Categorieën
Verhalen van de berg

Dingen die je goed in het vliegtuig kunt doen

Ok, er is een heleboel dat je NIET goed in een vliegtuig kunt doen. Breeduit zitten (tenzij je business class reist natuurlijk). Naar de wc gaan (eng!). Alcohol drinken (sneller dronken, sneller koppijn). Huilbaby’s vervoeren. Eten van zo’n opgepropt tafeltje. Maar er zijn ook dingen die in een vliegtuig juist extra goed lukken. Ik noem er drie.

Ik voel me zo langzamerhand best een vliegexpert. Sinds we in Spanje wonen is dat alleen nog maar meer geworden. Maar nooit zul je me kunnen betrappen op blasé gedrag: o nee, weer in een vliegtuig… Welnee, ik ben gek op vliegen!
En er zijn drie dingen die je juist heel goed kunt doen in een vliegtuig.

Lekkerder dan in bed

Lezen. Lekkerder dan in bed, makkelijker dan in bad. Omdat je algauw geen kant op kan (of mag) en het om je heen zo lekker zoemt. In slaap vallen is een gedoe, je krijgt spierpijn en er botsen steeds mensen tegen je aan die moeten plassen. Lezen is ideaal, vooral een fijn dik verdwijnboek, heerlijk! Geen telefoon, geen internet, geen enkele afleiding. Nergens lees ik zo lekker als in het vliegtuig.
Mediteren. Vooral in de nacht en bij zonsopgang is het net of je in een soort tussentijd zit. Je kunt eindeloos staren naar de zon die oranje opkomt boven de vleugels of juist naar de maan of de wolken. Van de week vlogen we zo mooi aan op Malaga. We zwenkten eerst over de zee die net wakker was en vlogen toen laag over de bergen en de glinsterende ochtendspitswegen. Alles klein en tegelijkertijd heel groot, een beetje zoals het voelt als je net een baby hebt gekregen. Daar komen de wijdste en wijste bespiegelingen van.
En wat ook heel goed kan in een vliegtuig, is huilen. Zo’n beetje stilletjes, weggedoken in een hoekje. Eigenlijk let niemand echt op je als je vliegt. Je bent volstrekt anoniem, op jezelf teruggeworpen zo boven de wolken. Enorm goed voor de melancholie.

Een weeffout in onze sterren

En laatst deed ik het alledrie tegelijk. Lezen, mediteren, huilen. Want ik had een geweldig boek, dat ook nog eens heel toepasselijk ‘Een weeffout in onze sterren’  heet, van John Green. Ik las het hoog in de lucht in één ruk uit. Daarna dacht ik er lang en diep over na. En ik moest er ook nog eens enorm van huilen. Wat een boek! Zo’n boek dat buitelt van de plotwendingen, verrassende gedachtes en prachtige zinnen. Eén zin haal ik eruit, vrij willekeurig: ‘Terwijl hij las, werd ik verliefd op hem zoals je in slaap valt: langzaam en dan ineens helemaal.’ Ja, het gaat dus over liefde en ook over dood en allerlei afschuwelijke dingen. Maar het is zeker geen afschuwelijk boek. Ik ga niet eens beginnen om het uit te leggen. Picture yourself in a plane  over blue skies – en lees nog deze maand Een weeffout in onze sterren van John Green!

Dit, trouwens, is al heel lang mijn lievelingsfilmpje over vliegtuiglandingen:
http://www.youtube.com/watch?v=o82u5o4nh-8&feature=fvst

Categorieën
Verhalen van de berg

Astrid mijn Astrid

Dit jaar is het precies tien jaar geleden, maar ik herinner me het moment nog feilloos. Toen Astrid Lindgren doodging, stond mijn wereld even stil. Ik begreep niet waarom alle kranten niet meteen met speciale edities kwamen, de tv-zenders op zwart en overal op straat een diepe verslagenheid. Sommige mensen zijn onsterfelijk zoals Nelson Mandela, en Astrid had gewoon niet dood mogen gaan. Nooit.

