Categorieën
Verhalen van de berg

Twister

Mam, mag Chaia Twister met ons doen?’
Soms kunnen kinderen zo onnozel zijn. Van alle spelletjes die we hebben komt Dunya precies aanzetten met dat waarbij je je in de moeilijkste bochten moet wringen. Lekker Twister spelen met gekneusde ribben en een milt die steekt bij elke draai.
‘Ik heb op school gezegd dat je niet meer doodgaat,’  zegt ze ook nog vrolijk tegen Chaia – om daarna naar haar drumstel te lopen en keihard te gaan drummen.
‘Zal ik een lekker bedje voor je maken?’  fluister ik tegen Chaia. ‘Ergens weg van deze drukte?’
Waarop ze me kattig toesnauwt: ‘Jezus mam, doe toch niet zo klef!’

Banaal

Hoe banaal is alles alweer. Ineens zie ik de restjes eten van de conferentie in de koelkast schimmelen en de verdroogde kersen vol vliegjes op de tafel. Ondertussen wil Chaia dan weer sap, dan weer soep, dan weer vla. Dat kan je hier niet zomaar kopen, dus sta ik voortdurend in pannetjes te roeren in de hete keuken (vijfendertig graden maar ik ben nog steeds niet in die zwembadstoelen beland).  Chaia eet niks echt op, maar ik maak toch alles. Want ach, ze is nog zo mager en slapjes. Ik zou haar het liefst in een doosje willen doen totdat ze weer helemaal beter is. Maar zelf wil ze natuurlijk alweer kijken bij de paarden, naar het verjaardagsfeest van haar vriendin, naar school zelfs. ‘Met zelfgebakken koekjes, mama. En wil jij er dan bijblijven voor als ik moe word?‘

Groene koffer

Eigenlijk zou ik naar Nederland gaan deze week. En misschien moet ik dat gewoon ook doen. Lekker even een andere hersenhelft aanzetten, twintig graden in temperatuur zakken en, vooral, mijn vriendinnen omhelzen die al deze dagen zo dichtbij en tegelijkertijd zo ver zijn geweest. ‘Ga nou maar,‘  zegt Ilco, ‘ik ben er toch?’
Ja, ik doe het. Ik gooi al het oude eten in de vuilnsizak, stift mijn lippen en pak mijn groene koffer die altijd klaarstaat.
Nu al zin in die eenzame kop capuccino straks bij de Starbucks op Malaga Airport.

Categorieën
Verhalen van de berg

La Bloem

Meer Ilco-foto’s van Bloem en haar Spaanse vriendin op
www.flickr.com/photos/12966304@N00/sets/72157626884410499/show/
(als linkje niet werkt, even opnieuw inplakken).

Categorieën
Verhalen van de berg

La Bloem en haar zus

Daar reed ik, die normaal autorijden haat, gelukkig en trots van Granada naar Montefrio met mijn lieve Chaia achterin en Ilco naast me.
Zo’n eenwoordgevoel. Samen! Thuis! Hoera!

Ondertussen raast het leven verder.
Het zal jullie ontgaan zijn maar dit weekend is het grote dorpsfeest van Montefrio. En Bloem mag voor het eerst op een caroza, dat zijn versierde huifkarren die door het dorp rijden met vrouwen in prachtige flamencojurken erop. Bloem heeft een jurk aan die is gemaakt door de oma van haar beste vriendin Zori. Een perzikroze flamencojurk, die op een geweldige manier vastlegt wat ze is: geen kind meer en nog net geen vrouw. Het is werkelijk de prilste, zuiverste jurk die je kunt bedenken.
Het hele gebeuren is als een communie of een bruiloft. Vanmorgen gingen de vrouwen van Bloems caroza al heel vroeg samen naar de kapper, die het haar opmaakte met bijpassende flamencokammen en bloemen. Daarna reden ze urenlang rond door het dorp om zich aan iedereen te laten zien. ‘La Bloem is de mooiste,’  zei iedereen. Ikzelf was toen in het ziekenhuis, maar zo is het mij verteld. En de hele nacht is er nu nog feria, de dorpskermis, en gaan ze zwieren (hoezo gescheurde enkelband?) en flaneren onder de gekleurde lichtjes.

