Categorieën
Verhalen van de berg

EHBO

Wat deden mijn man en mijn dochter gedurende zo’n beetje deze hele kerstnacht? In het overvolle ziekenhuis van Granada rondhangen. (lees verder)

‘Mama, niet aan mijn Spaanse vriendinnen vertellen dat dit komt doordat ik weer van een paard ben gevallen.’  Chaia’s vriendinnen vinden het toch al een raadsel dat ze zo’n enge sport beoefent. Maar paardrijden maakt Chaia nou eenmaal het allergelukkigst. Zeker nu ze ze op de middelbare school zit en al die zware tentamens voor haar kiezen krijgt. Chaia is zo’n kind dat niet rust voordat ze weer een acht, of liever een negen heeft. De afgelopen week is ze wel drie keer om zes uur ‘s ochtends opgestaan om de afschuwelijk taaie Spaanse definitie-tentamens te leren. Aan het eind van zo’n week is er nog maar één ding wat haar weer rustig maakt: de paarden. Keihard galopperen door de campo, maar ook gewoon stallen uitmesten. Toen ze verdrietig was om de dode poes was dat ook wat ze wilde: troost zoeken bij de paarden. Paarden-Liz beschouwt Chaia inmiddels als een soort dochter, geloof ik. En nu hadden die twee samen een spannende kerst-hindernisroute uitgezet. Dunya deed ook mee en viel wel vier keer van de pony. Chaia viel één keer – en daarna verging ze van de pijn aan haar pols.

Wachtkamers

Volgens mij zijn Nederlandse EHBO-afdelingen rond kerstmis ook vrij ellendig, maar het grauwe ziekenhuis van Granada slaat alles. Volle wachtkamers, overal gillende kinderen en totaal geen systeem of overzicht. Vier uur wachten? Op zijn minst! Gelukkig hadden we ons kerstdiner met buurvrouw Belen, heel Spaans, ‘s middags al opgegeten, dus ik bleef met twee dochters en een afwas over.
Die afwas is allang gedaan, maar ze zijn nog steeds niet terug. Ilco belde twee keer dat hij op het punt stond om weg te gaan. Gelukkig is hij gebleven, want het laatste telefoontje bevestigde een breuk. Dus nu moet ze gips. Ik kon Chaia naast Ilco horen huilen, dus ik vroeg bezorgd: ‘Heeft ze nog steeds zoveel pijn?’
Maar dat was het niet. Ze huilde omdat de dokter net had gezegd dat ze minstens twee weken niet kon paardrijden.

Categorieën
Verhalen van de berg

Kerstverhaal

Ik zoek een afschuwelijk kerstverhaal. Stond in een boek dat ik al heel lang kwijt ben. Wie weet welk verhaal ik bedoel?
(lees verder)

Het kerstverhaal was dus een boek, ik herinner me vaag ook wat jaren zeventig plaatjes. Maar geen titel en geen schrijver, dus dat maakt het moeilijk. Ik krijg er een Jaap ter Haargevoel bij, maar dat zegt verder niks want dat krijg ik wel vaker.
In ieder geval, ik vond het misschien wel het naarste kerstverhaal ooit. Dat was zeker niet de bedoeling van de schrijver. Die wilde iets met naastenliefde, denk ik, maar mij maakte het diep ongelukkig. Waarom ik het dan toch steeds herlas, is misschien ook wel de reden waarom ik het nu terug wil vinden: soms wil je erge dingen even vastpakken, er van alle kanten goed naar kijken – om het vervolgens snel weg te gooien. En wie weet, misschien vind ik het intussen wel een schitterend verhaal, dat zou ook nog kunnen.
In ieder geval, hier komt het. Ik heb het boek, dat moge duidelijk zijn, niet bij de hand om te verifieren, dus laten we het een zeer vrije interpretatie noemen van