Mijn zus en ik geloofden ook niet dat het echt waar was. We keerden onze spaarpotten om en boekten een dure vlucht naar Zweden. Daar huurden we een autootje en ploegden door de sneeuw, op zoek naar de wereld van Astrid die ook de wereld van onze kindertijd was. En ja, we vonden hem. Van Villa Kakelbont tot het timmerschuurtje van Emile waar de houten beeldjes stonden, de drie rode huizen van Bolderburen en zelfs zagen we, diep verscholen in de bossen van Ronja de roversdochter, een glimp van Nangijala. In het mooiste themapark van de wereld reden we vervolgens met een treintje door Astrids boeken die door Marit Tornquist tot leven waren gebracht – en hoe. Snikkend – want net samen met Kruimeltje naar het licht gesprongen – sloten we onmiddellijk weer achteraan in de rij om de betovering van al die verhalen opnieuw te beleven. En nog diezelfde middag stonden we op een grauw plein in Stockholm te wachten op iemand die ons een gouden appel zou geven, want dit was de plek vanwaar Mio zich naar zijn vader de koning droomde. Het was voor mij en mijn zus als balsem om te zien hoezeer Astrid leefde in Zweden en viceversa, hoe dit hele land bestond uit kleine Madiekes en Bosses en Lasses die peperkoeken aten en op vakantie gingen naar de Zeekraai-achtige eilandjes voor de kust.

Bak peperkoeken, geef Pippifeestjes

Tien jaar geleden is dat alweer, maar wat mij betreft kunnen we Astrid en haar boeken niet vaak genoeg vieren. Bak peperkoeken, geef Pippifeestjes, zorg dat elk kind Ronja de roversdochter in handen krijgt. Ga op vakantie naar het geweldige themapark Junibacken. En noem je kind Lasse of Lotta (bijna had mijn jongste dochter Pippi geheten). Want voor de boeken van Astrid Lindgren geldt stuk voor stuk dat ze het beste avontuur zijn dat je een kind kunt laten beleven. Zo noemde Astrid Lindgren zelf namelijk het lezen van boeken: ‘het allergrootste avontuur’. In haar eigen woorden: ‘Aan het geluk of het ongeluk van je kind kan je niet zoveel doen. Maar je kunt hem laten zien waar hij troost kan vinden als hij bedroefd is en vreugde en schoonheid als hij het leven saai en triest vindt. Je kunt hem vrienden geven die hem nooit in de steek laten … ja, je kunt hem de weg naar het boek wijzen. En het moet nu gebeuren. Nu, zolang hij of zij zes of acht of tien of twaalf is. In die tijd moet het gebeuren. Daarna is het te laat. Te laat om de weg te vinden die leidt naar het allergrootste avontuur  …

(Ook verschenen als maandelijkse column op Leesplein:
http://www.leesplein.nl/LL_plein.php?hm=1&sm=2&id=90 )

Categorieën
Verhalen van de berg

Boekengala

Wat is het tegenovergestelde van een groot compliment ? Een enorme belediging die ook nog eens supergenant is – dat overkwam me op het Haarlemse boekengala.

Het wordt boekenweek en Haarlem had een echt boekengala. Er zouden belangrijke Haarlemse schrijvers en dichters komen, die ook echt zouden gaan dansen. Mijn vriendin Mylou, die cabaretiere is en ook nog eens in Haarlem woont, zou het aan elkaar praten en het bal zou worden geopend door de dames Fokkens. Voor wie het toevallig heeft gemist: de dames Fokkens zijn twee gepensioneerde hoeren van de Wallen die een boek over hun leven hebben geschreven. Van die fijne flamboyante ouwe hoeren – het Haarlems Dagblad raakte er al dagen niet over uitgeschreven.