Stilte

‘Ga jij maar,’  zei ik tegen Ilco. Die had erg veel zin in een feest en de botsautootjes en de danstent. En in Bloem! Dus bleef ik achter met een gebutste Chaia. Niet alleen doet alles in haar lichaam nu pijn (haar ribben, haar gewrichten), ook dringt ineens door dat ze de feria mist, haar dansoptreden, haar eigen flamencojurk. Dat ze alle fijne dingen waar ze zo van houdt voorlopig niet mag: dansen, paardrijden, trampolinespringen. Ik voerde haar soep als een baby, legde haar op de bank onder zachte lakentjes en al snikkend vielen haar ogen dicht.
Ik zag haar slapen, diep en helend. Thuis.
Op de veranda in de hete namidagzon dronk ik vervolgens een hele fles wijn op. In mijn eentje, na ongeveer een week niks gegeten te hebben. In diepe stilte, want de hele vallei is nu dansen op feria. Dank je wel, zei ik, al wist ik niet precies tegen wie. Maar ik zei het in alle overtuiging. Af en toe liep ik naar binnen om te kijken en ja, ze ademde nog steeds.
En daarna moest ik natuurlijk vreselijk overgeven. Maar dat was niet erg.

Categorieën
Verhalen van de berg

Piemelaar

Laten we het hebben over de Piemelaar. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik heb enorm behoefte aan iets lichts. De naarheid van het leven kan me zo plotseling en heftig buiten westen slaan. Terwijl het eigenlijk heel goed gaat nu.

De Piemelaar is verweg de engste knuffel die ik ooit heb gezien. Heel harig, ik verdenk hem altijd van vlooien en bedbugs, niet lekker zacht en hij kijkt ook nog eens onaardig. Hoewel ik laatst pas zag dat hij ogen had. Want wat je vooral ziet zijn allemaal rare uitsteeksels, vandaar zijn naam.
Maar goed, Chaia is dol op de Piemelaar, want ze heeft hem gekregen van haar allerliefste Nederlandse vriendinnetje Blume. Dus hoe vaak ik hem ook stiekem uit haar bed zet, ik vind hem altijd weer bij haar hoofdkussen terug. En nu was ik gezellige spulletjes aan het zoeken om die ziekenhuiskamer wat op te vrolijken en kwam Bloem met de Piemelaar aanzetten. Dus daar ligt hij nu naast Chaia. Een tenenkrommende cliniclown heeft zijn hartslag al gecontroleerd, hij is volop aanwezig.

Chaia wil zo graag naar huis om daar verder aan te sterken. Maar vanmorgen kreeg ze het zoveelste uitstel-bericht. Er zit nog teveel vocht in dat lijfje, ze moet zeker nog twee dagen blijven. De dokter en zijn gevolg (het is een universitair ziekenhuis) waren de kamer al aan het verlaten, toen Chaia van pure teleurstelling keihard begon te huilen. Onmiddellijk rende iedereen terug naar binnen. Je zag dat ze hadden geleerd dat afleiding van het kind in zo’n geval het beste is. Dus ze grepen het eerste dat binnen handbereik was… precies. ‘Como se llama?’  Hoe heet deze knuffel dan, vroegen ze liefdevol. ‘Piemelaar,’  snikte Chaia in het Nederlands. De vier dokters en de twee zusters gaven elkaar de knuffel door. ‘Pie-me-laar’  herhaalden ze allemaal ernstig. Zodat Chaia toch weer heel hard begon te lachen en de dokters, trots, ook. Al  ‘Piemelaar‘  roepend verlieten ze de kamer.

PS Ik kreeg de foto niet groter, maar als je heel goed kijkt zie je hem naast haar liggen (die vieze bruine vlek, dat is ‘m).

Categorieën
Verhalen van de berg

Chaia is sterker dan een paard

Vandaag zag ik het weer, eindelijk: die felle Chaia-blik. Ze kan zo mooi kijken, zo dwars door alles heen. Maar al die tijd in het ziekenhuis keek ze vooral wazig. Of niet. Of bang.

