegt en pest?
Veel dus, als ik alle kritiek op een rij zet, die ik sinds het verschijnen van Nooit meer lief heb gehoord. Zelfs nu, bij de nieuwe uitgever, moest ik het weer uitleggen. Zoals ik dat ook al heb gedaan bij de vorige, bij de vertegenwoordigers, ouders, boekwinkels. ‘Straks gaan kinderen dit allemaal kopieren en dan?’  ‘Ik ben zelf vroeger gepest en word hier heel boos van.’ ‘Kinderen hebben voorbeeldboeken nodig, daar leren ze van.’
‘Want kinderen zijn lege vaten,’  zei een tegenstander boos tegen mij in een radiodebat.

Schaamteloos

Is dat zo?
Mijn eigen superlieve dochter jatte een keer schaamteloos een antiek popje van de buurvrouw en vervolgens loog ze er zo overtuigend over, dat iedereen erin trapte. Dat zat dus allemaal al in haar – net als een enorm reservoir aan liefde en kracht. Waarmee ze ook dit rare boek van mij goed kan opvangen en het inmiddels zelfs mijn beste boek vindt.
En dat is het belangrijkste.
‘Jullie nemen kinderen toch serieus?‘  zei ik dus tegen de nieuwe uitgever. ‘Dan moet je maar eens op mijn site kijken.’  Want van alle veertien boeken die ik heb geschreven is Nooit meer lief het boek waar ik met stip de meeste fanmail op krijg. Het is al anderhalf jaar uit maar ik krijg elke week nog wel een compliment in mijn postvak, op facebook of op mijn site. Van kinderen.

In licht gewijzigde vorm als column op Leesplein deze maand:
http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=2&id=92

Categorieën
Verhalen van de berg

Crisis? Dus zo ziet dat eruit.

‘Zoveel moois maar niemand die ernaar komt kijken.’  Zoiets is denk ik de vertaling van het ingewikkelde Andalusiche spreekwoord dat het oude slagersvrouwtje mij vertelt. Inderdaad heb ik de slagerij niet vaak zo vol vlees en zo zonder mensen gezien. Waar is iedereen?

‘Pasen is toch voorbij?‘  vraag ik, maar de slagersvrouw zegt: ‘Nu is iedereen weer druk met de asperge-oogst.’
Dat het een paar weken rustiger was door de olijfoogst, kon ik me voorstellen. Iedereen werkte op het land, ook in het weekend. Hoewel, de boeren moeten toch ook eten? En daarna dus Pasen, vasten. Maar nu? Lang niet iedereen heeft van die groene-aspergevelden.
Nu ik erover nadenk: bij de visboer was het ook al zo leeg. En kreeg ik extra vis mee, zomaar, omdat het anders toch weg zou moeten. En een van de twee visvrouwen is ontslagen.
Zou dit dan het gezicht zijn van de Spaanse crisis? Keihard minder eten? ‘De kantine op school is ook leeg,’ zegt Bloem. ‘en er zijn kinderen heel klein gaan schrijven omdat ze geen nieuwe schriften meer mogen dit semester. En ze schrijven met pennen die eigenlijk op zijn.’

Mandjes

‘We verkopen nu ook groente,’  zegt de slagersvrouw hoopvol. Ze hebben mooie mandjes gekocht en een hele zijwand veranderd in groentewinkel. ‘Kijk, daar liggen de zakjes. Je kunt zelf pakken wat je nodig hebt en dan wegen wij het voor je.’
Ze doet me zo aan mijn oude grootje denken. Maar ik kan toch niet mijn groentemannetje voor het hoofd stoten, die het ook vast zwaar heeft?
‘Ik zal in ieder geval veel blijven komen,’  beloof ik de slagersvrouw terwijl ik meer vlees koop dan ik van plan was. ‘En geef me ook nog maar wat kip.’
Met een grootje-knikje (bij het knikken de ogen even dichtknijpen als een poes) stopt ze nog iets extra’s in mijn tasje. ‘Een delicatesse, dat moet je thuis lekker bakken in olijfolie en je kinderen laten opknabbelen.’  Precies zo gaf mijn grootje mij altijd een chocoladereep mee.
Thuis kijk ik nieuwsgierig wat er bovenop mijn tasje ligt. Het is een echte, zachtrode hanekam.

