Categorieën
Verhalen van de berg

Hoe kies je een miss?

Hoe ben ik hier nou toch weer beland? Onder maanlicht, op een feestterrein waar een half orkest de paso doble speelt. En zeven zoete meisjes van zestien in lange witte jurken met alle verwachting van de wereld in hun ogen.  Waar ik, een heus juryformulier in de hand, eentje moet uitkiezen als ‘Reina de la fiesta’, oogstkoningin, een of andere oude traditie in deze week van de Maagd. Omdat iedereen in Montefrio elkaar kent of familie is van elkaar, hebben ze de buitenlanders (Ilco en mij dus) gevraagd om een onpartijdige jury te zijn. Ja natuurlijk, lachen! Formeel jasje aan, strenge blik, ereplaats voor het podium.
Maar ja, hoe kies je een miss?

Fris als een appeltje

Lekker ongegeneerd naar mensen mogen staren is altijd fijn. Zeker als dat van die fijne ‘sixteen-going-on-seventeen’  meisjes zijn. Fris als een appeltje, heb ik bedacht, dat wordt mijn criterium. Het gaat tenslotte om het vieren van de nieuwe oogst (welke oogst eigenlijk? De olijfbomen zijn al maanden leeg). Maar ja, al die meisjes hebben nog dat fijne onverlepte. Dat onhandige omgaan met hun vrouwzijn en tegelijkertijd dat overbewuste. Ongemakkelijk wiebelend op hun hakjes, friemelend aan hun strapless behaatjes. Het ene moment volwassen op de dansvloer aan de hand van hun trotse vader, dan weer hysterisch giechelend met hun vriendinnen. Allemaal, ook de lelijkste, voelen zich  prachtig, zijn de koningin van deze lange, lange nacht.
Om half 4 kan ik zelf bijna niet meer op mijn benen staan. Maar ja, dan komt toch nog plotseling het moment dat de burgemeester het podium opklimt om de winnares te kronen. Het wordt nummer 6, tot grote vreugde van mijn dochters (die, heel Spaans, ook nog steeds rondrennen), want die was, inderdaad, zowel het knapst als het zekerst van zichzelf in het gesprekje op het podium (ze wilde wiskundeleraar worden).

Suikerspin

Maar ikzelf ben eigenlijk een beetje treurig als ik, dwars door de geur van verbrande worst en suikerspin, het feestterrein verlaat. Want ik heb vooral naar die andere meisjes gekeken, de meisjes die het niet werden. Ze namen het heus goed op, want ‘meedoen was al geweldig’  en hun familie was nog steeds hartstikke trots. Maar toch. Ineens zijn die net-niet koninginnen een klein beetje ouder geworden, lijkt wel. Spandoeken worden opgerold, pijnlijke hakjes uitgeschopt en de make up is ook niet meer zo strak na al dat zweten op het podium. Ik wil nu heel snel wegsluipen, dat we elkaar even niet meer hoeven te zien, de meisjes en ik. En waarom? Het zit ‘m in die verwachting, het lekprikken van de ballon. Iets is voorbij –  nog voordat het echt is begonnen.

Categorieën
Verhalen van de berg

Brief naar jouw hemel

Lieve Jeroen, mijn oudste neef, ik schrijf vandaag je naam en slinger hem de wereld in. Jeroen Jeroen!
Het is niet meer zo dat ik elke dag aan je denk. Niet zoals je ouders, die alweer maanden opzien tegen deze dag, 11 augustus. De dag dat jij besloot dat het niet de moeite waard was om verder te gaan. De dag dat jij, hoe poëtisch en hoe wrang, in de Heelalstraat op het hoogste flatgebouw klom. En sprong.

O Jeroen ik ben zo boos geweest, dat durf ik je nu wel te zeggen. Op jou, om wat je je ouders hebt aangedaan, je grootouders. Voor hen ben je trouwens nog steeds een held, geen kwaad woord over hun zoon, hun kleinzoon. Respect, eeuwige liefde, trouw – zo getuigen zij van hun liefde voor jou. Ze dragen je as op hun borst en je naam op hun lippen. Elke dag, elk uur.
Maar ik heb het wel gezien natuurlijk, hoe zij eigenlijk niet meer verder konden. Hoe na die ene 11 augustus hun leven zo goed als al zijn glans heeft verloren.