Het sneue kerstverhaal

De school is afgelopen, de kinderen hebben kerstliedjes gezongen en de meester gelukkig kerstfeest gewenst en de jongen – laten we hem Jaap noemen- haast zich naar huis door de knisperende sneeuw. Hij verheugt zich: kerstmis, kerstvakantie! En thuis, weet hij, lonkt de bijzondere kersttafel die zijn moeder elk jaar maakt. Daarop prachtig kerstsnoep, kerstkransjes, flonkerende kaarsen, cadeautjes voor zijn mooie rapport. Een boek!
Maar eenmaal thuis wacht hem een onaangename verrassing. Ja, de kersttafel is er, mooi als altijd, maar er is ook een verre buurman op bezoek. De man is raar en wild, misschien heeft hij wel een onverzorgde baard en het kan zomaar dat hij een kunstenaar is. Jaap is blij als hij weggaat, maar dan blijkt: de man heeft hem en zijn zusje uitgenodigd om bij hem kerstavond te vieren. Jaap piekert er niet over, natuurlijk niet, hij is net in zijn fijne kersthuis en zijn nieuwe boek roept.
Maar zijn ouders zeggen dat hij toch moet gaan. De buurman is vreselijk eenzaam, hij heeft niemand om kerstmis mee te vieren. Jaap kan nog zo vaak thuis zijn bij zijn ouders, nu moet hij, als Roodkapje, met een mandje lekkers door de sneeuw op weg, naar de zielige man.
Hoe ellendig is het om zijn fijn verlichte huis te verlaten, op kerstavond nog wel! En hoe groot is het contrast met het huis van de zielige man waar geen kerstboom, geen kaarsen en zelfs geen kerstbrood te vinden zijn.
Het wordt een karige kerstavond met knakworstjes eten van plastic bordjes. Jaap moet zich heel wat keren verbijten. Ze doen alles anders dan thuis! Geen kerstliedjes, geen gedekte tafel, geen kindeke Jezus. Misschien spelen ze wel een potje pesten met een fles cola erbij, veel kerstiger wordt het niet.
En toch (nu komt de ongelooflijke moraal van het verhaal, voor de kleine Anna dan die dit huiverend zat te lezen), als Jaap in het holst van de nacht wordt opgehaald door zijn ouders die hem -onder het gebeier van kerkklokken- terugbrengen naar zijn eigen fijne huisje, dan is hij toch in een milde, zachte stemming. Het was een rare kerstavond, maar wat voelt hij zich gelukkig; en dan is kerstmis pas echt begonnen.

Vrolijk kerstmis allemaal – waar je het ook viert!

Categorieën
Verhalen van de berg

Onze lieve Elly Grey

En toen zat ik bij de dierenarts met de poes op schoot, heel zachtjes tegen dat wezenloze koppie te praten. Die spuit was zo groot en het spul erin zo griezelig oranje. En ik wou nooit meer een poes of wat voor beest dan ook waar je per ongeluk van gaat houden. En ik wou ook dat ik mijn eigen moeder nog kon inschakelen voor dit soort roktlussen.

Ach, die lieve Elly Grey. Ze was nog maar twee jaar oud, geboren precies op de dag dat we ons Spaanse huis betrokken. Zo’n schattig klein Spaans katje: schoon en lief en zacht en zindelijk. De enige kat die in ons huis mocht wonen. In onze bedden mocht slapen. Bij Bloem lag ze vaak naast haar op het kussen, altijd innig tegen elkaar aan. Toen we haar net hadden en ze nog in het kommetje van mijn hand paste, zag ik Bloem ook vaak uren alleen maar naar Elly zitten kijken. Ze was echt weg van haar. Net als al onze gasten (zelfs die paar die allergisch voor katten waren). Elly was de kleine koningin van alle katten die wonen op onze patio. Ze was zachtaardig en schoon – maar ze kon wel geweldig muizen vangen. Uren bracht ze door voor het fornuis, wachtend, glurend, totdat ze zo’n muis eindelijk te pakken had. En die bracht ze dan trots naar ons. Een ideale kat.