Categorieën
Verhalen van de berg

Chips met botersmaak

Hoeveel kan een Spaans kind eten? En hoe Spaans zijn mijn eigen kinderen inmiddels?
Spaanse inburgeringswet nummer zoveel, categorie eten: vergeet vooral de lunch niet.

‘Neem allemaal een voorbeeld aan Bloem en Chaia.’  Dat ik broodtrommels meegeef met echt brood erin, is heel bijzonder, vindt hun gymleraar. De andere kinderen komen op school met chips, voorverpakte chocoladedonuts en van die reuze-krakelingen. Ook de kantine van de school verkoopt van alles in die richting. Zeker niks gezonds, dat koopt niemand. Maar wel: chips met botersmaak, maischips met kaas en boter, wokkels met ketchup, dat werk. Als je in de pauzes op school komt loopt iedereen chips te eten. Maar dat helpt niks, want om drie uur hebben die kinderen alleen nog maar HONGER. Dan moeten ze heel snel naar huis en gauw heel veel en calorierijk eten. Speelafspraken vinden altijd pas na de lunch plaats, om een uur of vijf, en duren tot een uur of negen. En dat vind ikzelf nou weer onhandig omdat ik, heel oningeburgerd, om een uur of zeven zin krijg in avondeten.

Estroopwafels

Vandaag komen er, bij hoge uitzondering, twee vriendinnen van Chaia meteen mee uit school om huiswerk te maken.
‘Kan dat wel met de lunch?’  heeft de moeder van een van hen bezorgd gevraagd.
En ook Chaia zegt een paar keer: ‘Mam, denk je aan de lunch?’
Zodat er hier om half vier uur een enorme schaal pasta klaarstaat. Plus brood. Plus olijven. Plus salade. Plus aubergine. Plus kip.
En het is niet te geloven maar die maaltijd wordt vlot verorberd, ook door mijn eigen dochters. Zelfs door Dunya, die notabene net een warme driegangenmaaltijd in de eetzaal van de basisschool op heeft. En die pakt daarna ook nog even een zelfgemaakt yoghurtijsje mee. Hoe blijft dat kind zo dun?
Daarna gaan Chaia en haar vriendinnen huiswerk maken met een grote schaal paaseitjes erbij. Tot zes uur. ‘Mam…’  begint Chaia. Alweer honger! Natuurlijk, nu is het tijd voor de merienda: frisdrank plus chips of koek of zoete broodjes. Of allemaal. Ik maak popcorn en fruitsalade voor ze. En vooruit, ook nog wat zelfgebakken paasbrood en aardbeiencake. Het lijkt wel een high tea en alles gaat op.
Door dit alles laat ik de tapas maar even zitten. Hoewel ik wel nog een extra schaal popcorn maak. En dan ontdekken de vriendinnen van Chaia tot hun grote plezier nog een zak echte Nederlandse ‘estroopwafels’. Op!

Om half negen zijn de vriendinnen weer weg. ‘Bedtijd,’  zeg ik tegen Dunya.
Ze kijkt me geschokt aan: ‘Maar mam, we moeten nog eten!’

Categorieën
Verhalen van de berg

De slome tijd

‘Het is echt een taboe dat we er alsmaar klakkeloos vanuit gaan dat er maar één leefritme is,‘  schrijft een vriendin. He ja, fijne paasgedachte: we gaan een taboe slechten!

Wat bepaalt het ritme waarin je leeft? In ieder geval de plek waar je woont. In Afrika heb ik wel eens geschreven over de eindeloze tijd. Dat was soms stom, bijvoorbeeld als we op onderdelen voor de auto moesten wachten. Die kwamen – of niet. Dreigementen als: ‘We wachten nu al zeker tien dagen’  hadden geen enkel effect. De Afrikanen glimlachten: dan duurde het dus kennelijk tien dagen. Misschien langer. ‘Ik heb de tijd,’  zegt een Nederlander. Of ‘Ik heb geen tijd.’  De Afrikaan zegt: ‘De tijd heeft jou.’
Maar er is ook nog een andere tempo: dat van je eigen universum. Ik had aan die vriendin verteld dat mijn wereld, en dus ook mijn tijd, zich op dit moment afspeelt op de vierkante centimeter van mijn boek. In mijn hoofd dus. Alles wat daarbuiten gebeurt is me algauw teveel, zelfs dingen als paasvakantie of eten met vrienden. En dan heb ik ook nog een man bij wie alles altijd enorm groot en snel  is. Terwijl hij met slachtoffers van internationale vredesconflicten praat aan een ronde tafel in Cairo, denk ik urenlang na over de volgorde van drie, vier zinnetjes.