Een jongen om van te houden

En op mezelf ben ik ook heel boos geweest. Dat ik het niet heb gezien met al mijn zogenaamde intuïtie. Dat ik er niet was om je te vertellen dat, ja natuurlijk, het leven ellendig is en naar en hoe je wel kunt wegkwijnen van onzekerheid, zeker als je nog maar zeventien jaar oud bent.  Maar dat het leven ook, met net zoveel kracht, geweldig en licht en om te lachen is. Je had alleen maar een beetje hoeven wachten. Zo’n mooie, lieve jongen als jij, een jongen om van te houden. Dat was alleen maar méér geworden, echt waar.
Ik heb je niet gered. Ik heb je niet gekend.
Maar ik geloof dat ik eindelijk niet meer boos ben. En wat blijft is een soort buigzaam verdriet – en heel veel foto’s in een gouden lijstje bij opa en oma.

Waar ben je nu, Jeroen?
In jouw hemel of nog ergens op een tussenstation? Ik denk wel eens het laatste. Die beschermengel die al zo lang met ons meereist, ben jij dat soms? In de woestijn, in de jungle, op het dak van de Landrover. Laatst nog bij Chaia en haar paard. Heb jij dat zware paard toen opgetild, heel snel en toen niemand keek, zodat je nichtje niet werd verbrijzeld?
Dat is fijn om te denken. Net zoiets als dat ik je soms voorbij zie komen op onze patio, ergens vanuit mijn ooghoek.
Dan weet ik het weer: ‘Dat is Jeroen. Hij is er nog.’

Categorieën
Verhalen van de berg

Glamour en geluk

Mijn vriendinnen de actrices hebben ze allemaal. Publiciteitsfoto’s. Een schrijver van kinderboeken kan waarschijnlijk wel zonder, maar soms wil ik ook ineens een beetje glamour. Zo liet ik mijn eerste PR-foto maken door de society-fotograaf Govert de Roos. Via een van die actrices en heel erg duur, maar Govert bood grootmoedig aan dat de factuur pas zou komen als ik rijk en beroemd zou zijn (dat is inmiddels zes jaar gleden).

Obsceen

Ik voelde me al behoorlijk beroemd in de studio van Govert, waar allerlei Idols-achtige types rondliepen. De sessie zelf was bijna obsceen: Govert en ik verdwenen meer dan een uur samen in het donker met één spotje op mij gericht. Vervolgens begon hij me eindeloos en doordringend aan te kijken en met zachte stem regie-aanwijzingen te geven. ‘Kijk recht in de lens – dat zijn je lezers. En denk heel diep en heel intensief aan het boek dat je nu aan het schijven bent.’
Later moest ik nog rennen om mijn kinderen op tijd op te halen van de Avondvierdaagse. Stond ik daar geweldig opgemaakt door een visagiste met mijn hakjes in de klei (de Avondvierdaagse van Durgerdam gaat dwars door de weilanden). En nog een week later kwam de rekening van de visagiste die kennelijk niet wilde wachten tot ik rijk en beroemd was (maar dat zelf, gezien de hoogte van de factuur, al wel was). Het resultaat van deze foto zie je trouwens nog steeds op de achtergrond van deze site.

Rimpels

Een fotosessie met Ilco, toch ook een vrij verdienstelijk fotograaf, is het tegenovergestelde. Na een tijdje kreeg ik namelijk genoeg van al die teleurgestelde kinderen in de klas. ‘ Is dat Anna van Praag? Ze heeft veel meer rimpels dan op haar foto.’
Ilco fotografeert altijd buiten waardoor je juist elke rimpel ziet en je later alleen maar kunt meevallen. En vervolgens snauwt hij, in het echte leven toch een behoorlijk vrolijk en zachtmoedig type, je dingen toe als: ‘In het licht kijken. En knijp je ogen nou niet zo dicht.‘  Of:  ‘Je kijkt naar niets, dat is raar.’
Goed, ik heb dus weer nieuwe foto’s voor het komende seizoen (waarin hopelijk drie boeken van mij gaan uitkomen). Dit is er eentje van. Die was eigenlijk per ongeluk. De sessie was al achter de rug, het was onze laatste avond aan zee, en we liepen extreem uitgerust en uitgewaaid naar ‘ons’ strandrestaurant. Ilco rende terug voor zijn camera want ‘Het licht is nu zo mooi.’
Geen aanwijzing, geen pose, één klik. Wat hij hier heeft gevangen is puur geluk.