De eerste 48 uur zijn voorbij en er zijn geen bloedingen meer. Dat is heel goed nieuws. Gisteren mocht Chaia al van de intensive care af, maar, hoewel Ilco (die nog steeds de hele tijd bij haar is) vond dat het geweldig ging, was ikzelf nog steeds bang. Omdat ze koorts kreeg. Omdat ze weer terug moest aan de hartbewaking. Om nog wel wat dingen, maar vooral: om die blik. Dat deed me griezelig veel denken aan die andere keer dat ze zo ziek was: met malaria in Ghana. ‘Waarom heb ik altijd de erge dingen mama?‘ vroeg ze. Het is een onmogelijke vraag, maar aan de andere kant: ze heeft dus ook een geweldige beschermengel op haar schoudertje zitten. En heel praktisch: ze had ook een cap en een bodyprotector, die heel veel erger hebben voorkomen. Geweldige dokters in een ziekenhuis waar de zusters haar de hele tijd knuffelen en ze voor Ilco zonder te vragen een maaltijd en een bed neerzetten. En tenslotte: ze is klein maar taai, onze Chaia. Minstens zo sterk als Pippi Langkous. Die kan een paard optillen. Maar Chaia kan eronder vandaan kruipen, wie doet haar dat na?

Slangen

Vanmorgen was ik op de velden waar Chaia altijd met de paarden rijdt. ik zag haar voor me: intens gelukkig, keihard galopperend, vrij. Als ik haar heel veel uren later ophaal, heeft ze altijd de galop nog in haar ogen. Ik verlangde zo vreselijk naar het moment dat ik haar daar weer zo zou zien, dat ik er de hele weg naar het ziekenhuis van moest huilen.
Toen ik terugreed, wist ik het zeker: dat moment gaat komen. Niet meteen, maar dat is niet erg. En nu zag ik op de weg zeker vijf grote slangen. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Heel soms zie je er hier wel eens eentje, maar vijf? Het leek me een krachtig symbool.

Categorieën
Verhalen van de berg

Mijn kind

‘Nou, daar moet wel een heel ernstig ongeluk zijn gebeurd.’  Ik ben in het Centro de Salud met twee patienten, onder wie mijn oudste dochter met gescheurde enkelbanden. Om ons heen is net iedereen weggerend, artsen laten hun spullen vallen, ambulances gieren door de bocht, mensen blijven staan en wijzen naar de traumahelicopter.
Pas als we een half uur later bij de berg komen en ik halverwege word tegengehouden, blijkt dat dit allemaal gaat om Chaia, mijn middelste meisje.

Het wildste paard

De hele conferentie heeft Chaia MasterPeacers begeleid die graag wilden paardrijden. Iedereen heeft het geweldig gehad. En nu, de laatste ochtend, steigert het wildste paard waar Chaia zelf op zit en valt over haar heen. Ja, je leest het goed. Er is een paard van duizend kilo op mijn kind gevallen. Ze stond nog op ook – en viel meteen weer neer. Ze hebben haar keihard op haar wangen geslagen om haar weer bij bewustzijn te krijgen en daarna gillend van pijn in die helicopter gezet.
Goed, genoeg drama (ik heb dit al een beetje gecensureerd). Chaia ligt in het ziekenhuis van Granada en het lijkt allemaal vooral te gaan om scheuren in haar milt. Met veel geluk hoeft dat zelfs niet geopereerd te worden. Ze ligt nu aan duizend slangen en infusen om te kijken of er geen bloed meer lekt.
Je kind zo te zien, is het ergste wat er is. Dan ga je zelf een klein beetje dood. Vooral als ze dingen zegt als: ‘Het was eigenlijk heel mooi. Er was blauw vuurwerk en een fijn wit licht en daar ging ik naartoe. Maar toen sloegen ze me en werd ik ineens keihard teruggetrokken.’