Drie nieuwe creditcards

De wereld draait snel in Cairo en minder snel in Montefrio. Toch is zelfs dat me nu af en toe teveel. ‘Wie het standaardritme het beste volgt wint, wie iets anders verzint, moet zich aanpassen,’  zegt de vriendin dreigend. Dus dat doe ik. Ik bedenk samen met mijn dochter een plan voor haar komende verjaardag, maak sushi voor onze Spaanse vrienden (nog steeds geen vlees hier), en leef mee met Ilco die een megadeal sluit waardoor hij meer dan een miljoen mensen kan bereiken in drie minuten. Zelfs bel ik uit mezelf het call center (‘er zijn meer dan tien wachtenden voor u’) van de bank om uit te vinden waarom we ineens ongevraagd drie nieuwe creditcards hebben gekregen. Maar dat doe ik allemaal vanuit een prettig soort wazigheid. Mij krijgen ze niet gek, hoogstens een beetje chagrijnig af en toe. Leve de slome tijd!

Categorieën
Verhalen van de berg

Ondertussen in Andalusië

Pasen in Spanje is raar. Elk jaar opnieuw valt het me weer rauw op mijn dak: o nee, semana santa!

Geen lammetjes, want geen schapen. Ook niet van boter.  Geen kuikentjes. Geen paashaas en dus ook geen eitjes zoeken. Geen chocolade-eieren met van die schattige laddertjes waar kuikens uit klimmen. Geen vlees: in de de semana santa vast je op een sneue manier door ongekookt eten te eten, vooral veel gedroogde vis.

Lijdensweg

En dan zijn er natuurlijk de procesies: rondsjouwen met droevige Maria’s en gekruiste Jezussen op vergulde platforms. Dat is een serieuze zaak, begeleid door serieuze muziek.  Het Lijden wordt getorst op blote voeten, de heiligheid getooid in griezelige puntmutsen. Soms worden ook een paar staties van de lijdensweg van Jezus verbeeld. Dat is behoorlijk indrukwekkend allemaal en net zo folkloristisch als stierenvechten. Maar -net als stierenvechten- ook een beetje naar.
En dat terwijl pasen bij mij juist een groot verlangen oproept naar heidense lente-rituelen. Samen aan een vrolijke tafel paasbrood met roomboter eten. Dansen om de meiboom zoals ze in de boeken van Astrid Lindgren altijd doen. Lentevuren stoken in een veld vol gele bloemen. Tussen de lammetjes wandelen en vieren dat de winter voorbij is.
Maar dat is ook zoiets: hoe heerlijk het weer hier ook is, in de semana sante begint het altijd te regenen. Altijd!

Categorieën
Verhalen van de berg

1 april

‘Wat is de beste 1 aprilgrap die jij ooit heb uitgehaald?’  vraagt mijn jongste dochter. We zitten al een tijdje te bespreken waarom de ene grap (‘we zeggen tegen Chaia dat ze nooit meer mag paardrijden’) ongeloofwaardig is, de volgende (‘we verzetten alle klokken en maken Bloem  middenin  de nacht wakker en zeggen dat ze zich heeft verslapen’) voor de grappenmaker zelf irritant is, of gewoon niet leuk (alle andere grappen).
‘In Sudan, met je zusjes,’  zeg ik meteen.

Mijn dochters zijn, net als ikzelf, een soort Samson: kom aan mijn haar en je komt aan mij. Kappers zijn onze natuurlijke vijanden (‘Ik ben een long hair lover,’  fleemde een kapper ooit. Dat was zo bijzonder dat ik jaren bij hem ben gebleven), net als chloor, oude kauwgum op ligbedden, of walmend fituurvet. De beste 1 aprilgrap ooit ging dus ook over het haar van mijn dochters.