Categorieën
Verhalen van de berg

BH (Blad voor de Huisvrouw)

Voor mij ligt, wonderlijk uit zijn (nee háár) context gehaald, het tijdschrift Margriet – er stond een recensie in van Nooit meer lief. Die recensie heb je in één seconde gelezen, maar voorin staan de brieven van lezers (nee, lezeressen) en als ik die zie word ik bevangen door een enorme nostalgie. Het is er nog! Het is er allemaal nog!

Huiselijk drama en kleine heroiek

De Margriet was het tijdschrift van mijn grootje. Natuurlijk las ze het NRC (‘de’ krant), de Varagids, het Novib-bulletin, alle humanistische blaadjes en de belangrijke Literatuur van haar leesclub . Maar de Margriet (waarop ze zich pas abonneerde nadat mijn serieuze grootvader doodging) was haar eigen gezellige dingetje, haar theevriendin. En als ik daar kwam, las ik het ook. Stapels en stapels. En soms kreeg ik zo’n stapel mee naar huis en dan las mijn moeder ze ook en daarna de overbuurvrouw want zo ging dat toen.
Mijn favoriete rubriek was ‘Goud voor uw brief’.  Eerlijke verhalen uit het leven van de Margrietlezeres, juweeltjes van huiselijk drama en kleine heroiek. Verhalen in de sfeer van ‘Wij hebben het niet cadeau gekregen in het leven. Na een goed huwelijk overleed mijn man en daarna kreeg mijn dochter een droevige depressie. Maar gelukkig was daar altijd de buurvrouw met haar appeltaart op de juiste momenten. Moest er een wasje gedaan, een pakje opgehaald of alleen maar een luisterend oor geboden – dan stond ze er gewoon, altijd weer. En altijd met die appeltaart. Tranen met tuiten heb ik vergoten boven die taarten van haar. Inmiddels ben ik hertrouwd en is ook mijn dochter aan de beterende hand. Maar nu is de buurvrouw zelf ongeneeslijk ziek. Ik weet dat ik  haar leed niet kan wegnemen, nog met geen honderd appeltaarten, maar dit wil ik graag zeggen: Lydia, bedankt voor alles. Ik zal nooit meer een appeltaart eten zonder aan jouw liefde te denken.’

Halssieraad

Ik verslond die verhalen en ik herschreef ze eindeloos. Ergens moet ik nog een stapel oude BH’s hebben (het Blad voor de Huisvrouw, mijn eigen versie van de Margriet) vol met dit soort geschiedenisjes. Zo begon dus eigenlijk mijn schrijfcarrière: met het kopieren van de Margriet, iets dat ik jaren heb volgehouden. Inmiddels is dat natuurlijk ook alweer dertig jaar geleden. Maar wat blijkt? Het bestaat nog steeds. Je krijgt geen gouden tientje meer voor je brief en in plaats daarvan een griezelig lelijk ‘gouden halssieraad ontworpen door een kunstenares’ maar de Margriet leunt nog steeds zwaar op de brievenrubriek. En ook zijn de verhalen nog precies hetzelfde! Huiselijk drama en kleine heroiek. ‘Als ik toen niet precies rode anjers had willen kopen voor mijn oma, had ik nooit de man ontmoet die nu al vijftien jaar mijn echtgenoot is’.  ‘Zijn ziekte bracht ons samen’.  ‘Mijn kleindochter maakt goed wat haar moeder me nooit heeft kunnen zeggen’.  De voorbeelden verzin ik ter plekke, maar, geloof me, het is echt waar. En dat dertig jaar later! Dat wil dus zeggen dat de meisjes van toen net als hun moeders gouden brieven naar de Margriet sturen. Zo geruststellend! Als dat geen bakens (gouden bakens) in barre tijden zijn, dan weet ik het ook niet meer.