Haar vader

Nog even dit. Wie is er bij haar, ligt naast haar in bed en wijkt nu al de hele dag geen seconde van haar zijde? Mijn Ilco, haar vader. Zo weggerend uit de conferentie, de hele wereldvrede uit zijn handen laten flikkeren.
Dus daar zit ik nu thuis, met een zielig kind met gescheurde enkelbanden dat nu natuurlijk helemaal wegvalt. Met een wasstapel zo groot als een rijstebrijberg, de auto van onder tot boven vol met lege bierflesjes, een bijna ontploft huis en algauw vijftien uur slaaptekort. Alleen maar vreselijk veel van ze te houden.

Categorieën
Verhalen van de berg

I always drink to world peace

‘Let’s drink to world peace.’
Met die woorden krijg je Andy MacDowell in je bed (en wie wil dat nu niet?). Of in ieder geval krijgt de hoofdpersoon van Groundhog Day (topfilm, hoeveel keer je hem ook ziet) dat van haar te horen. ‘Laten we drinken op de bosmarmot,’  zegt hij enthousiast, waarop Andy’s verwachtingsvolle gezicht meteen betrekt, want: ‘I always drink to world peace’.
Ik zit dezer dagen steeds maar te wachten tot iemand hier dat ook zegt, dat lijkt me nou zo leuk. Maar nee, er wordt door de mensen van MasterPeace geklonken op van alles en nog wat, maar niet op world peace.

MasterPeace

MasterPeace is Ilco’s nieuwe grote project en dit weekend is Montefrio voor veertig MasterPeacers uit de hele wereld het ontmoetingspunt. Ze eten elke dag hier op de patio, dus kan ik vanuit mijn veilige keuken heerlijk observeren hoe  het ervoor staat met de wereldvrede. Zo valt het me op dat mensen van MasterPeace hun zinnen opvallend vaak beginnen met de woorden ‘It’s all about…”  En dan komt er iets als ‘being together’  of ‘conncetions’  of ‘connectivity’ (snap nog steeds niet goed het verschil tussen die laatste twee, maar dat zegt ongetwijfeld iets over mij).
Verder is de wereldvrede jong (de Egyptische delegatie bijvoorbeeld: allemaal begin twintig; je moet ze ‘s ochtends nog echt als kinderen hun bedje uitschoppen), stoer (veel types die je met een onhip woord ‘jonge honden’  zou kunnen noemen) en, ook heel fijn, niet gevangen in linkse dogma’s. Dus veel drinken en veel eten, dansen op flamenco muziek en nachts met zijn allen het zwembad in, met kleren en al.

Blaren

Dat vind ik erg bemoedigend.
Zelf ben ik er moe van, met spierpijn van het koken (echt waar: buikspierpijn van het snijden!), blaren en zelfs wonden (ook van dat snijden natuurlijk), maar aan energie verder geen gebrek. En dat lijkt me een goed begin – van wat dan ook. Let’s drink to world peace!
(Of drinken jullie liever op de bosmarmot?)

Categorieën
Verhalen van de berg

Ofwel wat eet U graag als lunch?

De lunch, ik vind het een overschat ding. Ontbijt: ja, met veel koffie en verse broodjes. Tapas, avondeten, allemaal fijne momenten van de dag. Maar die lunch… ik sla hem net zo lief over. Goed, ik woon dus in het verkeerde land. En bij de  Nederlandse bibliotheken zal ik ook nooit echte vrienden maken.

Spaanse lunch

De Spanjaarden en de lunch. Liefst om een uur of drie, minstens drie gangen en een onvermijdelijke vierde gang: veel alcohol (om al dat vet af te breken natuurlijk – of was het nou andersom?). Mijn dochters zijn al zo gebrainwashed dat ze in het weekend gedreven door hevige honger pasta en bruine bonen gaan maken rond theetijd, omdat ik dan echt niet een uur voor ze in de keuken ga staan. En doordeweeks is er de comedor, de eetzaal van de school, waar ze reusachtige boerenmaaltijden krijgen. De belangrijkste (en drukstbezochte) schoolvergadering van het jaar is dan ook die waar ze het jaarmenu bekendmaken. ‘Alles biologisch’  orakelt de directeur, ‘en casera natuurlijk.’  Casera: huisgemaakt, toverwoord voor goed eten. Zelfs restaurants: comidas caseras wat de klok slaat, terwijl ik natuurlijk denk: doe me iets wat ik thuis niet kan. Maar dat terzijde.