Poppenwagen

Elly werd veel te vroeg krols en ik moet haar nog steeds vergeving vragen voor dat ik haar toen toch naar buiten heb laten gaan. Meer dood dan levend kwam ze dagen later terug (die rottige rode kater ook altijd!) en sliep drie dagen aan een stuk door. Daarna was ze schijnzwanger. Ze vond een wollen pluis en die sjouwde ze nog tijden rond alsof het een echte poezenbaby was.
Maar Elly hield vooral heel veel van Bloem, Chaia en Dunya. Als ze op school waren, liep ze vaak uren zoekend door het huis. Eenmaal thuis stopte Dunya haar in haar poppenwagen, gebruikte Bloem haar als kruik, en sjouwde Chaia haar naar boven in haar stapelbed, en Elly vond alles goed.
Helaas was Elly altijd ook een beetje zwak. En toen had ze ineens hersenvliesontsteking. Een veel te groot woord voor zo’n klein katje.
We probeerden alles. Medicijnen, prikken, zelfs een week opname bij de dierenkliniek. Niks hielp. Als een schim van zichzelf, een oud besje, sleepte Elly zich de laatste tijd door het huis. Af en toe was ze nog even helder. Dan zat ze zachtjes te spinnen bij een kind op schoot, ging moeizaam buiten in het zonnetje zitten of kneedde met haar pootjes heel zacht een oud schapenvachtje waarvan wij dachten dat het haar aan haar moeder herinnerde.

Grafje

Wanneer is het genoeg, wanneer is lijden teveel? Elly was te stilletjes en te beleefd om het zelf aan te geven. Ook de dierenarts durfde de beslissende woorden niet uit te spreken en de meiden moesten er teveel van huilen. Dus moest ik de knoop doorhakken – wat een van de naarste, moeilijkste keuzes was die ik ooit heb gemaakt en een ongepland bij-effect van het moederschap. Net als dat ik het was die de laatste rit met haar maakte. Maar toen ik thuiskwam stond mijn Spaanse vriendin Toni daar al een graf te graven in de stenige grond. Dat was extra bijzonder want Spanjaarden van de campo snappen eigenlijk niks van huiskatten en waarom je daar zoveel moeite voor zou doen. Dus dat zegt wel wat over Elly.
Ze heeft nu een grafje in de zon, naast de schommel. Zodat ze nog steeds het vrolijke gelach van ‘haar‘ meisjes kan horen.
Onze lieve Elly Grey.

Categorieën
Verhalen van de berg

Koningen, kerstmannen en de pofeet

Ik wil een joodse kandelaar! Het slaat nergens op, maar toch. Niet dat ik hem ga krijgen – en al zeker niet op tijd voor chanoekah.

Bij ons in Villa Africa zwerven spullen uit allerlei godsdiensten. Rare afgodsmaskers uit Kongo. Beschermende lipschotels uit Ethipopie (hang  hem in je lip en alle bozen geesten schrikken zich een hoedje). En ook cadeautjes van onze Arabische vrienden, die rond de eettafel liggen en hangen. Een zilveren hand van Fatima bijvoorbeeld, die het boze oog weghoudt. En een soort ketting van kleine, bewerkte schijfjes die ook geluk brengt maar dan anders, geloof ik.
Na dit weekend staat daar ook een kerstboom bij vol met engelen en sterren. En met de zingende kerstman die we vorig jaar van onze Engelse buurvrouw kregen.
De Spaanse invloed blijkt uit het groeiend aantal kerststalletjes onder die boom. Dunya heeft er eentje gemaakt van olijfpitten, modder en spaghetti en Bloem heeft Jozef en Maria gebeeldhouwd van foliepapier – met een geweldig resultaat. Volgende stap is denk ik dat er nog meer reyes, de drie koningen, zullen aanschuiven. Want dat zijn de sinterklazen van Spanje en je moet natuurlijk elke mogelijkheid tot het krijgen van een cadeau aangrijpen, als kind zijnde (en trouwens, die drie laatste woorden mogen wel weer weg).