Slangenprint

Omdat Mylou het dus presenteerde waren we al vroeg aanwezig. Er waren veel mannen van boekwinkels met smokingstrikjes en vrouwen met draaiboeken, de muzikanten hielden hun soundchecks en er was zelfs een deejay met een carnavalspruik, dus de sfeer zat er goed in. Het was even zoeken naar een spiegel, want het gala speelde zich af in een oude kerk, maar uiteindelijk hadden Mylou en ik er eentje gevonden, best groot, en gingen ons op staan maken. Er kwam een kalende man van de organisatie binnen, we zagen hem in de spiegel achter ons passeren en een vluhtige blik op ons werpen. Toen bleef hij staan. Keerde zich om. Kwam op ons af, een beetje ongemakkelijk allemaal. ‘Neem me niet kwalijk,’ zei hij verlegen, ‘maar zijn jullie soms de twee dames die het bal gaan openen?’
Even was het heel stil, toen begon Mylou keihard te lachen. We keken in de spiegel en zagen wat de man had gezien: dat Mylou een panterjasje aan had en ik een blousje met een soort slangenprint. Dat we allebei bloemen in ons haar hadden en felrode lippenstift.
Maar toch!

Polonaise

De avond werd een groot succes. De schrijvers en dichters deden hun best, de would be schrijvers, boekhandelaars en andere aanwezigen hadden er zin in, de wijn was zeldzaam smerig maar het Jopenbier goed en zelfs met de meest belabberde kerkakoestiek werd er – nadat de dames Fokkens het bal hadden geopend middels een polonaise-  woest gedansd. Mylou deed het geweldig, er was zelfs iemand die haar ‘de koningin van het bal noemde’, twee keer zelfs. Aan het einde bleven een paar dronken muzikanten nog lang liedjes zingen onder het TL-licht en ging de enorm beroemde schrijver er stiekem vandoor met het veel te jonge groupie achterop zijn fiets, terwijl de veelbelovende jonge dichter er keihard naast stond te lachen. De dames Fokkens – de echte dus- grepen, nadat ze zo ongeveer aan iedereen hun eigen boek hadden aangesmeerd, heel boekenbalachtig een stuk van het decor onder hun arm (het was een soort karakitauur van henzelf, gemaakt door  een of andere Haarlemse striptekenaar) en liepen geflankeerd door een haag van fotografen de koude Haarlemse nacht in. Mylou ging zich afschmincken en daarna werd het nog heel gezellig en heel laat in een van de vele Haarlemse kroegjes.
De kalende man van de organisatie hebben we niet meer gezien.

Categorieën
Verhalen van de berg

Zin!

Tussen alle scholen door (na de tranen in Brabant hadden we vandaag de slappe lach in de Schilderswijk) ga ik op bezoek bij mijn nieuwe uitgever. Als ik binnenkom staat de champagne al klaar en ook mijn contract voor Kom hier Rosa.

‘Waarom denk jij dat Sita zo reageert?’  ‘Nou, ik weet zeker dat ze, na wat ze net heeft meegemaakt…’  Het is fascinerend om de uitgever en de redacteur samen te horen discussieren over mijn eigen romanpersonages. Op een manier zoals ik zelf ook over ze denk: alsof ze echt bestaan en hun verhaal aan het gebeuren is terwijl wij praten. Alleen al daarom kan ik wel dansen. Mijn boek leeft!
Ondertussen kraken mijn hersenen van de confronterende vragen die op me af komen. Er moet nog veel gebeuren, dat is wel duidelijk ‘Want het heeft alles in zich, nu moet het echt heel goed worden.’ 

Belletjes

Het duurt een dagje, maar dan begint het in mijn hoofd ook te bruisen van de gedachte-belletjes. De eerste antwoorden op de vragen beginnen zich al te vormen. Zin heb ik, onstuitbare zin om verder te gaan met mijn boek. In de trein op weg naar de zoveelste school begin ik koortsachtig te schrijven. En dan moet dit… en det dan zo… en dat gaat natuurlijk zo en zo gebeuren. En wat gebeurt er dan daarna en hoe? Zo spannend is dat, ik heb echt het leukste beroep van de wereld!

Categorieën
Verhalen van de berg

Tranen in de bibliotheek

Daar stond ik voor een klas vol huilende kinderen, ik telde er algauw een stuk of acht die zaten te snikken, jongens zowel als meisjes. De bibliothecaresse  liep af en aan met glaasjes water. Ik staarde naar wat ik allemaal had aangericht in nog geen tien minuten en vroeg me af: ‘Doe ik nou iets helemaal verkeerd of is dit juist goed?’