Prinses op de erwt

Het was op de terugreis van Afrika. Wekenlang hadden we door de woestijn gereden. Toen was er een verplichte stop waar we het Nasrmeer over moesten met een boot. Die boot ging niet meteen, we moesten eerst dagenlang allemaal formaliteiten afhandelen. En al die tijd mochten we niet in de daktent slapen, maar verplicht in een soort grenshostal. Dat zag er in eerste instantie helemaal niet zo stom uit: grote slaapzalen waar stapels vrolijk gekleurde matrassen lagen. De meisjes speelden er prinses op de erwt en Ilco en ik regelden een prive-slaapzaal alleen voor ons gezin.
De slaapzaal bleek ‘s nachts alleen kokend heet en de matrassen zelf enorm synthetisch. Pas na een tijdje kwamen we erachter dat dat gekriebel ook nog door iets anders kwam. Vele reizigers voor ons hadden er een hele mini-dierentuin aan bedbugs, vlooien en luizen achtergelaten. Ineens snapte ik het liedje van de musical Hair: ‘A home for fleas, a hive for bees, a nest for birds… There ain’t no words, for the beauty, the splendor, the wonder of my hair.’

Oases en luizengif

‘Straks in Egypte komt dat allemaal weer goed,’ beloofden we onszelf, want ook douchen was lastig in de woestijn. We droomden van oases en luizengif .En eindelijk lukte om een felbegeerde plaats op de boot te bemachtigen.
Toevallig was het die dag net 31 maart en in die lange, hete nacht verzonnen Ilco en ik een goeie grap – dat dachten we tenminste.
‘We kunnen vanmiddag eindelijk weg met de boot,’  vertelden we de meiden die ochtend, ‘alle papieren zijn in orde. Er is alleen één dingetje. Ze willen in Egypte niet dat al het ongedierte van Sudan er binnenkomt. Dus iedereen moet zijn haar afknippen, liefst zo kort mogelijk. Maak je geen zorgen, het is toch al tamelijk dood van de zon. En het groeit ook heus snel weer aan.’
We kregen niet eens de kans om ons verhaal af te maken. Ten overstaan van de verbijsterde Sudanezen begonnen onze schattige kleine meisjes te brullen en te krijsen als wilde dieren. Ze gilden en renden weg, bedekten hun hoofden, schreeuwen dat ze nooit met ons mee zouden gaan, dat ze de rest van hun leven wel in Sudan zouden blijven, en dat we niet van ze hielden omdat we ze anders nooitnooitnooit hun haren zouden laten afknippen.
‘1 april. 1 APRIL!’  riepen Ilco en ik geschrokken. Maar het duurde zeker een uur voor ze weer een beetje gekalmeerd waren.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ascetisch leven

Ik weet niet precies wat het is, ascetisch, maar ik denk dat ik zo leefde de afgelopen weken. Met zo min mogelijk ingrepen een huishouden runnen, vroeg naar bed, vroeg op en vooral veel ontbijtkoek eten.

Dat was allemaal om zoveel mogelijk ruimte te maken om te schrijven. Ik heb mijn boek weer terug van de uitgever en alles ging daarover. Autoritje naar het voetbalveld? Nadenken. Plotseling wakker middenin de nacht? Nieuwe plotjes verzinnen. Ergens iets bijzonders zien of lezen? Onmiddellijk gebruiken.

Staking

Zelfs als het hele land in staking is laat ik (en hoor mijn beide opa’s grommen in hun graf) mijn jongste dochters gewoon naar school gaan. ‘Maar we zijn de enigen.’  ‘Zolang ik geen brief krijg van de school, gaan jullie er gewoon heen.’  En de oudste die ‘stakingsrecht’ blijkt te hebben en daar ook gebruik van maakt, verplicht ik de hele dag uit mijn buurt te blijven en ondertussen de doelen van de staking te bestuderen.
Al die tijd drink ik geen wijn (hoewel dronken schrijven me ook altijd wel interessant lijkt) en veel water. En die ontbijtkoek. Er komt in dit soort periodes altijd iets wat ik steeds wil eten. Kan ook drop zijn, chocola of appels of biefstuk. Ontbijtkoek is op zich best lastig want niet te koop in Spanje. Maar ik heb inmiddels een goed en recept, dus ik heb dezer dagen al mediterend -‘Mam! Sta je nou hardop in jezelf te kletsen?!- ik weet niet hoeveel ontbijtkoeken gebakken.