Grootvader

Laat uw leven sober zijn doch rijk aan feesten – zei mijn oude grootvader altijd en dat was een wijze man die snapte hoe het zat. Dus alle koningen, kerstmannen, engelen en sinterklazen mogen naar binnen in Villa Africa. Zelfs de profeet, stel dat die nog zou komen. Als er eten over is, roepen we vaak: ‘voor de profeet’  (en als hij dan niet komt en het eten wordt koud, dan is het voor de wilde katten, ook goed). Maar daardoor dacht ik laatst wel: en Chanoekah dan, dat is toch ook deze week? Ben ik het niet aan mijn joodse voorouders verplicht om op zijn minst een paar speciale kaarsen aan te steken? Het is toch raar dat niks in mijn huis (behalve boeken) verwijst naar het joodse?
‘Ik wil een menorah,‘  zei Bloem laatst zomaar. Want dat vond ze mooi: de zevenarmige kandelaar, symbool van het licht. Ik geloof trouwens dat joodse gezinnen met chanoekah nou weer een negenarmige kandelaar aansteken, maar dat voert me te ver. Zeven armen is ook al goed en dan elke dag een kaarsje. Maar ja, waar haal ik nou weer zo gauw een menorah vandaan, hier op mijn berg in Zuid Spanje?  Wie het weet mag het zeggen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Een wasstraat vol met mannetjes

Ik kan soms zo extreem tegen iets opzien. Deze week was dat de Spaanse autokeuring. Nu is dat ook iets enorm griezeligs.

Al dagen dacht ik: o nee, volgende week itv. Want zo heet dat in Spanje (spreek uit ie-tee-oebe). Alleen al om er te komen is een enorm gedoe: een uur rijden, grotendeels door een labyrintisch industriegebied, waar ik al een paar keer verdwaald ben. En dan kom je bij een enorme loods waar je in moet rijden over een soort lopende band. Het lijkt een beetje op een reuzen-wasstraat maar dan met mannetjes en dat je auto aan alle kanten beklopt, getest en gecontroleerd wordt. Onze auto is oud en taai en als je gaat zeuren is er van alles op aan te merken, vooral veel roest. Maar het is onze lieve Landrover waar we jaren in gewoond en mee gereisd hebben, dus als die wordt afgekeurd, worden we allemaal extreem verdrietig.

Efteling

Gisteren was het zover. Na een lange tocht door de mist (waardoor dat industriegebied helemáál oneindig werd) kwam ik bij de itv. Rijen hier, rijen daar, het leek de Efteling wel maar dan met auto’s. Gelukkig kreeg ik een schattig mannetje toegewezen die dingen zei als: ‘Nou, uw mist-achterlicht doet het niet, maar dat vind ik niet erg.’  En: ‘Uw uitlaat is afgebroken, dus dat moet u straks thuis een beetje bijvijlen.’ Prima,  knikte ik en maakte alvast de vijl-beweging, want dit was ook de ultieme test in Spaans. Op een gegeven moment zat dat mannetje in een diep gat onder de grond tegen de bodem van de auto te tikken en er zo’n beetje aan te schudden, wat raar intiem voelde, want ik zat er zelf nog in, in die auto. We hadden ook walkietalkies om met elkaar te praten en hij riep dingen in mijn oor als: ‘En nu woest aan het stuur draaien. Nog woester. Nog woester! Stop! En nu heel zachtjes remmen… en nu keihard!’ Dat allemaal in plat Andalusisch en ik geloof dat hij al die dingen echt zei want ik draaide aan mijn stuur en remde zo hard ik kon en hij kwam niet onthutst naar boven rennen, wat ik wel steeds verwachtte.

Stickertje

En toen was er nog een fout in de papieren maar dat loste iemand ter plekke op en ik hoefde maar een uurtje te wachten totdat ik het felbegeerde stickertje kreeg: goedgekeurd! Ik hoefde niet eens, zoals vorig jaar, terug te komen voor nog zo’n ronde.
Daarvan werd ik zo blij dat ik op de terugweg, keihard meegillend met de flamenco-radio, alsnog verschrikkelijk verdwaalde in de mist. Maar dat vond ik niet eens erg.