Als ik uitgenodigd word op scholen, doe ik meestal een korte geleide fantasie-oefening met de kinderen om te laten zien hoe sterk hun verbeeldingskracht is. Meestal laat ik ze een soort droomtuin visualiseren en vervolgens een heel bijzondere ontmoeting met iets of iemand. Daar gaan ze dan over schrijven. Dat levert voetbalverhalen op en sprookjes, stukjes over paarden maar ook verhalen over geliefden die hand in hand lopen. Vandaag ben ik in een Brabants dorp en ik heb er al drie uur van dat soort verhalen opzitten. Maar bij de laatste klas gebeurt het. Eerst huilt er een meisje, vanuit mijn ooghoek zie ik hoe de lerares haar meeneemt. Niet erg, denk ik. Het gebeurt wel vaker dat kinderen een dode opa ontmoeten bij deze oefening. Vaak komen daar mooie verhalen van. Dan zie ik hoe de vriendin van het meisje ook huilt. En de jongen daarachter. En een jongen vooraan…

De kat van de vriendin van mijn tante 

‘Deed ik nou iets anders?’ vraag ik aan de bibliothecaresse die er de hele dag is bijgebleven. Ze schudt haar hoofd. ‘Ís er iets gebeurd in de klas?’ vraag ik later aan de juf, maar die blijft laconiek. ‘Soms heb je dit soort dingen.’ Bij het gesprek na afloop blijkt het leed niet al te schokkend, al zag iedereen in zijn fantasie zijn eigen doden voor zich: ‘Mijn overgrootmoeder die ik nooit heb gekend.’ ‘Het hondje van onze buurman.’ ‘De kat van de vriendin van mijn tante.’ Alleen één jongetje blijft huilen en kan zijn verhaal over ‘een meisje met bruin haar in een kring van bloemen’ niet afmaken. Zijn te vroeg geboren, gestorven zusje, hoor ik later.
De bibliotheek als rouwcentrum, ik ben er beduusd van. Later krijgen de bibliothecaresse en ik een zenuwachtig soort slappe lach.
Toch ben ik er niet gerust op. Wat heb ik in gang gebracht?
Gelukkig is er later een mail van de moeder van het jongetje dat zo bleef huilen. Dat haar zoon voor het eerst sinds heel lang weer over zijn dode zusje heeft gepraat – en dat hij dat, terwijl hij normaal een stille jongen is, alsmaar bleef doen. Of ze het verhaal mag hebben (hij heeft het aan mij gegeven). En in de PS: ‘Hij wil nu later schrijver worden, leuk he?’

Categorieën
Verhalen van de berg

Waarom niet?

Als Ilco een soort Stephen Covey zou zijn (wat hij niet is) en hij zou een boek schrijven over zijn levensvisie, dan zou de titel zijn: ‘Waarom niet?’
Waarom niet is Ilco’s standaard antwoord en meestal een heerlijke vraag.

Je goedlopende tekstbureautje sluiten omdat je zo ontzettend graag kinderboeken wilt schrijven… waarom niet? Je kind een dagje thuishouden als ze even geen zin heeft in de kooi van de school- waarom niet? Naar Rio, Venetië of Tenerife gaan voor het carnaval, naar Sumatra om het schildpaddeneiland op te zoeken waar je eerder over hebt geschreven, of zelfs je huis verkopen en voor onbepaalde tijd over de wereld gaan reizen in een Landrover. Waarom eigenlijk niet? En wat te denken van vrij willekeurig verhuizen naar een land waar je niemand kent maar dat er uitnodigend uitziet… Het ‘waarom niet’ van Ilco heeft mijn leven miljoen keer spannender gemaakt. ‘Je bent nu eenmaal getrouwd met een avonturier,’  fluisterde mijn oudste vriendin mij toe, toen ik een keertje op Schiphol stond te bibberen omdat we met piepkleine kindjes een half jaar door Zuid Amerika zouden gaan rondtrekken. Die zin is een eigen leven gaan leiden.