 (Ha, zal ik dit stukje opsturen naar de Margriet? Wie weet krijg ik dan wel het halssieraad. Het is dat ik nooit goud draag, want anders…)

Categorieën
Verhalen van de berg

Verschrikkelijke boeken

En dan zeggen ze dat IK schokkende boeken schrijf?
Ik heb nu achter elkaar De Hongerspelen, Gone en Morgen toen de oorlog begon gelezen. Allemaal series, allemaal Amerikaans (denk ik). En allemaal kei- en keihard.

Elk van die series is een soort kloon van Lord of the Flies. Het idee: een groep kinderen raakt geisoleerd en moet zich, in een mini-maatschappij zien te handhaven. Net als bij Lydia Roods Drakeneiland. Maar waar de kinderen daar nog redelijk fatsoenlijk blijven, dalen ze bij die andere series af tot in de allerergste diepten. Ze moorden, martelen, verraden elkaar en hun idealen (als ze die al hebben). Ze verzinnen superioriteitstheorien. Ze verspillen voedsel. Ze klooien zelfs met kernenergie – met alle heel gruwelijke gevolgen. Er zijn types die gek worden en alsof het nog niet genoeg is, ook zeer gedetailleerd beschreven terroristische aanslagen.

Stoicijns

Natuurlijk komt ook het allermooiste boven (liefde!). Maar vooral doen deze kinderen precies wat volwassenen doen. Niet al die series zijn al voltooid, dus ik  weet niet of het aan het einde toch nog goed gaat komen met Sam en Astrid en Ellen en Lee. Maar ik kan het me eigenlijk niet voorstellen. Kon je bij Harry Potter met een beetje fantasie nog wel bedenken dat die goeie ouwe Harry het uiteindelijk fijn en rustig zou gaan krijgen met zijn liefje Ginny en al hun baby’s, de kinderen die ik net noemden zijn bij voorbaat al teveel gewond, een beetje  zoals Frodo uit In de ban van de ring.
Ik word af en toe echt misselijk van het lezen. Dan moet ik mijn boek wegleggen. O ja, ik was op het strand en ik was gelukkig. Maar mijn lieve dochters van 12 en 14  lezen intussen vrolijk door. Kijken wat er nu weer gaat gebeuren met hun helden. Heel soms zijn ze boos als er iemand dood gaat waar ze erg dol op waren, maar meestal reageren ze vrij stoïcijns op de stoet lijken aan het eind van weer zo’n boek. En ondertussen zijn die boeken ook nog eens goed tot heel goed geschreven. Het is geen pulp ofzo.

Stoute piraten

Is het logisch dat deze boeken er zijn? Is het een spiegel in barre tijden? Worden we er weerbaarder van? Ik weet het niet. Maar ik krijg er wel een onstuitbaar verlangen van naar andere verhalen. Het bizarre maar o zo schattige wonderland van Alice, de stoute piraten van Peter Pan of –mmmm- de geheime tuin uit het boek van Francis Burnet. Kan iemand alsjeblieft het gat in de heg voor mij vinden?

(Spam-ellende lijkt grotendeels voorbij – met veel dank aan Bitman-Jeroen. Je kunt in ieder geval weer reageren).

Categorieën
Verhalen van de berg

Pas op voor de creeps!

Deze leuke, frisse site wordt op dit moment bedolven onder een bombardement aan spam. Een beetje alsof je een mooi huisje hebt, fris geschilderd, en het staat voortdurend onder de graffiti. Daar kan ik wel van huilen! Dat snapt mijn oudste dochter (en zij alleen) gelukkig heel goed. Zij leest op dit moment GONE, een boek waarin aan de lopende band wordt gemoord, gemarteld en geroofd. ‘Dit is net zoiets als in GONE, mama. Weet je wat ik daar het ergste vond? Dat de coyotes de creche binnenvielen, de enige plek die fijn was en goed, en dat ze daar tegen de wiegjes pisten.’
In ieder geval maar even niet klikken op de reacties en zelf ook niet reageren tot mijn digihelden dit hebben opgelost, ok?
En ik blog natuurlijk wel gewoon stug door!