Maar nu komt Ilco terug van al zijn reizen, eindelijk, dus mag ik deze privé-vastentijd wel even doorbreken. Over andere dingen dan mijn boek denken en weer eens een echt gesprek voeren. In bed blijven liggen, spijbelen in de zon, taarten bakken. En wijn drinken: ik heb de beste wijn van Montefrio in huis gehaald en o wat heb ik daar zin in.
Een paar dagen.
En dan gauw weer verder.

Recept voor ontbijtkoek

130 gram volkorenmeel en 130 gram gewoon meel mengen met: zakje bakpoeder, lepel kaneel, lepeltje gemberpoeder, mespuntje peper, kruidnagel, nootmuskaat, zout. Beker melk toevoegen en ook een paar (afhankelijk van hoe zoet je het wilt) lepels stroop. 75 minuten (afgedekt) op 160 graden in de oven.

Categorieën
Verhalen van de berg

O o

‘Mama, als je zo in de zon zit, zie je allemaal grijze haren.’ En even later (denk hier een gruwende toon bij): ‘Je lippenstift is uitgelopen, je lijkt wel een clown.‘  (afgewend hoofd) ‘Haal het weg!’
Ik heb hier thuis toch zo’n schattige puberdochter rondlopen.

Eigenlijk is mijn dochter heel lief. Maar vooral bij anderen. En zelfs als ze iets aardigs zegt, heeft dat soms nog een scherp kantje. Bijvoorbeeld: ‘Mam, het is hartstikke goed dat je zoveel bent afgevallen enzo, maar als je zo zit als nu, heb je wel een beetje een hangbuik.’
Of tegen haar zus: ‘Je haar is leuk zo, beter dan wanneer je het zoals anders eerst urenlang hebt bewerkt met de stijltang.’
‘Zie je,‘  zeg ik tegen haar, want zelf ben ik al behoorlijk immuun, maar voor haar zus vind ik het lullig, ‘nu doe je het weer. Een compliment verpakt als een belediging. Of een belediging verpakt als een compliment. Wat is het eigenlijk?’
Ze gromt iets onverstaanbaars terug, waarschijnlijk: ‘Ik zeg toch iets aardigs? Het is ook nooit goed.’ En meteen heb ik alweer met haar te doen want ze is zo gevoelig en ach dertien, ik weet het nog wel.
Dus als ze later naar school vertrekt, zeg ik hartelijk: ‘Je ziet er leuk uit. Die stoere laarzen en dan zo’n schattig bloesje, echt een goeie combinatie.’ Als ze niet reageert, voeg ik eraan toe: ‘Dat is een compliment, verpakt als een compliment.’
Mijn meisje kijkt op en zegt droefgeestig: ‘Ha. Ha. Dat vond je zelf zeker heel grappig?’
O o puberdochters. Het is maar goed dat ik er mijn eigenwaarde niet aan ontleen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Ik hou zo van…

Voordat jullie je nu, walgend van mijn wansmaak, gaan afwenden, probeer je eerst iets voor te stellen. Hoe het zou zijn om nu niet in Nederland te zijn. Nee, geen vakantie, je was er echt weg.

En je miste Nederland niet, dat viel reuze mee. Alleen al vanwege het weer want je zou steeds ver kunnen kijken en de lente was nooit helemaal uit de lucht, gewoon op het stoepje voor de deur. En ok, er was geen hagelslag, maar kom op, er bestaat een leven zonder hagelslag. Zonder stress trouwens ook. Een mindful leven, zonder dat het je echt veel moeite kost.