Bibliotheeklunch

Als je denkt dat het in Nederland anders is, heb je nog nooit met bibliotheken gewerkt. Als ik naar scholen toe ga is dat bijna altijd door bemiddeling van de bibliotheek. Dan neemt zo’n vrouw je mee op sleeptouw in haar Ford Fiesta en brengt je van Kappelle-Buiten naar Hoogezand-Steenwijk of hoe die plaatsjes allemaal heten. Soms blijft ze erbij en maakt foto’s, soms gooit ze je gehaast het diepe in: ‘Hier is Anna Praagman, ze wordt over twee uur opgehaald door mijn collega’.  Ook de voorbereiding is uiterst wisselend. De ene keer ligt er een stapel boeken van mij en hebben de kinderen er een enorm project van gemaakt, de dag daarop staat zo’n hele klas inclusief meester je totaal glazig aan te staren. Maar één ding is altijd perfect geregeld: de lunch.
Ik weet niet precies waarom, maar de correspondentie met al die bibliothecarissen begint en eindigt altijd met de lunch: wat, waar en hoe laat. Ik kom helemaal uit Spanje, heb diverse workshops in petto die goed moeten voorbereid, maar waar gaat het tachtig procent van de tijd over: de lunch.

Lunchmail

Het is hardnekkig en soms ook aandoenlijk. Zo wil ik jullie mijn meest recente lunchmail niet onthouden Komt ie:

Hallo Mw. van Praag,
Mij is gevraagd een lunch voor U te regelen.
Daarom is mijn vraag:
Waar houdt U van? Ofwel wat eet U graag als lunch?
2 bruine bolletjes – of 3 wit? Of wilt U liever nog een bak yoghurt of kwark? Welke smaak?
met kaas of liever vleeswaren?
melk of karnemelk of thee/koffie?
Wanneer U mijn vragen kan beantwoorden: graag!
De bibliothecaresse

Categorieën
Verhalen van de berg

Joodse mama

Ik mocht mee naar een ver Grieks eiland. Er waren topkoks, vergezichten en vast ook een spa. Een verrukkelijke zeepbelvakantie.
Maar ik doe het niet.
De gedachte dat ik me de hele dag en avond zou moeten verhouden met Belangrijke Mannen (want de uitnodiging kwam via Ilco) en hun vrouwen (in het partnerprogramma) was te benauwend. Ik ben zo niet-sociaal ingesteld, dat is bijna ziekelijk te noemen.
Des te opmerkelijker dat ik deze week ga koken voor veertig mensen van MasterPeace die naar Montefrio komen. Maar dat kan ik wel!

Tandoori

Mijn dochters kunnen later altijd nog een mama Tandoori-achtig boek schrijven over hun joodse mama. Die ik dan eigenlijk niet ben natuurlijk, om te beginnen omdat mijn eigen mama niet joods is.
Maar dat koken van ze, dat snap ik. Ik kan zo gelukkig zijn in een keuken waar overal van alles staat te pruttelen, te trekken, te weken en te stoven. Schalen vol eten, overal vet en kruimels en zoveel dampen dat je haren er nog dagen naar ruiken. Waar je struikelt over de manden met groentes en kisten met fruit. Niet netjes opgeruimd en zeker niet wit of glimmend. Mijn ideale keuken ademt heimwee en verlangen. De geur van kippensoep op een koude dag, van kugel die vijf uur staat te bakken totdat de appel helemaal bruin en gekaramelliseerd is. Er mogen keukenkastjes uit hun voegen barsten, zelfs een muis hier en daar is welkom. En vooral mogen er heel veel kinderen in en uit lopen die hun handen branden aan hete pannen waar ze in gluren en die, ook een soort muizen, zich storten op de kruimels, de restjes en de beslagkom.

Kippenvet

Is dit joods? Ik voel me enorm oorspronkelijk als ik latkes maak. En sinds ik het joodse kookboek van mijn oma heb, kan ik nooit meer goed kippenvet weggooien, omdat dat de basis is voor bijna elk joods recept Kip? Snel, vang het vet op!
Maar deze week ga ik natuurlijk vooral heel slim koken. Dus niet die kugel, maar iets dat sneller en eenvoudiger is. Wat blijft zijn de grote pannen en al mijn vele schalen vies. Heerlijk!