Categorieën
Verhalen van de berg

Een lege plek om te blijven

Misschien moet ik mijn lijstje van beste stranden bijstellen. Want gedreven door ons verlangen om altijd door te rijden tot waar alles ophoudt, kwamen we zomaar HIER terecht:

Een baai met azuuurblauw water tussen gigantische rotsen ingeklemd. Net voor de Kaap, helemaal aan het randje van de Algarve. Je moet eerst een ontstellend lange in de stenen uitgehouwen trap naar omlaag en dan sta je op superzacht zand. Er is 1 piratenbar waar ze sardientjes grillen en verder helemaal niks. Zelfs bijna geen andere toeristen. O ja, en er zijn diepe, verlaten grotten om in te klimmen, kano’s en surfgolven.
We zochten dit soort plekken altijd in extreem verre oorden zoals Mozambique en Brazilie, maar nu vinden we het gewoon op een fikse dagreis van ons eigen huis. Hoe wonderbaarlijk is dat?
Daktent staat hoog op het duinplateau tussen de pijnbomen en de koerende duiven. ’s Nachts komt de zeemist, dan is alles zo wonderlijk stil. Een zucht klinkt als een jammerklacht, een stiekem lachje krijgt een eindeloze echo. Een beetje zoals we onderweg op een kunstenaarshuisje zagen staan (maar dan in het Portugees): ‘Een wit huis wordt witter in de stilte’.  Dit is een lege plek om te blijven.

Meisjes

Ondertussen verbaas ik me voortdurend over hoe groot die oudste meiden al zijn. En dan ineens weer niet. Uren moeten ze steeds douchen en klooien met zeker drie soorten shampoos en ook nog eens cremes om hun haar zacht te maken. Meteen daarna duiken ze weer uren in het zoute water. Ze hebben genadeloos commentaar op de borstvergrotingen, die, vooral onder Spanjaarden, vrij gebruikelijk zijn en worden boos als je oppert dat het soms best mooi is. Of neem de Portugese mannen (en jongens). Een verademing met de Spaanse boeren van Montefrio vind ik het. Veel swingender. Maar nee hoor, alle jongens zijn nog steeds ‘walgelijk’.  De leuke ober die een charmant scheef mondje heeft, wordt, nog terwijl hij ons bedient, afgekraakt: ‘Heeft die man de bof ofzo?’ En o wee, als ik iets leuks  over een man zeg, dan is het: ‘Papa, hoor je dat? Mama zit stiekem naar andere mannen te kijken.’ En, keihard: ‘Je moet je rug beter insmeren, de vellen hangen erbij als enveloppen.’
Terwijl ze er zelf zo prachtig uitzien in nieuwe jurken en nieuwe strandsieraden waar ze mee rond paraderen. Maar dan ineens zitten ze weer op schoot, allebei. Of dan gaan die sieraden razendsnel weer uit en rennen ze achter Dunya aan om paardje te gaan spelen….

Categorieën
Verhalen van de berg

Blacklight

Aan een formicatafeltje zat de jongen met zijn moeder droevig te zitten. 13 jaar? 14? Zijn moeder – groot en grof en best wel lelijk- had een biertje genomen en hij een cola. Ze had er vrij lang over gedaan om het te bestellen. De obers wilden liever cocktails maken voor de mooie dames in het wit. Want dat was het thema van het feest: wit. De muziek was te hard  en ook tamelijk stom. Blues Brothers coverversie. Het licht had iets van blacklight, speciaal voor vandaag. Arme jongen, dacht ik. Je moest wel naar die twee kijken. Stug doordrinkend, starend naar de dansers – allebei in ongemakkelijk wit gehuld. 
Toen kwam de vader (groot en grof en best wel lelijk) binnen en veranderde alles.