Tussen droom en daad

‘Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.‘  Dat zei mijn oude grootvader altijd, op zijn beurt Elsschot citerend. Natuurlijk moet je met jouw ‘waarom niet’  niet een ander kwetsen. Geld is ook een ding – maar minder groot dan je denkt, heb ik ontdekt, net als regels van – ik noem maar een dwarsstraat- iets als de schoolinspectie.
Ik ken veel mensen die een waarom niet-achtig leven leiden. Maar ook genoeg mensen die ‘ooit’ hun baan gaan opzeggen, ‘nog eens een keer‘ een boek gaan schrijven, ‘later‘ een restaurantje willen openen in Zuid Frankrijk of ‘eigenlijk’ willen scheiden. De kans dat die plannen gaan uitkomen, is klein – hoe uitgesponnen ze soms ook zijn.
Het is ook eng! Ilco springt met gemak van iedere berg, maar ikzelf ga meestal huiverend naar boven en blijf dan eerst nog een tijdje bezorgd over de rand staan kijken, me levendig voorstellend hoe hard je te pletter kunt vallen.
Dromen hoeven niet altijd te worden gecasht. Op die rand staan is ook mooi – en je kunt er ook mooi over schrijven. Zo gaat het gedicht verder:
‘…want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt wanneer men slapen gaat.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Creatief strijken

Ik heb een echte numerologe op de patio. Mijn lieve vriendin Astrid kan iemands levensloop, innerlijke drijfveren en nog veel meer voorspellen aan de hand van ingewikkelde rekensommetjes met geboortedata. Ze geeft de ene seance na de andere.

Eerst komen mijn dochters en hun vriendinnen. In de stralende zon vertelt Astrid waar ze goed in zijn, wat hun ‘struikelblokken’  zijn in het leven en combineert al die kennis vervolgens soepel met haar eigen theorieën over reïncarnatie. De meisjes raken helemaal in haar ban – vooral als blijkt dat Astrid ook de verschillende cijfers met elkaar kan combineren en zo kan vertellen hoe hecht of ingewikkeld hun vriendschappen zijn. Ik luister gefascineerd mee. Zo steek ik nog eens wat op over mijn dochters. ‘Jij bent een en al liefheid en kracht,’  zegt ze over de een. Of: ‘Jij zal altijd geleid worden door het kind in jezelf.’ Astrid is altijd zo vrolijk en charmant, alleen al daarom is het een plezier om in haar buurt te zijn. Ze maakt iedereen blij met zichzelf.

Zangeres

De roem van Astrid verspreidt zich voorbij de grenzen van de patio. Ook omdat ze Nederlands is maar toch Spaans spreekt en ook nog eens een echte zangeres is. Die middag zit er een buurvrouw bij ons aan de houten tafel. Ze heeft een schaal slagroomkoekjes meegenomen en wil graag ‘las cifras’ weten. Astrid, stralend en onvermoeibaar, met inmiddels een licht verbrande neus, begint weer te rekenen. En ontdekt onmiddellijk een ingewikkelde jeugd en te grote verantwoordelijkheden. De buurvrouw knikt, ja alles is waar. Even lijkt het zelfs alsof ze zal gaan huilen en Astrid haast zich om in al die getallenreeksen ook een paar lichtpuntjes op te sporen.
Meteen ontdekt ze iets. ‘Ik zie hier mooie cijfers bij je werk staan. Daar ben je heel creatief in. Ik weet natuurlijk niet precies wat je doet…’
‘Ik strijk,‘  zegt de buurvrouw vriendelijk. Want ja, ze staat in de kleine kledingfabriek van Montefrio, de hele dag door fabriekskleding mooi te maken voor de winkels.
‘Je strijkt?’ Even is zelfs Astrid haar tekst kwijt. Dan lacht ze alweer en zegt (innig gemeend, want zo is Astrid): ‘Dan doe je dat strijken dus heel creatief!’

Categorieën
Verhalen van de berg

Hoe klinkt de woestijn?

Hoe klinkt de woestijn? Dat vroeg een collega-schrijfster me een tijdje geleden. ‘Ik denk dat het er heel stil is,’  voegde ze eraan toe, me daarmee in één klap het gras voor de voeten wegmaaiend. Want hoe beschrijf je die stilte? Geen idee. Totdat ik laatst een tekstje van Paul Bowles tegenkwam. Ja natuurlijk, zo klinkt de woestijn!