Appelkugel

Toch maar even het recept dan. We hebben al best lang geen recepten meer op het weblog gehad.
Voor joodse appelkugel moet je eerst even 3 ons zandtaartdeeg maken. Verder heb je 2,5 kilo stevige appels nodig. Schillen, in schijven snijden en mengen met lekker veel rietsuiker, een grote schep kaneel en het merg van 2 vanillestokjes. Doe bakpapier in een diep bakblik en pak een pakje roomboter. Bedek de bodem met dunne plakken boter, vervolgens suiker en druk dan de appels stevig in de vorm. Ga door met lagen maken tot alle boter en appels op zijn. Dan de vorm 3,5 uur in de oven op 125 graden. Af en toe even kijken of bovenste laag niet uitdroogt, anders nog wat boter erop (ja, dit is echt troosteten).
Nu het uitgerolde zandtaartdeeg eroverheen en nog een halfuurtje op 200 graden afbakken.
Goed af laten koelen, storten en eventueel serveren met slagroom of creme fraiche die je zoet met honing.

Categorieën
Verhalen van de berg

Gebarentaal

Experiment: stel je voor dat er iemand aan de ander kant van de ruimte staat. Wenk deze persoon, maar doe dat MET DE VINGERS VAN JE HAND NAAR OMLAAG. Denk je dat de persoon nu naar je toe komt? Of heb je hem ernstig in verwarring gebracht met je gezellige gebaartje?
Dat overkomt mij dus dagelijks.

De maagd!

De Spanjaarden wenken dus met hun vingers omlaag. Daardoor sta ik regelmatig stil bij wegwerkzaamheden, als ik allang door had mogen rijden. En die man in zijn fluorescerende vestje maar dapper wapperen.
Of neem de groetknik. Dat doen ze hier door het hoofd in de nek te werpen. ‘Alsof ze gekeeld worden,’  zei Bloem. Het duurde even voor ik het herkende en tot aan de dag van vandaag durf ik het niet terug te doen. In Nederland heeft datzelfde gebaar toch meer de betekenis: kom maar op als je durft. Maar ja, als je zo’n groet niet beantwoordt, hoe onaardig is dat?
Over onaardig gesproken.  ‘Jesus!’  roepen ze uit als je niest.
Ik begon dan altijd omstandig sorry te zeggen. Maar na de tweede Spaanse hooikoortslente weet ik inmiddels: dit is de normale niesreactie. Want op momenten dat wij ‘Jezus!’  roepen, zeggen ze hier: ‘La Virgen!’  Op zo’n toon van: ‘Die weer, daar zit die Maagd weer achter.’

Misprijzend nee

En dan dat nee-klikken. Het lijkt wel een of andere Zuidafrikaanse stam: nee schudden wordt hier vaak vergezeld van een dubbele klik van de tong tegen de boventanden. Heen en weer bewegend vingertje erbij is ook heel normaal. Vooral Chaia is er kampioen in. ‘Wil je nog wat eten?’  Nee (misprijzend klinkend geklik). ‘Heb je geen huiswerk?’  (idem plus vinger). Het klinkt lullig (tsjongejonge, lekker slimme vraag hoor), maar is dat dus niet. Raar!
Het enige waar ik echt goed in ben, is in het zoenen. Iedereen; altijd; twee keer. Niet zo vluchtig als in Nederland, maar vol op de wang. Ook bij onbekenden. Nieuwe meester op school: zoenen. Directeur van de bank: zoenen. (Mannen zoenen elkaar trouwens niet, maar pakken elkaar wel even lekker stevig vast). Dat zoenen doe ik enorm geroutineerd. Behalve als ik net in Nederland ben geweest, dan schiet ik meteen weer in de drie-fout.

Nog één keer dat wenken uitproberen? De gedachte dat jullie, lieve lezers, nu allemaal Spaans wenkend naast je toetsenbord zitten, is voor mij enorm bemoedigend.