Dansbeest

In de moeder bleek een dansbeest te schuilen. Toen ze haar man zag, sprong ze op. Ze wenkte, gilde, straalde, allemaal heel plotseling. Ze gebaarde haar echtgenoot verleidelijk naar zich toe. De vader op zijn beurt – verbaasd maar gevleid – danste vrolijk terug met breed draaiende heupen. Het werd een dolle boel van, zoals Ilco het typeerde, twee mensen die elkaar waarschijnlijk hadden ontmoet op een danswedstrijd voor wie het allerslechtst kon dansen. Ze beestten erop los, iedereen lachte, wees, keek.
Maar er was dus ook nog die jongen.
Hij schaamde zich, uiteraard. Sloeg zelfs alf en toe zijn handen voor zijn gezicht. Maar ik zag ook iets anders, iets zachts. Iets blijs,  misschien wel omdat zijn ouders zo zomaar gelukkig waren ineens. Want af en toe lachte hij heel lief naar ze.  Verbazingwekkend vergevingsgezind voor zijn leeftijd.  
Ik sloot hem ongekend in mijn hart, die jongen. Voor mij was hij de held van het feest.

Schaamtes

Maar later dacht ik wel: hoe is dat  over 20 jaar? Dan ziet hij er precies zo uit als zijn vader, ook zo groot en grof. Je kon de trekken al zien schemeren door het zachte kindergezicht. Over 20 jaar heeft deze jongen waarschijnlijk een grote grove vrouw gevonden. En samen doen ze mee aan danswedstrijden voor allerslechtste dansers, waar ze elkaar dan met woeste bewegingen betoveren en verleiden. Bewegingen die alleen voor henzelf betoverend en verleidelijk zijn. Dan is die jongen heel erg blij.
Want sommige schaamtes gaan voorbij.

(Scene gespot ergens op een hippytrail in Zuid Portugal. Waar de dolfijnen met ons mee zijn gereisd en tuimelaars naast onze dochters komen zwemmen in de Atlantische Oceaan. Zomaar. En nee, daar zijn geen fotos van. Het is al idyllisch genoeg…)

Categorieën
Verhalen van de berg

150 dolfijnen

Ik was het zó niet van plan. Jullie opzadelen met veel te idyllische vakantietaferelen. Van die verhalen waarbij tijdens het Afrikablog diverse vriendinnen afhaakten zo soft.
Maar ja, 150 dolfijnen…

Zeemeermin

Ik heb een man die in een ander leven waarschijnlijk een dolfijn is geweest. Of een zeehond. Ooit zag ik hem met baby-zeeleeuwtjes heen en weer door onderwatergrotten duiken. Het was een soort spelletje, tikkertje en verstoppertje tegelijk. En echt waar, hij leek meer op een zeeleeuw dan op een mens.
Maar zelf heb ik helaas niet van die zeemeerminachtige kwaliteiten. Ik vind de zee geweldig – om vanaf een rots naar te kijken. Van duiken word ik altijd claustrofobisch. Het gaat heel lang goed, maar ineens moet ik naar boven. Ook al is dat levensgevaarlijk en barsten dan je longen. Eigenlijk een wonder dat dat nooit echt is gebeurd.
Dus toen Ilco en Dunya perse met de walvisbeschermers mee wilden varen door de Straat van Gibraltar, zag ik mezelf eigenlijk achterblijven op een terrasje. Met zo’n fijne grote mojito die ze hier zo goed kunnen maken, met heel veel ijs en limoen en foute rum erin.
Maar goed, je kunt niet steeds aan de zijlijn blijven, toch? Wat voor indruk maakt het bijvoorbeeld op je stoere dochters die steeds door de branding voorbijscheuren met vliegers en boards – terwijl ik daar aldoor maar heel Lorelei-achtig bij zit te staren. Ondertussen verzin ik natuurlijk wel briljante verhalen, maar dat is, nou ja, zo weinig fysiek.