Het negatief van geluid. De heilige stilte van een kerk. De stilte van de vroege ochtend als je de disco uit komt. Stilte in de muziek – iets waar iemand als Sting altijd naar op zoek is en dat volgens mij erg lijkt op woorden schrappen bij het schrijven. Die ene minuut van gedachte-stilte waar boeddhisten zo hard voor werken. De bijna agressieve stilte van mijn berg na een weekje Amsterdam. Nee, dat is allemaal stilte in relatie tot iets.
De woestijn is stil van zichzelf.

Woestijndoop

‘Zodra je aankomt in de Sahara, of het nu voor de eerste of de tiende keer is, merk je de stilte. Een ongelooflijke, absolute stilte die zelfs overheerst in de steden: er hangt iets verstilds in de lucht, als een doelbewuste kracht die door binnendringend geluid te weren, het onmiddellijk minimaliseert en verspreidt.’ Zo zegt Paul Bowles het.
In de woestijn valt de stilte niet, die is er. De geluiden die je hoort, dat ben jezelf: jouw adem, jouw stap op het dikke zand, het geritsel van de stof van je broek bij diezelfde stap.
Is dat leuk? Nee, eigenlijk niet. Combineer de stilte met de horizon van zand en lucht die ook al zo eindeloos is en je bent al je houvast kwijt. De woestijndoop, noemt Paul Bowles dat. In zijn woorden: ‘Loop voorbij de kamelen die buiten elke stadspoort liggen, ga omhoog langs een duin of juist recht vooruit over de harde stenen vlakte en blijf staan. Ofwel huiver je en rent snel terug, of je ondergaat dat wat iedereen die daar woont heeft ondergaan en wat de Fransen ‘le bapteme de la solitude’ noemen. Deze bijzondere ervaring heeft niks met eenzaamheid te maken, want eenzaamheid veronderstelt herinnering. Hier verdwijnt zelfs dat.’

In de ban

Ja, misschien ben je echt wel een beetje veranderd als je een paar uur in de woestijn hebt gelopen, er een nacht hebt doorgebracht op het koele zand met al die sterren erboven, of er hebt gereden op een kameel. Vooral de Sahara en de woestijn van Jordanie hebben dat effect, en ook dat je er steeds weer terug wilt komen – zoals Paul Bowles ook deed (en uiteindelijk ging hij er wonen). ‘Voor wie eenmaal in de ban is gekomen van dit immense, lichte land is er geen ander land sterk genoeg, geen sensatie zo krachtig als dit: te zijn in het midden van het absolute.’
Ik snap die woestijnverslaving heel goed, maar ik kan het niet altijd aan. Het idee, bijvoorbeeld, dat ik vanmiddag op het vliegtuig naar Marokko zou stappen en morgenvroeg wakker zou worden in de woestijn van Erg Chebbi (spreek dit hardop uit)… nee. Op dit moment verlang ik naar heel andere dingen. De jungle bijvoorbeeld, een plek ‘waar wouden zijn als vuur zo heet, torenhoog en mijlenbreed’ zoals Tonke Dragt het verwoordde. In plaats van in de woestijn wil ik morgen wel wakker worden tussen de brulapen van Costa Rica of de lokzangen van wel duizend Amazone-vogels, mmm…. Het oerwoud doet weer heel andere dingen met je dan de woestijn.
Maar daarover een andere keer.

Categorieën
Verhalen van de berg

Paris-Sevilla

Voor het hotel is een plein waar bussen voorbij scheuren langs de nog lege terrassen. De toeristen slapen allemaal nog, maar ik ben zo wakker, ik moet wel naar buiten.
En dan stap ik onmiddellijk terug in de tijd.