Categorieën
Verhalen van de berg

Hallo wereld?

Hallo  wereld! Als je dat googlet krijg je van alles over baby’s en bevallen, maar ook: thema kinderboekenweek 2012, verhalen over andere culturen. Bijna elke dag mailt iemand mij wel enthousiast: ‘Heb je het thema al gezien? Daar moet je iets mee!’

Hallo wereld – dat snap ik. Dat denk ik de hele dag door. Het liefst zou ik geloof ik altijd onderweg zijn. Uren op een vliegveld hangen, jetlag, ontregeling, dat zijn allemaal dingen waar ik vrolijk van word. Lost in translation, mmm! Ik zou in een hotel aan het spoor kunnen wonen, denk ik, of in een stacaravan. En dan net op tijd weg voor het weer vertrouwd begint te worden. Kigali was spannender toen ik in een of ander vaag backpackershotel zat in het centrum dan toen ik er later weer terugkwam in de overzichtelijke ambassadewijk.

Zakdoek

Maar ja, die andere culturen… Daar word ik wel een beetje zenuwachtig van, schrijftechnisch gezien. Ook al spelen mijn boeken in Ierland, Spanje, Namibie, Senegal, Indonesie, Belize en Brazilie. En ook al gaat het dan soms over voodoo-achtige zaken, stierenvechten of carnaval. De hoofdpersoon is altijd een Nederlands kind dat daar, net als ik, vanaf een afstandje naar kijkt. Niet zoals Hans Hagen West Afrika beschrijft in Dans van de drummers. Lydia Rood Marokko. Of het Afrikaanse voetballertje van Lieneke Dijkzeul in Aan de bal.
In Vossenjacht heb ik een Turks meisje laten opdraven en dat vond ik al zo lastig dat ik mijn enige Turkse vriend heb ingeschakeld om proef te lezen. Klopte het wel allemaal wat ik over dat meisje zei? En, nee, het klopte niet! Dat meisje had op een gegeven moment een stoffen zakdoek. Onwaarschijnlijk, zei Volkan, Turkse meisjes zijn zo hygienisch, die zouden altijd een papieren zakdoekje pakken. Schrijven gaat over details, denk ik. En eigenlijk kan ik alleen maar goed schrijven over wat ik goed ken, mijn eigen ‘cultuur’.

Daarom denk ik niet dat ik ‘iets’  met de kinderboekenweek ga doen. Of eigenlijk heb ik er al wat mee gedaan. Gisteren. Want van al dat gedenk over andere culturen kreeg ik zo’n verpletterende zin om weg te gaan, dat ik 5 tickets heb geboekt: via Dubai naar Jakarta en dan zien we wel verder. Dag wereld! In juni gaan we – en dan ben ik heus wel weer op tijd terug voor de kinderboekenweek.

Categorieën
Verhalen van de berg

Naakte vrouwen in de duisternis

‘Als dit een weblog was, dan heette het ‘naakte vrouwen in de duisternis’  zegt Bloem. En ik word meteen vrolijk: niet alleen om die titel, maar ook omdat mijn kind mij zo goed snapt.

Het is een soort afwijking. De dingen die gebeuren verkleven zichzelf in mijn hoofd meteen tot een verhaaltje en dan pas snap ik hoe het zit. Grappig, maar ook tamelijk onzinnig. Elke gebeurtenis heeft zoveel verhalen en waarom zou je daar eentje van kiezen – en zelfs opschrijven? Op wat voor grond? Voor je het weet is het sensatie. Of privé, of eigenlijk geheim. Soms krijg ik klachten van ‘slachtoffers’ of bekenden. Mijn vader schrijft wel eens: ‘Had je dat nou wel moeten publiceren?’ Ja, dus. De chaos is me anders te groot, echte paniek is voor mij: het verhaal niet zien. En dat er lezers zijn zoals jullie houdt me scherp.
Trouwens, jullie zijn zelf ook een beetje raar! Want de stukjes over grote en kleine drama’s worden veel meer gelezen dan de leuke. Mijn meestgelezen weblogje na dat van Chaia’s paardenongeluk is dat over de hertogin van Alba: de engste vrouw van Spanje. En nu maar eens kijken wat dit weblog gaat doen – of ik door die titel alleen al heel veel lezers ga krijgen. Want zo werkt het ook: op het moment dat Bloem het zei, bestond het weblog al. Ik moest het verhaal erbij alleen nog even zoeken. Maar hier komt het:

Gruwelverhaal

Het was in de Arabische hammam van Granada, een extreem exotische ervaring van geurige badjes en hete stenen en nisjes waar vrouwen in het rood aan de lopende band staan te masseren. Bloot in de sauna is ondenkbaar in Spanje, iedereen loopt in badkleding. Dat is een beetje besmettelijk: terwijl ik dit opschrijf vind ik het ineens raar en zelfs een beetje vies dat in Nederland de mensen in de sauna pontificaal bloot zitten te zweten. Maar goed, dat preutse (?) gaat dus door in de kleedkamers. Die zijn te klein en vooral te donker voor al die vrouwen. En ze werken met shifts, dus iedereen moet tegelijk naar binnen. Zodat er een soort kluwen van blote vrouwen ontstaat die allemaal in de schemerzone van douches en kluisjes op zoek zijn naar hun tas, hun föhn, hun onderbroek. En dat vind ik, maar dat zegt ongetwijfeld meer over mij dan over de hammam, nou een echt gruwelverhaal: al dat claustrofobische en onrustige gefriemel van naakte vrouwen in de duisternis.

Categorieën
Verhalen van de berg

Zoetzoetzoet uit Spanje

Ik wilde jullie vandaag een feestelijk Spaans recept geven, omdat Ilco jarig is. Nonnenkoekjes bijvoorbeeld – en meteen het verhaal erbij. Maar behalve wij is niemand echt in de feeststemming.

December feestelijk? Kerstversiering, kerstmenu’s? Elk jaar nodigen we de buren uit met kerstmis en elk jaar is het maar de vraag of ze komen. En als ze komen is het laat en zijn ze eigenlijk te moe. Want december betekent: olijven plukken, ook in het weekend en ook gewoon met kerstmis. Spaanse boeren hebben hun feestmaaltijden in de zomer, buiten, aan lange tafels met veel tapas en wijn. Nu werkt de hele familie mee, ook de kinderen (veel lege plekken in de klassen). En oma past op de kleintjes.

Lucratieve nonnetjes

Maar intussen maken al die oma’s dus wel brokkelige koekjes, in gigantische hoeveelheden. Mantecados heten ze en de nonnen in Andalucia zijn er mee begonnen. Dat deden ze om de Moren te paaien. Die misten hun zuidelijke zoetigheden en de nonnen verzachtten hun heimwee. Wel tegen betaling trouwens, het werd een lucratief handeltje aan de achterdeur van veel kloosters. Nog steeds schijn je bij de kloosters de lekkerste manteacados te kunnen kopen. Maar ook gewoon bij iedere supermarkt. En de buurkinderen brengen trommels vol, gemaakt door oma, bij ons langs.

Hieronder het recept van mijn buurvrouw dat ik haar tussen het plukken door heb weten te ontfutselen en ook dat van twee andere decembertoetjes. Flan van mandarijntjes en een verrassend lichte kastanjecake (zonder eieren en zonder boter) waarvan ik het recept zomaar vond bij de kapper. Grand dessert uit Spanje! En wie hier vandaag op verjaardagsbezoek komt (jullie zijn allemaal welkom), krijgt er ook nog een stuk Nederlandse appeltaart bij.
Alle recepten zijn vertaald door Bloem.

MANTECADOS DE ALMENDRAS

Ingrediënten:
400 gram bloem, 250 g ongezouten, gepelde, amandelen (vliesje eraf stomen), 250 g poedersuiker, 250 g varkensreuzel (echt waar, kan je hier overal kopen… maar gesmolten boter kan natuurlijk ook), 1 lepel kaneel, 1 geraspte citroenschil, poedersuiker (om te garneren).