Pikdonker 

Dus op de valreep verwisselde ik mijn suède rode schoentjes voor iets anders hoogs dat iets minder fataal was. En ging mee op die boot.  
Wapenfeit nummer 1 was dat ik niet zeeziek werd en een heleboel anderen wel. En ja, we zagen kleine walvissen. En daarna flipper-dolfijnen die zoals het hoort hoog uit het water opsprongen. Maar het spannendste waren dus die andere, gestreepte dolfijnen (ik weet er nu natuurlijk alles over, kan er zo een dierenred-boek over schrijven). De gestreepte dolfijnen waren dus met een groep van 150. Ze speelden en doken onder en om de boot, zo dichtbij dat je hun strepen kon zien.
Ik werd er zo blij van! Zo reisblij. En daarna smaakte die mojityo natuurlijk extra lekker en de volgende ook. Zodat we uiteindelijk in het holst van de nacht over het pikdonkere strand terug moesten lopen naar de Landrover. Sommige stukken dwars door de zee of over de glibberige rotsen want het was vloed geworden. We raakten daarbij Dunya en haar nieuwe Spaanse vriendinnetje kwijt, wat best heel eng was. Maar later zaten ze natuurlijk gewoon bij de tent op ons te wachten.
Want zo’n dag was het dus.

Categorieën
Verhalen van de berg

Lijstjes

De 5 fijnste strandjes ter wereld. De 5 basiseigenschappen van een echte man. De 5 bestgelukte beginzinnen van boeken… Lijstjes, ik ben er dol op. Als Francine Oomen het niet al had gedaan, had ik Lena Lijstje verzonnen.

De beste stranden

Op één van die beste strandjes zit ik nu te schrijven. Aan de rotskust van Tarifa wordt elk vermoeid hoofd leeggeblazen door de dubbele wind, de levante en de poniente, die tegen elkaar opbieden. Geen allinclusive te bekennen, wel surfers en dichtbegroeide rotsen. Een soort Ierland maar dan met mooi weer. Grote heimweebonus: aan de overkant zie je Afrika liggen, verraderlijk dichtbij. Je zou het bijna kunnen zwemmen… En tenslotte is hier het ultieme strandtentje waar de golven over je kopje koffie spatten. En die koffie is dan wel hele goeie.
Een ander fijn strand is Toubab Dialo in Senegal, pal naast de djembeschool. De hele dag overal trommelende  rasta´s naast de geweldig hoge golven. Of anders het onbewoonde Jao Veira bij Guinee Bissau. Duurt lang om er te komen met een piepklein en gevaarlijk bootje, maar dan heb je ook wel strand en oerwoud tegelijk. En vissen zo groot als varkens, die zelfs ik kan vangen.
Strand nummer 4 is denk ik bij de Lookout Inn in Costa Rica. Daar kan je over de zee uitkijken terwijl je in een heet badje zit en er tientallen gekleurde papegaaien overvliegen. Vijfde plaats is voor de stadsstranden van Kaapstad en van Rio. Flaneren, cocktails drinken en spectaculaire zonsondergangen boven de oceaanbranding.

De echtste mannen

 ´s Nachts kan ik de zee nog steeds horen vanuit de achterbak van de Landrover. Ergens in Afrika is het gebeurd dat ik, niet bepaald een die hard kampeerder, verliefd ben geworden op slapen in een oude auto met klapperend zeil. Alles wat ik nodig heb is om me heen.
‘5 woorden en een cijfer´ zeg ik tegen Dunya als die samen met mij de zon ziet opkomen boven zee. Ze kent mijn rare lijstjesgewoonte al lang en somt braaf vijf woorden op die moeten aangeven hoe ze zich voelt.´Leuk, grappig, blij, vrolijk, lief en ik heb honger´. 
En ondertussen worden de babykatjes langzaam een voor een geadopteerd door de voornamelijk Spaanse toeristen. En stookt Ilco vuurtjes en maakt soep. Waarmee hij meteen 2 van de basiseigenschappen van een echte man (voor mij dan) invult. Want dat zijn, naast vuurtjes en soep kunnen maken, ook nog: een pannenkoek in de lucht kunnen gooien (en weer opvangen), veilig een auto door de woestijn kunnen loodsen en mij kunnen optillen, en dat laatste dan in dubbel opzicht.

 Volgende keer misschien de beginzinnen.