Hoe ben ik hier nou toch weer beland? Onder maanlicht, op een feestterrein waar een half orkest de paso doble speelt. En zeven zoete meisjes van zestien in lange witte jurken met alle verwachting van de wereld in hun ogen. Waar ik, een heus juryformulier in de hand, eentje moet uitkiezen als ‘Reina de la fiesta’, oogstkoningin, een of andere oude traditie in deze week van de Maagd. Omdat iedereen in Montefrio elkaar kent of familie is van elkaar, hebben ze de buitenlanders (Ilco en mij dus) gevraagd om een onpartijdige jury te zijn. Ja natuurlijk, lachen! Formeel jasje aan, strenge blik, ereplaats voor het podium.
Maar ja, hoe kies je een miss?
Fris als een appeltje
Lekker ongegeneerd naar mensen mogen staren is altijd fijn. Zeker als dat van die fijne ‘sixteen-going-on-seventeen’ meisjes zijn. Fris als een appeltje, heb ik bedacht, dat wordt mijn criterium. Het gaat tenslotte om het vieren van de nieuwe oogst (welke oogst eigenlijk? De olijfbomen zijn al maanden leeg). Maar ja, al die meisjes hebben nog dat fijne onverlepte. Dat onhandige omgaan met hun vrouwzijn en tegelijkertijd dat overbewuste. Ongemakkelijk wiebelend op hun hakjes, friemelend aan hun strapless behaatjes. Het ene moment volwassen op de dansvloer aan de hand van hun trotse vader, dan weer hysterisch giechelend met hun vriendinnen. Allemaal, ook de lelijkste, voelen zich prachtig, zijn de koningin van deze lange, lange nacht.
Om half 4 kan ik zelf bijna niet meer op mijn benen staan. Maar ja, dan komt toch nog plotseling het moment dat de burgemeester het podium opklimt om de winnares te kronen. Het wordt nummer 6, tot grote vreugde van mijn dochters (die, heel Spaans, ook nog steeds rondrennen), want die was, inderdaad, zowel het knapst als het zekerst van zichzelf in het gesprekje op het podium (ze wilde wiskundeleraar worden).
Suikerspin
Maar ikzelf ben eigenlijk een beetje treurig als ik, dwars door de geur van verbrande worst en suikerspin, het feestterrein verlaat. Want ik heb vooral naar die andere meisjes gekeken, de meisjes die het niet werden. Ze namen het heus goed op, want ‘meedoen was al geweldig’ en hun familie was nog steeds hartstikke trots. Maar toch. Ineens zijn die net-niet koninginnen een klein beetje ouder geworden, lijkt wel. Spandoeken worden opgerold, pijnlijke hakjes uitgeschopt en de make up is ook niet meer zo strak na al dat zweten op het podium. Ik wil nu heel snel wegsluipen, dat we elkaar even niet meer hoeven te zien, de meisjes en ik. En waarom? Het zit ‘m in die verwachting, het lekprikken van de ballon. Iets is voorbij – nog voordat het echt is begonnen.