Strandjutter

Het missen zit in onverwachte sensaties die zich verstrengelen met jeugdherinneringen en nostalgie. De vakanties op Texel. De geur van koeienmest. De grijze zee. De Nederlandse mannen die, echt waar, zoveel leuker zijn en zo anders naar je kijken. Amsterdamse bravoure.
Goed, en op zo’n moment zet je dus de tv aan op een zender die speciaal voor expats is en die BVN heet. En daar zie je… dokter Deen. En ineens ben je weer een klein meisje en droomt weg bij Sil de Strandjutter want het is toch Monique van de Ven. En het is ook echt diezelfde zee. Dus dat is behoorlijk fijn, ja?
Nu komt het ergste.

Understatement

Dat het scenario slecht is, is een understatement natuurlijk. Dokter Deen begeeft zich van het ene cliché naar het andere, in een keurige lineaire lijn. Familiewarmte, familiegemis, liefde in de meest traditionele vormen, dood en bevallingen, wijze vissers, dwarslaesie en jaloezie, passie die zich vooral vertaalt in lekker veel zoenen, traumaheli’s, demente moeders die op hun pootjes terecht komen… en dan heb ik niet eens alle afleveringen gezien. Ik kan er niets anders van maken: het is een doktersromannetje. Maar, terwijl ik toch al jaren geen boeketreeks meer heb opengeslagen, kan ik me nu echt verheugen op dokter Deen. Lekker op de Spaanse berg, helemaal in mijn eentje of hoogstens met een dochter (het zou behoorlijk genant zijn om dit met mijn man te kijken), een beetje moe, een beetje avondkoud en je hersens op complete stilstand. En dat je dan naar bed gaat met zo’n gerustgesteld gevoel terwijl je de Noordzee nog een beetje hoort ruisen. O, ik hou zo van dokter Deen!

Categorieën
Verhalen van de berg

Afleiding

Ik zwaaide van de week (op een idioot vroeg tijdstip maar dat terzijde) de bus uit die mijn oudste dochter naar het schoolkamp aan de andere kant van Spanje ging brengen. Dan denk je toch wat je écht niet wilt denken: bus vol kinderen, dwars door de bergen, sneeuw, tunnels…

Niemand vertelt je vooraf hoe kwetsbaar je wordt door kinderen en het is eigenlijk een wonder dat je als ouder nog rustig kunt slapen. Helaas gaat dat niet over als ze ouder worden. In hoeveel sloten lopen ze, wat voor afschuwelijke dingen horen ze, zijn ze wel gelukkig en blijft iedereen wel met zijn poten van haar af? Een kind dat valt en een seconde doodstil blijft liggen is weer een grijze haar erbij, een schreeuw in de nacht en je bent klaarwakker.  Nou ja en dan gaat er dus zo’n vrolijke bus vol verwachting en onbevangenheid op weg in de onverlichte Spaanse nacht. Sta je ineens met zo’n groepje ouders een beetje vreemd in het luchtledige te zwaaien. Te denken: die buschauffeur was eigenlijk een soort ratje, zo’n opgefokt Spaans mannetje dat houdt van inhalen in bochten en lekker vroeg aankomen. Deze bus is een beetje te groot voor hem. En de hele weg terug in je lege auto prevel je de mantra van de moeder: als ze maar niet, laat haar alsjeblieft, had ik niet toch, was het maar vast…

Boodschappenlijstje

Toen ik thuiskwam was het nog steeds donker. Te donker om te slapen. Dus ging ik doen wat ik deze dagen steeds doe: schrijven. Ik ben echt verslaafd aan mijn lieve, witte laptopje. Hoewel ik het ook op papier kan. Diezelfde dag paar uur later bijvoorbeeld: op het stoepje voor de supermarkt terwijl ik wachtte op het einde van de siesta. Zat ik daar in het zonnetje fanatiek de achterkant van het boodschappenlijstje vol te krabbelen. Rond mijn bureau zwerven overal papiertjes met onduidelijke aantekeningen die op het moment zelf enorm belangrijk leken, en net als vroeger op school heb ik steeds inktvlekken op mijn vingers.
Wordt het dan zo’n briljant boek? Weetikveel. Schrijven is wat lezen ook is: afleiding. En ik zou bij God niet weten wat ik anders moest doen.