Bereiding:
Verwarm de oven op 200 graden en rooster 2/3 van de amandelen 20 minuten tot ze goudbruin zijn.  Maal alle amandelen (geroosterd en niet geroosterd) tot een fijn poeder (kan in de keukenmachine, de koffiemaler of zelfs in zo’n apparaatje dat suiker maalt tot poedersuiker).
Kneed alle ingrediënten. als het deeg te plakkerig is, voeg dan extra poedersuiker toe.
Maak er kleine rolletjes van (ongeveer zo groot als een lippenstift) en doe ze 20 minuten in de oven op 175 graden. Als ze zijn afgekoeld rol je zo door de poedersuiker en wikkel je ze als een snoepje in verschillende kleuren cellofaan papier.

LICHTE KASTANJECAKE

Ingrediënten: 250 g tamme kastanjes, 250 g bloem, 160 g suiker, 1 zakje bakpoeder, 1 kopje olijfolie, 2 theelepels vanillesuiker, 1 kopje melk, 1 pot kastanjepuree, poedersuiker (om te garneren).

Bereiding:
Was de kastanjes, snij een kruisje in de schil en kook ze 20 minuten. laat ze afkoelen en pel ze, snij ze fijn en zet ze apart. Verwarm de melk en mix met suiker, olijfolie, vanillesuiker in een kom. Voeg er de kastanjes aan toe.
Verwarm de oven voor op 180 graden.
Zeef bloem en bakpoeder en voeg het met een garde aan het beslag toe.
Vet een cake-vorm in en doe het beslag erin zodra het losgeklopt is en zonder klontjes.
Zet de cake 50 minuten in de oven.
Haal de afgekoelde cake uit de vorm, snij hem doormidden en bestrijk de onderste helft met kastanjepuree. Leg de bovenkant er weer op en garneer met poedersuiker.

MANDERIJNENFLAN (5 personen)

Ingrediënten: 3 mandarijnen, 1 glas melk, 4 eieren, 80 g suiker, 3 biscuitjes of plakjes cake, 1 lepel brandy of sinaasappellikeur, olijfolie, karamel (flesje of zelf suiker smelten).
Bereiding:
Pel twee van de mandarijnen en was de andere heel goed. Doe ze alle drie in de blender (dus ook de ene met schil, je kan hem eerst in vier stukken snijden). Meng het verkregen sap met suiker en eieren die je heel schuimig hebt geklopt.
Verbrokkel de cake in een kom. Verwarm de melk en meng die met het eiermengsel en de cake. Laat even zachtjes inkoken. Voeg de likeur toe.
Vet een flan- of puddingvorm in. Smelt suiker tot karamel en bedek de bodem van de vorm van de vorm en giet daarna het beslag erover heen.
Zet de vorm in een bak warm water en zet die 1,5 uur in de oven op 175 graden.
Laat de flan een nachtje opstijven voor je hem uit de vorm haalt. Versier met stukjes mandarijn.

Categorieën
Verhalen van de berg

Sinterklaas in Spanje

We hadden borstplaat gemaakt en gevulde speculaas. Erwtensoep en rookworst ingevlogen. Er waren van die juten zakken en er werd op de deur gebonsd.

Nee, er waren geen oma’s en opa’s. Geen sinterklaasdingen op school, geen pieten in de stad, geen schoenzetten bij de supermarkt, geen hebberigmakende etalages of van die reclamefolders die stiekem best leuk zijn. Niemand hier snapte er iets van, al vonden de Spaanse vriendinnen al die cadeautjes en vreemd snoep (chocoladeletters!) enorm interessant.
Maar we hadden het niet nodig. Met zijn vijven hadden we de sinterklazigste avond ooit. Met liedjes en lange gedichten. Met Bloem die op jungletocht moest in het washok, waar alles groen was en vol lianen, met groen licht en dierenfoto’s en echte oerwoudgeluiden. Met het grote sprookjesboek van mijn leven waar echt alles in stond, inclusief een paar geheimen.
En nu liggen er nog overal vertrapte pepernoten en papiersnippers en emmers vol met zwart snot want er was natuurlijk ook een vieze surprise bij. En ik moet steeds maar denken aan Dunya, die nog zo heerlijk halfgelooft, tussen twee werelden in. Ze zong, ze sprong, ze stond op haar kop. En ineens zat ze doodstil op de bank en zei zachtjes: ‘Dit is zo leuk, ik moet bijna huilen.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn verschrikkelijke Tamagotchi