Achttien was ik, en officieel uit huis. Vanuit een warm en veilig herenhuis in Haarlem-Zuid naar Parijs. Dat is een beetje alsof je op je eerste pianoles de partituur pakt van de Goldberg Variaties. In Parijs was alles in één klap volwassen en anders. De universiteit waar alle studenten als één man opstonden als de hoogleraar binnenkwam. Het kleine kamertje aan de Place de la Republique waar ik het enige kacheltje steeds moest uitschakelen omdat ik de door mijn strenge hospita gecontroleerde elektriciteitsmeter omhoog zag schieten. De kunstenaarsfeestjes waar ik belandde maar waar me steeds de taal en de referentie ontbraken om mee te kunnen praten. En mijn vrienden, of wat daarvoor doorging. De Zweedse studente die op Anita Ekberg leek en die op een of andere manier altijd wist wanneer je naar welke club moest en hoe laat. De lange, ijdele Afrikaan en zijn inwitte vriendin die de hele dag over seks praatten. De Italiaanse Max die voortdurend bordjes heimweepasta met boter maakte. Mijn beeldschone lesbische buurmeisje die droevige chansons voor me zong bij haar gitaar maar daar abrupt mee ophield toen Ilco een keer op bezoek was geweest. Ach, Parijs… Ik weet nog precies hoe de metro ruikt en hoe warm het is in het Louvre, waar ik af en toe heenging om achter een willekeurige groep mensen aan te lopen.

Seville s’éveille

Het komt allemaal terug als ik in mijn eentje door zo’n grote onbekende stad loop die net wakker wordt. Ratelende rolluiken, de lucht nog koud, de mensen allemaal gehaast. Straks wordt alles anders, dan komen de slenterende toeristen, de terrassen vullen zich, de zon piekt boven de hoge huizen. Maar nu is Sevilla alleen nog een goed-georganiseerd hardwerkend lichaam, zijn eerlijkste zelf.
En als je daar eigenlijk niets te zoeken hebt en wat je er doet is niet belangrijk en tijdelijk bovendien, dan loop je net te langzaam, dan denk je te hard en dan is er dus eigenlijk niks veranderd. Vijfenveertig ben ik nu, maar nog steeds die studente in Parijs die uren voor de deur van het feest stond en er toch niet naar binnen gaat.

Categorieën
Verhalen van de berg

21-02-2012

Ik ben in Sevilla en ik ga er lekker nooit meer weg!

Ik dacht ik ga vast een avontuur beleven in Sevilla en daar schrijf ik dan een blogje over. Maar Sevilla is alleen maar zoet en de zomer (ja, zomer) hangt in de lucht. Dus ga je van het ene terrasjes naar het andere en van de koffie naar de wijn, dan naar de koffie- en weer naar de wijn. Al die wijn is goed en al die koffie ook want dit is Spanje en omdat dit Sevilla is en niet Montefrio of Granada is het eten ook nog eens goed waarmee ik bedoel dat er meer keus is dan paella of boquerones. Na een eindeloze dag kom je dan uit de zon in de namiddagschaduw en alles is dus, ja…zoet, en iemand steekt een sigaret op en hoewel je al twintig jaar niet meer rookt is er niets heerlijkers dan de geur van zo´n vers sigaretje in de zachte zomerlucht.
Het hotelletje is een ouwe sacristie die Santa Ana heet, dus dat is ook helemaal goed, want ik ben jarig vandaag. En wie belde me daar vanmorgen wakker? De nieuwe uitgever, die zomaar mijn mobiele nummer bleek te hebben. Daar zat ik op het zachte bed omringd door kussens en dochters en kadootjes te giechelen van heerlijke, kinderachtige verjaardagsopwinding en het gevoel gewild te zijn.
Ilco is er ook, natuurlijk, en die koopt voor iedereen nieuwe kleren, eigenlijk vooral voor die die gretige dochters van ons want, heel gek, ik hoef zomaar niets. Of alles. Even in cyberspace tig keer ´gefeliciteerd Anna¨ lezen zodat ik weet dat jullie aan me denken, wat heel prettig is. En dat ik er een mooie dag van moet maken, maar dat lukt dus goed.
Zo goed zelfs dat we net, keurig uitgecheckt en alles, bij de auto elkaar aankeken en Bloem uitsprak wat we allemaal dachten: ¨waarom blijven we niet?¨
En we vervolgens alle tassen uit de auto hebben gehaald, weer het hotel in zijn gelopen en ja, er waren nog twee kamers vrij, nog net.
Terwijl ik dit opschrijf, pakt Ilco net een boek uit de hotelbibliotheek met de titel Rode rozen en tortillas. Dat vat het vrij goed samen.