‘Als dit niet lukt, mama, vind ik jou zo zielig.’  En niet alleen dat, dan val ik schaamteloos door de mand als de stoere keukenprinses die ik zo graag wil zijn. Mijn taarten en toetjes zijn vrij beroemd en dat wil ik graag zo houden.

Brood is een probleem in Spanje. Was er ooit een tijd dat een wit stokbroodje iets feestelijks was? Als iemand nu een donkerbruin brood meeneemt uit Nederland wordt dat tot de laatste verdroogde kruimel verslonden. Mmmm!
Als ik een goede expat was, had ik kasten vol waldkornmeel om zelf te bakken, maar helaas. Er is een lieve vriendin die me af en toe een pak opstuurt, maar dat is na vier broden ook alweer op.
Dus nu had ik ineens iets bedacht: zuurdesem! Kan je zelf maken, geeft het meest knapperige, sappige brood en ook nog heel gezond.

Ja, ja het groeit!

Maar zuurdesem maak je niet zomaar. Je moet eerst een papje maken van volkorenmeel. Na lang zoeken vind ik in een verre supermarkt in Granada inderdaad een fabrieksvariant van volkorenmeel. Het komt nauw: geen metaal, afdekken maar niet verstikken – en dan maar wachten. Dagenlang. En elke dag moet er iets met dat papje. Omroeren. Bijvoeden. Nog een keer omroeren. De meiden raken helemaal in de ban: ‘Gebeurt er al iets?’  Want je moet belletjes krijgen en een zurige geur – maar ook weer niet te zuur.
De hele week draait om dat papje. Op een dag betrap ik mezelf  woest speurend op internet, waar het maken van zuurdesem hetzij als een soort thriller (volg het desem! – dag 4!) beschreven wordt of anders wel als een prille zwangerschap (ja ja, ik zie belletjes, het groeit, dit is een heerlijke dag). Mijn zus leeft vanuit de verte ook helemaal mee en stuurt mails met titels als ‘papje?’ Het doet me denken aan die enge speelgoedjes die je een tijdje had, Tamagotchi, die moest je ook steeds bijvoeden en vertroetelen en rust geven. Het begint allemaal enorm op mijn zenuwen te werken. Dieptepunt: stoeiende kinderen in de bijkeuken en ik die hysterisch aan kom rennen: ‘Niet zo hard schreeuwen naast mijn zuurdesempje!’

Satanisch

Ik geef mijn desem een extra dag. En nog een. Het ruikt inmiddels naar yoghurt, maar het bruist niet erg. En het is ook niet zo sponsachtig als volgens mij zou moeten. Vast geen goed meel natuurlijk. Dan komt toch het moment van deeg maken. Het rijst niet, dus ik ‘geef’  het een hele extra nacht en gooi dan de rare klomp deeg (die verdacht veel lijkt op het brood dat onze eigen bakker hier maakt) geirriteerd in de oven. Stomme bezigheidstherapie! Net zoiets als slow cooking: gedoe voor sneue koks met tijd teveel. Het restje desem (‘met een beetje bijvoeding meteen klaar voor een volgende keer’) spoel ik opgelucht en zelfs met satanisch genoegen door de gootsteen. Einde experiment!
Maar dan. Drie kwartier in de oven en ineens is het er: een heerlijk, knapperig, plakkerig brood. Zwaar en verrukkelijk, en dus, met die vijf broodfans hier in huis, in een uurtje ook alweer op. Ongelooflijk.
Ach, en had ik nu dat restje desem maar niet als een kind met het badwater weggegooid…